Home
Zie ook de documentaire: Het Geheime Leven van Vierjarigen
Brief aan de kinderen
"Aanklacht"
Lang geleden en in een land hier ver vandaan hadden alle mensen boter
op hun hoofd en iedereen vond dat normaal. Er waren mensen met
roomboter, kruidenboter, halfvolle boter en ontelbare andere
botermelanges op hun hoofd, maar ieder vond alleen zijn eigen boter de
ware. Daar maakten ze ruzie over, vochten oorlogen uit en verketterden
elkaar met vele scherpzinnige argumenten. Het
merkwaardige was dat de kinderen die er werden geboren helemaal niets
op hun hoofdjes hadden en dat alle boterhoofden dat toch prachtig
vonden. Misschien herinnerde het hen aan hun kindertijd, hun verloren
kinderparadijs, waar ze heimelijk wel eens naar terugverlangden en toch
droomden ze van een kind dat zou opgroeien tot een waardig en aangepast
lid van de boterhoofden. Daartoe zetten ze al spoedig alles in het werk
om het kinderhoofdje van een passende laag boter te voorzien. Nou
was er in dat land een bewoner die niet gelukkig was. Hij had over zijn
onbehagen veel en lang nagedacht en was tot de konklusie gekomen dat
dat ongetwijfeld door zijn beboterde hoofd kwam. De enige zinnige
oplossing, opperde hij, was om zich van zijn boterlast te ontdoen. Zijn
landgenoten waarschuwden hem: doe niet zo gevaarlijk, pas je aan, doe
normaal, zonder boter ben je niets meer. Hij was vastberaden en zette
door. En zie, hoe meer hij zich van zijn boter bevrijdde hoe helderder
het hem werd maar hoe eenzamer zijn worsteling. Tot op een dag, hij was
de wanhoop nabij, als bij toverslag het laatste restje boter verdwenen
was. Tegenwoordig zou men zeggen dat de schellen hem van de ogen
gevallen waren. Toen zag hij pas echt in wat voor rare wereld hij
leefde en hoe merkwaardig zijn landgenoten zich gedroegen. Hij
probeerde erover te praten. Ze lachten hem uit of werden boos. Om niet
op te vallen deed hij weer boter op zijn hoofd en speelde het spel mee
maar het leven van een ongeboterde tussen boterhoofden valt niet mee.
Wat hem het meest aan het hart ging waren de kinderen waar hij zoveel
van zichzelf in herkende en die hij overal om zich heen tot
boterhoofden zag verworden. Hij werd argeloos als een duif en listig
als een slang en schreef uiteindelijk deze korte handleiding over hoe
je van boterhoofd weer mens kunt worden.
Aan de kinderen
Jullie hebben niet
gevraagd om geboren te worden in deze dolgedraaide grotemensenwereld.
Ooit zag de wereld er zo niet uit. De grote mensen hebben voor jullie
de aarde en het leven verknoeid. Heel lang geleden, voordat de mensen
rare ideeën in hun hoofd kregen, was de aarde prachtig. Het was
een paradijs om in te leven. Er was voor iedereen genoeg eten. Er was
geen ruzie en geen oorlog. Alles was voor iedereen. Niemand hoefde te
werken want iedereen had altijd vrij. Kinderen hoefden niet naar school
want leven hoef je niet te leren. Iedereen ging slapen als hij moe was
en at als hij honger had. Verder hoefde er niets. Het was altijd
vakantie. Mensen woonden niet in huizen, er waren geen steden en
fabrieken en kantoren. Iedereen was gelukkig en tevreden. De mensen
maakten een schuilplaats voor de nacht en gingen slapen als de zon
onderging. Als de zon opging ontwaakten ze en trokken weer verder. Er
was nooit iemand ziek want tevreden en gelukkige mensen worden niet
ziek. Kinderen hoefden ook niet gezond te eten want dat is onzin.
Gelukkige kinderen kunnen eten wat ze willen zonder ziek te worden. Van
kou vatten, vitamines en tanden poetsen had nog nooit iemand gehoord.
Toch was nooit iemand verkouden en had nooit iemand kiespijn. Mensen
leefden dus heel anders dan jullie denken dat normaal is. Ze hadden ook
geen kleren aan want niemand schaamde zich voor een ander en iedereen
zag er prachtig uit van zichzelf. Niemand hoefde zich mooi te maken
want iedereen vond zichzelf mooi genoeg. Mensen hielden van zichzelf en
de anderen met een onvoorwaardelijke en belangeloze liefde. Mensen
hadden geen namen en praatten ook niet want dat was nergens voor nodig.
Praten hoeft alleen als mensen het niet met elkaar eens zijn en als ze
iets van elkaar willen. Toen was iedereen het met elkaar eens en
niemand wilde wat van een ander. Iedereen was voor elkaar gelijk. Er
waren geen meerderen en geen minderen. Ouders voedden hun kinderen niet
op maar waren er gewoon voor ze en keken toe hoe hun kinderen
opgroeiden. Iedereen wist hoe hij gelukkig moest leven. Ouders waren
nooit boos want ze wilden niets van hun kinderen. Er was niemand die
het beter wist. Schrijven en lezen deed ook niemand want dat is
helemaal niet nodig om te leven. Bovendien had niemand een mening en
niemand hoefde dus na te denken. De aarde was zonder wegen, zonder
auto's en treinen. Geen vliegtuigen of schepen waren er. Niemand had
ooit haast. Er gebeurden nooit ongelukken, want gelukkige mensen
overkomen geen nare dingen. Mensen dachten niet aan verleden of
toekomst. Iedereen leefde gewoon. Elke dag was weer een nieuwe dag en
mensen genoten alleen maar van elkaar en van de prachtige aarde die zij
gekregen hadden. De aarde was bedekt met wouden, alle rivieren waren zo
schoon dat je eruit kon drinken en overal groeiden vruchtbomen en
eetbare gewassen. De dieren hoorden bij het schouwspel waar de mensen
van genoten. Toen dacht niemand eraan dat je dieren ook kon slachten en
opeten of dat je ze kon temmen en gebruiken. Niemand haalde dat in zijn
hoofd en niemand vond dat nodig. Dat dieren wild waren of gevaarlijk
was nooit in hun hoofd opgekomen. Mensen zwierven over de aarde. Ze
volgden de seizoenen zoals nu de trekvogels nog doen. Geen grenzen
hielden hen tegen en met alle mensen die ze onderweg tegenkwamen konden
ze overweg. Er waren nog geen talen, want aan de buitenkant van mensen
kun je alles aflezen. Angst en verdriet was iets dat ze niet kenden.
Kinderen huilden nooit. Er was geen geld en niemand had iets voor
zichzelf. Mensen hadden niets, ze waren er gewoon. Soms vergiste iemand
zich wel eens, maar dan voelde hij zich niet prettig of had pijn en dan
wist hij dat hij dat niet meer moest doen. Dat hulpmiddel hadden de
mensen gekregen om te zorgen dat ze gelukkig zouden blijven. Mensen
dachten niet, ze voelden en genoten. Zo
was de aarde in de oorspronkelijke tijden. Zoals de aarde nu is hebben
zij hem zelf gemaakt. Dat is nooit de bedoeling geweest. Grote mensen
zijn zo dom en kortzichtig. Heel lang geleden is het fout gegaan met de
grote mensen. Als ze zich niet gelukkig voelden gaven ze de schuld aan
andere mensen of aan de omstandigheden. De een ging de baas spelen over
de ander. Ze hadden woorden nodig om macht over elkaar uit te oefenen.
Er kwamen leiders en volgelingen. De leiders bedachten van alles en het
volk vertrouwde daarop. De een ging zich beter voelen dan de ander. Ze
raakten het spoor bijster en er kwamen priesters die goden uitvonden.
Zij wisten in het vervolg wat goed en kwaad voor de mensen was. Zij
wisten wat de bedoeling van hun goden was. Mensen begrepen zichzelf en
de wereld niet meer. Ze werden bang voor elkaar en bang voor de wereld
om zich heen. Ze dachten dat het toeval was of hun lot als ze ziek
werden Ze durfden niet meer rond te zwerven over de aarde en sloten
zich op in hun huizen en dorpen. Ze verloren het contact met zichzelf
en de natuur. Hun leven werd kunstmatig. Er kwamen ruzies en oorlogen.
Mensen luisterden niet meer naar zichzelf maar naar hun leiders. Mensen
werden ziek en er gebeurden ongelukken. Er kwamen medicijnmannen, die
allerlei verklaringen en geneesmiddelen bedachten. Er kwamen meesters
en knechten. Taken werden verdeeld en iedereen werd van andere mensen
afhankelijk. Mensen gingen zich voor elkaar schamen en daarom dragen
mensen kleren. Ze gingen voedsel produceren en dieren temmen en
slachten. Niemand wist meer wat vrijheid en geluk was. Generaties
kwamen en generaties gingen. De mensen raakten steeds verder van huis.
Zo verdreven ze zichzelf uit het paradijs en zo ontstaat er een wat
grote mensen beschaving noemen. Daar leven jullie nu in en ze hebben
jullie geleerd dat dat normaal is. Mensen die niet zijn zoals zij,
noemen grote mensen primitief of onderontwikkeld. Dat zijn jullie voor
hen ook en daarom doen ze hun best om jullie hun manier van leven bij
te brengen. Jullie kunnen zelf zien wat de grote mensen met de aarde
hebben aangericht. In hun hebzucht en egoïsme vernielen ze de
natuur. Ze praten ingewikkeld en hun verhalen kloppen niet. Ze willen
dat jullie net zo worden als zij en daarom voeden ze jullie op. Ze
worden boos op jullie en straffen jullie want jullie moeten je aan hun
wereld aanpassen. Als jullie niet luisteren worden ze nog bozer en
straffen nog harder. Jullie kunnen geen kant op want jullie zijn van
hen afhankelijk. Daar maken ze misbruik van. Jullie mogen niet blijven
zoals jullie zijn want jullie moeten beschaafde en volwassen mensen
worden. Ze verwachten zelfs dat jullie hen daar dankbaar voor zijn want
ze doen het allemaal voor jullie bestwil. Ze vergiftigen jullie met hun
meningen en overtuigingen. Zij bepalen wat goed en kwaad voor jullie
is. Zij maken jullie ziek en vertellen jullie dat je gezond moet eten.
Jullie moeten naar school omdat jullie een radertje in hun maatschappij
moeten worden. Ze vullen jullie hoofden met hun rare gedachten. Jullie
worden er ziek van maar ze gaan met jullie naar de dokter zodat ze
gewoon door kunnen gaan met het veranderen van jullie. Ze zadelen
jullie op met hun eigen angsten en onzekerheden. Ze leren jullie wat
leuk is en mooi. Ze doen leuke dingen met jullie omdat het leven zelf
niet leuk meer is. Ze proberen het gezellig te maken om dat rare leven
dat ze leiden dragelijk te maken. Ze geven jullie cadeaus om jullie in
te palmen. Jullie hebben geen keus. Ze kunnen jullie maken en breken.
Als ze het een niet kunnen doen ze het andere. Langzaam maar zeker
worden jullie net zoals zij en weer is er een generatie verknoeid. Neem
het hen niet kwalijk want ze weten niet wat ze doen. De grote mensen
hebben de wereld op hun kop gezet. Ze hebben alles omgedraaid. Terwijl
jullie een voorbeeld voor de grote mensen zijn denken zij dat zij een
voorbeeld voor jullie moeten zijn. Neem ze niet serieus, speel hun spel
maar mee maar wordt nooit als zij. Jullie hebben zo weinig te verliezen
en zij zoveel. Laat ze maar kletsen en vertrouw ze niet. Er is er geen
een die deugt. Ze zijn niet eerlijk en zeggen nooit wat ze denken. Het
is zo'n chaos in hun hoofden dat ze niet eens weten wat ze denken. Ze
begrijpen zichzelf en de wereld niet en zeggen hoe jullie moeten leven.
Ze zijn allemaal gestoord door hun ingewikkelde en vreemde gedachten.
Zij hebben het leven voor zichzelf en voor jullie ingewikkeld gemaakt.
Ze gaan nog liever dood dan dat ze jullie hun ongelijk bekennen. Laat
ze maar.
Aan alle mensen
De aarde kreunt onder
jullie onrecht en egoïsme. In jullie dolgedraaide wereld heerst de
wet van de sterkste en is kennis macht. Jullie denken dat jullie je
ongestraft over de ruggen van anderen kunnen verrijken. Jullie straffen
jezelf en weten niet hoe. Jullie maken jezelf en anderen kapot en weten
niet waarom. In
gevangenschap geboren weten jullie niet wat vrijheid is. Alleen in
jullie kinderen is nog een glimp van onbevangen mensen te zien. Jullie
zijn de bouwers van jullie eigen gevangenis. Jullie hebben een
onbegrensde aarde gekregen om op te leven. Jullie hebben de aarde
verdeeld. Rassen, volkeren en naties zijn jullie eigen hersenspinsels.
Er zijn alleen maar mensen die denken dat ze wat anders zijn dan
mensen. Jullie hebben vele maskers. Opgesloten leven jullie binnen
jullie grenzen, binnen jullie eigen regels en wetten en in jullie
overtuigingen en meningen. Jullie wetten en normen hebben niets met het
leven te maken maar zijn jullie eigen bedenksels. Jullie spreken geen
recht maar houden onrecht in stand. Jullie gaan gebukt onder de last
van jullie beschaving. Wat een gruwel heeft de cultuur met jullie
lijven aangericht. Met jullie kleren verhullen jullie je mismakingen.
Krampachtig houden jullie met kunst en vliegwerk de schone schijn op.
Jullie lijven verraden jullie onwaarachtigheid. In jullie keurslijf
voelen jullie je vrij en gelukkig. Jullie weten noch wat vrijheid noch
wat geluk is. Jullie leven niet. Jullie lijden aan het leven, overleven
en doden de tijd. In het zweet van jullie aanschijn werken jullie. Ik
zeg jullie dat werken voor de dwazen is. Jullie hebben een wereld
gemaakt waarin jullie slechts elkaar bezig houden. Jullie zitten
allemaal in hetzelfde schuitje. Jullie hebben dat zelf gebouwd. Zonder
zin of doel drijft het voort. Jullie houden elkaar zoet met brood en
spelen. Met jullie kunsten kalefateren jullie het schuitje op. Het is
jullie gevangenis waarin jullie om vrijheid vechten. Wanhopig houden
jullie elkaar voor hoe goed jullie het hebben. Jullie zijn slaven van
het werk van jullie handen en hoofden. Jullie leren elkaar wat mooi en
leuk is. Samen bepalen jullie wat normaal is. Alles went. Altijd zijn
jullie bezig om rijker, beter en geslaagder dan de ander te zijn.
Jullie gedragen je als kuddedieren. Jullie vechten om grenzen en
verleggen die. Nooit zijn jullie klaar. Jullie vergaren meningen en
bezit. Nooit zijn jullie tevreden. Altijd gespannen en verkrampt moeten
jullie je ontspannen. Nooit zeggen jullie wat jullie denken. Beschaafd
noemen jullie dat. Oorlog noemen jullie vrede. Ruzies in het klein,
oorlogen in het groot. Jullie hebben allemaal vuile handen. Jullie
ontwikkelen je kinderen en andere onderontwikkelden. Zij houden jullie
een spiegel voor. Jullie zien alleen jezelf. Jullie hebben jullie zelf
en jullie wanen als een pest over de wereld verspreid. Iedereen is
ermee besmet. Overal zie ik hoe de een macht uitoefent over de ander.
Ouders over kinderen, mannen over vrouwen, vrouwen over mannen, bazen
over knechten, machthebbers over het volk. Jullie weten niet beter. De
ene mens is van de ander afhankelijk. Jullie noemen dat vrijheid.
Jullie zwoegen en presteren. Jullie zijn slavendrijvers van jullie zelf
en van elkaar. Jullie hebben geen tijd om te leven. Jullie leven is een
lijdensweg, jullie wereld een tranendal. Jullie overkomen rampen en
ongelukken en jullie begrijpen het niet. Niets leren jullie ervan.
Jullie hoofden zitten vol tegenstrijdigheden. Jullie volle hoofden
laten jullie nooit met rust. Zelfs in jullie slaap malen ze door.
Geschonden door jullie verleden maken jullie plannen voor de toekomst.
De geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Nooit leren jullie van
jullie verleden. Jullie vertrouwen op kennis. Jullie zijn niet wijs.
Jullie meningen zijn vooroordelen. Jullie zijn er trots op. Met jullie
meningen hebben jullie een oordeel over anderen. Jullie vechten met
elkaar om jullie gelijk. Niemand heeft gelijk. Jullie leven is een
grote beschamende vergissing. Er zijn geen mensen meer. Er zijn slechts
toneelspelers in een door henzelf geschreven en geregisseerd
toneelspel. Het is een grote maskerade. Jullie noemen dat leven. Jullie
hebben de aarde gekregen als schouwtoneel. Jullie breken dat toneel af
en spelen jullie eigen door mensen bedacht spel. Jullie vechten voor de
vrijheid van meningsuiting. Onbeschaamd komen jullie voor jullie
vooroordelen uit. Jullie hebben jullie talen uitgevonden om macht over
elkaar en de dingen uit te oefenen. Het is het onbeholpen gereedschap
waarmee jullie het spel spelen. Jullie praten je hele leven en het is
louter geleuter. Het gaat alleen maar over jullie avonturen in jullie
gevangenis, over jullie verleden en jullie plannen en dromen en jullie
schrijven het ook nog op. Jullie zijn pratende maskers. Mensen die het
met zichzelf eens zijn denken niet. Mensen die het met elkaar eens zijn
praten niet. Gelukkige mensen schrijven niet. Nooit zeggen jullie wat
jullie denken. Jullie lijven verraden jullie. Jullie praten met dubbele
tong. Als iedereen zou zeggen wat hij dacht zou jullie spel snel
afgelopen zijn. Jullie doen dat niet. Jullie zijn beschaafd. Beschavingen
komen, beschavingen gaan. Nog nooit is de mensheid zover afgedwaald.
Jullie zieke gezinnen zijn de bouwstenen van een zieke maatschappij.
Jullie leven in oorlog met jezelf en met elkaar. Jullie ziekenhuizen
liggen vol met slachtoffers van die gevechten. Allen dragen jullie
littekens van de strijd om het bestaan. Jullie denken dat dat bij het
leven hoort. Het hoort bij jullie manier van leven. Jullie leven is een
grote klucht. Jullie zijn bang voor de dood omdat jullie nooit geleefd
hebben. Jullie hebben de verantwoordelijkheid voor jullie eigen leven
weggegeven. Jullie vertrouwen op jullie leiders en andere betweters.
Willoze volgelingen zijn jullie in hun handen. Wie niet gelooft in hun
praatjes over vooruitgang is een pessimist. Zij geloven niet in
zichzelf maar in hun meningen. Zij dichten het ene gat met het andere.
Hoe kunnen jullie jullie kinderen wegwijs maken in jullie absurde
maatschappij? Hoe kunnen jullie bij jullie kinderen verantwoording
afleggen over wat jullie met de aarde hebben aangericht? Jullie hebben
een aarde gekregen om te bewonen. Jullie verwoesten de schepping.
Jullie plegen roofbouw op de aarde. Gedreven door jullie hebzucht en
egoïsme roven jullie de aarde leeg. Jullie vergaren bezit en
hechten daaraan. De rijken verrijken zich terwijl de armen verpauperen.
Jullie feesten terwijl elders jullie medemensen creperen. Jullie
vervuilen het aardoppervlak met het werk van jullie godvergeten handen.
Jullie hebben een overvloed aan voedsel gekregen. De vruchten en
gewassen waren jullie tot voedsel. Het was jullie niet genoeg. Jullie
moorden de dieren uit. Overal vloeit bloed. Zij horen bij het
schouwspel dat jullie gekregen hebben. Overal hebben jullie het
evenwicht in de natuur verstoord. Rampen roepen jullie daarmee over
jullie af en jullie begrijpen het niet. Jullie wereld is jullie eigen
schepping. Jullie hebben de wereld op zijn kop gezet. In de
oorspronkelijke wereld was alles anders. Wat toen dwaas was is knap
voor jullie. Wat arm was is rijk voor jullie. Jullie denken dat jullie
wat zijn omdat jullie karakter, overtuigingen en bezit hebben. Als kind
waren jullie niets. Jullie moesten iets worden. Jullie hebben je
opgezadeld met nutteloze bagage. Het is jullie angst om zonder bagage
weer niets te zijn. Degenen die dat willen noemen jullie nihilisten,
anarchisten, cultuurbarbaren en onpraktische dwazen. Alles is al zo
vaak gezegd. Jullie hebben nooit geluisterd. Jullie zijn horende doof
en ziende blind. Jullie zijn gedoemd om gelukkig te zijn. Met hand
en tand verzetten jullie je daar tegen. Keer op jullie heilloze weg.
Geef al jullie meningen, overtuigingen, vooroordelen en eigenwijsheid
op. Ontdoe je van alle bezit en verworvenheden en van al het werk van
jullie hoofden en handen. Zet jullie maskers af. Reinig de aarde van de
sporen van jullie beschamende werken. Doorzie je verleden en je
geschiedenis als een keten van vergissingen. Wordt weer als de kinderen
en ga eindelijk leven. Het is alles of niets. En als jullie daar niet
toe bereid zijn, zeur dan niet meer als je ziek wordt of pijn en
verdriet hebt. Weet dan dat je daar zelf verantwoordelijk voor bent.
Zeg nooit dat jullie het niet geweten hebben. Jullie hebben het altijd
geweten.
Aan de ouders
Aan jullie zijn de
kinderen toevertrouwd. Jullie hebben het vertrouwen beschaamd. Jullie
verkreukelen jullie kinderen zoals jullie zelf verkreukeld zijn van
generatie op generatie. Met beloning en straf leiden jullie hen jullie
zieke grotemensenwereld in. Opvoeden noemen jullie dat. Onder het juk
van jullie regels en wetten moeten ze door. Jullie noemen dat
ontwikkeling. Zij hebben geen aard want ze moeten een karakter krijgen,
denken jullie. Hun karakter is jullie produkt. Jullie beschadigen en
misvormen hen. Jullie doen dat voor hun eigen bestwil, zeggen jullie.
Hun hoofden vullen jullie met jullie meningen en vooroordelen. Zij
moeten later medespelers worden in het absurde spel wat jullie leven
noemen. Ze zijn nog niets en ze moeten iets worden. Ze moeten hard
worden om te kunnen overleven in jullie harde wereld. Met belonen en
straffen dwingen jullie ze in het gareel. Ze zullen zich aanpassen.
Jullie bepalen de regels van hun spel zoals jullie ouders dat voor
jullie deden. Zij wisten wat goed voor jullie was. Jullie weten wat
goed is voor jullie kinderen. Zij hebben niet gevraagd om geboren te
worden. Jullie hebben gewild dat zij in jullie gevangenis ter wereld
kwamen. Jullie kneden hen naar jullie beeld en gelijkenis. Met jullie
bagage zadelen jullie hen op. Met jullie angsten en onzekerheden, met
jullie geloof in autoriteiten, met jullie pijn en verdriet, met jullie
schaamte en beperkingen. Jullie leren hen wat normaal en mooi en leuk
is. Jullie beschaven en ontwikkelen hen. Jullie sturen ze naar scholen
omdat ze iets moeten worden. Zij moeten hun hoofden vullen met dezelfde
tegenstrijdigheden die in jullie hoofden woelen. Ze moeten meelopers
worden in jullie wereld. Opvoeden is dresseren. Jullie zijn
gedresseerden die hun kunsten doorgeven. Jullie beroven hen van hun
onschuld en onbevangenheid. Jullie kinderen hebben geen keus. Ze moeten
gehoorzamen aan jullie regels en wetten, zoals jullie geleerd hebben om
aan meerderen te gehoorzamen. Opstandigheid wordt de kop ingedrukt,
gedweeheid beloond. Daar en nergens anders worden jullie kinderen ziek
van. Jullie gaan met ze naar de dokter en leren er niets van. Jullie
maken je kinderen ongelukkig omdat jullie zelf niet gelukkig zijn.
Jullie zijn vreemden voor jullie kinderen. Zij begrijpen jullie en
jullie wereld niet omdat jullie jezelf en de wereld niet begrijpen.
Toch moeten ze jullie gehoorzamen. Ze vragen waarom en jullie hebben
geen antwoord. Jullie hebben geen antwoord omdat jullie zelf niet
gezocht hebben. Jullie hebben niet gezocht omdat jullie leiders zeiden
dat er geen antwoord was. Jullie willen zoveel van ze en ze moeten
zoveel. Jullie hebben verwachtingen waaraan ze moeten voldoen. Jullie
zijn trots op hen als ze presteren, teleurgesteld en boos als ze dat
niet doen. Jullie dreigen en waarschuwen. Ze zijn bang voor jullie. Ik
zie ze onder jullie handen verworden. Als onbeschreven bladen komen ze
ter wereld. Jullie schrijven ze vol met jullie rare ideeën. Jullie
krijgen kinderen en produceren karakters. Alles wat ze van jullie leren
moeten ze weer afleren om gelukkig te worden.
Aan de godgeleerden en geestelijk leiders
Jullie spreken waarover je niet spreken kan. Jullie leiden jullie
gelovigen en weten weg nog doel. Jullie heilige boeken zijn maar
mensenwerk van onrustige geesten. Wat een waanzin om te denken dat
jullie eerst taal en schrift uit moesten vinden om te weten hoe jullie
moeten leven. De echte handleiding voor het leven zijn jullie kwijt en
jullie hebben je eigen handleiding geschreven. Jullie hebben een
geweten gekregen maar jullie luisteren niet naar jezelf. In jullie
heilige boeken lezen jullie wat goed en kwaad is. Jullie nemen jullie
fabels en sprookjes letterlijk. Jullie hebben zelf de spelregels
opgesteld voor het bizarre toneelspel wat jullie leven noemen. Jullie
hebben een ongeschonden aarde, een aards paradijs gekregen. Jullie
hebben daarop je eigen hel geschapen. Jullie zijn blinden die blinden
leiden. Voor jullie eigen glorie hebben jullie je kerken en tempels
gebouwd. Niemand heeft daarom gevraagd. Het is de angst en onzekerheid
die jullie doen bidden en het is jammer dat jullie goden nooit
antwoorden. Wie naar zichzelf luistert weet hoe hij gelukkig kan leven.
Jullie hebben een god geschapen naar jullie eigen beeld en gelijkenis.
Ontaarde mensen met een ontaarde god. Tot hem bidden jullie. Hem dienen
jullie in jullie erediensten. Nooit heeft die god van jullie zijn zoon
noch profeten gestuurd. Wie daar voor doorgaan hebben de klok horen
luiden maar wisten niet waar de klepel hing. Jullie allen zijn in wezen
volmaakte zonen en dochters, maar jullie leven als gedresseerde
huisdieren een leven naar jullie eigen wetten. Nooit is er een messias
gestuurd nooit zal er een messias komen. Ieder van jullie zou slechts
zijn eigen gelijk willen horen. Hij zou slechts vertellen wat jullie
eigenlijk allemaal weten en niet willen weten en jullie zouden hem
afmaken. Jullie hebben van de aarde en je leven een puinhoop gemaakt.
Vanaf die puinhoop bidden jullie tot je eigen god en smeken om hulp.
Alle ellende doen jullie jezelf aan. In jullie erediensten voor die god
van jullie voeren jullie je rituelen op. Het is een grote poppenkast.
In de naam van jullie god voeren jullie oorlogen en verketteren elkaar.
Jullie denken de waarheid in pacht te hebben. Het zijn slechts jullie
eigen bedenksels. De natuur en de mens zijn niet ondoorgrondelijk. Wie
zichzelf begrijpt begrijpt de wereld en de natuur. Want alleen gelijk
begrijpt gelijk. Jullie gelovigen vertrouwen op jullie en jullie uitleg
van die heilige boeken. Jullie passen jullie uitleg aan aan de tijd.
Jullie zijn zelf gelovigen omdat jullie niet weten. Jullie zijn geen
leiders maar misleiders. Met het boek in de hand dwalen jullie doelloos
rond en hoeden het kerkvolk. Altijd hebben jullie de mensen de weg uit
jullie hel versperd. Wie dreigden te ontsnappen hebben jullie als
ketters vermoord of monddood gemaakt. Hun woorden hebben jullie
verdraaid en aangepast aan jullie eigen belangen. Altijd zijn jullie
gezwicht voor jullie ijdelheid en eigenbelang. Jullie heiligheid is
schijnheiligheid. Jullie heiligen zijn schijnheiligen. Jullie religies
zijn gegrond op angst. Jullie leven daarvan. Van God hebben jullie een
karikatuur gemaakt zoals jullie dat van jezelf gemaakt hebben. Jullie
dreigen en straffen zoals jullie denken dat jullie god dreigt en
straft. Schuld en boete zijn jullie uitvindingen. Jullie hebben van het
leven een zoektocht gemaakt. Nooit hebben jullie gevonden. Jullie zijn
het met elkaar en jezelf niet eens. Jullie dwaalweg heeft vele
zijwegen. Allen lopen dood. Jullie prediken naastenliefde en houden
niet van jezelf. Jullie denken dat de mens tot kwaad geneigd is. Zoals
de waard is vertrouwd hij zijn gasten. De weg in en naar de hel is
geplaveid met jullie goede bedoelingen. Jullie proberen de kloof tussen
jullie wereld en de wereld zoals die zou moeten zijn te overbruggen.
Jullie houden daarmee de kloof in stand. Voor jullie werken en praatjes
is geen plaats in een rechtvaardige wereld.
Aan de wetenschappers
Jullie zijn de
uitvinders en constructeurs van de coulissen waartussen de mensen hun
toneelspel spelen. De ooit ongerepte aarde hebben jullie veranderd en
vervuild met jullie maaksels. Jullie zijn het spoor bijster maar
kraaien over vooruitgang. Jullie denken de natuur te kunnen verbeteren.
Jullie hebben de doos van Pandora geopend. Alle rampspoed die jullie
zelf over de mensheid afroepen proberen jullie te beteugelen en te
verklaren met jullie bedenksels. Met jullie door theorieën
vertroebelde blikken proberen jullie de natuur te doorgronden. Uit het
verleden construeren jullie de toekomst. Jullie verklaren alles maar
begrijpen niets. Jullie vinden maar uit, steeds ingewikkelder. Jullie
construeren het wapentuig. Mensen verdedigen daarmee hun bezit en hun
overtuigingen. Jullie construeren de gereedschappen en de apparaten.
Mensen worden daar afhankelijk van. Jullie beloven de mensen macht. De
tol die zij betalen is slavernij en onmacht. Bij elke stap die jullie
zetten denken jullie dichter bij de oplossing te komen. Wie het knapst
is krijgt een prijs. Jullie bepalen wat waar is. Jullie zijn
kortzichtig. Met oogkleppen op buigen jullie je over problemen zonder
het geheel te overzien. In de door jullie zelf gecreëerde
babylonische spraakverwarring vechten jullie om je eigen gelijk. Jullie
hebben jullie bizarre maatschappij zelf bedacht. Jullie wereld van
meerderen en minderen, van leiders en volgelingen en van betweters en
gelovigen. Dat hebben jullie zelf gedaan. Het zijn jullie eigen wetten
en regels waarmee jullie de gevangenis geschapen hebben waarbinnen de
mensen moeten leven. Elke uitvinding en elke theorie brengt de mensheid
verder van huis. Jullie zijn niet de oplossers van problemen maar de
instandhouders ervan. Jullie zijn de scheppers van nieuwe problemen en
zelf een probleem. Jullie hebben het leven zelf ingewikkeld gemaakt.
Alleen eenvoudig leven is eenvoudig. Alles wat jullie hebben
uitgevonden en bedacht heeft het leven alleen maar ingewikkelder
gemaakt. Jullie blijven uitvinden om jullie ingewikkelde manier van
leven te vereenvoudigen. Jullie bereiken het tegendeel. Met jullie
uitvindingen scheppen jullie nieuwe behoeften. Nooit tevreden met
zichzelf. Nooit tevreden met de wereld. De mens is jullie weerloos
slachtoffer. Jullie besmetten iedereen met jullie wanen. Met jullie
eigen theorieën bewijzen jullie wat waar is. Altijd moet het meer
en groter en sneller. Normen en waarden veranderen en jullie
onderbouwen dat wetenschappelijk. Overal hebben jullie een verklaring
voor. Jullie verleggen grenzen en het eind is zoek. Op jullie
universiteiten, die bolwerken van dwaasheid en kortzichtigheid,
vergiftigen jullie je discipelen met jullie wanen. Zij moeten straks op
jullie dwalingen voortborduren met jullie gereedschap. Jullie hebben
jullie eigen werkelijkheid en waarheid geconstrueerd. Met de
werkelijkheid heeft dat niets te maken. In jullie waardevrije
wetenschap kijken door jullie door je wetenschappelijke bril en zien
jullie eigen waarheid. Iedereen kan zien hoe de oorspronkelijkheid, de
aarde en de natuur vernield en misbruikt wordt door ontaarde wezens. Ze
zijn bezeten door waanideeën en hebzucht. Jullie zijn
plannenmakers zonder visie. Jullie hebben een ideaal huis gekregen om
te bewonen. Jullie breken het steen voor steen af en bouwen al
ruziënd een eigen onbewoonbaar bouwsel. Jullie hypothesen zijn de
fundering. In jullie bouwsel leven mensen niet maar voeren een strijd
om het bestaan. Jullie hebben daar jullie theorieën over.
Generatie na generatie bedenken jullie oplossingen voor alle problemen
die jullie jezelf op je hals gehaald hebben. Nooit zijn jullie klaar.
De goedgelovigen bezweren jullie met jullie praatjes. Er moeten meer
wetenschappers komen en meer onderzoek en dan zal het allemaal goed
komen. Ik zeg jullie dat het op jullie manier nooit goed zal komen. Het
is allemaal ijdelheid en zelfbedrog. Jullie zeggen dat er geen weg meer
terug is. Ik zeg jullie dat er wel een weg terug is. Zeg niet dat deze
woorden niet wetenschappelijk zijn. Het leven is niet wetenschappelijk.
Het is te groot voor jullie theorieën. Alleen binnen jullie denken
is meten weten. Reinig de aarde van jullie bouwsels. Leeg je hoofden
van alle kennis. Draai de film in versneld tempo terug. Het einde zal
zijn als het begin. Alle kennis die jullie gebruikt hebben om jullie
eigen hel te maken kunnen jullie ook gebruiken om het oorspronkelijke
paradijs voor jullie te laten herleven. Het heeft lang genoeg geduurd.
Aan de artsen en alternatieve genezers
In alle revoluties en oorlogen zijn jullie en jullie praktijken altijd
buiten schot gebleven. Jullie boden jullie diensten aan aan daders en
slachtoffers. Jullie horen, zien en zwijgen. Jullie hebben geen
oordeel. Jullie arbeid is altijd amoreel geweest. Jullie hebben met
elkaar gemeen dat jullie in een zieke wereld zieke mensen willen
genezen zonder je om de wereld te bekommeren. Jullie houden de wereld
ziek. Zonder jullie was het nooit zover gekomen. Jullie
bedoelen het ongetwijfeld goed. Vol mededogen buigen jullie je over het
leed van jullie medemens. Al jullie inspanningen berusten op een
vergissing. Jullie hebben zelf jullie theorieën bedacht. Al eeuwen
lang is jullie kennis de vrucht van de dwalingen van jullie
voorgangers. Zo is jullie wetenschap steeds verder uitgedijd en
ingewikkelder geworden. Met het leven hebben jullie werken niets te
maken. Toch denken jullie dat jullie op de goede weg zitten. Helaas.
Wie ooit de verkeerde weg inslaat zal blijven dwalen. Als het fundament
niet deugt deugt het bouwwerk niet. Jullie zijn de gelovigen van jullie
eigen bedenksels. De zieken zijn jullie gelovigen. Al jullie
oplossingen roepen nieuwe vragen op. Jullie stoppen het ene gat met het
andere. Jullie proberen het leven te doorgronden, maar jullie kennen
jezelf niet. Met jullie theorieën bedenken jullie verklaringen
voor de klachten waarmee de zieken tot jullie komen. Zij geloven in
jullie. Zij hebben het geloof in zichzelf ingeruild voor jullie wilde
verhalen. De dokter weet wat goed en kwaad voor hen is. De dokter weet
hoe ze gezond moeten leven. Ze vertellen jullie wat ze denken dat
jullie willen horen. Jullie hebben hen geleerd dat ze zomaar ziek
worden. Jullie bedachten hun drogredenen en uitvluchten: verminderde
weerstand en aanleg en jullie erfelijkheidsleer. De zieke heeft zich
niet gehouden aan jullie opvattingen van goed en kwaad. Nooit is iemand
zelf verantwoordelijk voor zijn kwaal. De mensen willen bedrogen
worden. Jullie zijn de bedriegers en jullie bedriegen jezelf. Jullie
zijn de nieuwe hogepriesters van de mensheid. Willoos geven de mensen
zich aan jullie en jullie bedenksels over. Van jullie verwachten ze het
heil. Nog nooit is er door jullie bemoeienissen ook maar
één mens een beter mens geworden. Jullie bestrijden
slechts symptomen en weten niet waarvan. Jullie snijden het kwaad weg.
Met chemicaliën roeien jullie het uit. Jullie stralen het dood.
Jullie schaden en verminken. Jullie verklaren alles en begrijpen niets.
Leven kan zo eenvoudig zijn maar jullie hebben het zelf zo ingewikkeld
gemaakt. Vroeg of laat gaan jullie ook zelf aan jullie eigen dwaling
ten onder. Jullie genezen niet maar verlengen slechts het lijden.
Jullie zijn altijd de instandhouders van de beschavingen geweest en
zorgen ervoor dat het leven steeds decadenter kan worden. Jullie
versperren de weg naar een rechtvaardige samenleving. Niemand
heeft gewild dat de mens zich van zijn natuur af zou wenden. Jullie
hebben de beschaving zelf bedacht. Nooit is het de bedoeling geweest
dat de mens iets anders zou zijn dan een mens. Meningen en
overtuigingen, theorieën en kennis, maken een karikatuur van de
mens zoals de mens bedoeld is. Gebukt onder het juk van de beschaving
gaan de mensen door het leven. De ziekte is niet als straf bedoeld. Dat
vertellen jullie geestelijk leiders. Elke ziekte en elk symptoom is een
waarschuwing voor de mens die zijn aard verloochent. Ziekten hebben
geen oorzaak. Ziekten zijn een waarschuwing. Alle ziekten zijn
beschavingsziekten. Mensen zijn gedoemd om gelukkig en vrij te leven.
Jullie verhinderen dat. Jullie gaan als blinden door op de ingeslagen
weg en zeggen dat er geen weg terug meer is. Koortsachtig zoeken jullie
oplossingen voor de problemen die het beschaafde leven met zich
meebrengt. Alle ziekten wijzen de mens terug naar zijn natuur. Jullie
verhinderen die terugweg. Jullie zeggen dat de mens geen natuur heeft.
Met jullie bedenksels hebben jullie dat verband versluierd. Jullie zijn
blinden die blinden leiden. Ieder buigt zich over zijn eigen vakgebied.
Niemand ziet het geheel en het geheel is meer dan de som der delen.
Jullie bezweren de mensen dat jullie op de goede weg zijn. Jullie
hebben de oplossing bijna gevonden. Ze moeten nog even geduld hebben.
Tegen beter weten in geloven ze jullie. Jullie zijn hardleers maar in
de verkeerde leer. Jullie hebben de klok horen luiden maar weten niet
waar de klepel hangt. Jullie denken de waarheid in pacht te hebben maar
het is slechts jullie eigen bedenksel. Jullie weten geldt slechts in
jullie eigen denken. Jullie zijn hoog geklommen in de maatschappij en
wie hoog klimt zal diep vallen. Altijd hebben jullie geweten dat er een
kloof was tussen jullie theorieën en de praktijk. Jullie hebben je
geweten en jullie twijfels gesust en zijn slachtoffers geworden van
jullie ijdelheid. Jullie hebben je gezond verstand verkwanseld aan
jullie kennis. Het geloof in de autoriteit van jullie leermeesters
heeft jullie misleid en steeds verder van huis gebracht. Met jullie
valse verbanden zaaien jullie angst en verwarring en jullie verrijken
je daaraan. Samen met jullie zieken zitten jullie in hetzelfde
stuurloze schuitje. Jullie beseffen het niet. Met jullie verhalen
verhinderen jullie mensen dat schuitje te verlaten en te leven. Jullie
hebben geen benul van het leven en gezondheid maar pretenderen ervoor
te vechten. Wat jullie vertellen is onzin, hoogmoed en ijdelheid. De
mens is volmaakt geschapen in een volmaakte natuur. Slechts
één voorwaarde is hem gesteld. Dat de mens als mens zou
leven. Gelukkig, zonder ziekten en pijn, zonder angsten en verdriet.
Jullie denken dat ellende bij het leven hoort. Jullie vergissen je.
Jullie zijn geen leiders maar misleiders. Steeds verder leiden jullie
met je verhitte denken de mensen het moeras in. In hun onwetendheid
zijn zij dankbaar voor jullie hulp. Zij hebben jullie op een troon
gezet. Jullie hebben erop plaats genomen. Er zijn geen somatische en
psychische ziekten. Er zijn alleen maar zieke mensen met hoofden vol
overtuigingen, vooroordelen en eigenwijsheid. Vol boosheid en angsten,
zorgen en begeerten, bedrog en oneerlijkheid en verleden en toekomst.
Alleen daar worden mensen ziek van. Alle aandoeningen komen uit het
denken. Hun ontregelde lijven zijn een ideale voedingsbodem voor
ziektekiemen. Jullie werken de symptomen weg. De hoofden blijven even
vol. Jullie dweilen met de kraan open. Jullie zijn de
tovenaarsleerlingen die de spreuk van de Meester verkeerd verstaan
hebben. Jullie verhinderen dat mensen veranderen en keren op hun
schreden. Jullie ontnemen de mensen de verantwoordelijkheid voor hun
eigen leven. Jullie hebben het over verminderde weerstand, stress,
verkeerd eten, toeval, omstandigheden, het weer, aanleg en erfelijkheid
of de anderen. Voor jullie komt het kwaad altijd van buiten. Maar het
kwaad komt nooit van buiten. Gestoorde breinen gestoorde mensen. Zieke
breinen zieke mensen. Iedereen is ziek. Wie jullie gezonden noemen zijn
slechts symptoomloze zieken. Onbeschaamd praten de zieken over hun
kwalen. Zij oogsten bij jullie begrip en medelijden. Jullie houden
karakters en afwijkingen in stand. Jullie zorgen ervoor dat die van
generatie op generatie worden doorgegeven. Niemand ontsnapt aan jullie.
Vroeg of laat komt iedereen bij jullie terecht tot de dood erop volgt.
In een zieke wereld passen geen gezonden. In een beschaving passen geen
onbeschaafden. Jullie vonnissen mensen tot chronische zieken omdat
jullie de betekenis van de klachten niet begrijpen. Zij moeten van
jullie met hun kwalen leren leven. Als valse profeten spreken jullie je
doodvonnissen en noemen hen ongeneeslijk. Uit hun verleden voorspellen
jullie hun toekomst. Jullie berekenen hun kansen en drukken het leven
in cijfers uit. Jullie helpen de zieken van de regen in de drup. Al
eeuwen tieren jullie verblinding, jullie ijdelheid en hoogmoed welig,
De zieken gaan niet vrijuit. Jullie verschaffen hen het alibi waardoor
ze op dezelfde weg door kunnen gaan. Liever nog gaan ze dood dan dat ze
hun ongelijk erkennen of hun overtuigingen en meningen opgeven. Jullie
en hun eigenwijsheid maakt en houdt mensen ziek. Kinderen groeien op in
zieke moeders in zieke gezinnen in een zieke maatschappij. Dat levert
zieke kinderen op. Jullie zien dat niet. Jullie hebben daar jullie
eigen theorieën over. Nooit zijn in jullie ogen de ouders
verantwoordelijk voor de ziekte van hun kind. Altijd zijn alle ouders
daar verantwoordelijk voor en gezamenlijk is het hele mensdom
verantwoordelijk voor elke kindertraan, voor elke kinderangst en voor
elk ziek kind. Alle mensen zijn medeverantwoordelijk voor deze
krankzinnige maatschappij want met z'n allen bouwen en handhaven ze
deze hel. Iedereen is een radertje in deze enorme machinerie en die kan
alleen blijven draaien als ieder radertje draait ten behoeve van die
machinerie. Niemand weet wat hij doet. De kinderen dragen de symptomen
van de volle hoofden van hun ouders. Zij zijn de enige echte
slachtoffers in deze wereld. Jullie hadden het kunnen weten. Jullie
zorgen ervoor dat dit zieke spel gecontinueerd wordt. Ooit heetten
zieken zondaars. Het is slechts een ander woord.
Uit de Wijsheid van Salomo, hoofdstuk 2
Laat ons de arme rechtvaardige overweldigen en de weduwe niet sparen en de grijze haren van de ouden niet ontzien. Laat onze kracht de maatstaf van de gerechtigheid zijn, want wat zwak is blijkt niet van waarde te zijn. Laten wij daarom de rechtvaardige belagen, want hij is ons niet welgezind en hij is zuiver in tegenstelling tot onze daden. Hij verwijt ons dat wij de Wet overtreden en houdt ons de schanddaden voor die wij plegen door onze opvoeding te overtreden. Hij beweert God te kennen en noemt zichzelf een kind van de Heer. Hij is gekomen om onze gedachten te berispen Alleen al zijn aanblik is pijnlijk voor ons, want zijn leven is niet zoals dat van anderen, zijn wegen zijn anders. Hij beschouwt ons als onecht; hij mijdt onze wegen alsof ze smerig zijn. Hij prijst het uiteindelijke lot van de rechtvaardige als gelukkig en bluft dat God zijn vader is. Laten we eens zien of zijn woorden waar zijn en laten we eens zien wat er zal gebeuren als hij heengaat. Want als de rechtvaardige werkelijk Gods zoon is dan zal Hij hem helpen en hem redden uit de handen van zijn vijanden. Laten
wij hem op de proef stellen met beschimping en mishandeling om zijn
zachtmoedigheid te leren kennen en om zijn geduld te meten. Ja, laten wij hem tot een schandelijke dood veroordelen want naar zijn eigen woorden zal hij gespaard worden.
Toelichting:
Waar bovenstaand stukje over gaat is hoe gevaarlijk het is om mensen op
hun dwalingen te wijzen, te laten zien dat ze zich vergissen, dat ze
zichzelf en anderen belazeren en hoe bedreigend mensen het ervaren als
je daar niet aan meedoet. Dat je uitgestoten wordt als je eerlijk bent
en dat de gevestigde orde je monddood wil maken, zoals dat de hele
mensengeschiedenis met ketters en anderen die zich ingezet hebben voor
een rechtvaardige wereld, met alle klokkenluiders en mensen die
misstanden aan de kaak stelden gebeurd is, vermoord, verbannen en op
brandstapels aan hun eind gekomen. In de Psalmen en bij de profeten
vind je eigenlijk precies dezelfde verhalen. Mensen vinden het prachtig
als je zoekt, maar wee je gebeente als je gevonden hebt, ze maken je
nog liever af. Er staat niet voor niets dat je dan voorzichtig als een
slang en argeloos als een duif moet zijn. Alle echte
wijsheidsgeschriften zijn altijd door anonieme mensen geschreven omdat
die altijd beseft hebben hoe gevaarlijk het was om dat openlijk te
verkondigen omdat het altijd tegen de gevestigde orde inging en allen
die dat niet hebben gedaan zijn jammerlijk aan hun einde gekomen. "Laat
ons de rechtvaardige uit ons midden wegdoen, want hij is ons
onaangenaam". Alle ketterse stromingen zijn altijd te vuur en te zwaard
bestreden en er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat nu anders
zou zijn. Als "Jezus" zegt "ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
maar het zwaard", zegt hij dat omdat hij heel goed begreep dat als zijn
boodschap begrepen zou worden de pleuris uit zou breken, er een
scheiding der geesten zou plaats vinden, omdat de helft van de mensen
zich nu eenmaal liever dood vecht dan dat je ze hun ongeluk afneemt.
Je kunt het een generaal pardon noemen
Wij hebben ons allemaal vergist en wir haben es nicht gewusst, allemaal
zonder uitzondering. Niemand zal een ander iets kunnen verwijten, omdat
we allemaal een balk in ons eigen oog hebben gehad. Niemand kan zich
beter voelen omdat zijn balk kleiner of dunner was. Niemand zal een
ander van vuile handen kunnen beschuldigen omdat zijn eigen handen ook
vuil waren. Niemand kan zeggen dat hij beter geweest is dan anderen.
Niemand zal zich op de borst kunnen kloppen. Iedereen is
medeverantwoordelijk, maar niet schuldig. Niet schuldig maar wel
mededader in deze baaierd van onrecht. En dan ook nog onbedoelde dader,
medeverantwoordelijk en medeplichtig uit onwetendheid, onwetend van de
onwetendheid en dus nooit schuldig.
* * *
|