Home
Brieven - deel 3
De mens heeft het gevoel dat hij zijn medemensen niet kan bereiken,
zijn broeders en zusters en zijn kinderen. Dat er altijd iets tussen
hen in staat. Het is de bagage die scheidt. Meningsverschillen en
verschillen in bezittingen, verschil van mening over wat belangrijk is,
leuk, normaal, lekker, over de opvoeding van de kinderen, over
politiek, over eerlijkheid en rechtvaardigheid, over mode, over de
inrichting van het huis, over de nieuwe auto, over religie, over
tv-programma's, over boeken, over humor, over roken, over familiebezoek
en bezoek aan de schoonfamilie, over de volgende vakantie, over het
uitlaten van de hond en nog veel meer onenigheden. Het zijn dus de
meningen en ideeën die scheiden en alleen door die te ontkennen en
opzij te zetten zou het er op kunnen lijken niet gescheiden te zijn,
maar dat zou dan zelfbedrog betekenen. Alleen wanneer hij iemand tegen
zou komen met precies dezelfde meningen, zou hij zich met die andere
persoon verbonden voelen. Groepen als religies, families,
politieke partijen, voetbalclubs enzovoort worden gekenmerkt door het
feit dat de leden op zijn minst een paar meningen delen, maar daardoor
vormen zij slechts ogenschijnlijke eenheden, omdat zij blijven ruziën
over de meningen die zij niet met elkaar delen.
Daarom kan eenheid slechts bestaan onder mensen zonder meningen. Dat is
de reden dat wijzen als Meister Eckehart, Boeddha, Nan-in en Socrates
er de nadruk op hebben gelegd dat het zaak is je te ontdoen van je
meningen.
Wij hebben ervaren dat het ware leren het afleren was van
alles waar we in geloofd hadden en dus niet zeker wisten, door elke
overtuiging en mening die we ons eigen gemaakt hadden uiterst
zorgvuldig onder de loep te leggen, een vraagteken durfden te zetten
bij de deugdelijkheid van al onze vanzelfsprekendheden, door bij ons
zelf na te gaan of wij dingen voor waar hielden, omdat wij het zelf
ervaren hadden of dat wij ze op gezag van anderen hadden aangeleerd.
Voor ons is dus het ware leren geweest dat wij mening na mening
beproefden, te licht bevonden en ontzenuwden tot er uiteindelijk geen
een meer over was. Dat betekent dus dat mensen alleen van elkaar
kunnen leren door de ander op zijn vooroordelen te wijzen, op
uitspraken die op geloven zijn gebaseerd, op het napraten van anderen
zonder dezelfde ervaring te delen en als iemand niet in staat is te
verduidelijken waarom hij van zijn meningen overtuigd is. Tenslotte is
elke dialoog gedoemd te mislukken als mensen loze en tegenstrijdige
uitdrukkingen en begrippen als mystiek, spiritueel, god, ziel, waarheid
en al die andere abstracties gebruiken waar niemand zich een beeld van
kan vormen. Onze ervaring is dat een dialoog alleen vruchtbaar is als
iedereen elk woord dat hij schrijft of zegt zorgvuldig weegt en
iedereen het recht heeft om van ieder begrip dat door iemand anders
gebruikt wordt verheldering te vragen.
Mensen kunnen dan wel elkaars bagage respecteren, maar daar schiet je
niets mee op. Alle mensen hebben hun eigen blinde vlekken, wat betekent
dat zij blind zijn voor hun eigen vooroordelen en zij moeten bereid
zijn die onder ogen te zien om wijzer te kunnen worden, zonder dat als
kritiek te beschouwen. Groeien doet pijn en mensen kunnen alleen door
ervaring wijzer worden.
Iedereen heeft zijn favoriete geschrift of boek, dat past bij
zijn eigen standpunt, maar het zijn slechts woorden, armzalige
uitkristallisaties van gedachten en beelden.
Plato verhaalt in de Mythe van Theuth :
"Toen zij aan het schrift toekwamen, zei Theuth: 'Dit, o
Koning, is de wetenschap die zal maken dat de Egyptenaren wijzer worden
en dat hun geheugen gescherpt wordt, want deze uitvinding is een
tovermiddel voor het geheugen en wijsheid". Maar koning Thamos
antwoordde: 'O vindingrijke Theuth, de een is in staat uitvindingen te
doen, maar de ander moet beoordelen hoe schadelijk of nuttig deze zijn
voor hen, die er gebruik van zullen maken. Zo is het ook in uw geval
als vader van het schrift; uit genegenheid voor uw vinding schrijft ge
er een kwaliteit aan toe die deze niet heeft. Uw vinding zal immers
vergetelheid brengen in de geest van hen die er gebruik van leren
maken, omdat zij hun geheugen niet meer zullen gebruiken. Want door hun
vertrouwen in het schrift zoeken zij door middel van vreemde tekens hun
geheugen buiten zichzelf en niet, door het oefenen van hun eigen
geheugen binnen zichzelf. Gij hebt dus niet een middel tot herinneren
gevonden maar tot onthouden. Gij verschaft uw leerlingen de schijn van
wijsheid, maar niet de waarheid, want als zij veel gelezen hebben
zonder onderricht, zullen zij de indruk maken veel te weten,
terwijl zij over het geheel genomen onwetend zijn en lastig in de
omgang, omdat zij in plaats van wijs, waanwijs geworden zijn."
"De Hemel is alleen toegankelijk voor de ego-lozen, dus hoe
trotser je op je ego bent, hoe zekerder het is dat je uit de Hemel
buitengesloten wordt".
Ik heb je commentaar gelezen en vraag me af of je zelf ego-loos bent
omdat je nergens over jezelf praat. Is het de visie van een ego-loze of
is het de visie van een tijdloos, heilig menselijk wezen dat neerkijkt
op de gemeenschap van aangepasten waar hij zelf ooit deel van
uitmaakte?
Je beschrijft de wereld van de aangepasten maar je vraagt jezelf niet
af WAAROM zij zich gedragen zoals ze zich gedragen en denken wat ze
denken. Je kent hun levensgeschiedenissen niet, je begrijpt niet waarom
zij geworden zijn wat ze zijn en je ziet niet waarom zij niet zien wat
ze zouden moeten en kunnen zien. Dus je veroordeelt ze en mensen
oordelen alleen over anderen als ze niet in staat zijn zich in hun
plaats te verplaatsen. Je commentaar ademt de sfeer van: "Kijk naar
mij, jullie dwaze aangepasten, ik ben volmaakt!"
In "Also sprach Zarathustra"
http://eserver.org/philosophy/nietzsche-zarathustra.txt beschrijft
Nietzsche "de drie metamorfosen van de geest: hoe de geest een kameel
wordt, de kameel een leeuw en tot slot de leeuw een kind". Jij bent,
net als alle profeten, Henoch incluis, nog een leeuw, die naar de kudde
brult en je enige resultaat is dat de kudde dichter op elkaar kruipt en
de rijen sluit.
"Maar vertel me, mijn broeders, wat een kind kan doen, wat zelfs een
leeuw niet vermocht? Waarom zou de leeuw nog een kind moeten worden?
Onschuld is het kind, en vergetelheid, een nieuw begin, een spel, een
een zelfrollend wiel, een eerste beweging, een heilig Ja."
Mededogen, minder dan de minste worden en bescheidenheid zijn de
sleutelwoorden om de hemel binnen te treden.
Ongeveer twintig jaar geleden verloor een van ons na een
eenzame en wanhopige queeste, zonder dat hij wist wat hij zocht, zijn
ego en viel door de spiegel in die andere wereld. Hij wist niet wat hem
overkwam op dat moment en vanaf die tijd is hij gedreven bezig geweest
om alle bedoelingen, opvattingen, ervaringen en gewoonten van die zaken
of patronen die heel juist als het 'ego', zoals jij schrijft,
geëtiketteerd kunnen worden te ontrafelen of met andere woorden
met het
ontcijferen van de Matrix. We hebben inderdaad ervaren dat alle wegen
naar verlichting uiterst onbevredigend waren en dat mystiek slechts een
schijnbare verlichting is en dat alle goeroes minstens in
één van de
drie valkuilen, seks, macht en ijdelheid zijn gevallen en meestal in
meer dan een.
Wij beschrijven een eenvoudige, maar radicale en revolutionaire weg
naar buiten en naar bevrijding, de manier om definitief met je ego of
homunculus af te rekenen en het eeuwigdurende gevoel van eenheid met de
hele wereld te ervaren. Het ervaren zoals Aldous Huxley dat in "De
deuren der waarneming" beschrijft , maar dan zonder gebruik van
mescaline en blijvend.
Hoe kan iemand van zijn ego verlost worden en hoe kan hij het
Nirvana bereiken?
In feite is het een kwestie van consequent en logisch
redeneren. Ik ga ervan uit dat je de Hemel wil bereiken en dat betekent
dus dat je op dit moment niet in de Hemel bent. Dus moet je ergens
anders zijn en als we dezelfde terminologie gebruiken betekent dat dat
je nu in de Hel bent, of misschien wel het Vagevuur. In de Hemel zijn
betekent dat er geen problemen zijn, geen pijn, geen ellende, geen
angst, geen verdriet, geen boosheid en geen van al die andere negatieve
emoties. Dat is niet van deze wereld, zul je zeggen en dat klopt. Hemel
en Hel zijn met andere woorden geen plaatsen maar alleen maar een
andere bewustzijnstoestand. Opgegroeid in en aangepast aan de Hel zijn
mensen er aan gewend om er in te leven en ze hebben geleerd dat ellende
nu eenmaal tot het leven behoort, dat dingen zomaar en toevallig
gebeuren en geen betekenis hebben, dat ze gebeuren door ironische
grillen van het lot en dat het leven bestaat uit geluk en ongeluk,
zonder enig verband en iedereen bezweert elkaar dat dit de best
denkbare wereld is, waarin zij gedoemd zijn te leven. Dus als je vraagt
hoe je het Nirvana kunt binnengaan, zul je je toch eerst moeten
realiseren hoe krankzinnig de hel is waarin je leeft.
De gangbare manier waarop mensen met elkaar communiceren is de
volgende: Ik heb een mening en jij hebt een mening (en beiden zijn we
daar niet zeker van maar wij geloven in onze "eigen" mening).
Communicatie betekent dan: Ik spreek mijn mening uit en probeer jou te
overtuigen van van mijn juiste standpunt en daartoe breng ik argumenten
in, veronderstelde bewijzen, ik verwijs naar uitspraken van
autoriteiten, naar theorieën, ik gebruik uitdrukkingen als
"iedereen
weet", "het is bewezen" en "het is normaal" en "het is algemeen
aanvaard" en op jouw beurt doe jij hetzelfde. Het resultaat zal dan
zijn:
1) Ik slaag erin jou te overtuigen van de juistheid van wat ik als mijn
mening beschouw en jij wordt een gelovige van de mening waarin ik
geloof. Ik ben de winnaar en jij bent de verliezer.
2) Het tegenovergestelde. Ik ben de verliezer en jij bent de winnaar en
ik ben de nieuwe gelovige.
3) We komen tot overeenstemming en vinden een compromis. We vinden een
nieuwe mening en beiden geven we onze oorspronkelijke overtuiging op en
komen ogenschijnlijk tot overeenstemming. We zijn allebei verliezers
maar we houden onszelf voor dat we allebei gewonnen hebben.
We gaan voorbij aan het feit HOE we aan onze mening gekomen zijn en
WAAROM we een mening hebben en nodig hebben. Communiceren over het HOE
en het WAAROM is voorbij de discussie en is communiceren over het
communiceren en wordt meta-communicatie genoemd. Paul Watzlawick heeft
daar in de zeventiger jaren een paar zeer heldere boeken over
gepubliceerd ("De pragmatische aspecten van de menselijke
communicatie", "Wie weet is het ook anders", "Is werkelijk waar?' en
"Het kan anders", allemaal verschenen in de Sociale bibliotheek van Van
Loghum Slaterus) In het veranderingsproces is metacommunicatie de
dialoog tussen jezelf (je Zelf) en je meningen (je Ego). Het is de
kritische vrager die eerst het HOE en vervolgens het WAAROM onder de
loep neemt.
Dit is de reden dat het voor jou lijkt alsof wij niet communiceren. Jij
oppert een mening en ik vraag hoe je erbij komt om dat te denken. Jij
probeert te communiceren en ik probeer te metacommuniceren en dat is
een andere golflengte. Het is vreselijk moeilijk en eigenlijk
onbegonnen werk om met een gelovige te communiceren, of hij nu in zijn
"eigen" mening gelooft of bijvoorbeeld in de evolutietheorie of de
historiciteit van jezus. Iedereen kan alleen zelf zijn meningen
weerleggen.
Overigens ben ik van mening dat je door het beeld wat je over jezelf
hebt te veranderen, je het beeld over de wereld verandert en omgekeerd.
Hoe meer je de krankzinnigheid, onrechtvaardigheid, onechtheid en
oneerlijkheid van deze maatschappij ziet, des te duidelijker zie je de
krankzinnigheid, onrechtvaardigheid onechtheid en oneerlijkheid van de
mensen die aan die maatschappij aangepast zijn. Hoe meer je je eigen
krankzinnigheid, onrechtvaardigheid, onechtheid en oneerlijkheid
onderscheidt, hoe meer je de krankzinnigheid, onrechtvaardigheid,
onechtheid van de maatschappij onderscheidt en uiteindelijk vind je een
lijk. Veranderen is je aangepastheid teniet doen en hoe minder
aangepast hoe meer mens en als je uiteindelijk onaangepast en unplugged bent, ben je weer wat je
ooit geweest was, een menselijk wezen. Niet meer van deze wereld.
Woorden worden vaak verkeerd begrepen, maar eigenlijk alleen
als mensen begrippen gebruiken en in het bijzonder wanneer die
gevoelens en ervaringen betreffen en wanneer mensen praten over de
onvoorstelbare wereld. Begrippen als god, ziel, geest, vrijheid en
liefde zijn niet alleen onbeschrijfelijk, fysiek niet waarneembaar,
onaanraakbaar, maar je kunt je er ook geen voorstelling van maken. Je
kunt alleen aangeven wat het NIET zijn. Ik zal je een metafoor
vertellen. Stel je een blok marmer voor. Er binnenin zit een prachtig
beeld verborgen en je weet dat omdat in 's mensens geschiedenis velen
het gezien hebben en de ongelofelijke schoonheid, de volmaakte
rondingen en verhoudingen, de beeldschone kleuren en magnifieke vorm
ervan beschreven hebben. Zolang het een blok marmer is kun je het
beeld, zien, voelen noch bewonderen. Je kunt er zelfs geen zinnig woord
over zeggen. Je kunt alleen zeggen wat het niet is. Als een beeldhouwer
moet je eerst hakken en zagen en zwoegen om alles wat het
onuitsprekelijke verbergt te verwijderen; alle brokken die het beeld
niet zijn. En als je uiteindelijk het laatste stuk verwijderd hebt is
er slechts verwondering en verbazing over het feit dat er in zo'n
vormeloos rotsblok deze schat verborgen zat.
Het is zinloos en nutteloos om, zoals de mystici gedaan hebben, te
spreken over het ware leven, vrijheid, het Koninkrijk, het Nirvana,
Erewhon, Utopia, de Elyseïsche velden, het Arcadië, god,
Hemel, Natuur,
werkelijkheid, liefde, het paradijs en al die andere woorden over het
onuitsprekelijke en onvoorstelbare. Late we het hebben over de rotzooi,
de obstakels, de belemmeringen, de troep en alles wat ons verhinderd om
helder te zien. Iedereen weet wat pijn is, haat, ergernis, wrok,
twijfel, onzekerheid, ellende, lafheid, minderwaardigheidsgevoelens,
boosheid en jaloersheid en de basis van dit alles is in wezen alleen
maar angst. Laten we het hebben over onze manier van leven, over de
obstakels die we tegenkomen en laten we elkaar helpen die te overwinnen
totdat we elkaar uiteindelijk in de andere wereld tegenkomen.
Als ik rustig, gedachteloos en tijdloos zit te staren met mijn
blik op oneindig, voel ik me een met en gedragen door mijn omgeving.
Het is een onbeschrijfelijk gevoel, maar zoiets als verenigd met alles
wat is. Weerstandsloos vloeiend op en in de altijd stromende en
veranderende rivier van het "leven". Dan ben ik in wat mystici de Hemel
noemden, maar ik weet dat mijn woorden volstrekt ontoereikend zijn om
dat gevoel te beschrijven.
Als ik gedachteloos voor mij uit staar is er geen ik en dan zit er
alleen maar een menselijk wezen, zonder verleden en toekomst, willoos,
zonder verlangens, volledig samenvallend met mijn zelf. En dan opeens
scheuren gedachten mij, dat menselijk wezen, weer los uit dat prachtige
gevoel, uit de tijd-ruimte, zoals jij dat noemt. De hele schepping is
altijd wat die is, alle levende schepsels zijn altijd wat zij behoren
te zijn en zij kunnen niet zonder geweld afwijken van hun natuur, van
de natuur. Geen spin kan zichzelf dwingen vegetarisch te eten, geen koe
zal vlees eten. Alleen mensen kunnen dieren laten afwijken van hun
instinct door hen te domesticeren. Alleen mensen die van god en hun
eigen natuur los zijn zullen dat doen.
Je schreef over het Rijk, het Koninkrijk of hoe je het ook wil
noemen:
"Het heeft geen regering, geen burgers, geen legers, geen grenzen, geen
priesters, geen scholen en geen religies" en op mijn vraag of een
priester priester zal blijven en een dokter dokter was je antwoord: ja!
Ik zal je een logische en consequente redenering bieden om de
tegenstrijdigheid in je bewering te laten zien:
Als er dokters in de andere wereld of het paradijs zijn moeten er
ziekten zijn en als er ziekten zijn is er ellende en pijn. Als er
dokters zijn moeten die medicijnen en instrumenten hebben om hun
patiënten te genezen (niet te helen). Als er medicijnen zijn en
instrumenten dan moeten er geleerden zijn en fabrieken om die uit te
vinden en te produceren. Als er fabrieken zijn moeten er ook arbeiders
zijn om die fabrieken te bouwen en de medicijnen te produceren. Dan heb
je ook steenfabrieken, staalfabrieken en nog veel meer fabrieken nodig
om de productie in stand te houden. En al die arbeiders moeten in
huizen wonen, hebben vervoer nodig, auto's, TV, koelkasten enzovoort.
En er moeten ziekenhuizen zijn en verpleegsters en om die op te leiden
moeten er scholen zijn en leraren en leraren die leraren opleiden en
universiteiten en uiteindelijk moet je tot de conclusie komen dat de
wereld waarin wij leven de best denkbare wereld is en dat er geen
uitweg is.
Het is juist het kenmerkende van het paradijs of het Koninkrijk dat het
voorbij ellende is en dat gelukzaligheid niet met ziekten samengaat,
niet met angst en tranen. Ik was hoogopgeleid en keurig aangepast tot
en met de universiteit. Ik had daar mijn hoofd gevuld met vele
theorieën, feiten en wetenswaardige zaken, maar niets over het
leven en
de vraag Waarom was absoluut verboden. Ze vertelden me dat je daar toch
geen antwoord op kunt krijgen en dat die vraag bovendien niet
wetenschappelijk is en bij de filosofen thuishoort, die het antwoord
ook niet kunnen vinden. Zo werd ik een getrouwe gelovige van de
heersende waarheden en een gewaardeerd lid van de maatschappij en mijn
beroepsgroep. Maar de vragen bleven. Waarom komt juist deze persoon,
net op dit moment, en juist met deze klacht en symptoom bij mij. Alle
theorieën bleken uiteindelijk onbevredigend. Langzamerhand
veranderde
mijn inzichten, ik ruilde theorieën in voor begrijpen en nu besef
ik
dat ik slechts een rol speel, net als mijn patiënten en ik kan het
ze
niet laten zien. Dat is de reden dat ik stel dat er in het Koninkrijk
geen dokters zijn.
Als je de Evangeliën zorgvuldig leest, zul je zien dat er
sprake is van twee manieren waarop het begrip Koninkrijk gebruikt
wordt. De eerste betekenis is dat je het Koninkrijk kunt ingaan door je
bewustzijn te veranderen door te ontwaken of een eind te maken aan je
doofheid en blindheid. De tweede heeft een eschatologische betekenis.
In Mattheus 3:2, 6:10, 11:12 en Marcus 9:1 bijvoorbeeld is er iets heel
anders aan de hand, want in mijn ogen is het onmogelijk die uitspraken
te lezen en te begrijpen als alleen over een ander bewustzijn en het
heeft te maken met bijvoorbeeld logion 10, 16, en 71. Het is een
kwestie van consequent doorredeneren. De schrijvers van de
Evangeliën
hadden begrepen dat als mensen in grote getale hun bewustzijn zouden
veranderen (in hun geest het Koninkrijk zouden ingaan) en dus hun
gedrag, dat het zich als een virus over de hele wereld zou verspreiden
en zo een eind zou maken aan de maatschappij, de cultuur, alle
door mensen gemaakte structuren en aan alle macht en dat is de reden
dat Jezus in Mattheus 24:2 zegt:"Ziet gij dit alles niet? Voorwaar,
Ik zeg u, er zal hier geen steen op de ander gelaten worden, die niet
zal worden weggebroken." Hij voorzegt het einde van een cultuur en
voorziet een rechtvaardige wereld met rechtvaardige mensen. zoals in
het Credo van de Rooms-katholieken "de gemeenschap der heiligen" of
ontwaakten wordt genoemd. In de gemeenschap van hele mensen, van
vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn geen dokters omdat er nooit
iemand ziek is.
Ik begrijp dat jij jouw relatie met de wereld als onwerkelijk
ziet. Want wat jij "om een of andere reden" noemt, lijkt alsof je
beschrijvingen van de wereld ontwikkeld hebt die door je brein lopen
als tapes door een tape-recorder. En dat deze beschrijvingen mogelijk
(ik begrijp dat je het niet zeker weet) van enig nut zijn geweest toen
je ze ontwikkelde, maar dat je nu beseft dat zij je ook nog steeds in
de weg staan om de realiteit onder ogen te zien. Die werkelijkheid noem
jij de Hemel, maar kennelijk verhinderen die beschrijvingen je dus om
de Hemel te zien.
Misschien vergeet je dat het niet alleen de beschrijvingen van de
wereld maar ook de beschrijvingen van jou zelf, je zelfbeeld, zijn die
je verhinderen jezelf te zien en dat die twee onlosmakelijk met elkaar
verbonden zijn. Mensen die zichzelf niet zien zijn niet in staat de
wereld te zien. Wat jij als normaal bij jezelf beschouwt, beschouw je
als normaal in de wereld rondom je. Het is allemaal projectie.
Als je zegt dat jouw lichaam zich zoals jij dat noemt in de
tijdruimte bevindt, begrijp ik daaruit dat er een "jij" is dat een
lichaam bezit en dat dat lichaam kennelijk ergens anders is dan waar
jij bent. Is het jouw lichaam dat soms de Boeddha is, of ben jij dat?
Ik vraag me af wie die jij is en wie het is die erover praat. Het lijkt
een nogal gespleten bestaan. Tijd-ruimte is een mooi woord maar met de
beste wil van de wereld kan ik me daar geen voorstelling van maken,
hoewel ik denk dat ik begrijp wat je daarmee bedoelt. Als ik je goed
begrijp verkeert elk schepsel, elk levend wezen, zich altijd in de
tijdruimte, want geen enkel dier of plant heeft een "ik" dat hun vorm
bezit en daarom moeten zij wel zijn wat ze zijn en zijn zij dus altijd
in de natuur of de werkelijkheid geplugd en kunnen zij zich daar niet
op eigen gelegenheid van losmaken, zonder tussenkomst van de mens die
van god los is. Dus wat jij tijdruimte noemt komt overeen met wat men
ooit de vis vitalis, "god", de vierde dimensie, Tao, natuur, Brahman,
het onuitsprekelijke of cyberspace hebben genoemd; elk tijdperk zijn
eigen bewoordingen voor hetzelfde. Als ik je goed begrijp ben je in de
hemel als er geen "jij" is.
Ik verbaas me er niet alleen over dat jij niet kunt veranderen
(overigens een merkwaardige uitdrukking, omdat je een menselijk wezen
bent en je nooit iets anders kunt worden; je kunt je zelf of je natuur
niet veranderen omdat die onveranderlijk zijn; je kunt je baard en je
haren laten groeien maar jij blijft jij, je kunt jezelf een nieuwe
identiteit geven, een andere naam, een andere taal gaan praten, een
ander beroep uitoefenen enzovoort, maar je blijft hetzelfde menselijke
wezen met alleen een andere vlag die dezelfde lading dekt. Tenslotte
kun je ervan overtuigd zijn dat je karaktertrekken genetisch bepaald
zijn en in je genen zitten en dan begrijp ik dat je inderdaad niet kunt
veranderen) maar de vraag is waarom mensen zouden willen veranderen en
wat ze kunnen veranderen. Ik kan bijvoorbeeld aannemen dat mijn
agressie, mijn jaloezie, mijn slordigheid, mijn hoogtevrees en
hypochondrie genetisch bepaald zijn en dat ik daarmee moet leven en dat
ik de anderen moet vertellen dat zij me maar moeten accepteren zoals ik
ben, met al mijn eigenaardigheden, omdat ik mijzelf niet kan
veranderen, maar tegelijkertijd weet ik, en mijn ouders kunnen dat
bevestigen, dat ik als klein meisje heel anders was. De logische
conclusie is dat er iets met mij gebeurd is en dat ik veranderd ben en
dat ik niet meer ben wat ik ooit was. Ik heb zoveel kinderen als
prinsjes en prinsesjes zien geboren worden en hen in een paar jaar zien
veranderen in schreeuwerige, angstige, verlegen en onzekere schepsels,
die niet meer wisten wat ze oorspronkelijk waren, opgevoed door ouders
die dat al decennia eerder vergaten. De weg naar boven en de weg naar
beneden is dezelfde.
Ik kan me niet voorstellen dat iemand verkiest om in de hel te leven en
niemand kiest ervoor om eruit te gaan. Als je dat gelooft, ga je uit
van het drogbeeld van de vrije wil en het lot.
De stoïcijn Epictetus zegt in zijn Diatribe IV:8:27 ev:
"Want van de andere kant getuigt het van dwaasheid en bluf te
zeggen: 'Ik ben vrij van hartstocht en evenwichtig; weet mensen, dat
terwijl gij in beroering wordt gebracht en in opschudding verkeert om
waardeloze dingen, ik alleen bevrijd ben van alle onrust." Dus is het u
niet genoeg geen pijn te hebben, wanneer ge niet verkondigt: "Komt
samen, gij allen die lijdt aan jicht, aan hoofdpijn, aan koorts, die
kreupel zijt of blind, en ziet hoe gezond ik ben, vrij van alle
kwalen." Dat is slechts ijdele, vulgaire praat, tenzij gij evenals
Asclepius terstond kunt tonen, door welke behandeling die anderen
eveneens terstond vrij van ziekte zullen zijn, en gij hiertoe uw eigen
gezondheid als voorbeeld biedt. Zo iemand is namelijk de Cynicus die
Zeus de scepter en het diadeem waardig heeft gekeurd en die zegt:
"Opdat gij ziet, mensen, dat gij het geluk en de zielerust zoekt niet
waar die is, maar waar die niet is, zie, daartoe ben ik u als een
voorbeeld gezonden door God: ik heb have noch huis, vrouw noch
kinderen, zelfs geen bed, geen hemd, geen stuk huisraad; en zie nu
eens, hoe gezond ik ben; stel mij op de proef en wanneer gij ziet, dat
ik vrij van onrust ben, luister dan naar de geneesmiddelen en de
behandeling die mij genas". dat is nu menslievend en edel. Maar ziet,
wiens werk het is: het werk van Zeus of van hem die Zeus deze post
waardig keurde?
Inzichten en begrip zijn gaven waar niemand voor kiest en laden een
verantwoordelijkheid op zijn schouders die hij niet kan ontlopen.
Ik hoop dat je beseft hoe voorzichtig je moet zijn, listig als
een slang en argeloos als een duif. Net als in The Matrix weet je, als
je eenmaal unplugged bent,
dat iedereen een Agent is en dat wie niet vóór je is
tegen je is.
Eerlijkheid en rechtvaardigheid worden in deze maatschappij van
oneerlijken en onrechtvaardigen genadeloos afgestraft. Bovendien is
bescheidenheid en minder dan de minste zijn een voorwaarde om door de
enge poort te gaan. Besef dat niemand zijn manier van leven kiest, want
dan geloof je in de mythe van de vrije wil, en het is dus ook nooit je
eigen keuze als je de drang voelt om deze krankzinnige maatschappij te
verlaten en ook niet of je aan die drang wel of niet beantwoordt. Het
is niet zo dat mensen er niet voor voelen om hun weg naar buiten te
beginnen, maar ze zijn alleen doodsbang om de kudde te verlaten, de
gevangenis waar ze aan gewend zijn, de angst om alleen in de wereld te
staan, onbegrepen door hun voormalige vrienden, uitgestoten uit de kerk
en hun familie en dus blijven ze zitten waar ze zitten. Inzichten zijn
gaven en ooit noemden de mensen heldere gedachten Engelen,
boodschappers, die in dromen of heldere momenten tot hen kwamen als een
bliksemschicht. Inzichten zijn nooit eigen verdiensten omdat je niet je
best kan doen om ze te krijgen. Je hoeft ze alleen maar toe te laten en
ze niet te weerstaan. Hoe meer van streek je raakt door een inzicht,
hoe zekerder je weet dat het juist is. De waarheid is gruwelijk.
Wijsheid en rechtvaardigheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en
je wijden aan het zoeken naar de weg naar buiten betekent
tegelijkertijd je wijden aan een rechtvaardige wereld. Je moet zoals in
logion 55 staat, een lijk vinden.
"Is er echt iets na de dood?"
Het is een voor de hand liggende vraag in een omgekeerde wereld. Voor
ons was de vraag niet "is er leven na de dood?" maar "is er leven
vóór
de dood?" Lang geleden hebben we ons afgevraagd of het leven wat we
toen leefden het maximaal haalbare was en we kwamen tot de conclusie
dat het leven misschien meer kon zijn dan dat ons kennelijk was
toebedeeld. Wij accepteerden onze slavernij niet langer, de sleur, het
moeten, het voldoen aan verwachtingen van anderen en wat we van onszelf
moesten en wilden. Eigenlijk was het de vraag van Job: waarom overkomt
al deze ellende nu net ons, terwijl we het idee hadden dat we zo
eerlijk mogelijk geleefd hadden, ons aan de maatschappelijke regels
hadden aangepast en toch raakten we door het gedrag van anderen en door
de omstandigheden van slag. En toen kwamen we tot de conclusie dat er
kennelijk ook iets met ons niet klopte en dat was het beginpunt van
onze queeste. Waarom was ons overkomen wat ons was overkomen. We kwamen
tot het besef dat zo eerlijk mogelijk niet eerlijk is, dat de lieve
vrede bewaren het handhaven van oorlog is, dat het onmogelijk is een
ander te veranderen, dat we zoveel compromissen in ons leven gesloten
hadden en dat wij met elk compromis onszelf gecompromitteerd hadden en
tenslotte dat als wij de anderen en de omstandigheden niet konden
veranderen de enige oplossing was dat we de manier waarop we naar de
anderen en de omstandigheden keken veranderden en zo onszelf zouden
veranderen. Wij zijn nooit bang geweest voor de dood, allesbehalve, we
hebben vaak verlangd om verlost te worden van het leven dat we leefden,
maar altijd hebben we beseft dat het laf zou zijn om eruit te stappen
en dat er altijd iets van wraak in zou zitten op de mensen die
ogenschijnlijk aan onze ellende hadden bijgedragen en altijd bleef het
besef dat zelfs de gedachte daaraan niet eerlijk was omdat we daarmee
onze verantwoordelijkheid voor ons eigen leven zouden ontlopen en dat
alles wat we aan anderen toeschreven in feite projectie was. Zo
veranderde langzaam ons leven, met veel tranen, wanhoop en geploeter,
tot het opeens over was. In wezen is de angst voor de dood de angst
voor het ware leven.
Eigenlijk is de kern van wat wij schrijven de ware Gulden
Regel en de rest is commentaar.
Als je eenmaal een toeschouwer geworden bent, een voorbijganger,
ontsnapt aan de Matrix, of zoals in The Truman Show (ik hoop dat je
deze twee prachtige metaforische films gezien hebt) en de Deur in de
Muur gepasseerd bent (ik hoop dat je De Deuren der Waarneming van
Aldous Huxley kent) verkeer je inderdaad doorlopend in een andere
wereld, waarin je de hele natuur en dus ook jezelf als een uitdrukking
van "god" ervaart en noodzakelijkerwijs alle door mensen gemaakte
creaties als absoluut krankzinnige en arrogante onzin. Doorlopend zie
je om je heen mensen zich voortbewegen gedreven door kortzichtige
onbewuste drijfveren, in chaotische patronen. Ik zie "gods" genade niet
als ik een huilend kind of een slagerij zie. Ik zie "gods" genade niet
als ik Amsterdam bezoek, maar dan zie ik een door mensen gemaakte
chaos, een open inrichting, bevolkt door krankzinnige (hun zinnen zijn
ziek omdat zij niet zien wat ze zien en niet horen wat ze horen)
mensen, een kankergezwel, dat zijn omgeving leegzuigt. Ik zie "gods"
genade niet als ik hier op mijn toetsenbord zit te typen om je deze
brief te schrijven, want voor mij is dat slechts een hulpmiddel om al
deze onzin uiteindelijk overbodig te maken. In De Deuren de Waarneming
beschrijft Aldous Huxley wat hij ego-loos ziet tijdens een
mescaline-trip:"Een grote lichtblauwe auto stond aan de stoep. Bij
de aanblik overviel mij plotseling een enorme vrolijkheid. Wat een
arrogantie, wat een absurde zelfgenoegzaamheid straalde van die
uitpuilende vreselijk glanzende gelakte oppervlakken af! De mens had
het ding naar zijn eigen beeld geschapen - of liever naar het beeld van
zijn favoriete ingebeelde karakter. Ik lachte tot de tranen mij langs
de wangen stroomden". Dat is de krankzinnige wereld waaraan wij ons
moesten aanpassen toen we nog kleine kinderen waren. Pas als je
binnenwereld in evenwicht is, zie je alles wat in de buitenwereld
onevenwichtig is foutloos. Alleen als je in overeenstemming met de
natuur, je natuur, "gods" wil of je geweten, leeft is er niets meer om
te projecteren en zie je foutloos wat niet in overeenstemming met de
natuur of "gods" wil is en kun je je nauwelijks meer voorstellen dat je
dat niet eerder gezien hebt. Je moet precies weten wat natuur en wat
cultuur is, wat nature en nurture is, voordat je je van alle
aangeleerde bagage kunt bevrijden. Als je in een maagdelijk landschap
loopt en er is slechts één spoortje van de godvergeten
mensenhand, maar
één sigarettenpeuk, dan zul je dat meteen opmerken, omdat
het er niet
hoort, maar begrijpen wat in jezelf onecht en onnatuurlijk is, is
vreselijk moeilijk, maar wel een absolute voorwaarde voor vrijheid.
Spraak, kleren, emoties, ziekten en alle symptomen van welke ziekte dan
ook zijn onnatuurlijk, tekenen van onvolmaaktheid en het afgeweken zijn
van het rechte en eenvoudige pad.
Ik heb je website doorgelezen en gezien dat er veel overeenkomsten
zijn, in het bijzonder als je schrijft over de kinderen. Mijn bezwaar
is dat je zoveel onduidelijke en moeilijke begrippen hanteert en dat is
toch een groot obstakel naar de eenvoud. Misschien is het ons voordeel
dat wij meestal met eenvoudige mensen en kinderen te maken hebben die
ons dwingen eenvoudige woorden te gebruiken. De enige ware manier om de
taal te gebruiken is om die overbodig te maken, net zoals taal voor
kinderen overbodig is. Er is een aardig citaat van Philip K. Dick
(SF-schrijver en de geestelijk vader van Blade Runner, The
Minority-report en indirect van The Matrix en The Trumanshow):
"Het basisgereedschap voor de manipulatie van de werkelijkheid
is de manipulatie van woorden. Als je de betekenis van woorden kunt
beheersen, kun je de mensen, die de woorden moeten gebruiken,
beheersen."
Het is niet alleen de krankzinnige, lachwekkende en
onrechtvaardige wereld die als onze instructeur kan dienen. Inderdaad
kan dienen, want zolang je aangepast bent aan deze wereld, moet je wel
blind en doof zijn voor alle tegenstrijdigheden. Alles wat je in je
eigen gedrag als normaal acht, beschouw je in de buitenwereld ook als
normaal en al je overtuigingen dienen om dat te rechtvaardigen en goed
te praten. De ware "boodschappers van 'god' " zijn je geweten, alle nog
ego-loze kleine kinderen en de ongerepte natuur. Wat jij de spirituele
reis noemt is in feite de dialoog tussen ego en geweten, met als doel
uiteindelijk van je ego verlost te raken.
Mensen worden niet door kanker gekweld, mensen hebben geen kanker, maar
mensen kankeren inwendig en hebben het gevecht tegen hun buitenwereld
opgegeven en al die haat, teleurstellingen en zelfmedelijden keert zich
tegen henzelf. Kanker is altijd een verkapte suïcide, waarbij
mensen
het gevecht om hun eigen gelijk te krijgen hebben opgegeven en een
slotconclusie van vele onbegrepen eerdere waarschuwingen. Er zijn geen
ziekten (dat zijn door mensen gemaakte constructies) maar alleen
symptomen van een onrechtvaardig en en oneerlijk leven en de enige
betekenis ervan is om mensen ertoe te brengen hun leven te veranderen
en terug te keren naar het rechte en eenvoudige pad. De mens is gedoemd
vrij en gelukzalig te leven. Er is in de natuur geen toorn of
wreedheid, noch in wat jij god noemt. Toorn is, als alle emoties,
slechts een attribuut van dwalende mensen en het is projectie om dat
aan de natuur of god toe te schrijven. Het is allemaal veel eenvoudiger
dan je denkt.
Niet voor niets staat er in Logion 39 geschreven: "Maar
wees dan voorzichtig als een slang en argeloos als een duif." Zelfs
mystici zijn altijd beschouwd als een enorme bedreiging voor alle
religies omdat door het besef dat je "god" in jezelf kunt vinden je de
clerus overboord gooit, die tussen jou en je geprojecteerde "god" in
staat en pretendeert het contact te onderhouden. In onze Hollandse
permissieve en goddeloze maatschappij zijn er nauwelijks nog taboes
over, de arrogantie van de macht is zo immens, dat iedereen bijna alles
kan zeggen wat hij wil, iedereen mag en public ongestraft welke religie
dan ook belachelijk maken en vrijwel niemand voelt zich daardoor
aangesproken. De rol van de clerus en de kerken is zo langzamerhand
marginaal en wij hebben wat dat betreft geen heilige koeien meer en wij
permitteren ons dat allemaal onder het mom van tolerantie en vrije
meningsuiting. Ik tolereer jouw wanen en jij de mijne. Ik ventileer
mijn mening en jij de jouwe en vervolgens gaan we over tot de orde van
de dag. Het taboe in Holland is te twijfelen aan de zegeningen van de
wetenschap, de vooruitgang en de medische wetenschap en misschien nog
wel het grootste taboe is iemand op zijn gedrag aanspreken en in het
bijzonder ouders over de opvoeding van hun kinderen. Voor mij kan
iemand zich alleen aangevallen voelen als hij iets te verdedigen heeft,
waar hij zelf niet zeker over is en dat een gevoel van vijandigheid
niet te wijten is aan de persoon die een vraagteken zet bij
overtuigingen en meningen van de verdediger, maar aan de angst van de
verdediger om zijn schijnzekerheden onder ogen te zien.
"Wie iets vindt heeft slecht gezocht" is een vers uit
een gedicht van Rutger Kopland. In logion 2 van het Evangelie van
Thomas kun je lezen: "Laat hem die zoekt, zonder ophouden zoeken,
totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij in verwarring raken, en als
hij in verwarring geraakt is, zal hij zich verwonderen, en hij zal
heersen over het Al." Ik veronderstel dat Iets volstrekt anders is
dan Alles en een zoeker iets volstrekt anders is dan een vinder. Ik kan
me niet voorstellen dat iemand aanspoort tot zoeken in het besef dat je
het toch niet kunt vinden en het lijkt me uiterst frustrerend als je je
hele leven moet zoeken zonder te vinden en zelfs zonder te weten wat en
waarom je moet zoeken. Alle mystici hebben gepretendeerd het licht te
hebben gezien en jij ontkent dat door te beweren dat de mens een
eeuwige zoeker is en nooit rust zal vinden, Er is een tv-serie van de
BBC "Walking with Dinosaurs", en ik kan mijzelf dat zien doen en mij er
een voorstelling van maken, maar wandelen met "god' is volledig
onvoorstelbaar voor me. Ik kan wandelen met mijn vader, met vrienden en
ik kan me daar een voorstelling van maken, ook in mijn geest, maar
wandelen met "god" is volslagen betekenisloos voor me. Er zijn
overigens twee totaal verschillende wegen. De eerste is die uit
"Smal is de weg die ten leven leidt en weinigen zijn er, die hem
vinden" (Mattheus 7:14) en de tweede is "het pad des levens" (Psalm
16:11) en "het pad der gerechtigheid" (Spreuken 8:20). Het eerste pad
is dus het pad dat naar het tweede voert en wat je dus maar eenmaal
hoeft af te leggen om je verdere leven gelukzalig op het tweede verder
te wandelen.
Het is juist dat je "god" alleen kunt ervaren en alle mystici
hebben dat verteld en vertellen dat nog steeds en het moet dan ook waar
zijn dat je zo'n ervaren nooit over kunt brengen. Het is hetzelfde als
bij pijn, verdriet of angst. Je kunt die emoties nooit in woorden
uitdrukken en je kunt die ervaring nooit delen met iemand die dat niet
kent. Ervaringen kun je alleen gebrekkig en onvolledig uitdrukken in
beelden en metaforen en mensen kunnen die alleen begrijpen als ze
hetzelfde hebben meegemaakt. Je kunt nooit iemand anders die niet bang
voor spinnen is het gevoel dat bij je, als je een spinnenfobie hebt,
opgeroepen wordt als je een spin ziet, uitleggen. Voor iemand anders
zal het onbegrijpelijk zijn. Zo is dus ook geen enkele mysticus in
staat om zijn ervaren van heelheid en "god" ervaren, overdragen,
behalve aan andere mystici en dat is zinloos en overbodig. Proberen te
begrijpen waar zij het over hebben als je dezelfde ervaring niet deelt
is een hopeloze taak.
Wat bedoel je overigens met niveaus in verlichting? Kan iemand meer of
minder verlicht zijn? Is het zoiets als een dimschakelaar die je
langzaam open kunt schuiven? Of is een lamp aan of uit? Is overigens de
Werkelijkheid aanschouwen niet precies hetzelfde als "god zien", alleen
met andere woorden, waarin men het Mysterium Tremendum, het
onuitsprekelijke, probeert te verwoorden? Is de Werkelijkheid en
"God" in wezen niet hetzelfde? Is er dan, als je de Werkelijkheid
of "God" niet ziet, niet gewoon sprake van blindheid en waar wordt die
blindheid dan door veroorzaakt?
Wat dat aangaat een aardig citaat van Multatuli: "Aan
niets te twijfelen, is het zekerste middel om nooit iets te weten. Wie
niet vertrekt zal niet aankomen. Wie niet streeft zal niet bereiken.
Wie niet zoekt zal niet vinden. Niet streven naar de Waarheid,
zelfkennis, is de eigenlijke alleen strafbare, alleen verfoeilijke
zedeloosheid." De vraag is of iemand doet wat hij zegt en zegt wat
hij doet en dus leeft in overeenstemming met zijn uitingen. Ik ken veel
mensen die prachtige dingen zeggen, maar er niet naar leven. Vrome
kerkgangers die in hun dagelijkse leven alles doen wat "god" verboden
heeft. Eigenlijk ben ik helemaal niet geïnteresseerd in
theorieën maar
in het leven.
Overal om mij heen zie ik mensen, menselijke wezens zoals ikzelf, aan
elkaar gelijk, zoals elke zeemeeuw een zeemeeuw is, met dezelfde
menselijke natuur, maar niet gestuurd door hun natuur, maar door hun
angsten, onzekerheden, verwachtingen, wil, verlangens en afhankelijk
van autoriteiten, leraren, doktoren, juristen, bakkers, melkboeren en
vele anderen. Als ik naar al die mensen kijk, behoren ze tot de
werkelijkheid, tot wat is, maar niet wat er in hun hoofden gebeurt. Dat
is hun eigen virtuele en schijnbare wereld en die heeft niets met de
werkelijkheid te maken. Alles wat is behoort tot de werkelijkheid en
als ik gedachteloos rond mij kijk, zie ik niet alleen de werkelijkheid,
maar ik ervaar dan tevens dat ik daar een onlosmakelijk deel van
uitmaak. Een mens is een mens, is een mens, wat hij ook denkt dat hij
anders is. Er zijn zelfs mensen die er van overtuigd zijn dat zij geen
menselijk wezen, maar een Amerikaan of christen, mysticus, dokter of
misschien een nederlandse socialistische, homofiele directeur zijn, of
een ander vreemd mengsel. Hoe kunnen ze al die rollen in godsnaam uit
elkaar houden? Dat is dus niet de werkelijkheid, maar dat speelt zich
uitsluitend in hun hoofden af en ze gaan zich er ook nog naar gedragen.
Het Koninkrijk, de apatheia of hoe je het ook wilt noemen is alleen
toegankelijk voor zuivere menselijke wezens, omdat de poort te klein is
om opgeblazen personen met al hun bagage door te laten.
Ik vraag me af of ik niet in een totaal andere wereld leef dan
jij. Ik moet wel geloven, als je het hebt over die zorgende,
liefhebbende en beschermende moeders, dat er bij jullie nooit een
huilend kind is, nooit een boze of schreeuwende moeder, nooit een
angstig kind, nooit ruzies, nooit een tik, nooit een lastig kind, nooit
rommel, nooit een mishandeld kind, nooit straf en nooit een ongeduldige
moeder. Het is bij jullie alleen maar pais en vree, liefde, zorg en
bescherming. Wat leef jij in een prachtige wereld. Het lijkt me bijna
een paradijs.
In Holland is het allemaal anders. Hier worden elk jaar 50 kinderen
door hun opvoeders doodgeslagen en 10.000 worden er zo mishandeld dat
ze in het ziekenhuis behandeld moeten worden. En dan gaat het nog
alleen maar over de fysieke mishandeling om maar niet te spreken over
psychische mishandeling, als vernedering, kleineren, bedreigingen,
straffen, onthouden van liefde en aandacht. Je moet wel een zeer
selectief geheugen hebben en je moet ook blind zijn voor wat er onder
je ogen gebeurt en overal in de wereld. Je ziet het en je ziet het
niet, want kennelijk sluit je je ogen voor wat je niet wilt zien. Dat
is nu spirituele of psychische blindheid. Het idealiseren van je jeugd
en je ouders is een groot obstakel voor zelfkennis.
In de hele mensengeschiedenis zijn veel mystici geweest. Zij
hebben verteld over een andere wereld die zij in een visioen gezien
hadden, in een mystieke ervaring, onder de invloed van drugs of in een
droom. In hun enthousiasme (en theou= in God) hebben zij vele mooie
woorden afgescheiden, gedichten en uitspraken om de mensen in hun
maatschappij, die zij kortstondig verlaten hadden, over hun ervaring
kond te doen. En alles wat ze vertelden werd gekleurd door hun eigen
vooroordelen en is daardoor slechts hun "eigen" interpretatie. Zij zijn
de eenogen in het land der blinden. Alle kleine kinderen leven in die
andere wereld en in wezen zijn zij de volmaakte mystici, niet alleen
omdat zij niet in staat zijn over die andere, hun eigen wereld te
vertellen, maar ze hebben er helemaal geen behoefte aan om die te delen
met die vreemde volwassenen. Als ze ouder worden en proberen te
vertellen wat ze zien en ervaren, lachen de grote mensen hen uit en
vinden hun uitspraken grappig, maar er wordt niet naar hen geluisterd
en zo verliezen ze hun kinderparadijs, hun heelheide en heiligheid,
zoals met jou en mij ook gebeurd is. Het enige wat je van een mysticus
kunt leren is dat er een andere wereld is, dat een ander bewustzijn je
de wereld anders doet zien en dat dat mogelijk is. Al hun praatjes over
die andere wereld, is bullshit, zinloos en onbruikbaar. Stel je voor
dat ik een onbeschrijfelijk mooi paleis bezoek en ik kom terug om de
mensen te vertellen over alle pracht die ik gezien heb. Iedereen zal
zich bij de binnenkant van het paleis zijn eigen beelden vormen,
afhankelijk van zijn eigen ervaringen. En eindeloos en generaties lang
redetwisten ze met elkaar over de heerlijkheid om in zo'n prachtige
wereld te wonen, en hun leiders, die het paleis zelf nooit gezien
hebben, overtuigen hun volgelingen dat er in deze wereld helemaal niet
zo'n paleis is en dat je dat pas kunt vinden na je dood. Mystici zijn
mensen die de weg terug zijn kwijtgeraakt en dus niet in staat zijn de
weg aan de achterblijvers te wijzen.
De Boddhisatva is de enige bezoeker aan de andere wereld die uit
mededogen teruggekomen is om de weg te wijzen en altijd zijn ze
afgemaakt, verbannen, op de brandstapel vermoord of gekruisigd en er is
geen enkele reden om te bedenken dat dat hedentendage anders zou zijn.
In deze tijd worden ze op weg naar buiten of weer naar binnen opgepakt
en opgesloten in onze krankzinnigengestichten. Niet van deze wereld en
niet van deze tijd.
Als je tenslotte een vinder geworden bent, ben je geen zoeker meer,
maar een toeschouwer in een wereld van blinden. En je ervaart aan het
einde van de queeste dat je een onlosmakelijk deel van een zich eeuwig
vernieuwende wereld bent, terwijl je loopt en niet meer dwaalt op het
rechte en eenvoudige pad. De weg naar de Weg is geëindigd.
Als je over "een grote Zen-meester" praat laat je nog zo'n
groot struikelblok op de weg naar buiten zien. Met het oordeel waarmee
je oordeelt, wordt je niet geoordeeld maar veroordeel je jezelf. En het
is nog erger, want het is niet eens je eigen oordeel dat iemand een
grote Zen-meester is, maar je accepteert ook nog op gezag van anderen,
dat iemand anders beter, hoger, knapper en deugdzamer is dan jij en
daarmee veroordeel en verneder je jezelf. Alle mensen zijn gelijk, maar
sommigen worden meer gelijk dan anderen beoordeeld. Het enige verschil
tussen jou en wat jij die "grote Zen-meester" noemt is dat je denkt dat
hij meer ziet dan jij, dat hij mooiere verhalen kan vertellen en
gewichtiger is en volgelingen heeft die hem aanbidden, terwijl hij
misschien dezelfde aambeien heeft als jij. Bovendien is het citaat wat
je van hem aanhaalt aantoonbare dualistische nonsens. Goed en kwaad
kunnen alleen bestaan in een dualistische, schizofrene en oordelende
maatschappij. Wie durft de pretentie te hebben dat hij oordelen kan
over goed en kwaad? Er bestaat geen goed denken en verkeerd denken want
het denken zelf is het probleem. Het is juist zaak om het denken te
stoppen, die vreemde bezigheid van je ego, gevoed door je verleden en
je toekomst en je hoofd te legen. Wijsheid en verlossing zijn voor
iedereen weggelegd en het oordeel is niet aan jou dat het voor sommigen
niet zo is. Niet oordelen is geen gebod, geen "gij zult niet", maar
oordelen is slechts een teken van een meerderwaardigheids- of
minderwaardigheidsgevoel. Anderen niet veroordelen betekent dat je je
medemensen als gelijken ziet en het is slechts jouw ego dat het ego van
de ander veroordeelt.
* * *
Naar boven
Deel 4
Home
|