Home
Correspondentie - deel 4
Het lijkt zeer aanlokkelijk, dat het vooruitzicht dat het
smaken van het hemelse huwelijk tussen bruid en bruidegom een vele
malen groter genoegen verschaft dan het consumeren van een aards
huwelijk. Dat klopt, want uiteindelijk is het huwelijk een kwestie van
geven en nemen, elkaar nodig hebben, compromissen en afhankelijkheid en
de kleine dood van het orgasme maar een zeer kortstondig verliezen van
jezelf. Plato beschrijft in het Symposion, in de rede van Aristophanes,
de valstrik van Eros of het libido zoals wij dat tegenwoordig noemen.
Ooit waren de mensen één, van het man-vrouwelijke
geslacht. Maar zij vielen de goden aan en wegens hun onrecht werden zij
door de godheid gescheiden. Zo is ieder een brokstuk van een mens en
daarom zoekt ieder steeds zijn wederhelft. De begeerte en drang naar
het één worden is de libido. De vergissing die Plato
maakte, wat overigens de Bijbel ook met de zondeval doet, is dat hij
zich niet gerealiseerd heeft dat wij allemaal als hele mensjes geboren
zijn en in de loop van onze acculturatie tot halve mensen worden
gereduceerd en dat wij daardoor tevens uit ons kinderparadijs worden
verdreven. De libido verhindert ons vervolgens om weer heel te worden,
terug te keren vanuit de dualiteit naar de eenvoud en het bruidsvertrek
in te gaan. De gelukzalige kent geen behoeften meer en het orgasme kan
aan zijn gelukzaligheid niets toevoegen. Wat dat betreft heeft de
roomse kerk het juist als ze stelt dat de geslachtsdaad uitsluitend
bestemd dient te zijn voor de voortplanting, maar dat geldt dan wel
voor de gemeenschap der helen en niet in dit tranendal wat wij met onze
orgasmen moeten opleuken.
De mysticus is degene die Plato's grot verlaten heeft, het
bruidsvertrek ingegaan is of in de andere wereld achter deze wereld
terechtgekomen is en aan de achtergeblevenen kond doet van zijn
extatisch ervaren. Lao Tzu heeft daar al voor gewaarschuwd als hij
zegt: 'die weten spreken niet en die spreken weten niet'. En van
Wittgenstein weten we dat we waarover we niet kunnen spreken moeten
zwijgen. Daar houdt de mysticus zich niet aan, want hij maakt de
achtergeblevenen lekker met prachtige verhalen en keert niet terug in
de grot om de geketenden te laten zien hoe ze zich van hun kluisters
kunnen bevrijden en de weg van het duister naar het licht te gaan.
Daarom maakt elk woord mystiek gesproken "vuile handen". Plato
beschrijft in zijn Allegorie van de Grot ook hoe moeizaam de weg terug
en het weer wennen aan de duisternis is en hoe het iemand zal vergaan
die de geketenden op hun schijnbestaan wijst.
De mystiek kan ons dus niet de ultieme kennis over de werkelijkheid
verschaffen omdat het een ervaren is en dus slechts in metaforen uit te
drukken. Alleen mensen, die na hun bevrijding weer teruggekeerd zijn,
kunnen de geketenden laten zien waaruit hun ketens bestaan en hoe ze
zich daarvan kunnen bevrijden. Het probleem is alleen dat de
grotbewoners de hele geschiedenis door hun potentiele bevrijders hebben
vermoord, doodgezwegen, voor gek verklaard, verbannen en verketterd
hebben en er is geen enkele reden om aan te nemen dat het tegenwoordig
anders zou zijn. Mensen vechten zich liever dood dan dat ze zich hun
ongeluk laten afnemen. Ze zijn niet bereid om te veranderen, maar ze
willen bevestigd worden en hun eigen gelijk.
Het is inderdaad zo dat uiterste spirituele nood en heftige psychische
kwellingen de onverkieslijke stenen op de lijdensweg, de tocht door de
woestijn, van de mysticus vormen voor hij thuis mag komen. Zoals ook in
elk sprookje vele draken verslagen en haast onmogelijke opdrachten
vervuld moeten worden voordat de hoofdpersoon lang en gelukkig mag
leven.
Wij hebben ervaren dat het een juist uitgangspunt is dat het onmogelijk
is om kennis over de werkelijkheid te verkrijgen buiten onze wereld- en
zelfbeelden om. Dat wil dus zeggen dat alleen de werkelijkheid kunt
ervaren als je je wereld en zelfbeeld verandert. Het is niet zo dat
inzicht in het fundamenteel omsloten-zijn door onze wereld- en
zelfbeelden betekent dat het een bevrijding hieruit is. Als je de hele
gevangenis waar je in zit in kaart gebracht hebt, zit je uiteindelijk
nog steeds in die gevangenis. De ontsnappingsroute is niet illusoir,
maar het is een moeizame tocht en het ontsnappingspoortje is zo eng dat
je er alleen zonder bagage door kunt en pas nadat je je laatste penning
ingelost hebt. In "De mens als metafoor", schrijft Douwe Draaisma:
'De vraag naar de aard van de
persoonlijkheid of het wezen van de mens
komt hierop neer dat iets in het systeem uit systeem stapt om iets over
het systeem te zeggen alsof het buiten het systeem staat".
De mysticus staat buiten het systeem en praat daarover, de boddhisatva
is de teruggekeerde die de weg naar buiten kan wijzen. Bevrijd zijn we
dus pas echt als we buiten zijn en zoals Bakoenin al zei:
'Ik ben pas echt vrij als alle
mensen vrij zijn".
Nietzsche voorspelt de komst van een nieuwe slag filosofen, namelijk
artsen, die het wagen om waarheid verbinding te brengen met
'gezondheid, toekomst, wasdom, macht, leven.
In La Rebelión de las Masas schrijft José
Ortega y Gasset:
'Wij definiërende taal als
het middel wat ons ten dienste staat om
onze gedachten te uiten. Maar een definitie is, als zij juist is,
tevens ironisch, want zij sluit stilzwijgende reserves in en als men ze
zo niet interpreteert dan leidt ze tot funeste gevolgen. Dit geldt ook
voor deze definitie. Dat de taal ook dient om onze gedachten te
verbergen, om te liegen, is nog wel het minste. De leugen zou
onmogelijk zijn als het oorspronkelijke en normale spreken niet oprecht
was. De valse munt kan alleen circuleren dank zij de echte. Tenslotte
blijkt het bedrog toch slechts de nederige parasiet van de oprechtheid
te wezen'.
En zo goochelen wij met begrippen, die wij eerst in onze eigen blackbox
van onze eigen betekenis hebben voorzien, om ons eigenbelang en ons
standpunt te verdedigen. Taal is en blijft een uiterst onbeholpen en
verraderlijk instrument, waarmee wij elkaar vruchteloos proberen te
bereiken en wat als een onneembare barrière tussen ons in blijft
staan. Mensen die het met elkaar eens zijn hoeven niet meer te praten,
zoals mensen die het met zichzelf eens zijn niet meer hoeven te denken.
In een maatschappij, waarin mensen denken dat ze zijn wat ze doen en
denken, waarin mensen gewaardeerd worden naar de kunstjes die ze
geleerd hebben, en de meest bizarre afwijkingen van de mens als normaal
worden bestempeld, hebben mensen zelfs het idee gekregen dat er
meerdere en mindere mensen zijn. Dat meten ze dan af naar de
gecompliceerdheid van de kunstjes, hoe ver ze het geschopt hebben in de
maatschappij, hoe hoog ze geklommen zijn op de maatschappelijke ladder
en in de mate dat anderen naar hen opzien. All animals are equal, but
some are more equal than others.
Zo is het begrip respect verworden van een elkaar als medemens zien,
tot een rechtvaardiging van een wereld van meerderen en minderen,
waarin iedereen eist dat de ander zijn afwijkingen respecteert. Ik mag
er zijn, met al mijn eigenaardigheden, vooroordelen en andere franje,
jij mag er zijn met de jouwe. Ik ben op mijn manier in de war, jij op
de jouwe en laten we dat van elkaar respecteren.
Overigens zijn er nog veel meer meest misbruikte woorden, geluk,
vrijheid, liefde, houden van, eerlijkheid en gezondheid, bijvoorbeeld.
Misschien is de enige zinnige manier om taal te gebruiken, wanneer je
dat doet om de taal overbodig te maken.
Er moet toch een manier zijn om een blijvend eind te maken
aan het
levenslange achtergrondverdriet. Misschien is zeven jaar toch te kort
om een andere waarheid te vinden, om alle onzin te doorgronden en niet
alleen de mensheid te verlossen van haar toekomstwanen, maar vooral van
haar verleden. Het is inderdaad niet eenvoudig om te zien hoe alles met
alles samenhangt en het is een vereiste om voordat je die samenhang
kunt overzien er eerst zelf uit te stappen, tijdelijk uit de wereld
verdwijnen. Dan zie je pas echt hoe krankzinnig deze maatschappij is,
hoe onzinnig en ijdel de wetenschap is, hoe mensen voor wat hoort wat
liefde noemen, hoe iedereen elkaar bezig houdt met niets, hoe de
ijdelheid regeert en dat de basis van deze samenzwering angst is en
macht van de een over de ander. Dat grote mensen dit maffe spel spelen
is al erg genoeg, maar dat ze hun kinderen hierin meeslepen is
onvergefelijk.
Het bewaren van de lieve vrede is moordend en kent alleen maar
slachtoffers en daarom vinden wij dat aan deze waanzin toch een einde
moet komen. Misschien moet alles toch maar eens gezegd worden.
Die overgang is de hele mensengeschiedenis door beschreven.
Karl Jaspers beschrijft het als
"de sprong uit de vertwijfeling
naar het zelf zijn, de sprong tot
mijzelf als vrijheid. De sprong vanuit de angst naar de rust is de
meest fantastische sprong die de mens kan doen".
En hij concludeert dan dat de mens die sprong niet kan nemen vanuit
eigen macht, maar dat het de ervaring is van het geschonken worden.
Als J.J. Rousseau op weg is naar het slot van Vincennes, waar zijn
vriend Diderot op vermoeden van atheïsme gevangen zit overkomt hem
iets wat hij als volgt omschrijft:
" Als ooit iets op een
plotselinge ingeving leek dan was het wel de
gemoedsaandoening die mij overweldigde. Ineens voelde ik me door een
licht van duizend lichten verblind; een menigte gedachten drong zich zo
sterk bij mij op dat ik in een onbeschrijfelijke toestand van onrust
raakte. Ik voelde mijn hoofd gevuld met een verwarring die aan
dronkenschap grensde. Ik krijg het benauwd, mijn adem gaat zwaar, en
aangezien ik niet verder kan ga ik aan de voet van een boom zitten.
Hier breng ik een half uur door in zo´n opwinding dat ik, als ik
opsta zie dat mijn jas nat van tranen is zonder gemerkt te hebben dat
ik ze vergoot. Als ik ooit het kleinste deel zou kunnen beschrijven van
dat wat ik onder die boom gezien en doorstaan heb! Met welk een
scherpte had ik dan alle tegenstellingen van onze maatschappelijke orde
kunnen aantonen; met welk een kracht had ik dan alle misbruiken van
onze instellingen aan de kaak kunnen stellen, met welk een klaarheid
had ik kunnen bewijzen dat de mens van nature goed is en dat het
slechts zijn instellingen zijn die hem slecht maken. Alles wat ik van
de overvloed aan grote waarheden, die mij onder die grote boom werden
geopenbaard, heb bewaard en heb kunnen weergeven in mijn geschriften,
is slechts een zwakke afspiegeling van datgene wat ik toen heb ervaren".
Door de spiegel stappen, uit je hersenen zakken, het Nirwana, de
apatheia of het Koninkrijk Gods bereiken zijn allemaal synoniemen voor
die sprong. De mystieke ervaring is van een heel andere orde. Dat
overkomt iedereen vele malen in zijn leven en dat is zoiets als even
over de muur kijken naar de andere wereld. De vraag is natuurlijk wat
er met al die mensen is gebeurd die door de mand gevallen zijn en niet
meer in de wereld pasten. Ze zwegen en trokken zich terug, deden hun
mond open en werden verketterd en vermoord of kwamen moe van het
vechten tegen de bierkaai, gedesillusioneerd en verbitterd aan hun
einde. Tegenwoordig bevolken ze onze psychiatrische inrichtingen, want
via de waanzin komt de waarheid tot ons, helaas wordt je nu voortijdig
door de psychiater van het volbrengen van je tocht weerhouden.
Ik vond onlangs een aardig citaat van de "antifilosoof"
Cioran in zijn bundel "Geboren zijn is ongemak":
"Voor een schrijver betekent
succes bij het streven naar onthechting en
bevrijding een ongekende ramp. Hij heeft meer dan wie ook zijn
tekortkomingen nodig: als hij ze overwint, is hij verloren. Laat hij
dus koste wat het kost vermijden een beter mens te worden, want als het
hem lukt zal het hem bitter berouwen".
Toen ik dat weer las schoot mij ook in gedachten wat de metableticus
Jan Hendrik van de Berg schreef in "Dubieuze liefde". Hij schrijft
daarin dat het de taak van de opvoeders is om het kind ambivalent op te
voeden, met andere woorden het voldoende te frustreren, want anders kan
het niet creatief zijn. En nog maar een van Cioran:
"wat scheppingsdrang genoemd
wordt, is niet meer dan een afwijking, een perversie van onze natuur".
Misschien is het dan toch waar wat Prediker ooit vaststelde:
"alles is ijdelheid! Welk
voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen, waarmee hij zich aftobt
onder de zon? "
Zou hij daarmee niet het verschil bedoelen tussen gelukkig worden en
gelukkig zijn of gewoon zijn?
Ongeveer uit dezelfde tijd als Nietzsches uitspraak
"Slechts uit de hoogste kracht
van het heden mag u het verleden duiden",
dateren de woorden van Charles Lyell, vriend van Darwin,
" De sleutel van het verleden ligt in het heden en niet andersom".
Beiden bedoelen inderdaad dat als je het verleden
interpreteert door je
gekleurde bril van je vooroordelen, je slechts een gekleurd verleden
waarneemt. Met andere woorden, als je het heden niet begrijpt zul je
het verleden ook nooit begrijpen, of als je jezelf niet kent, zul je
nooit een ander kunnen kennen. In zijn Vertoog over de Ongelijkheid
schrijft J.J. Rousseau:
"De filosofen die de grondslagen
van de maatschappij hebben onderzocht,
hebben alle de noodzaak gevoeld om terug te gaan tot de natuurstaat,
maar geen van hen is zover gekomen........En allemaal, tenslotte,
hebben ze zonder aflaten gesproken van behoefte, hebzucht,
onderdrukking, verlangens en trots, en aldus naar de natuurstaat
ideeën overgebracht die zij hadden ontleend aan de maatschappij.
Zij praten over de wilde mens maar schilderen de maatschappelijke mens".
Subjectiviteit is dus niet alleen tijdgebonden, maar ook
persoonsgebonden. Objectiviteit is iets heel anders. Als je je in de
toren van Babel bevindt kun je alle verdiepingen en alle vertrekken
onderzoeken, maar je zult het krankzinnige bouwwerk nooit kunnen
overzien. Dat kan alleen als je uit het gebouw kunt ontsnappen. Dan pas
zie je het hoogmoedige gedrocht in al zijn waanzin. Alleen buiten de
doolhof kun je de doolhof overzien. Zou het niet kunnen zijn dat Jezus
dat bedoelde toen hij zei dat je niet van de wereld moest zijn?
Eigenlijk is het heel merkwaardig om te zien hoe het christendom zich
altijd op de boodschapper gefixeerd heeft, misschien om de boodschap
maar niet te horen. Ooit moet het evangelie een heel eenvoudige en
gemakkelijk te begrijpen blijde booschap zijn geweest, die met name de
hoeren en tollenaars en de armen van geest begeesterde. In La vie de
Jésus, tekent Ernest Renan Jezus als een beminnelijke, dweperige
idealist, die de gevolgen van zijn leer niet overziet en tenslotte als
anarchist en revolutionair te gronde gaat. Waarschijnlijk had hij
ongeveer gelijk. De vraag blijft of Jezus een historische figuur is
geweest of slechts de metafoor van de ware mens of van een
messianistische beweging, die de oorspronkelijke toestand wilde
herstellen. In elke revolutie is het de gevestigde orde die zich
bedreigd voelt, die de boodschapper vermoordt en de leer inlijft.
Er is overigens een wezenlijk verschil tussen waarheid en
werkelijkheid. De waarheid is onaangenaam, confronterend en bedreigend.
De waarheid beschrijft hoe mensen met zichzelf, de ander en de
schepping omgaan en wat voor consequenties dat heeft. De werkelijkheid
is. En als Pilatus dan zegt: "Zie de mens", dan wijst hij op de mens
zoals die bedoeld is, de weer mensgeworden mens.
Het is allemaal veel eenvoudiger dan je denkt, maar er is moed voor
nodig om het te durven begrijpen.
Je schrijft dat Conrad een wanhopige poging deed de donkere
kant van de
mens te doorgronden en jij gelooft dat die niet te doorgronden is. Ik
veronderstel, omdat zowel Conrad als jij mensen zijn, jullie niet in
staat zijn je eigen duistere kant te doorgronden, want als het lijkt
logisch dat je pas de duistere kant van een ander kunt doorgronden als
je je eigen duistere kant hebt begrepen. Het is namelijk die duistere
kant die je dingen laat doen die je eigenlijk helemaal niet wilt doen.
Als het geen instinct is, is het cultuur. Zou het niet kunnen zijn dat
wij niet naar onze Rede of natuur leven, maar naar onze zelfgecreeerde
wetten, normen en tradities en dat wij dat dan cultuur noemen. Zou het
niet kunnen zijn dat onze duistere kant een cultuurprodukt is, omdat
wij iets anders spelen dan wij eigenlijk zijn? Zijn groepen, kasten,
rijken en armen niet ook cultuurprodukten? Zou het niet kunnen dat
Descartes zich vergist heeft en dat het eigenlijk moet zijn: omdat ik
afgescheiden ben, moet ik wel denken? Met andere woorden: omdat er een
ik is, denkt dat, omdat het ervaart dat het in een vijandige wereld
leeft, waarin het zich moet handhaven?En zou het dan niet omgekeerd
zijn, dat je dus pas als je je ik verliest, je het gemeenschapsgevoel
kunt ervaren en dan geen dier bent, maar pas een echt mens? En die
evolutietheorie heeft de mensheid toch alleen nodig om de ongelijkheid
tussen mensen te verdedigen?
Aristoteles lijkt me nu niet de meest geëigende man om
bij te rade
te gaan als het over het geluk gaat. Misschien was het zinniger geweest
om te kijken wat de stoïcijnen als Epictetus en Seneca daarover
gezegd hebben als ze over gelukzaligheid praten en zeker niet bij
wetenschappers.
Het merkwaardige in alle onderzoeken naar de gelukstoestand van mensen
is dat elke definitie van wat geluk nu eigenlijk is ontbreekt. Wat dat
betreft schaart het begrip "geluk" zich onder die anderen niet te
definiëren begrippen als vrijheid, gezondheid, natuur en
bijvoorbeeld liefde. Je kunt wel zeggen wat het niet is en wat het in
de weg staat en wat je dus wel kunt bepalen is de mate van
ongelukkigheid, onvrijheid, ongezondheid, natuurbederf en bijvoorbeeld
liefdeloosheid. Als je een in gevangenschap geboren kanarie, die op
tijd zijn natje en droogje krijgt en vrolijk in zijn kooi het hoogste
lied fluit zou kunnen vragen of hij gelukkig was zou hij ongetwijfeld
bevestigend antwoorden. Maar hij is wel een karikatuur van een vrije
vogel en hij zal dat nooit beseffen. Dat geldt ook voor mensen. Als uit
het NIPO-onderzoek blijkt dat mannen gelukkiger zijn dan vrouwen, wil
dat hoogstens zeggen dat ze zich minder ongelukkig voelen dan vrouwen
en dat is wel meetbaar. Wat je kunt meten zijn alle factoren die het
geluk in de weg staan, zorgen, problemen, angsten, onzekerheid,
verdriet en al die andere emoties die onrust, spanningen en onbehagen
veroorzaken. Mensen kennen momenten van geluk en zijn verder relatief
gelukkig waarbij ze hun welbevinden afmeten aan perioden in hun leven
dat ze nog ongelukkiger waren of aan het ongeluk van anderen, maar
hebben geen notie van een gelukkig leven. Mannen zijn minder ongelukkig
dan vrouwen niet omdat ze minder zorgen en minder problemen hebben,
maar omdat ze zich minder zorgen maken en minder problemen zien en
misschien komt dat omdat ze kortzichtiger zijn. Daarnaast worden ze
meestal meer gewaardeerd in de maatschappij om wat ze presteren en
zichzelf er gemakkelijker van kunnen overtuigen dat ze zinnig bezig
zijn. Maar dat is een heel wankele basis en dus zie je dat het na hun
maatschappelijke carrière zo vaak snel met hen gedaan is en in
onze bejaardenhuizen de overblijvende vrouwen, klagend, ontevreden en
ongelukkig hun tijd uitzitten.
In hun hele vroege jeugd waren jongetjes en meisjes even gelukkig,
onbevangen, spontaan en zorgeloos. En kijk wat het maatschappelijk
leven met hen heeft aangericht.
Parafraserend over de mythe van de "Allegorie van de Grot" van Plato
zou je kunnen zeggen, dat als iemand die zich losgemaakt heeft van de
wand en terugkeert om de geketenden duidelijk te maken hoe ongelukkig
ze eigenlijk zijn, ze zich massaal tegen de teruggekeerde zouden keren.
Als je je hele leven geketend bent geweest en dat voor vrijheid hebt
gehouden, als je in de illusie verkeert dat je gelukkig bent terwijl je
niet weet wat dat betekent, als je geleerd hebt dat het leven nu
eenmaal zo is, zal er nooit wat veranderen. Mensen vechten zich liever
dood dan dat ze zich hun ongeluk laten afnemen, omdat dat zou inhouden
dat ze moeten toegeven dat ze zich vergist hebben.
Wat mij trof was uw nominatie van de gedachte dat de
verschillen tussen
mensen zo belangrijk zijn. Een mens is een mens en blijft een mens hoe
merkwaardig hij zich ook gedraagt en welke rol hij ook speelt in deze
wereld. Hij tooit zich daartoe met zijn meningen en overtuigingen, met
zijn geloven en tradities, met zijn boter op zijn hoofd. Vervolgens
denkt hij dat hij is wat hij speelt en slechts een enkele keer verstout
hij zich om zich als mens te gedragen. Wittgenstein schreef:
"Want het is niet meer
voldoende, dat je het spel goed kunt spelen,
maar steeds is weer de vraag : moet dit spel nu eigenlijk wel gespeeld
worden en wat is het juiste spel.?"
Of ben je pas mens als je het spel niet meer meespeelt? Je bent pas
omgeturnd, zei Timothy Leary, als je eruit gestapt bent. In zijn
Allegorie van de Grot verhaalt Plato hoe het een mens vergaat die
losgemaakt wordt uit de schaduwwereld en het "licht" aanschouwt. Als
J.J. Rousseau op weg is naar het slot van Vincennes, waar zijn vriend
Diderot op vermoeden van atheïsme gevangen zit overkomt hem iets
wat hij als volgt omschrijft:
" Als ooit iets op een
plotselinge ingeving leek dan was het wel de
gemoedsaandoening die mij overweldigde. Ineens voelde ik me door een
licht van duizend lichten verblind; een menigte gedachten drong zich zo
sterk bij mij op dat ik in een onbeschrijfelijke toestand van onrust
raakte. Ik voelde mijn hoofd gevuld met een verwarring die aan
dronkenschap grensde. Ik krijg het benauwd, mijn adem gaat zwaar, en
aangezien ik niet verder kan ga ik aan de voet van een boom zitten.
Hier breng ik een half uur door in zo´n opwinding dat ik, als ik
opsta zie dat mijn jas nat van tranen is zonder gemerkt te hebben dat
ik ze vergoot. Als ik ooit het kleinste deel zou kunnen beschrijven van
dat wat ik onder die boom gezien en doorstaan heb! Met welk een
scherpte had ik dan alle tegenstellingen van onze maatschappelijke orde
kunnen aantonen; met welk een kracht had ik dan alle misbruiken van
onze instellingen aan de kaak kunnen stellen, met welk een klaarheid
had ik kunnen bewijzen dat de mens van nature goed is en dat het
slechts zijn instellingen zijn die hem slecht maken. Alles wat ik van
de overvloed aan grote waarheden, die mij onder die grote boom werden
geopenbaard, heb bewaard en heb kunnen weergeven in mijn geschriften,
is slechts een zwakke afspiegeling van datgene wat ik toen heb ervaren".
Vervolgens schrijft hij het " Vertoog over de wetenschappen en de
kunst" en het "Vertoog over de oorsprong van de ongelijkheid onder de
mensen". Zijn verhaal voldoet aan de beschrijving van Plato, zijn
ketterse uitspraken en zijn lot eveneens. De hele mensengeschiedenis
door is dit mensen overkomen, Boeddha onder de boddhiboom, de profeten,
jezus, de mystici, de ketters en vele naamloze anderen. De meesten
verstrikten zich in hun weten bij hun terugkeer in de grot en waren
niet in staat de geketenden te bevrijden. Allen hadden ze het over de
oorspronkelijke volmaaktheid van de mens.
"Almachtige God, verlos ons van
de wetenschappen en de verderfelijke
kunsten van onze vaderen en geef ons de onwetendheid, de onschuld en de
armoede terug",
verzucht Rousseau. "Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart", zegt
Prediker.
Als historicus weet u dat de geschiedenis geen continuüm is, maar
dat culturen om voor ons onnaspeurlijke redenen in de decadentie van
hun bloei ineengestort zijn. Het zou wel eens kunnen zijn dat op
gegeven moment mensen het massaal niet meer pikten, het gejacht en
gejaag, de gecompliceerdheid van het beschaafde en onnatuurlijke leven,
hun beschaving en steden de rug toekeerden en terugkeerden naar de
natuur en de eenvoud. "Verzaak de geleerdheid en doe de
scherpzinnigheid weg en het zal het volk tot honderdvoudig voordeel
wezen" zegt Lao Tzu. Er is niets nieuws onder de zon.
Ingesloten een geschriftje wat ongetwijfeld door een ontsnapte
geschreven is, ketters, compromisloos, maar vol mededogen voor de
slachtoffers in deze maatschappij.
Tot slot komt nog een aardig aforisme in mij op: hij was zijn hele
leven historicus, hij is nooit mens geworden.
Ik hoorde u zeggen dat u met een hoop vragen op stap bent
gegaan en
vele wetenschappers hun licht hebt laten schijnen over het verschijnsel
seks. Toch ga ik ervan uit dat u de meest wezenlijke vraag namelijk
naar het waarom van de seks niet gesteld hebt. Eigenlijk is dat ook
logisch omdat de vraag "waarom" geen wetenschappelijke maar een
filosofische vraag is. Wetenschap bedrijven vereist een paradigma, een
door een theorie gekleurde bril, waardoor de wetenschapper naar
verschijnselen kijkt en ze dus met behulp van een theorie probeert te
verklaren en dat is iets fundamenteel anders dan begrijpen. De ware
filosoof beschouwt het als zijn taak om elk paradigma los te laten, de
kokerblik van de wetenschapper te overstijgen, niet voort te bouwen op
theorieen van anderen en niet te interpreteren maar helder te zien.
Plato schrijft in het Symposion ( in de rede van Aristophanes) een
helder verhaal over het waarom van de Eros.
" want oudtijds was onze natuur niet dezelfde als nu, maar
anders. Want
toen bestond het man-vrouwelijke geslacht, in gedaante en naam,
samengesteld uit de twee anderen, het mannelijke en het vrouwelijke. Nu
is alleen de naam over als scheldnaam. Ook voorheen, zoals ik al zei
waren wij één. Maar wegens ons onrecht zijn wij door de
godheid gescheiden. En zo is ieder van ons een brokstuk van een mens.
Daarom zoekt ieder steeds zijn wederhelft. De begeerte nu naar het een
worden heet Eros."
Wat hij in wezen beschrijft is de groei van onbevangen kind
naar
volwassene en de fnuikende rol van de libido. Toen jij nog een hele
kleine Simon was, geen jongetje of meisje maar gewoon een kind,
tevreden en onbevangen, was er nog geen plaats voor de libido, maar je
werd opgevoed door twee halve mensen, die elkaar aanvulden, elkaar
nodig hadden, afhankelijk van elkaar waren, elkaar vast hielden en dat
liefde noemden, en zij vormden jou naar hun beeld en gelijkenis. De
libido, met al zijn valkuilen had hen in hun verliefdheid naar elkaar
toegetrokken, hield hen vast en samen waren zij één. Daar
komen kinderen van die hen lieten zien hoe gaaf en heel zij zelf ooit
waren, maar het feit dat hun libido hen aan elkaar vastbond heeft hen
verhinderd om weer uit te groeien tot wat zij eens waren. Misschien is
verliefdheid daarom de gevaarlijkste geslachtsziekte die er is en is
seks alleen maar een middel om kortstondig aan dit tranendal te
ontsnappen en onszelf te verliezen en daar elke keer weer met een kater
uit te ontwaken. De kleine dood van het orgasme, waaruit wij elke keer
weer opstaan en overgaan tot de orde van de dag en er elke keer naar
terugverlangen.
"Om verbaasd te zijn", schreef Wittgenstein, "moet de mens- en moeten
wellicht volkeren, wakker worden. De wetenschap is een middel om hem
weer te doen inslapen".
Verder ben ik van mening, dat als je het wezen van de libido wilt
doorgronden, het voldoende is om bij jezelf te rade te gaan en dat het
van weinig onafhankelijkheid en vertrouwen in jezelf getuigt om daar
anderen voor te raadplegen.
Hoe anders het eigenlijk allemaal is kun je lezen op onze site.
In de zestiger jaren dachten we dat het allemaal anders zou
worden.
"Times are changing" zong Bob Dylan, het establishment werd
doorgeprikt, Timothy Leary sprak de gevleugelde woorden "we zijn pas
omgeturnd als we eruit stappen" en Janis Joplin "freedom is just
another word for nothing left to loose". Nietzsche, Kropotkin, Thoreau
en Rousseau werden weer uit de kasten gehaald. Er werden verwoede
pogingen ondernomen om de dikke sliblaag van weldenkendheid te
verwijderen. We waren jong en optimistisch maar onze verhalen klopten
ook niet want we doorzagen niet alle Werte die Umgewert moesten worden,
net zomin als Nietzsche en consorten." Wie zich één el
onder de oppervlakte van de zeespiegel bevindt, verdrinkt net zo goed
als wie er 500 vademen onder is (wie er bovenuit stijgt kan op het
water lopen)". zegt Plutarchus. Elk compromis compromitteert en elk
vooroordeel is als een gekleurde bril die de werkelijkheid kleurt. E we
hebben ons weer laten inpakken, de brokstukken niet opgeruimd maar er
een nieuw bolwerk van geconstrueerd, de verdoezelende sluiers van de
Platoons-christelijke moraal vervangen door de het kakelende
vooruitgangsgeloof van de heilbrengende wetenschap. De sliblaag
veranderde alleen van samenstelling en de schone schijn werd
opgepoetst. Maar ik ben het met u eens dat wie tot inzicht komt er
steeds door wordt achtervolgt. Nog steeds is het helaas zo dat de
mensheid in zijn verstokte wanhoop geen behoefte aan hemelbestormers
heeft. Mensen gaan nog liever dood dan dat je hen hun ongeluk afneemt.
In zijn Allegorie van de Grot beschrijft Plato hoe het een vermetele
vergaat die zich onder de sliblaag heeft uitgeworsteld en probeert de
vastgeslibden te verlossen. "Zouden zij hem dan niet doden als zij hem
in handen zouden krijgen?". Nietzsche is niet altijd helder, verward en
verblind als hij was bij zijn terugkeer in de grot en dat maakt hem
polyinterpretabel en ongevaarlijk voor de gevestigde orde. Hij heeft
niet doorzien dat gerechtigheid een conditio sine qua non voor wijsheid
is en mag dan wel een monumentale zieke geweest zijn, maar juist dat
bewijst dat hij zich in zijn denken verstrikt heeft. Spinoza stierf aan
de tuberculose, Wittgenstein kreeg kanker, Rousseau werd maar 66 jaar,
Jezus stierf aan het kruis (zo hij al ooit bestaan heeft).
In het boeddhisme bestaat de figuur van de Bodhisattva, die de belofte
doet om van de onmiddellijke vruchten van de verlichting afstand te
doen en terug te keren in de grot om de geketenden te verlossen uit hun
schaduwwereld en weer Übermenschen te leren zijn, als laatste
gestalte van de mens die aan de eerste gelijk is. "Zo ge niet wordt
gelijk de kinderen zult ge het Koninkrijk niet binnengaan", sprak een
wijze ooit. Het komt allemaal op hetzelfde neer. De oplossing van het
probleem dat je in het leven ziet, is te leven op een manier die al het
problematische doet verdwijnen, schreef Wittgenstein. Maar wij hebben
geleerd dat je problemen moet oplossen. Neem de hele heilloze
vooruitgang weg, neem al onze vergissingen en laster weg, neem alle
mensenwerk weg en alles is goed. (Rousseau).Alles is al zovaak gezegd,
maar is nog nooit echt geluisterd.
Volgens mij bedoelde Epictetus niet dat niet alleen de
maatschappij de
gevangenis is waaruit wij ons moeten bevrijden, maar dat het tevens
onze hartstochten, onze begeerten en onze angsten zijn waarvan wij ons
los moeten maken, omdat wij daardoor aan de maatschappij gekluisterd
zijn. Ooit trokken kluizenaars zich met hun hartstochten terug uit de
maatschappij en maakten het daardoor alleen maar moeilijker voor
zichzelf. Tegenwoordig proberen mensen terwijl ze hun maatschappelijk
spel spelen wijs te worden en willen zodoende de kool en de geit
sparen. Kennelijk is onthechten iets wat in je hoofd moet gebeuren en
is het overwinnen van je hartstochten iets fundamenteel anders dan het
beheersen daarvan. Overigens zegt Epictetus zelf in zijn Diatriben als
er aan hem gevraagd wordt:
"zijt gij dan vrij?" "Dat wil ik
bij de goden en ik wens het".( IV-151).
Eigenlijk geeft hij daarmee aan dat hij het ook niet precies
weet, dat
hij ook nog niet helemaal vrij is en de apateia nog niet bereikt heeft
en daarom zijn geschriften niet helemaal verstoken van
tegenstrijdigheden.Toch was hij onder de stoïcijnen een
buitenbeentje, laat zich laatdunkend uit over zijn voorgangers,
Socrates incluis en ziet in de ware Cynicus het lichtende voorbeeld.
We mogen dan onze logische systemen verfijnd hebben, maar logica blijft
logica. Wij hebben inderdaad heel veel zelf geconstrueerde
theorieën over de natuur en bijna alles daarin gecatalogiseerd,
maar de vraag is of we daardoor de natuur begrijpen. Evenzo hebben we
theorieën over de werking van menselijk lichaam en de psyche en
over de ziekten daarvan, maar die zeggen niets over mensen en wij weten
het allemaal niet zeker. Wij bestrijden ziekten, waar we eerst met onze
theorieën verklaringen voor hebben bedacht, maar wij begrijpen
niet echt waarom mensen ziek en beter worden. Onze materiele welvaart
is dankzij de wetenschap weliswaar enorm toegenomen, maar het is juist
het bezit waarvan de stoïcijn zegt dat het de gelukzaligheid in de
weg staat. De vergelijking met de eerste eeuw na Christus is alleen
bijna onmogelijk als je ervan uitgaat dat wijsheid tijd- en
cultuurgebonden is en dat kinderen die toen geboren werden andere
kinderen waren dan die er nu geboren worden. Je kunt misschien alleen
zeggen dat onze kennis vermeerderd is en onze culturele bagage
ingewikkelder geworden is.
Wij ervaren God niet meer, wij horen ons geweten of onze daimon niet
meer, want wij geloven dat onze genen alles bestieren en dat wij
volgens de evolutietheorie slechts gemankeerde apen zijn.
Wij willen groots en meeslepend leven en daar schreef Mark Helprin over
in de Groene (17-6-2001):
" Deze generatie, die meer heeft
gedaan dan enige generatie om de oude
pezen door te snijden die ons in leven en welzijn hebben gehouden; deze
generatie, die de geschiedenis heeft onteerd, karakterloos, koopziek en
ijdel, die het vermogen is kwijtgeraakt zich te schamen, deze
generatie, die de geschiedenis heeft onteerd, het woord begraven, de
rust vermoord en die er alles aan heeft gedaan om de wereld tot een
tekenfilm te maken, is er van overtuigd dat ze op iets reusachtigs
afstevent: convergentie, samenvoeging, theorieën van alles,
onsterfelijkheid, volmaaktheid."
Deze maatschappij is expansief, divergent, steeds meer en
ingewikkelder
en zelfvernietigend, de horizon schuift eindeloos op en vervolmaking is
een onbereikbare utopie. De wijze, de ware stoïcijn, is implosief,
convergent, steeds minder en eenvoudiger, helend en zijn einddoel is
volmaaktheid.
Marcus Aurelius zegt dan wel dat de levensweg te vergelijken is met het
meespelen in een toneelstuk, maar de vraag is niet hoe we het
toneelspel moeten spelen maar of we het wel moeten spelen. Van hem zijn
de woorden: "wat niet in het belang is van de bijenkorf is niet in het
belang van de bij". Dat houdt dus in dat het algemeen belang strijdig
is met het eigenbelang. Maar zegt Epictetus:
"want dit is de algemene
regel(laat u niets wijsmaken) dat ieder levend
wezen aan niets zo gehecht is als aan zijn eigen voordeel".
Zouden we niet daarom juist in deze maatschappij leven, waarin
zovelen
op zoek zijn naar de uitgang omdat ze het niet leuk meer vinden?
Zou het verder niet zo zijn dat je eerst zelf een ware stoïcijn
moet zijn om de stoïcijnen te begrijpen omdat je alleen iemand
kunt begrijpen als je dezelfde ervaring deelt? Je kunt immers ook niet
leren skieen uit een boek en net zomin kun je een manier van leven
begrijpen zonder het te leven.
Wij hebben een eenvoudige routebeschrijving naar de apateia geschreven
en het voorzichtigheidshalve op het www gezet, want het is allemaal
nogal
pijnlijk, maar wel bevrijdend. Als mensen namelijk veranderen moeten ze
logischerwijs tot de conclusie komen dat ze zich voordien altijd
vergist hebben en dat is voor velen teveel gevraagd. Daarom leert de
psychotherapie dat er voldoende lijdensdruk moet zijn om te willen en
te durven veranderen. Epictetus, Giordano Bruno, Spinoza, Bonhoeffer en
al die andere ketters zijn niet ondanks hun lijden, verkettering,
gevangenschap en verbanning, maar juist daardoor filosoof geworden.
Volgens een aardige anecdote heeft Socrates gezegd:
"Trouw in ieder geval. Trouw je
een goede vrouw dan word je gelukkig. Trouw je een slechte vrouw, dan
word je filosoof",
Anderen zoals Nietzsche en Kafka, kwamen niet onder hun moeder en
zuster en vader uit. Kennelijk moet je een gevangenis ervaren om de
drang tot ontsnappen te voelen en kan het niet naar buiten, dan moet
het wel naar binnen.
Mij schoot de song van Janis Joplin te binnen, Me and Bobby
McGee,
waarin zij het onvergetelijke Freedom is just another word for nothing
left to lose zingt en de uitspraak van Jezus dat je eerst de laatste
penning in moet lossen voordat je het bruidsvertrek kunt ingaan. Ook de
boeddhisten zeggen dat je alleen het Nirvana junt bereiken als je je
hoofd volledig (paradoxaal woord eigenlijk) hebt leeggemaakt. Misschien
komt het allemaal op hetzelfde neer. In de zestiger jaren
deconditioneerden we, nu zijn mensen met zijn allen op zoek. En toen
wisten we niet wat er allemaal geconditioneerd was en wat niet en wat
er zou gebeuren als je helemaal ongeconditioneerd zou raken en
tegenwoordig zijn mensen massaal op zoek en weten niet waarnaar en ze
hebben er geen idee van wat er gebeurt als je per ongeluk wel vindt,
maar het moet mogelijk zijn anders lijkt zoeken me zinloos. Niemand
heeft je ooit verteld wat de belangrijke en onbelangrijke zaken in het
leven zijn, zeg je en de vraag is of je dat zou willen weten. Dat
politiek paars en bisschoppelijk paars niet voor de bergrede vatbaar is
lijkt me duidelijk want de boodschap van Jezus is in wezen een uiterst
revolutionaire en zeer bedreigend voor elke gevestigde orde. Als je
echt wilt weten wat belangrijk en onbelangrijk is in het leven kun je
dat lezen op onze site, onchristelijk en ketters tot op het bot. Op de
link "Het is mogelijk", staat een aardige uitleg van de bergrede, maar
niet leuk voor mensen die veel te verliezen hebben.
Misschien is het allemaal eenvoudiger dan je denkt en is het
als je
anders kijkt duidelijker. Vooral je verhaal over Karma vind ik
ontzettend pessimistisch en al je om je heen kijkt zie ik nergens
tekenen die mij het idee geven dat het bewustzijn van de mensen
evolueert. Mensen vergaren wel steeds meer kennis, maar ik heb het idee
dat dat ten koste van wijsheid en zelfkennis gaat en dat het met de
mensen en de maatschappij alleen maar bergaf gaat. Een echt
bewustwordingsproces gaat dus tegen de maatschappelijke stroom in en
daarom is het zo moeilijk omdat je steeds meer alleen komt te staan.
Toen jij net geboren was, was jij een onbevangen, onbevooroordeeld,
karma-vrij kind dat met grote ogen de wereld inkeek. Levend in het
eeuwige nu, zonder verleden en toekomst. Je karma heb je van je
opvoeders meegekregen, die dat van hun opvoeders tot in het verre
verleden hebben meegekregen, omdat al die voorgangers niet bij machte
geweest zijn om zich van dat karma te ontdoen. Met die bagage, onze
duistere kant, beschrijven wij de zielen van onze kinderen, met ons
onverwerkt en onbegrepen verleden, zodat zij dezelfde fouten maken als
wij en het rad van wederkeer draaiende houden. Wat jij onder volgende
levens verstaat zijn dus de levens van onze kinderen, kleinkinderen tot
in de verre toekomst. Misschien is het wel laf van ons dat wij niets
aan onze tekortkomingen, kortzichtigheden en kleinzieligheid doen,
onszelf voorhouden dat we nu eenmaal zo zijn en dat we toch niet kunnen
veranderen. En zo zien wij onze fouten weer opduiken bij onze kinderen
en praten de wetenschappers na dat het in onze genen zit en schuiven zo
onze verantwoordelijkheid af. Nietzsche zegt zo mooi dat wij eerst
kamelen zijn die met de kudde meelopen, dan moeten wij ons losmaken uit
de kudde en leeuwen worden, die verontwaardigd over alles wat ze in de
kudde zien gebeuren briesend tekeer gaan en de laatste stap is dan dat
we weer kind worden en dat noemt hij dan de Uebermensch. Wij moeten ons
inderdaad ontwikkelen omdat wij zo ingewikkeld geworden zijn, ons
ingesponnen hebben in onze cocon van kennis, vooroordelen, verleden en
toekomst. Wij meten ons geluk af aan onze ellende en de ellende van
anderen en houden ons voor dat we het zo goed hebben en heimelijk
verlangen we terug naar de onbevangenheid en zorgeloosheid van onze
jeugd. Wat wij volwassen noemen is eigenlijk vreselijk kinderachtig,
wij vertonen onze kunstjes en vinden onszelf vreselijk knap, vinden dat
we het ver geschopt hebben in de maatschappij en sluiten onze ogen voor
de zelfkant van diezelfde maatschappij. Wij vragen ons niet af waarom
wij dingen doen, wij zijn slaven van ons ego, van onze driften, van
onze gewoonten en tradities, gaan gebukt onder het juk van onze
overtuigingen, van onze leugens en zelfbedrog, van onze apparaten en
wij geloven dat we vrij zijn. In onze kooi met vergulden tralies zingen
wij ons hoogste lied, maar het klinkt vals. Wat wij vooruitgang noemen
is eigenlijk een steeds verder weg zinken in het moeras, wat we zelf
gecreeerd hebben. De wereld staat in brand, Afrika is door de AIDS een
verloren continent, elk jaar worden er alleen in Nederland 50 kinderen
door hun opvoeders doodgeslagen en 10.000 ernstig fysiek mishandeld, de
zieken huizen liggen vol, de gezondheidszorg kan de toevloed van al
diegenen die het gevecht niet meer aankunnen niet meer opvangen, en
onze leiders zeggen dat we ons geen zorgen hoeven te maken, dat we
rustig kunnen gaan slapen en dat het allemaal weer goed zal komen, meer
wetten, meer gevangenissen, meer controle, meer blauw op straat. Mensen
zijn banger dan ooit, bang voor zichzelf, bang voor de anderen, bang
voor hun bezittingen, bang voor de toekomst. Er is geen tijd meer voor
verdere reincarnaties, we zullen het nu moeten doen.
Naar boven
Deel 5
Home
|