Home

De Man Die De Wereld In Gang Zette


Portret van de schrijver Michael Hollingshead


Auteur: Michael Hollingshead


Uitgever: Blond & Briggs


Jaar: 1973


ISBN: 85634-015-4


Volledige Engelse tekst: www.psychedelic-library.org/hollings.htm

Inhoud

Woorden Vooraf  2


Een: A Lovin' Spoonful (Amerikaanse pop-rockband, bekend door de hit 'Do you belief in Magic') 2


Twee: De Gebeurtenissen op Harvard 12


Drie: Leary Laat Zijn Piratenvlag Uit De Ivoren Toren Wapperen 26


Vier: De Balling Keert Weer Terug  47

Vijf: De Gebeurtenissen In Millbrook 

Zes: Londen Zwaar Op Mijn Maag

Zeven: De Nieuwe Ketterij 

Acht: 'Where The Wild Things Are' (Kinderboek van Maurice Sendak, Ned. vert. Max en de Maximonsters) 

Negen: 'Beter Eén Vogel In De Lucht Dan Tien In De Hand' 

Tien: De Hoofdstad Van Het Komende Koninkrijk 




Inleiding van de vertaler


Met Michael Hollingshead begon de opmars van LSD en in dit boek beschrijft hij hoe dat allemaal in zijn werk ging. Het begint als een enthousiast verhaal over mensen die het gevoel hadden dat ze de Steen der Wijzen hadden ontdekt, die geloofden dat ze de wereld zouden veranderen, dat het allemaal anders zou worden, dat een Nieuwe Tijd was aangebroken en dat de uilen van Minerva zouden uitvliegen. Hollingshead is de kritische toeschouwer en ziet hoe de theoretici, vooral Timothy Leary en Alan Watts, van de boodschap een esoterisch, uiterst ingewikkeld verhaal maken. En dan zie je hoe het enthousiasme wegebt, de psychedelische ervaring een doel op zich wordt, de voorlopers in elke valkuil stappen die je maar kunt bedenken, knullig, kortzichtig en onbeholpen en hoe ze langzaam maar zeker hun geesteskind om zeep helpen. Het is een onthullend, maar eigenlijk ook tragisch voorbeeld van de tovenaarsleerling die de toverspreuk heeft ontdekt, maar niet weet wat hij daarmee moet.




Woorden vooraf door Alan Bold

'DE WONDERMAN'
(Voor Michael Hollingshead)

Geboortedatum onbekend; niet consequent
In het verkondigen van zijn boodschap
Misschien geweest bij Kapilavastu
Had wat bezigheden in het Oosten

Is daar even neergestreken
In Bodhi Gaya was iets vreemds gebeurd
Versloeg aldaar zijn vijand Mara
Aandoenlijk, zijn zelfvoldane glimlach bleef

Puurder en scherper werd hij pas later
Tot een laffe en moorddadige smaad
Zijn koningschap der joden bespotte,
Hem listig en strijdlustig maakte

Nam Mekka met geweld vanuit Medina
Zei dat de mens bestond uit zondig bloed
Dat is natuurlijk wat anders dan zeggen
Hoeveel goed hij ooit deed, ooit zal doen,


Edinburgh 1972




Een: A Lovin' Spoonful 

Het begon allemaal in 1943, toen Albert Hoffman, een Zwitserse biochemicus die werkzaam was in het farmaceutische laboratorium van Sandoz in Bazel-natuurlijk bij toeval, want iemand bedenkt niet uit zichzelf dergelijke omstandigheden-een nieuw medicijn ontdekte, dat een aantal zeer opmerkelijke effecten had op de menselijke geest. De naam van dat medicijn was d-Lyserginezuur-diethylamidetartraat-25, een half-synthetische stof, waarvan het lyserginezuurdeel een natuurlijk product is van het moederkoorn, de schimmel Claviceps purpurea, dat groeit op de aren van granen, zoals bijvoorbeeld rogge. De meest opvallende farmacologische eigenschap is de uiterst krachtige werking-het is al werkzaam bij een dosis van een tienmiljoenste gram, waardoor het 5000 maal sterker is dan mescaline.


Tijdens de synthese van het d-LSD-25 speelde Dr. Hoffman het toeval parten, toen hij wat van het bruinwitte poeder inademde en ontdekte dat het een aantal vreemde effecten op zijn brein teweegbracht. 'Niet alleen voorwerpen maar ook de gedaante van mijn medewerkers in het laboratorium leken een optische verandering te ondergaan en er golfden fel gekleurde, fantastische beelden op mij toe, die op een buitengewone manier van vorm veranderden.'


1960


New York City; zeventien jaar later kreeg ik op een ochtend per post een klein pakketje uit Zwitserland, dat ik mij had laten toesturen en dat één gram van het zuur van Dr Hoffman bevatte. Er zat ook een nota bij van $285. Ik had voor het eerst iets over LSD gehoord van Aldous Huxley, toen ik hem thuis in Los Angeles had opgebeld met de vraag hoe ik aan wat mescaline kon komen, waar hij zelf sinds kort gebruik van maakte. Zijn informatie bevatte ook de naam van Dr Hoffman en verder gaf hij achteloos de waarschuwing om zeer voorzichtig te zijn als ik ooit iets van dat spul zou gebruiken: 'Het is veel krachtiger dan mescaline, hoewel Gerald (Heard) en ik het eigenlijk met nogal verbijsterende resultaten hebben gebruikt.'


Het was niet moeilijk geweest om zelfs een hele gram LSD te bemachtigen-ik had gewoon een bevriende Engelse arts gevraagd of hij het wilde bestellen in een brief met een briefhoofd van een New Yorks ziekenhuis, met de vermelding dat ik dat ergotamine-derivaat nodig had als 'controle'medicijn bij een reeks onderzoekingen op beenmerg.


Enthousiast maakte ik het pakje open. Het zuur zat in een klein donker flesje met het opschrift 'Lot Nr. H00047', en uiterlijk zag het er een beetje uit als wat opgestuurd melkpoeder. Mijn probleem was hoe ik dat losse poeder kon omzetten in een hanteerbaardere vorm. Eén gram zou 5000 afzonderlijke doses opleveren en dat moest ik duidelijk op een of andere manier afmeten. Ik besloot het te verdelen door het met poedersuiker tot een stijve pasta te mengen.


Ik ruimde de keuken op en ging aan het werk. Eerst goot ik wat gedestilleerd water in een kom en roerde daar de LSD doorheen. Toen alle zuur was opgelost voegde ik daar de poedersuiker aan toe tot de massa een dikke pasta was. Daarna hevelde ik zorgvuldig mijn 'goddelijke zoetigheid,' lepel voor lepel, over in een mayonaisepot van een halve liter en als door een magisch alchemistisch gebeuren bevatte het spul precies 5000 volle lepels! Met andere woorden, één theelepel van het spul moest dus 200 gamma (eenmiljoenste gram) bevatten, dat voldoende zou zijn voor een acht tot tien uur durende sessie, en daarbij nog een nogal intensieve.


Ik moet daar nog aan toevoegen dat ik, net als alle goede koks, tijdens de bereiding met mijn vinger geproefd had en dat ik daarbij ongeveer de hoeveelheid van vijf sterke doses had binnengekregen, waardoor ik nogal onvoorbereid was op wat er zou komen. Ik huurde in die tijd een appartement boven Jim Paul Filers 'Showplace' in de West Fourth Street, vlakbij de hoek van de MacDougal Street en het Washington Square. Het was een grote rommelige woning met een daktuin aan de achterkant, vanwaar ik uitzicht had op de bedrijvigheid van de Village en de betonnen torens van Manhattan.


Ik liep het dakterras op, ging zitten en begon rond te kijken Ik zag een stad met 10.000 razende straten en reusachtige gebouwen die ten hemel rezen; een reus die uit duizend kelen brulde. Honderden vuilnisbakken die hun deksels openden en hun rotzooi over de trottoirs uitbraakten, een sirene die gillend voorbijging, één grote chaos.

Ik verkeerde in een staat van verwarring door het wervelen van chaotische en vervormde beelden en intens bruisende non sequiturs. 'Ik heb de bolster doorbroken!' schaterde ik. "Ik stap zomaar uit de kerker van mijn lichaam! en bevind me nu in de oorspronkelijke wereld. Ik zal zingen over helden, wilden uit de bergen, wachters van de deur en over oude legenden...Ik zal mijzelf veranderen in een god die over de toppen van de bergen kan lopen...duizend hoofden had Purusha, duizend ogen en met duizend voeten reikte hij voorbij de aarde!...Cuhulain berijdt zijn vurige wagens langs het uitspansel! Arthur en Lancelot in gevecht! De aarde beeft! In den beginne was er bloed en vuur...Ik zal zingen opdat jullie zullen luisteren en zullen beseffen hoe groots de mens is, nu, in zijn eerste dageraad...In den beginne, en dan...trots kondigt de purperen haan het aanbreken van de dageraad aan. De Wachter der Gewaden treedt binnen om ons abracadabra bij te wonen over LSD en het Al, vergezeld van een grote menigte LSD-tijdperk-Adams, -Artisten, -Anarchisten, -Acteurs, -Apostelen, -Alchemisten, -Atleten, -Aristocraten en uitgelezen -Acrobaten.'Hemelse stormen' zwiepen over de binnenhof, waar priesters uit 10.000 landen geknield koninklijke symbolen aanbidden. De eerste zonnestralen vergulden de 'sprookjespalmen;' wierook kringelt rond op alle koninklijke gewaden rondkronkelende draken - alsof ze in wolken drijven,.


Het was inderdaad een hele vreemde eerste trip en duurde urenlang, misschien wel vijftien. Wat ik had meegemaakt was vergelijkbaar met het afscheid nemen van het lichaam bij het doodgaan. Ik was letterlijk uit de bolster van mijn lichaam 'gestapt,' en was terecht gekomen in een of ander onwaarschijnlijk land, dat alleen maar bevat kan worden in begrippen als verbijstering en mysterie, als een état de l'absurde, een extatisch Nirvana. Nu kon ik 'begrijpen' waarom de dood dat soort verwarring teweeg kon brengen waarin ik nu verkeerde. Tijdens ons leven zijn wij door ons lichaam verankerd aan van die onontkoombare kosmische gegevens als ruimte, zwaartekracht, elektromagnetische trillingen enzovoort. Maar als het lichaam opgelost is, is het overgebleven psychische gedeelte vrij om zich ongeremd en uitzinnig te gedragen.


Pas na veel, heel veel LSD-sessies had ik door hoe ik redelijk kon omgaan met het niet aflatende spervuur van zinsverduisterende en verwarrende beelden, aangename en onaangename, heerlijke en afschuwelijke, die door LSD teweeg worden gebracht. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat ik, door mijn aandacht te richten op een bepaald voorwerp, aan die wervelende beelden een halt toe kon roepen. Het voorwerp waar ik mij dan op richtte werd iets dat een zuiver licht uitstraalde, prachtig-zo prachtig dat je daar helemaal in kon wegzinken. Je zou in dit stadium kunnen stoppen, om jezelf ervan te overtuigen dat dit Het Echte, de ultieme verlichting, het Nirvana is! Of het 'Goddelijke Witte Licht'! Maar-laten we wel wezen-LSD is niet de sleutel voor een nieuwe metafysica of een strategie voor extase. Het 'zuivere licht' van een LSD-sessie is dat dus niet-het zou zelfs een apotheose kunnen zijn van verwarde beelden, de ultieme en uiterst gevaarlijke beproeving. Maar het geeft iemand wel de mogelijkheid om ten minste even te verkeren in het licht van het weten, dat ieder moment van de tijd een venster naar de eeuwigheid biedt, waarbij het absolute zichtbaar is in elk verschijnsel en elk verband en waar de dagelijkse gang van zaken Liefde en Wijsheid is. En hoewel het lastig is, is het wel mogelijk om op die manier te leven. Het betekent het ontwikkelen van een andere bewustzijnstoestand binnen je eigen zelf, een toestand die leidt tot een visie op het bestaan, waarin alleen het gevoel van verbazing overblijft en alle angst is verdwenen. Het is ook de drijfveer waardoor in elke generatie een paar reizigers op weg gaan, op zoek naar de graal, de geest in de fles, de magische ring.


Eenmaal weer terug in het heden, toen de bergen weer bergen waren en de meren weer meren, voelde ik dat ik in zekere zin al iets begreep van dit LSD, dat ik nu dus bij mijn onderzoek had betrokken. Het was een nogal wispelturig spul. Hoe zou de energie van dit merkwaardige molecuul in vredesnaam toegepast kunnen worden; hoe zou de mens dat geschikt kunnen maken voor zijn behoeften? LSD was een pakketje oplossingen die op zoek waren naar een probleem, het probleem hoe op grote schaal te werk gegaan moest worden, om het ingang te doen vinden. De hedendaagse mens was ten slachtoffer gevallen aan de genadeloze visie van zijn eigen sceptische intellect. Gevangen in een wildernis van uiterlijkheden, was hij vreemde voor zichzelf.


Daarom belde ik Aldous Huxley thuis op; hij zou mij op zijn minst wat kunnen vertellen over wat er nou eigenlijk gebeurde door dat LSD. Huxley had zowel LSD als mescaline gebruikt en had daarmee de visioenen ontdekt waar hij zolang naar op zoek was geweest. Hij was erg vriendelijk aan de telefoon. Nee, er was nog niemand zover, dat hij kon vertellen wat het verband was tussen wat er gebeurde door middel van LSD en de visionaire ervaring, hoewel het wel een grote nieuwsgierigheid opwekte bij veel mensen met wie hij erover had gesproken. Er moest natuurlijk nog een hoop werk verricht worden; onbewust, zo niet altijd bewust, weet iedereen dat die Andere Wereld bestaat, binnen de schedel-en elk nieuws daarover, elke discussie over de draagwijdte, de betekenis voor andere elementen van het leven, zijn een zaak van universeel belang. Misschien zouden die 'brein-veranderaars' gebruikt kunnen worden samen met een soort totale gewaarwordings-yoga, die dan binnen de wereld van de alledaagse ervaring tot verlichting zou leiden-wat natuurlijk met LSD de wereld van wonderen, schoonheid en verheven mysterie zou worden, als die ervaring is wat die eigenlijk altijd zou moeten zijn. Dat zou niet alleen met LSD bereikt kunnen worden, omdat het in wezen alleen maar bereikt wordt door een aanhoudend gewaarworden-je zelfs bewust te zijn van het onbewuste, door middel van attent te zijn op de gewone gang van zaken in het leven. Misschien is LSD vooral een therapie voor de wijdverspreide ziekte van ongevoeligheid en onwetendheid, die door psychologen 'normaal' of 'geestelijk gezond' wordt genoemd.


Huxley belde me een paar dagen later terug; hij had nagedacht over mijn probleem en stelde voor dat ik naar Harvard zou gaan om kennis te maken met Dr Timothy Leary, die daar hoogleraar was en die hij eerder dat jaar had ontmoet in Kopenhagen, toen hij daar tijdens het Veertiende Internationale Congres over Toegepaste Psychologie een voordracht had gehouden over de kunstmatig opgewekte visionaire ervaring. Leary had ook nog een voordracht gehouden over 'Hoe Gedrag te Veranderen' waarbij hij het teweegbrengen beschreef van visionaire toestanden door middel van psilocybine, de synthetische vorm van de heilige paddestoelen uit Mexico. Hij sprak heel hartelijk over Leary als wetenschapper maar ook als iemand, die hij beschreef als 'een fantastische vent.' Leary had ook drie klassieke monografieën geschreven over persoonlijkheid en psychotherapie.


'Als er in Amerika een enkele onderzoeker de moeite waard is om mee kennis te maken,' verzekerde Huxley me, 'dan is dat Dr Leary.'


1961

Die winter was er nogal wat vrij rondzwervende LSD aanwezig geweest in Greenwich Village, maar merendeels beperkt tot de 'beatniks' van de East Village en een paar rijke hippe vogels uit Manhattan, aan wie zij dat verkochten. In die tijd was het natuurlijk nog legaal en dat verminderde het paranoia-niveau aanzienlijk. 'LSD gebruiken' was nog niet het populaire tijdverdrijf geworden van een 'opgewonden' jeugd, want die bestond niet. De wereld van het eind van de vijftiger en begin van de zestiger jaren was onvoorstelbaar saai en vervelend. Het was nog een beklemmende, kleingeestige en conformistische wereld van rollen, regels en rituelen. Onze cultuur had zichzelf verdronken in een zee van tegenstrijdige en met elkaar botsende stemmen. En politiek hadden Dulles & Co. de strop van de koude-oorlog rond onze nek gelegd. Ze hadden ons met mooie praatjes zover gekregen dat wij ons hadden gebogen uit een af andere onbenoemde angst. De Westerse beschaving leefde onder de paranoia van de paddestoelwolk. Vrijzinnige en religieuze waarden waren zo aangevreten, dat ze nietszeggend waren geworden. De twintigste-eeuwse massamaatschappij vertoonde de politieke onmenselijkheid die inherent is aan een technologische leefwereld. En het was daarom misschien wel onvermijdelijk dat sommigen van ons naar LSD grepen (en later naar mythen en oude stenen) op zoek naar een formule die de omringende wereld tot stof zou doen vergaan en de poorten van het paradijs zou ontsluieren.


Maar ik denk dat LSD, voor misschien de overgrote meerderheid van de avant-garde, nog iets "exotisch' was, waarvan de effecten niet als iets vanzelfsprekends konden worden beschouwd. LSD hield een risico in. Het was anarchistisch; het haalde een streep door onze rekeningen, torpedeerde onze gekoesterde illusies en saboteerde alles waarin wij geloofden. Het was iets waar je je voor moest hoeden, want anders zou je kunnen ontploffen. Het was een ingewikkelde ervaring om ingang te doen vinden. Het was onmogelijk om het in de gewone wereld in te passen. Enzovoort, enzovoort.


'Turning on' [1] was nog geen onbevangen deel van ons bestaan geworden, of een symbool van een bepaalde manier van leven, een filosofie, of een persoonlijke bevrijding. Toch waren er in mijn kring sommige mensen die, samen met Rimbaud, konden zeggen, 'ik droomde over kruistochten, zinloze ontdekkingsreizen, republieken zonder geschiedenis, een morele revolutie, volksverhuizingen en  het verschuiven van continenten: ik geloof in alles wat magisch is.'


En onze Kruistocht was dus het lanceren van LSD in de wereld! Terwijl andere kunstenaars/visionairen/zieners zich hadden beperkt tot het beschouwen van de wereld, was de nieuwe Boodschap eenvoudig: als dingen niet kloppen, verander ze dan! Wij zouden van het dynamische levenbrengende avontuur van het verkennen van de Innerlijke Ruimte de Nieuwe Romantiek maken. Wij zouden een explosie teweegbrengen, die door onze cultuur zou razen en een Nieuw Radicalisme zou voortbrengen! Wij zouden zelfs een op drugs gebaseerde religie stichten, waarvan de boodschap zou zijn 'Turn On, Tune In, Drop Out! [1] Wij zouden de Heerschappij van de Gelukkig Geïntegreerde Moderne Ziel verkondigen! Wij zouden de eerste ondertekenaars zijn van een nieuwe 'Evolutieverklaring', zoals die gepubliceerd was in Timothy Leary's Strategie van de Extase.


Na mijn eerste paar LSD-sessies begon ik een soort metamorfose te ondergaan. Geen van de achtereenvolgende kwesties in mijn leven was nog duidelijk, niets was tastbaar; nu was ik zo'n hulpeloze, rondzwalkende man, losgeslagen van zijn ankers, met een onuitgesproken bestemming.


De werkelijkheid, waarop ik bewust had geprobeerd mijn persoonlijkheid te bouwen, was opgelost in maya, de hallucinatoire façade. Ontdaan van de ene kant van de werkelijkheid en niet bereid of niet in staat om mijn voordeel te doen met de mogelijkheden van de andere, was ik mij scherp bewust van mijn hulpeloosheid, van mijn uiterst vluchtige bestaan tussen twee werelden, de een buiten en de ander helemaal binnen. Dat veroorzaakte een tweedeling en ik was overgeleverd aan de genade van twee tegenstrijdige en toch ogenschijnlijk van elkaar onlosmakelijke standpunten. Aan de andere kant bestond nog steeds de vertrouwde wereld van de gewone verschijnselen, die ik aankon, zonder het ooit nodig te vinden daar een betekenis aan toe te kennen; en dan was er die 'Andere Wereld,' waarvan alleen al het bestaan de aard van de werkelijkheid leek te ontsluieren, voor zover die mij persoonlijk aanging. In de eerste was ik voor mijzelf een vreemdeling, een marionet van een aangeleerd bewustzijn, een cijfer op de wijzerplaat van het bestaan, een voorwerp voorzien van etiket en prijskaartje, afgestompt en genummerd door een nietszeggende tijd, geen duur en geen eeuwigheid. In de tweede was ik geen stip maar een gedaante in het grote evolutionaire experiment, een bewust handelend iemand in het kosmische proces, dat leven wordt genoemd; het verschafte een soort 'betekenis' aan een teruggetrokken bestaan, voorbij de leugens van het brein, waarin ik hoopte een eenvoudig gewaarworden te kunnen bereiken en zelfs een bevestiging van de wereld.


Ik werd geconfronteerd met de noodzaak om een stel 'psychische coördinaten' te bepalen; een stel natuurlijke en eenstemmige regels, die ik kon volgen tijdens mijn rondtollen in de neurologische ruimte, en werkzamere symboliserende instrumenten teneinde het moeras te kunnen verlaten waarin ik mij rondbewoog. Ik was de weg kwijt en uitgeput, vanuit een hinderlaag aangevallen door stilstand en neerslachtigheid. Toch hield de energie, die door die aan uitputting grenzende spanning teweeg werd gebracht, mij nog een paar maanden in New York op de been.


In die tijd werkte ik New York als leidinggevend secretaris aan het Instituut voor Brits-Amerikaanse Culturele Uitwisseling. Deze prachtige titel betekende dat ik in dienst was van een semi-officieel Brits promotiebureau op het terrein van internationale culturele betrekkingen. Het had een indrukwekkende raad van bestuur, Lord en Lady Natalie Douglas-Hamilton, Huntington Hartford (de multimiljonair, die door Tom Wolfe is beschreven als iemand die tot ons was gekomen in de rol van een 'Martin Luther voor de huidige cultuur'), Lionel Trilling, W. H. Auden, het congreslid Seymour Halpern, Generaal Frank Howley, de Vice-President van de Universiteit van New York en Buell Gallagher, president van het City College in New York.

WESTERN UNION TELEGRAM

SSA 165 PE 259 1961 Jan 25 PM 4.25
W SNBO44 GOVT PD SN WASHINGTON DC 25 318P EST

MR. MICHAEL HOLLINGSHEAD
INSTITUUT VOOR BRITS-AMERIKAANSE CULTURELE UITWISSELING

CC: HUNTINGTON HARTFORD
1 BEEKMAN PLACE NYC.
AFGELEVERD: 5PM

GELUKWENSEN MET UW WERK OP EEN TERREIN VAN ONMISBAAR BELANG VOOR ONS BUITENLANDS BELEID. VERHEUGD MIJN GOEDE VRIEND HUNTINGTON HARTFORD EN ZOVELE ANDERE VRIENDEN ZO NUTTIG BEZIG TE ZIEN IN UW STAF. WEES ZOALS ALTIJD VERZEKERD VAN MIJN VOLLEDIGE MEDEWERKING. SPIJT ME NIET AANWEZIG TE KUNNEN ZIJN VANWEGE BEZIGHEDEN ELDERS DIE DAT VERHINDEREN.


JACOB K JAVITS

Mijn kantoor bevond zich in het Huntington Hartford-gebouw in de East Fifties,-het kostte een miljoen dollar om het om te bouwen tot het Nassau Paladian-gebouw-en huisvestte daarbaast het Instituut Speedparks Inc., het Amerikaanse Handschrift Instituut, het tijdschrift Show en op de begane grond een privé-kunstgalerie. Het was een keurige kleine ruimte en ik was er zeer mee ingenomen, dat wij het hadden kunnen bemachtigen.


Een gedeelte van mijn tijd werd besteed aan het selecteren van kandidaten voor een junior-jaar-programma aan de St Andrews Universiteit (de broer van Lord Douglas-Hamilton, de Hertog van Hamilton, was daar kanselier); en aan kortetermijn-krediet-cursussen aan Oxford en Cambridge; een ander deel van mijn tijd besteedde ik aan afspraken en gesprekken met bestuurders van grote Stichtingen, zoals het Carnegie- en Rockefeller-instituut, om te proberen meer geld voor onze programma's te verkrijgen. Maar de meeste tijd bracht ik door met het roken van marihuana en uiteindelijk met het stoned worden van LSD. Toen de zomer van 1961 in aantocht was werd het echter steeds duidelijker dat ik mijn ontslag moest indienen. De data van alle programma's lagen overhoop, en er was niets afgesproken over de locaties; de dossiers was een grote rotzooi en stapels onbeantwoorde correspondentie lagen verstrooid over mijn bureau; rekeningen stapelden zich op en mijn inkomen was vrijwel tot nul afgenomen. Mijn uren werden wispelturig. Ik nam nog zelden de moeite om de telefoon op te pakken. Als mensen mij kwamen opzoeken was ik altijd stoned en ongetwijfeld totaal onsamenhangend. Ik richtte mijn pijlen op de Koningin. Ik sprak geringschattend over de Britse cultuur. Ik had het met een soort damesbladenoppervlakkigheid over 'toekomstige koninkrijken.' En ik bleef visioenen krijgen van die 'Gouden Dageraad' van het bewustzijn van de mens, die ons de mogelijkheid zou verschaffen om dingen heel te krijgen, de magische wonderen van het leven te aanschouwen en het besef dat in feite alles in alles is, van grasspriet tot man en vrouw. Het was een visioen van een ideaal bestaan, waarin alleen nog het gevoel van verwondering bestond en alle angst was verdwenen; een visioen van een bepaalde manier van bestaan, die er gewoon zou zijn, zonder daar een mening over te hebben, maar die gewoon geleefd zou worden.


September 1961

Cambridge, Massachusetts. In New England was de herfst net begonnen en de bladeren aan de bomen veranderden van kleur; de lucht was fris en zuiver, als Vichy-water, en Cambridge was in alle opzichten een aangenaam oord om te vertoeven. Ik kende hier niemand, huurde een paar kamers in een huis in de Brattle Street en trok erin.


Mijn reden om naar Cambridge te gaan was om kennis te maken met Dr Leary en met hem over LSD te spreken, of preciezer, om zijn advies in te winnen over wat ik zou moeten doen met de ongeveer 4,975 trips die nog in de mayonaisepot zaten. De volgende dag belde ik hem op op zijn kantoor aan de Divinity Avenue en maakte een afspraak om hem na de lunch te ontmoeten in de Faculty Club.

Aan de telefoon was Leary heel erg de behoedzame deskundige en ik een beetje ongerust. Leary, de schrijver van Intermenselijke Diagnostiek van de Persoonlijkheid; Leary, de zakelijke gedragspsycholoog; Leary, de beste expert van Amerika in het persoonlijkheidsonderzoek. En volgens Huxley was dat toch de man die bezig was met belangrijk nieuw onderzoek naar niet-klinisch gebruik van de Heilige Mexicaanse Paddestoelen.


Om twaalf uur liep ik over de Mount Auburn Street, die aan een kant omzoomd wordt door witte koloniale huizen met vriendelijke tuinen en aan de andere kant wordt begrensd door de rivier de Charles. De bemanning van een boot van de universiteit luierde bij het botenhuis. Aan de oever zaten keurige groepjes studenten te kletsen of te lezen. Aan de overkant van de rivier zag ik, scherp afgetekend in het heldere zonlicht, de Georgische trekken van de Harvard Business School en de drukke Boston-snelweg deed mij denken aan de dichtregels van Robert Lowell:

Overal reusachtige, gevinde auto's
Die zich als vissen
Een weg banen
Woeste slaafsheid
Glijdt op smeerolie voorbij


Al snel bevond ik mij op Harvard Square, en het duurde niet lang voordat ik aankwam bij de Faculty Club, een indrukwekkend gebouw recht tegenover de Bibliotheek.


Ik had afgesproken Leary te ontmoeten in de grote hal, in de buurt van de garderobe. Maar die plek werd versperd door drukke, kletsende en keurig geklede jonge mensen, en omdat ik geen idee had van hoe Leary eruit zag, vroeg ik aan een portier bij de receptie of de professor al was gearriveerd. Hij wees naar een knappe, keurige meneer van eind in de dertig, met een Harris-tweed jasje en een grijze flanellen broek. Hij had ook een paar kapotte gympen aan en uit een enorm gat stak een roodgesokte teen naar buiten. Hij droeg het gebruikelijke korte Harvardkapsel en aan een oor was een gehoorapparaat zichtbaar. Hij las het sportkatern van de Boston Globe.

'Dr Leary? Prettig met u kennis te maken. Ik ben Michael Hollingshead.' Wij gaven elkaar een hand en hij glimlachte uitgebreid en wenkte me hem te volgen naar de eetzaal, waar we gingen zitten aan een kleine tafel bij de muur, zodat we ongestoord zouden kunnen praten. Ik vroeg hem of hij voor ons samen wilde bestellen. Tijdens het eten praatten we wat over koetjes en kalfjes. Het leek alsof Leary werd afgeleid door wat andere gedachten en soms frommelde hij aan zijn hoorapparaat, alsof hij het apparaat er de schuld van gaf dat hij niet alles kon opvangen wat ik vertelde. Daarom zweeg ik maar en moedigde hem aan om zelf te praten. Hij was een heel geestige verteller en verhaalde over zijn leven in Berkeley, zijn gezin en zijn verlofjaar in Florence. Pas toen we aan de koffie toe waren, bracht hij het gesprek op het onderwerp psychedelica. Hij begon me te vertellen over zijn werk met psilocybine, de paddestoeldrug. Het bleek dat de universiteit hem toestemming had gegeven om, wat hij het Harvard Psychedelisch Onderzoeksproject noemde, op te zetten, bedoeld om onderzoek te doen naar die drugs en na te gaan wat hun mogelijkheden waren, als hulpmiddel om gedragsverandering te vergemakkelijken. Hij was van mening dat ze mogelijk van groot nut konden zijn op het vlak van alcoholisme, recidiverende misdadigers en zelf bij jeugddelinquenten. Daarna wijdde hij uit over zijn theorie over de spelstructuur van de Westerse maatschappij, waarin we allemaal spelletjes spelen, waarvoor vastomlijnde rollen, regels en rituelen bestaan. Zieke of geestelijk gestoorde mensen waren dan de verliezers in het spel. Als het, laten we zeggen, voetbal zou zijn zou een neurotisch iemand op komen draven met een cricketuitrusting en erop staan dat iedereen zijn spel moest spelen. Bekwame spelers zijn mensen die definities kunnen maken en van daaruit beslissingen kunnen nemen, die overeenstemmen met de afgesproken werkelijkheid. Hij vertelde me dat de psilocybine-ervaring mensen had geholpen om uit alle spelletjes te stappen, en zich te bewegen in een ruimte die hij het 'niet-spelen' noemde. Vanaf de Olympische hoogte kon zo iemand dan zijn eigen dwangvoorstellingen zien. Volgens hem was het dan dat inzicht dat hen de benodigde drijfveer zou geven om te veranderen.


Ik vertelde hem dat ik zelf nooit psilocybine had ingenomen, maar dat het me wel interesseerde en dat ik het wilde proberen, als dat geregeld kon worden. Daarna vertelde ik hem wat over mijn eerste ervaring met LSD, dat ik dat sindsdien gemiddeld eenmaal per week had ingenomen en dat ik nu meer in de war was dan toen ik ermee begon. Ik vond dat LSD waarschijnlijk eerder verwarrend was dan verlichtend.


Leary zei dat er op dat terrein nog een heleboel werk verricht moest worden. Zelf had hij nog geen LSD gebruikt, maar hij stelde zich voor dat de uitwerking op het brein overeenkwam met wat hij had ervaren met psilocybine. Het grootste probleem was het communiceren: hoe moet je een in wezen non-verbale ervaring zo onder woorden brengen, dat het begrijpelijk is voor mensen die zich in de gewone werkelijkheid van het spel bevinden en die hoe dan ook denken dat die drugs eerder geheimzinnig zijn dan mystiek. Wij hadden het dus over de tijdelijke veranderingen van het menselijke bewustzijn, die door deze opmerkelijke stoffen teweeg werden gebracht-waardoor de automatische programmering van de menselijke taal en handelingen wordt kortgesloten en een rechtstreeks gewaarworden mogelijk wordt, op een hoger dan normaal intensiteitsniveau en andere dan alleen maar nuttige ervaringswerelden. Bij een juist gebruik van deze drugs zouden zij een energiebron kunnen vormen, die de menselijke geest kan veranderen. Voor het merendeel van zijn collegae gedragspsychologen vormden deze drugs echter een bedreiging voor hun spel. Zij waren geneigd om hun middelmatigheid te verbergen achter 'wetenschappelijke' concepten en mechanische schema's van het menselijke organisme, die per definitie middelmatig zijn en gemeenplaatsen en misverstanden oproepen. Als gevolg daarvan glijden ze dan gemakkelijk af naar paranoïde fantasieën over de subjectieve aard van De Psychedelische Ervaring, waarschijnlijk omdat ze denken dat iedereen die die drugs gebruikt hoe dan ook nogal maf is.


Desondanks was de stemming op Harvard vóór de Gedragspsychologen-B. F. Skinner, de Amerikaanse Pavlov, kreeg enorme subsidies van de federale regering voor geprogrammeerde, lerende machines en voor onderzoek naar geconditioneerd en geherconditioneerd menselijk gedrag. Voor hem was het woord 'geest' ongeveer even nietszeggend als het woord 'sneeuw' voor iemand die midden in Afrika woont. Als die zou bestaan was de geest een afwijking van het computerbrein; de mens was een geconditioneerd dier, vanaf de geboorte bestemd voor een leven in een geordende, duidelijk afgebakende maatschappij. Skinner en zijn mannen waren ingehuurd voor niets minder dan een massaal programma voor menselijke conditionering, te beginnen op het lagere schoolniveau.


Skinner's filosofie stond in scherp contrast met die van Leary. In plaats van te denken over de menselijke geest als een soort moersleutel bij het werken, is de gebruiker van psychedelica eerder geneigd om de geest te beschouwen als een echt wonderbaarlijk instrument voor nieuwe waarnemingen en inzichten over de aspecten van de werkelijkheid, die hem persoonlijk aangaan. Het kan zijn dat hij zich overweldigd voelt door de plotselinge kracht die tijdens een sessie wordt losgemaakt en dat hij dan beseft dat zijn geest zijn grootste gave is.


Leary besteedde weinig tijd aan wetenschappers, die het paradigma van het apparaat uitbreidden naar het levende organisme.


'Er is een kwalitatieve verandering nodig in het systeem van het onderzoek van de psyche, als wij een bredere betekenis van de aard ervan willen onderscheiden van die van de mens, die zich uitstrekt voorbij de wiskundige en experimentele analyse van zintuiglijke verschijnselen en menselijk gedrag. De nieuwe richting van het onderzoek is tot nu toe het versnellen geweest van de vertechnisering van de menselijke natuur en het als bijgeloof negeren van alle aspecten van de menselijke natuur, die niet in overeenstemming zijn met de orthodoxe opvatting van het lichaam als een machine. Wij moeten ons bewegen voorbij dit soort wetenschappelijke tirannie van gedragspsychologische en mechanistische procedures, waarin de mens wordt opgevat in termen van controle- of biologische instinctmechanismen. Dit is Descartes te ver doorvoeren. Een gebruiker van psychedelica kan het hersenen-geest probleem niet terugvoeren tot een materialistisch monisme. Hij is eerder geneigd te zien dat de gangbare te grote nadruk op een mechanisme een overeenkomstige verschuiving heeft teweeggebracht naar een visie, die uitloopt in een ontmenselijking van de mens. Hij is eerder geneigd te veranderen in een revolutionair dan in een professor.'


Het werd al laat. Leary moest om drie uur college geven. Ik vroeg me af hoe ik het best het feit ter sprake kon brengen dat ik wat LSD bij me had. Ik besloot de zaak nog een dag op te schuiven. Wij gaven elkaar weer een hand en ik zei hem dat ik hem over een paar dagen weer zou bellen voor een nieuwe afspraak. Mooi. Prima. We vertrokken met het gevoel dat het een vruchtbare lunch was geweest.


Er gingen een paar dagen voorbij; op een daarvan wandelde ik wat rond langs de musea en de oevers van de Charles. De studenten leken op een vreemde manier afstandelijk en zagen er op een zonderlinge manier Engels uit, waarschijnlijk omdat ze in tweed waren gekleed en grijze flodderbroeken aan hadden. Misschien zijn dat de robots die door Skinner zijn geconditioneerd, dacht ik, en is hun brein door een wetenschappelijke objectieve werkelijkheid goedgekeurd als een informatie opslaand, voorspellend en berekenend mechanisme, een 'instrument' waarmee ze een betere manier van leven kunnen vormgeven in de grote Amerikaanse Droom.


Zij leken niet te beseffen dat er een reeks energieën en gewaarwordingen bestaat voorbij het aangeleerde bewustzijn of de ingeprente symbolen van het rationele denken, die te werk kunnen gaan met een snelheid en doelmatigheid, die voorbij de alledaagse abstracte processen liggen. Elk moment van het menselijke leven wordt aangetast door de manier waarop het mensenbrein werkt. Alles wat we zien, aanraken, denken en voelen is daarmee verbonden zodat, als de geest zich kortstondige momenten verruimdt,-zoals dat met LSD gebeurt-van deze elementen vrijer en creatiever gebruik kan worden gemaakt en daardoor een enorm belangrijke invloed kunnen uitoefenen op iemands leven...


Mijn behoefte om erover te praten was inderdaad heel groot. Maar de paar mensen met wie ik het over LSD had leken opgewekt onverschillig of zelfs een beetje geshockeerd. Ik voelde me als een of andere verlopen drugsdealer in Marseille, die jonge kinderen aan de heroïne probeert te krijgen. Ik begon neerslachtig te worden, omdat ik het gevoel had dat ik mijn leven in duigen had laten vallen en dat het op een of andere manier incompleet was geworden, na dat rommelen met al die LSD. Aan het eind van mijn derde dag in Cambridge voelde ik me suïcidaal. Een communicatieprobleem had Leary gezegd. Goed, dan moest ik dus proberen met hem te communiceren; misschien zou hij in staat zijn om zich in mijn benarde toestand in te leven.


De dag daarop belde ik hem op zijn kantoor. Ik had hem de avond tevoren al een kort briefje geschreven om hem op de hoogte te brengen van mijn onvermogen om de situatie van mijn leven te hanteren en dat dat te wijten was aan de ontwrichtende invloed van LSD. Toen hij de telefoon opnam sprak hij heel rustig en overtuigend over dat wij met zijn allen onze kennis over deze drugs met elkaar moesten delen, en dat ik daaraan veel zou kunnen bijdragen en dat ene George Litwin mij met de auto op mijn adres op zou komen halen en mij mee terug zou nemen naar het kantoor. George kwam ongeveer tien minuten nadat ik de hoorn had neergelegd opdagen. Hij was een hartelijke en openhartige Leeuw met een hoop energie, die alleen maar groter werd. Onderweg naar het kantoor vertelde hij me dat hij een postdoctorale psychologiestudent was en dat Leary zijn promotor was. Hij had een paar keer psilocybine geslikt en zelfs een keer mescaline, toen hij nog aan de universiteit van Chicago studeerde. Nu was hij een gedragspsycholoog, die in psychedelische drugs geloofde, waarvan hij voelde dat het op zijn minste een beetje ketters was om dat te vertellen. Even later stopten wij voor een fraai in koloniale stijl gebouwd huis met het opschrift 'Instituut voor Maatschappelijke Verhoudingen: Centrum voor Persoonlijkheidsonderzoek,' waarvan ik later ontdekte dat het hetzelfde gebouw was waarin William James zijn onderzoek met distikstof(mono)oxide of distikstofoxide (lachgas) had gedaan, totdat hem verteld werd dat hij daarmee moest stoppen.

George bracht me door een lange gang naar de kamer van Leary. Leary zat achter een bureau en dicteerde iets aan zijn Chinese secretaresse, die elke keer als er iemand de deur binnen kwam begon te giechelen. Een paar jongemannen zaten op een sofa en lazen rustig uit stapels gestencilde krantjes. Een wand was helemaal bedekt met een enorm schoolbord waarop het dagrooster stond.


Leary wenkte me naar de stoel die naast het bureau stond, maakte af wat hij aan het dicteren was en deed zijn hoorapparaat in, kennelijk in een poging mij te laten weten dat hij met beide oren luisterde. Ik herhaalde een aantal van mijn ideeën en legde uit dat mijn eigen filosofie was veranderd sinds de LSD. Ik had een plek nodig waar ik gewoon kon zijn, zonder altijd te moeten rechtvaardigen waar ik mee bezig was. Ik maakte hem ook duidelijk dat ik platzak was en een plek nodig had om te pitten.


Hij nodigde me uit bij hem in te trekken in zijn huis in de Newton Center-buitenwijk van Boston. Hij zei dat ik de zolderkamer mocht gebruiken, die groot en ruim was en waar ik niet gestoord zou worden. Hij gaf me een briefje van 20 dollar en vroeg George of hij me daar naartoe wilde brengen. Als ik eenmaal mijn plek had gevonden, zou ik mee kunnen doen met zijn groep die met psilocybine bezig was. Zou ik dan ook een wekelijkse cursus willen geven aan een groep postdoctoraalstudenten-een cursus existentiële filosofie, gericht op de fenomenologische aspecten van een verhoogde bewustzijnstoestand? Zou ik zijn Volkswagen willen lenen om naar New York te rijden en de rest van mijn spullen op te halen? Zou de maaltijd om acht uur mij schikken?


Hij had niet behulpzamer kunnen zijn. Ik begon te beseffen wat Huxley had bedoeld toen hij Leary 'een fantastische vent' noemde.


Afgezien van Tim en mijzelf, waren de enige andere mensen die in het huis woonden zijn twee kinderen Jackie en Susan. Dan waren er nu en dan ook vriendinnen en gasten die voor een weekend uit New York kwamen. Maar doorgaans was het rustig in huis en was het leven daar heel eenvoudig.


Het was een groot huis met een prachtige tuin en lag naast het veld van de Little League Baseball, waar Tim, Jackie en ikzelf vaak 's avonds meededen met een van de wedstrijden met de plaatselijke jeugd. De rest van de avond werd dan soms doorgebracht met elkaar grappige verhalen vertellen, of met discussiëren over de consequenties van psychedelica, en over baseball of reizen. Tim was ook een groot liefhebber van D.H. Lawrence en dan hadden we het over het leven van Lawrence en zijn 'boodschap.' Nu en dan bracht ik de zaak van de mayonaisepot weer ter sprake, maar Tim leek er niet echt in geïnteresseerd te zijn om LSD te proberen, waarschijnlijk omdat hij geen andere onderwerpen wilde betrekken in zijn lopende (en goedgekeurde) 'paddestoelenonderzoek,' zoals dat destijds werd genoemd. Je zou zijn visie als volgt kunnen samenvatten: Als je één psychedelicum hebt gehad, heb je ze allemaal gehad. Toch gaf hij me wat psilocybine om te proberen, in de vorm van kleine rode pilletjes van Sandoz.


Voor mijn eerste trip slikte ik drie van die pillen, wat als de optimale dosis werd beschouwd. Ik was alleen in huis. Ik had er een goed gevoel over, vooral omdat ik heel nieuwsgierig was om te zien hoe die ervaring te vergelijken zou zijn met LSD.


Het resultaat was voortreffelijk, zij het niet zo krachtig als van LSD. Er zaten heel veel magische dingen in en het riep allerlei heel aangename visuele veranderingen op, waarbij de kleuren intenser werden en huis en tuin veranderden in een Perzische miniatuur van uitzonderlijke pracht en sierlijkheid.


Ik was een beetje teleurgesteld toen het landschap na vier uur weer veranderde in de twintigste eeuwse Amerikaanse werkelijkheid. Maar ik had ervan genoten en daarna gebruikte ik het vrij regelmatig. Was LSD misschien eigenlijk te krachtig voor ons fragiele zenuwstelsel? Daarnaast hield de werking van psilocybine maar vier uur aan, vergeleken met meer dan twaalf uur bij een hoge dosis LSD.


Ik woonde al een paar weken in het huis van Tim, toen de Canadese trompettist Maynard Ferguson met zijn vrouw Flo arriveerden. Het waren oude goede vrienden van Tim en leken ons het ultieme symbool van het huidige New Yorkse wereldje-ze waren gevat en in alle opzichten hoffelijk, hip en gaaf. Ze hielden ook van marihuanaroken.


Het was in die tijd niet in om je uit te spreken vóór marihuana, hoewel het door het wereldje werd beschouwd als het ultieme statussymbool. Het was ook illegaal, een feit waardoor Tim zich een beetje paranoïde voelde als mensen in zijn huis rookten. Hij gebruikte het zelf niet. Hij nam niets sterkers dan een paar microgram psilocybine en natuurlijk wijn en whisky, waarvan hij vond dat het 'onmisbare luxe-artikelen' waren.


Op een avond kwam het onderwerp LSD ter sprake. Ze discussieerden over LSD in de vorm van een vloeiende stroom neologismen, jazz-slang en zonderlinge formuleringen. Ze behandelden het onderwerp luchtig, zoals zij dat over het algemeen ook deden met marihuana en stoned worden. Het werd me dus duidelijk dat ze het in werkelijkheid nooit gebruikt hadden.


Later, toen ze gehoord hadden dat ik wat LSD had, stelden ze voor dat we het allemaal samen zouden gebruiken, inclusief Tim. Tim verontschuldigde zich en zei dat hij nog wat stukken moest nakijken, maar zei dat het wat hem betrof akkoord was als wij Het wilden gebruiken.


Ik haalde de mayonaisepot op en gaf Maynard en Flo een lepeltje van het preparaat. Ik nam er zelf ook een. Daarna gingen we op ons gemak rond de open haard zitten, staken wat kaarsen en wierook aan en maakten ons klaar om te vertrekken. Tim had wat lopen ijsberen in de kamer terwijl dit allemaal gebeurde en probeerde ervoor te zorgen dat zijn nieuwsgierigheid hem niet zou afhouden van die andere zaken waar hij mee bezig was.


Na ongeveer dertig minuten ging Flo, die tot dat moment op haar rug op de sofa had gelegen, plotseling rechtop zitten, met haar gezicht in een enorme glimlach en begon met haar armen naar Tim te zwaaien. Tim, schat, je moet het echt proberen. Het is f-a-n-t-a-s-t-i-s-c-h!'

'Ja, echt, Tim,' beaamde Maynard, terwijl zijn gezicht gloeide als een broodrooster. 'Het brengt je daar echt-wow-het gebeurt echt, man!


Misschien was Tim onder de indruk van de reactie van zijn twee vrienden, die uiteindelijk vrij hip waren en ervaring hadden met drugsgebruik. Misschien zag hij dat wij vreselijk genoten en dat hij daarom mee wilde doen. Hoe dan ook, uiteindelijk was er iets dat hem liet beslissen en nam hij een lepeltje LSD.


Wat er vervolgens met hem gebeurde werd een onderwerp van een hoofdstuk van zijn boek High Priest, dat hij een aantal jaren later publiceerde. Tim beschrijft het in zijn boek als volgt:


'Er zijn vijf jaar verstreken sinds de eerste LSD-trip met Michael Hollingshead. Ik ben het nooit vergeten. Ik ben ook nooit kunnen terugkeren naar het leven dat ik vóór de sessie heb geleid. Ik ben nooit genezen van die verpletterende ontologische confrontatie. Ik ben nooit meer in staat geweest om mijzelf, mijn brein en de maatschappij om mij heen serieus te nemen. Sinds die tijd, vijf jaar geleden, ben ik mij altijd scherp bewust geweest van het feit dat ik alles binnen en rondom mij zie als een schepping van mijn eigen bewustzijn.


Vanaf die tijd ben ik nooit meer het besef kwijtgeraakt dat ik een toneelspeler ben en dat alles om mij heen coulissen en achtergrond vormen voor het kosmische drama dat ik zelf teweegbreng. LSD kan een ingrijpende asociale ervaring opleveren. Sinds die eerste trip met Michael ben ik nooit meer in staat geweest om mijzelf te verplichten me te bekeren tot LSD. Er is niets meer dat nog oprecht resoneert met mijn oude wijsheidsgeheugencel en met die voornaamste innerlijke trillende straal, die mijn aandacht lang kan vasthouden. Vanaf het moment van die sessie was het onvermijdelijk dat wij uit Harvard zouden vertrekken, dat wij de Amerikaanse maatschappij achter ons zouden laten en de rest van ons leven zouden doorbrengen als mutanten, die trouw de aanwijzingen zouden volgen van onze innerlijke blauwdruk en liefdevol en beminnelijk de bekrompen maatschappelijke zinloosheid uit het oog zouden verliezen.'

Twee: De gebeurtenissen op Harvard

1961

In het begin van de zestiger jaren hadden de studenten op Harvard marihuana nog niet ontdekt; het merendeel zoop alleen maar en er lag een aanzienlijke nadruk op fysieke vaardigheden en de waarden van de blanke Amerikaanse middenklasse. Zij waren nog niet ontsnapt aan de gevangenis van hun aanpassing en het grote twistpunt, dat dwars door de gevoelige punten van de studenten liep, bestond tussen de mensen die wel naar voetbalwedstrijden gingen en mensen die dat niet deden.


Er speelde ook nog een snobistische factor mee, de Ivy League-moraal, die zich over de campus verspreidde. Harvard was een soort club die het stempel imprimatur had gekregen van het establishment. Toch zou 1961 een bewustzijnsverandering aankondigen die een seismisch effect zou hebben, niet alleen op de ontvankelijkheid van veel Harvardstudenten, maar op alle geledingen van de Amerikaanse cultuur. Ik bedoel natuurlijk de opkomst van de psychedelische drugs.


Leary was teruggekomen van een vakantie in Mexico, waar hij voor het eerst de Heilige Paddestoel had gebruikt, die daar teonancati heet of 'godenvlees,' en werd gebruikt als een soort sacrament bij religieuze riten van de Azteken en waarvan de geschiedenis meer dan 2000 jaar teruggaat. De botanische naam voor deze bedwelmende paddestoel luidt Psilocybe Mexicana, die bijwerkingen op het autonome zenuwstelsel uitoefent die vergelijkbaar zijn met die van LSD, maar dan milder. Volgens de aan Harvard verbonden ethnobotanicus Dr Richard Schultes:


'.... .oefenen psychedelische planten een werking uit op het centrale zenuwstelsel, waarbij ze een droomachtige toestand teweegbrengen, die gekenmerkt wordt door extreme veranderingen in het zelfbewustzijn, in het besef van de werkelijkheid en op het gebied van het ervaren en doorgaans door opmerkelijke veranderingen in het waarnemen van tijd en ruimte; vrijwel altijd brengen zij een reeks visuele hallucinaties teweeg, vaak in een caleidoscopische beweging en meestal in vrijwel onbeschrijfelijke prachtige, overvloedige en onaardse kleuren, die vaak gepaard gaan met auditieve en andere hallucinaties en een verscheidenheid aan zintuiglijke bijverschijnselen.'


Het werkzame bestanddeel van de paddestoel Psilocybe Mexicana werd in 1958 synthetisch vervaardigd door Dr Albert Hoffmann in het laboratorium van de firma Sandoz en kreeg de handelsnaam Psilocybine. Het was een van de reeks psychedelische (geestopenbarende en geestverruimende) planten die op een dramatische manier veranderingen teweegbrengen in het psychisch functioneren, zoals stemming, gevoel, waarneming, bewustzijn en de cognitieve functie, die door verschillende onderzoekers beschreven worden als 'mystiek-onthullend,' maar beweringen over de subjectieve effecten en klinische verschillen tussen deze stoffen liggen, in dit stadium van onze kennis, op het terrein van de folklore.


In de literatuur bestaat een aanzienlijk meningsverschil over de interpretatie van de effecten van psychedelica, maar er is wel een grote, je zou kunnen zeggen eensgezinde, overeenstemming op één belangrijk punt: zij veranderen het menselijke bewustzijn drastisch. Zij schakelen kennelijk de remmende processen uit van het zenuwstelsel (selecteren, onderscheiden, censureren en beoordelen) en daardoor maken zij een enorme stroom vrij van een voorheen afgeschermd gewaarworden.


De woorden die iemand gebruikt bij het beschrijven van De Psychedelische Ervaring zijn afhankelijk van de culturele achtergrond van de onderzoeker, van zijn taalschat en zijn literaire bagage. Als je de gewoonte hebt om alles 'psychotisch' te noemen wat buiten het kleinburgerlijke culturele ego van je groep ligt, zul je deze psychedelische ervaringen inderdaad pathologisch noemen. Als je 'volwassenheid' definieert in termen van opvattingen, die in het stedelijke Amerika van 1961 gebruikelijk zijn, zul je elke ervaring buiten deze grenzen 'regressief' noemen. De stelling van Leary was dat het psychedelische effect een transcendentale ervaring is, die gepaard gaat met intense positieve of negatieve psychische reacties. Er bestaat een overstijgen van ruimte-tijd-categorieën, van het ego, van de subject-object-ervaringswerelden en van woorden. Er bestaat dan doorgaans een gevoel van verbondenheid of 'een-zijn' met het innerlijke en uiterlijke gebeuren, dat extatisch en in vervoering brengend kan zijn, maar dat ook beangstigend kan zijn voor iemand die onvoorbereid is en zich in een vreemde en niet-steunende omgeving bevindt. Terwijl de meeste psychologen geneigd zijn om de nadruk te leggen op de pathologische reacties, benadrukken de meeste proefpersonen, die niet in pathologische categorieën denken, juist de positieve aspecten van de ervaring met drugs.


Dit zou kunnen doen vermoeden dat het specifieke karakter van de reactie op een psychedelische drug, op de eerste plaats afhankelijk is van instelling en omgeving. Als de psychische instelling van de betrokkene en de plek of omgeving positief, steunend en zonder angst is, zal de reactie van de betrokkene extatisch, inzicht gevend en leerzaam zijn. Als de plek en omgeving klinisch, experimenteel, niet ondersteunend en onpersoonlijk is, zullen de reacties beangstigend en verwarrend zijn. Neem het geval van de Amerikaanse indianen, die nog steeds peyote gebruiken in verband met hun religie. De peyote-rite gaat gepaard met bidden en rustige beschouwing. Hun leer bestaat uit geloof in God, broederliefde, zorg voor de familie en andere waardevolle overtuigingen. Peyote wordt ontvangen als een sacrament, een heilig, door God geschonken, voedsel en een doeltreffend middel om zich een te voelen met de Geest van de Almachtige. Na inname stelt het de aanbidder in staat om een heldere openbaring te ervaren, waarbij hij de geest van een overleden geliefde 'ziet' of 'hoort,' of andere religieuze verschijnselen ervaart; het kan ook dat hem een manier wordt getoond om een of andere alledaags probleem op te lossen en daarbij dan een innige en eerbiedige houding ten opzichte van het goddelijke te ervaren; soms zou hij ook vermaand kunnen worden voor een slechte gedachte of daad. Voor de Indiaan schuilt er niets onterends of moreel laakbaars in het gebruik van een psychedelische stof om contact te maken met de goden, omdat hij namelijk gelooft dat de peyote-cactus van goddelijke oorsprong is.


Voor de hedendaagse Westerling kan De Psychedelische Ervaring heel onverwacht zijn, als hij ziet dat de persoonlijkheid niet alleen het resultaat is van bewuste en onbewuste inprenting, maar dat die ook kan worden gezien als de subjectieve uiting van de maatschappij waarin wij toevallig zijn opgegroeid. Wij geloven graag in de alledaagse regelmaat van ons psychische leven, in de bestendigheid van onze inzichten of meningen en bedenken graag hoezeer wij op elkaar lijken, ons zogenaamd normaal zijn. Maar in de psychedelische toestand lijkt ons brein geen regels meer te gehoorzamen, behalve op een onbeduidende manier, en lijkt zich dan te bevinden buiten het gezichtsveld van het gewone, rationele bewustzijn. Het was daarom ook niet verwonderlijk dat psychedelische drugs zoals LSD, psilocybine, mescaline en peyote door het establishment van de Amerikaanse psychologen werden beschouwd als psychomimetische (het imiteren van de psyche) middelen en we merken in de literatuur dat onderzoekers om mystieke en extatische ervaringen te beschrijven de woordkeuze gebruiken van de psychopathologie, in wat Leary de 'waslijsten van doodsangst en conflict' noemt.


De psychiatrische onderzoeker is bijgebracht om de wereld te bekijken door een negatieve en pathologische lens. Hij is bijziend en kan door de bomen het bos niet meer zien. Als hij mystieke, transcendentale of extatische reacties waarneemt, valt de psychiater terug op opvattingen waar hij vertrouwd mee is. Hij gebuikt de taal van de pathologie. Psychedelische drugs brengen reacties teweeg die ongewoon zijn. Voor een dergelijke waarnemer ziet de extase van iemand anders er altijd nogal zonderling, dwaas of krankzinnig uit. Omdat extatisch gedrag ongewoon is en 'afwijkend,' volgt daaruit dat het abnormaal is. Psychotisch. Gek.


Een typische psychiatrische interpretatie luidt als volgt:


Dit rapport beschrijft onze eerste proefonderzoek naar de klinische effecten van psilocybine. De vrijwilligers werd verteld dat zij óf een stofje zouden krijgen dat tijdelijke veranderingen teweeg zou brengen in hun waarneming en lichamelijke gewaarwordingen óf een onwerkzame stof. Voordat de drug werd toegediend werd een uitgangs-ECG gemaakt, werd de psychische toestand genoteerd en een controlelijst van symptomen ingevuld.


(Let op het suggestieve gebruik van een 'lijst van symptomen;' een niet op pathologie gerichte onderzoeker zou de betrokkene nagetrokken hebben aan de hand van een lijst met extases en verlichtende ervaringen.)


'Het experiment werd uitgevoerd in een donkere kamer. Er was altijd een dokter of verpleegster aanwezig, of beiden. Om de vijftien minuten hield de psychiater de reacties van de proefpersoon bij op de controlelijst en voerde hij een onderzoek uit naar de psychische toestand. De vrijwilligers werd verteld dat het mogelijk nodig was dat ze vierentwintig uur in het ziekenhuis moesten blijven, maar dat was slechts in twee gevallen (van de veertien) nodig. Resultaten: visuele hallucinaties, illusies, een vorm van hyperacusis, verstoring van het lichaamsbeeld, euforie, angst, depressie, blokkering, chaotisch denken, verwardheid, gedachtevlucht, klankassociaties en onvermogen om te abstraheren. Als antwoord op de uitspraak 'Mensen in broeikassen zouden geen stenen moeten gooien' gaf de proefpersoon vóór de drug 'Je zou bij anderen niet op fouten moeten wijzen, die mogelijk in jezelf zitten.' Na de drug zei hij, 'Naar wie? Dat hangt van zoveel dingen af.' Reacties van het autonome zenuwstelsel: pupilverwijding, misselijkheid, duizeligheid, blozen, buikklachten, bloeddrukstijging en snellere pols...Gebruik van deze drugs bij poliklinische patiënten is zeer gevaarlijk en zou slechts met de grootste behoedzaamheid toegepast moeten worden. Psilocybine, LSD en mescaline zijn uiterst werkzame stoffen, die in staat zijn om bij veel individuen acuut psychotisch gedrag teweeg te brengen. Tijdens of na het toedienen kan zich een depressie ontwikkelen, met het altijd aanwezige gevaar voor suïcide. Bijkomende effecten, nadat de drug is uitgewerkt, komen ook voor. Als de patiënt eenmaal een hallucinogeen is toevertrouwd,-zelfs als hem opgedragen is om de drug in te nemen in een geringe dosis, ónder de hallucinogene drempel,-hebben we geen controle meer over het aantal pillen dat hij zou kunnen innemen. Het gebruik van hallucinogenen zou beperkt moeten worden tot onderzoek in een ziekenhuisomgeving.'


Het geniale van Leary was dat hij de gedragspsychologische benadering vermeed bij het bestuderen en gebruik van psychedelica. Vermijdt het etiketteren en depersonaliseren van de betrokkene. Dring je eigen wetenschappelijke jargon niet op aan je eigen experimentele spelmodellen. Wees er niet op uit om de overbodige resultaten van je eigen veronderstellingen te bevestigen. Beperk jezelf niet tot de pathologische hypothesen. Vat extase niet op als een manie; een rustige sereenheid niet als catatonie; we moeten de Boeddha niet diagnosticeren als een onthechte schizoïde persoonlijkheid; noch Christus als een exhibitionist en/of masochist; noch de mystieke ervaring als een symptoom; noch de visionaire toestand als een modelpsychose.


Al meteen na aanvang was het Harvard Psychedelic Project omringd door een veldlading van opwinding, betovering, avontuur, enthousiasme, mysterie, overdrijving, hartstocht en controverse. De mensen die de zaak leidden waren charismatisch, eminent, welbespraakt en kleurrijk. Terwijl de meerderheid van faculteit van Harvard genoegen nam met het observeren van de wereld, was onze boodschap revolutionair: als dingen niet kloppen, moeten we ze veranderen. LSD et al waren de Nieuwe Ketterij, die het leven schonk aan een gedenkwaardige maatschappelijke verandering in de vorm van een Nieuw Radicalisme, dat als kernpunt het ervaren van transcendentie had. De mens kon met het 'derde oog' een blik op zichzelf werpen. Hij kon ontsnappen aan de gevangenis van zijn aangepast zijn, zijn robot-ik, en op weg gaan naar heelheid, volmaaktheid en een plek-in-de-wereld. We konden allemaal bewust meewerken aan het evolutionaire proces. Dit was onze eigen heldhaftige Gouden Eeuw van de Anarchie, waarin de mens zichzelf zou bevrijden van de ontmenselijking door zichzelf in stand houdende, oligarchische bureaucratieën en waarin hij een nieuwe, gesocialiseerde en vermenselijkte super-maatschappij zou bouwen. Wij wilden van het 'turning-on' een vanzelfsprekend deel maken van het menselijke bestaan, want het ervaren van de bevrijding van de tirannie van het ego is een zo buitengewone, zo unieke ervaring, dat die nooit meer vergeten wordt door het individu - het visioen is in feite de drijfveer voor gedragsverandering.


Onze werkkamers bevonden zich destijds in een oud, verbouwd Cambridge-gebouw aan de Five Divinity Avenue. Ongeveer negen faculteitsmedewerkers en zeventig postdoctoraalstudenten maakten gebruik van dat gebouw als hun onderzoeks- en studieplek, en het was een onderafdeling van het Instituut voor Maatschappelijke Verhoudingen.


Of het een speling van het lot was of gewoon toevallig, het huis heette het Morton Prince-huis, naar een van de eerste Amerikaanse psychologen die onderkende dat bewustzijnsveranderingen een essentieel onderzoeksterrein vormde. Morton Prince zou tegenwoordig nog steeds als een 'zonderling' worden beschouwd, vanwege zijn bijzondere en stoutmoedige belangstelling voor meervoudige persoonlijkheid, hypnose, trance-toestanden en visionaire ervaringen.


Het leek echter om een of andere reden hoogst vanzelfsprekend en aangewezen dat wij in dit gebouw een onderzoek zouden opzetten naar bewustzijnstoestandsveranderingen.


Hoewel Morton Prince de oprichter van het Centrum was, was hij niet de eerste wetenschapper aan Harvard, die zich stoutmoedig waagde in de nog niet in kaart gebrachte streken van de innerlijke ruimte. De herkomst van dit onderzoek kan teruggevoerd worden tot de eeuwwisseling, tot de allereerbiedwaardigste en grootste van alle Amerikaanse psychologen, William James, die begreep dat als het raadsel van het bewustzijn opgelost moest worden, de onderzoeker psychofysische middelen op zichzelf moest toepassen. James probeerde de peyote-cactus, het sacramentele voedsel van de Indianen-om alleen maar ontmoedigd te worden door het struikelblok misselijkheid. Hij probeerde ook distikstof(mono)oxide of distikstofoxide (lachgas) als een bruikbaar middel om het bewustzijn te verruimen; hij verwijst naar die ervaringen in zijn klassieke boek The Varieties of Religious Experience (Vormen van Religieuze Ervaring):

'Een paar jaar geleden deed ik zelf wat waarnemingen over dit aspect van de lachgasintoxicatie en deed daar schriftelijk verslag van. In die tijd drong zich een conclusie aan mij op en mijn indruk dat die juist was is sindsdien altijd onwrikbaar gebleven. Het is het idee dat ons normaal waakbewustzijn, wat wij het rationele bewustzijn noemen, slechts één specifiek type bewustzijn is, terwijl overal daaromheen, daarvan slechts gescheiden door ragdun scherm, volslagen andere mogelijke bewustzijnsvormen liggen. Wij kunnen door het leven gaan zonder hun bestaan te vermoeden, maar pas een vereiste prikkel toe en opeens zijn daar in heel hun totaliteit, vastomlijnde psychische toestanden, die waarschijnlijk ergens een toepassings- en aanpassingsterrein hebben. Geen enkele beschrijving van het universum in zijn geheel kan de definitieve zijn, als deze andere bewustzijnsvormen helemaal buiten beschouwing worden gelaten. De vraag is hoe ze bekeken moeten worden-omdat zij namelijk zo weinig te maken hebben met het gewone bewustzijn. Toch kunnen ze het gedrag bepalen, hoewel zij geen routebeschrijving geven. In ieder geval verbieden zij het voortijdig afsluiten van onze beschrijvingen van de werkelijkheid.

Als ik terugkijk op mijn eigen ervaringen, dan vloeien die allemaal samen tot een soort inzicht, dat ik wel enige metafysische betekenis toe moet kennen. De grondgedachte is onveranderlijk verzoening. Het is alsof de tegenstellingen in de wereld, waarvan de tegenstrijdigheden en conflicten al onze problemen en moeilijkheden veroorzaken, tot eendracht samensmelten. Zij behoren niet alleen als met elkaar contrasterende soorten, tot een en hetzelfde geslacht, maar een van die soorten, de edelere en betere, vormt zelf dat geslacht en slorpt en neemt zijn tegenovergestelde in zichzelf op. Ik besef dat dit een duistere uitspraak is, als het op die manier in de terminologie van de gebruikelijke logica tot uitdrukking wordt gebracht, maar ik kan niet helemaal ontkomen aan de gezaghebbendheid daarvan. Ik heb het gevoel alsof het iets moet betekenen, zoiets als wat de Hegeliaanse filosofie bedoelt, als je dat maar duidelijker zou kunnen vatten. Wie oren heeft om te horen, hij hore; voor mij verschijnt de levende betekenis van de werkelijkheid ervan slechts in de kunstmatige mystieke geestelijke toestand.'


De genealogische lijn van het onderzoek op Harvard van bewustzijnsveranderingen, begint dus met William James en van hem naar Morton Prince. En na Prince kwam een andere psychologiereus, Henry A. Murray, die directeur van het Centrum was.


Professor Murray maakte gebruik van fantasie, droomuitleg, folklore, mystieke visioenen, gedichten en esoterische geschriften, dat het ruwe materiaal vormde voor zijn werk over de menselijke persoonlijkheid. Het was misschien onvermijdelijk dat hij zou vragen om een psychedelische sessie, en in het voorjaar van 1961 nam hij voor het eerst de drug in. Later zei hij over zijn beslissing, 'Het was uit nieuwsgierigheid en het feit dat ik de mogelijkheid had overwogen dat ik misschien zou genieten van een beetje doeltreffende waanzin, dat mij daartoe heeft aangezet. Waarom niet?' Het was een stoutmoedige beslissing voor een moderne gedragspsychologische wetenschapper, in een tijd waarin de gedragspsychologen de nuchtere jongens waren, die een onberispelijke wetenschappelijke methodologie wilden toepassen op het onderzoek naar het menselijke organisme, waarbij ze middelmatigheid en gebrek aan verbeelding verborgen achter 'wetenschappelijke' modellen, technieken en mechanische 'patronen' van de geest, die per definitie middelmatig en niet fantasierijk zijn en gemeenplaatsen en misverstanden oproepen.


Professor Murray realiseerde zich dat de huidige mens op de top zat van een pruttelende vulkaan. De psychedelische ervaring biedt een mogelijke oplossing om te ontkomen aan een steeds groter wordende chaos; maar denkers, filosofen, psychologen en wetenschappers zijn opmerkelijk terughoudend geweest over de mogelijkheid om het gewaarworden van de mens te verruimen en als groep waren ze niet geneigd om het bestaan onder ogen te zien van deze nieuwe reeks geestveranderende chemische stoffen van de nieuwe synthetische chemie. Als mensen geestelijk blind zijn, zouden we juist alles wat we ook maar ter beschikking hebben moeten gebruiken om het ware zien te herstellen.


De psychedelische ervaring en de inzichten die dat oplevert, brengen de verplichting met zich mee om te communiceren en te luisteren. Openbaring en reactie zijn niet iets persoonlijks van de mens; als iets aan iemand wordt geopenbaard is dat bedoeld voor alle mensen en in zijn reactie is hij de vertegenwoordiger van de mensheid. En omdat die reactie representatief is, begiftigt het de ontvanger van de openbaring, ten opzichte van zijn medemensen, met het gezag van de profeet.


Maar hier komen we bij het kernprobleem. Spirituele bevlogenheid wordt niet noodzakelijkerwijs vergezeld van tact; en mensen zijn over het algemeen niet bereid om een nieuwe gezaghebbende stem te herkennen als zij die horen. (Zie: Leary, Aldous Huxley, Herald Hear, Alan Watts, Robert Graves en Henry Murray). De problemen worden oneindig verergerd in onze huidige wereld van moeiteloze massacommunicatie, die een veelheid van opeenvolgende en vaak parallel lopende autoriteiten aanmoedigt, van wie de rivaliserende beweringen zich overal verspreiden, dankzij de grote aanhang die ze hebben gekregen. Ik denk dat als tegenwoordig iemand als Jezus of de Boeddha in ons midden zou verschijnen, hij vreselijk zijn best zou moeten doen om iemand te overtuigen van het belang van zijn leringen voor de mensheid. Wij bevinden ons in een situatie die Aldous Huxley, de patroonheilige van de psychedelische beweging, aanroert in zijn essay 'Kunst en het Onmiskenbare,' waarin hij het heeft over de incompetentie en banaliteit waarmee de grote en onmiskenbare waarheden door broodschrijvers gebagatelliseerd zijn en waarin hij vervolgt met de uitspraak dat 'deze stand van zaken op sommige van de meest gevoelige en zelfbewuste kunstenaars van onze tijd een merkwaardig en ongehoord effect heeft gehad. Zij zijn bang geworden voor de vanzelfsprekendheid van dingen, zowel de grote als de kleine.'


Maar misschien bestaat het overbrengen van een oude vanzelfsprekende waarheid-dat het wezen van de meest volledige volwassenheid in het ervaren van de eigen transcendentie ligt-niet zozeer uit het op zoek zijn naar nieuwe dingen om te doen, maar juist uit het ontdekken van nieuwe en relevante manieren om de vanzelfsprekende dingen te doen.


Het is duidelijk dat elke wetenschappelijke, ethische, esthetische en spirituele vooruitgang teweeggebracht is door individuen die, in zekere zin, uitbraken uit hun gevangenis van hun linguïstische en maatschappelijke aanpassing. En als we de huidige toestand van de wereld onder ogen zien, zien we dat de voortschrijdende technologie onze heersende nationalistische en militaristische cultuur volstrekt achterhaald, ongeschikt en ontstellend gevaarlijk heeft gemaakt. Overal zijn volkeren, beschavingen en hun regeerders gevangenen van deze achterhaalde cultuur. Zij kunnen niet ontsnappen. Zij zijn echter zo door en door geconditioneerd dat zij, hoewel zij zich op verstandelijk niveau bewust zijn van het gevaar, op onbewuste niveaus niet echt willen ontsnappen.


Wat kan er gedaan worden om individuen te helpen om vruchtgebruikers te worden van taal en cultuur zonder, tegelijkertijd, daarvan gevangenen en passieve slachtoffers te worden, of als bezetenen tekeer te gaan onder de vergiftigende invloed van verkeerd gebruikte woorden? Er zijn verschillende 'voor de handliggende' dingen die gedaan zouden kunnen worden. Wij kunnen jonge mensen (en volwassenen) wijzen op de aard, beperkingen en mogelijkheden, zowel ten goede als ten kwade, van de taal. Wij kunnen in hun hoofden hameren (zoals iedere wijze, vanaf de Boeddha en Paulus tot die in het heden altijd hebben gedaan), dat woorden niet hetzelfde zijn als dingen, dat opvattingen geen ervaringen zijn, dat er in de natuur geen loketten zijn, dat het zowel stom als onrechtvaardig is om een hond op te hangen, omdat iemand hem een foute naam heeft gegeven (Hitler slachtte zes miljoen joden af, die niet werden beschouwd als menselijke wezens, maar als de belichaming van een foute naam). We moeten onze jeugd leren rustig aan te doen met woorden, onbevangen, als een reflex.


Deze gedachten zijn vrij 'duidelijk' voor mensen die psychedelica gebruiken.


(Huxley: privé-correspondentie). De steeds snellere technologische ontwikkeling, oorlogsvoorbereidingen en bevolkingstoename, gunt de mensheid nog maar weinig tijd om uit die heersende rotzooi te raken. Binnen tien jaar zullen de problemen die ontstaan door de toenemende bevolkingsdruk op de hulpbronnen en door de ontwrichtende effecten van de technologie op de gangbare gedragspatronen, de wereld gemakkelijk kunnen meeslepen in een steeds groter wordende chaos, waarvoor het antigif de stalen dictatuur zal zijn van generaals en commissarissen. Degenen van ons die met psychedelische drugs hebben gewerkt geloven dat wij binnen die korte tijdspanne moeten proberen om een toereikende en werkzame minderheid van individuen op te leiden, die in staat zijn de mogelijkheden aan te grijpen van taal en cultuur, zonder daardoor af te stompen of gek gemaakt te worden; die in staat zijn om achterhaalde gedragspatronen te veranderen op zo'n manier dat de mensheid het mogelijk vindt om in harmonie te leven, niet met de aan het verleden ontleende rampzalige leuzen en dogma's, maar met het levensproces zelf, met het wezenlijke Zo-zijn van de wereld.'


Mijn eigen standpunt is dat LSD niets meer zou kunnen zijn, dan de uiterste afstand die een handvol voorbereide individuen kan afleggen, om de continuïteit van hun eigen noodzakelijke vrijheden veilig te stellen.


Laten we na deze korte uitweiding terugkeren naar de activiteiten op de Five Divinity Avenue, naar die kleine door Leary geleide en door Murray ondersteunde groep, die daar wat zat te knutselen met niet ter zake doende dingen, terwijl reusachtige machten hun helse wapens, dreigementen en provocaties vermenigvuldigden.


Zodra bekend werd dat er een onderzoeksproject werd opgezet over het gebruik van deze psychedelische drugs, kwamen er van alle kanten grote aantallen postdoctorale studenten op af om zich bij het project aan te sluiten. Er waren veel voorbereidende bijeenkomsten en er waarde een opgewonden stemming door het Morton Prince-huis. Wij bestudeerden ook de beschikbare literatuur over het onderwerp, waaronder de boeken van Aldous Huxley Hemel en Hel en De Deuren der Waarneming, die een uitgebreid verslag gaven van zijn proefnemingen met mescaline, en daarnaast zijn roman Eiland, over een 'positieve Utopie,' waarin door een gemeenschap psychedelische drugs gebruikt wordt als hulpmiddel om het gewaarworden te verruimen en haar leden dichter bij God te brengen. Dat was Huxley's oplossing voor de problemen en gruwelen die hij zo dramatisch beschreef in Brave New World (Heerlijke Nieuwe Wereld) en Ape and Essence (Het Rijk van Belial). Er waren ook de stukken van Leary over dat onderwerp en daarnaast monografieën van Frank Barren, een toonaangevende Amerikaanse autoriteit op het gebied van creativiteit, van Richard Alpert, een lid van de Harvardfaculteit en van William Burroughs. Het was niet veel, maar wel genoeg om voorbereidende besprekingen te voeren, gebaseerd op niet-klinische methodologieën.


Mijn taak op dat moment was het fungeren als assistent van Leary. Ik woonde in zijn huis en elke ochtend reden wij vanuit Boston naar het instituut, net aan de overkant van de rivier bij Cambridge. Ik gaf ook twee keer per week een cursus, waarbij ik meestal met ongeveer twaalf postdoctorale psychologiestudenten discussieerde en plannen maakte over de LSD-sessies. Wij zaten dan in een kring en bespraken hoe wij de groepszittingen het beste konden uitvoeren, over de taak van de 'gids' of leider, en de ethische en intermenselijke principes die daar mee te maken hadden. De sfeer in het Centrum was nog nooit zo opgewonden geweest, sinds Harry Murray had geprobeerd om de ontvoering van de zoon van Lindbergh op te lossen, sinds Morton Prince had geprobeerd in contact te treden met de eveneens bewuste 'geestenwereld,' en sinds William James in Boston's Back Bay een rage ontketende van lachgasfeesten.


Wat we wilden bereiken was een 'open,' gezamenlijke en humanistische respons op ons onderzoek met de bedoeling om zo positief mogelijke reacties te krijgen op het ervaren van de drug. En met 'positieve reacties' bedoelden we een aangename, extatische, niet beangstigende ervaring, die een verruiming van het gewaarworden teweegbracht en groei van individuele inzichten. Door het team werden de volgende afspraken op papier gezet:


1. Zo mogelijk zullen deelnemers hun rol van waarnemer en proefpersoon afwisselen.

2. De deelnemers zal vóór de proef alle beschikbare informatie worden gegeven over de drug en de werking ervan. Wij zullen proberen een sfeer van geheimzinnigheid en verkapt geëxperimenteer te vermijden.


3. De deelnemers zal controle worden gegeven over hun eigen dosering. Door de hoofdonderzoekers zal een maximale dosering worden vastgesteld. De proefpersoon zal een maximum aantal tabletten ter hand worden gesteld en hem zal verteld worden dat hij zelf de dosis moet vaststellen in de hoeveelheid die hij zelf wil.


4. De sessie zal plaats vinden in een aangename, ruime en esthetische omgeving. Er zullen muziek, kunstreproducties en vriendelijke waarnemers aanwezig zijn.


5. De proefpersoon wordt toegestaan om een familielid of vriend mee te brengen, die als waarnemer kan fungeren.


6. Geen enkele proefpersoon mag de drug nemen in een groep die hem vreemd is.


7. Geprobeerd zal worden om één waarnemer per twee proefpersonen beschikbaar te hebben. De proefpersonen zullen in het huis de volledige vrijheid hebben om te staan en gaan waar zij willen, maar kunnen het pand niet verlaten. Te allen tijde zullen er waarnemers beschikbaar zijn ter bespreking.


8. De waarnemers zullen aan het eind van de sessie aanwezig zijn voor de nabespreking.


Het is interessant om terug te kijken naar een aantal van de oorspronkelijke leden van het Harvard Psychedelic Project, die als eersten te maken kregen met LSD uit de magische mayonaisepot en vast te stellen wat hun daaropvolgende, steeds groter wordende betrokkenheid is geweest in de psychedelische beweging, die zich vanuit Harvard uitbreidde naar alle lagen van onze Westerse cultuur en daarbij een heel nieuwe woordenschat introduceerde voor een beweging van geactiveerde jongeren ('psychedelisch', 'LSD', 'trip', 'stoned'); nieuwe kreten ('turn on, tune in, drop out'); nieuwe kunstvormen (psychedelische kunst, acid-rock, psychedelische discotheken en een Beatle-plaat die openlijk De Psychedelische Ervaring verheerlijkte); nieuwe drugs-gerelateerde organisaties (The International Federation for Internal Freedom [IFIF] in Cambridge, The Agora Scientific Trust in New York, The World Psychedelic Centre in London, The Castalia Foundation in Millbrook); nieuwe religies (The Neo-American Church, The League for Spiritual Discovery, The Free High Church of Cumbrae [Schotland], The Church of the Awakening, San Francisco); nieuwe leefstijlen (coffeeshops, Ashrams, communes, The Brotherhood of Eternal Love); een organisatie van undergroundkrantjes; nieuwe literaire vormen en thema's (High Priest, The Psychedelic Review, The Ecstatic Adventure, The Psychedelic Experience, Psychedelic Prayers, The Varieties of Psychedelic Experience) enzovoort, enzovoort.


Door de drukke gangen van het Centrum liepen Aldous en Laura Huxley, Arthur Koestler, William Burroughs, Charles Olson, Allen Ginsberg en Peter Orlovsky, beroemde musici en schilders, dominees en genezen drugsverslaafden. New Yorkse hippies, oosterse religieuze leiders, rabbi's en zelfs een paar Jezuïeten. 'Het is mogelijk dat mijn vrienden en ik meer mensen hebben verlicht dan wie dan ook in de geschiedenis.'


Het duurde niet lang of het Harvard Research Project was uitgegroeid tot ongeveer veertig hoogleraren en vele postdoctorale studenten, die in De Psychedelische Ervaring hadden geproefd dat het een nieuw instrument was om hun gewaarworden van de wereld, en de andere mensen daarin, vorm te geven en te verruimen. En hun uitspraken ten gunste van LSD et al waren zeer uitgesproken en misschien zelfs wat doortrokken met de vurigheid, die doorgaans geassocieerd wordt met een religieus geloof.


Dat had natuurlijk een verstorende uitwerking op hun collegae, die echte psychologie beoefenden-Uitstel van Bevrediging-Experimenten; Behoefte om te Presteren; Persoonlijkheidonderzoek bij de Ierse Onderklasse in Zuid Boston; De Rohrschach Test; Behoefte aan Bevestiging; Onderzoek naar Waarneming en Motivatie. Psychologie was de wetenschap van ratten, testen en statistieken. Het onderzoek en in kaart brengen van nieuwe gebieden van innerlijke ervaring behoorde daar niet toe. Of wel? Wie kon dat nu nog echt zeggen? De hermetische fles was geopend en de avis Hermetis (de duif van Hermes) had het nest verlaten. Het dynamische en levengevende avontuur van het verkennen van de innerlijke ruimte was de Nieuwe Romantiek geworden.


Het was onvermijdelijk dat er, naarmate ons drugprogramma zich uitbreidde, kritiek en geruchten begonnen op te bloeien over onze activiteiten. Een van de luidruchtigste critici was Professor David McClelland, een hoogleraar psychologie, een protestants ethische figuur, zeer intelligent, een expert op het gebied van de psychologische basis van 'fantasie,' en een prominente Quaker, die zich wijdde aan uiterlijk succes.


McClelland had besloten om de zaak op de spits te drijven, door een vergadering bijeen te roepen van de staf van het Centrum, waarbij hij in niet mis te verstane bewoordingen zijn groeiende bezorgdheid uitte over het Psychedelische Project. Gezien het gedrag van de Mexicaanse curanderas en Indiase mystici, kon men verwachten dat de belangrijkste effecten van psychedelische stoffen het aanmoedigen van mensen was, om zich te onttrekken aan het contact met de maatschappelijke werkelijkheid en de tevredenheid te vergroten met hun eigen innerlijke gedachtewereld. Onderzoeksrapporten van het huidige Harvard-project, zo zei hij, 'zijn niet in tegenspraak met deze verwachtingen.' Hij ging verder met op te merken dat 'ingewijden een zekere minzaamheid of superioriteit beginnen te vertonen, of een gevoel dat zij buiten en boven de normale wereld van de maatschappelijke werkelijkheid verkeren.' Hij maakte zich zorgen over een groeiende intermenselijke ongevoeligheid en over het 'onvermogen om te kunnen voorspellen wat de reactie van de maatschappij zou zijn op een 'psilocybineparty.'' En dan zijn religieuze en filosofische naïveteit: 'Er bestaan veel verslagen over hevige mystieke ervaringen, maar hun belangrijkste kenmerk is eerder de verbazing over hun eigen diepzinnigheid, dan een oprechte belangstelling om dieper door te dringen in de ervaring van de mensheid in dit soort zaken,'en vervolgens impulsief: 'Een van de moeilijkste onderdelen van het onderzoek is geweest om enige orde aan te brengen in wie de drug inneemt en onder welke voorwaarden. Elke controle is óf afgewezen omdat het in botsing zou komen met de warmte die nodig is om een waardevolle ervaring te hebben, óf wel als wenselijk aanvaard, maar vervolgens niet uitgevoerd omdat zich op een of andere manier een gelegenheid voordeed waarin het 'juist' leek om dan een psychedelische sessie te houden.' Hij besloot zijn mededelingen met de volgende waarschuwing: 'Het is waarschijnlijk niet toevallig dat de maatschappij, die het meest consequent het gebruik aanmoedigt van deze stoffen, India, een van de ziekste maatschappijsystemen teweeg heeft gebracht, die ooit door de mensheid zijn gecreëerd, waarin mediterende mannen hun tijd verdoen in de Boeddhahouding, en die onder invloed van drugs hun bewustzijn verkennen, terwijl armoede, ziekten, maatschappelijke discriminatie en bijgeloof hun opperste en meest georganiseerde vorm in de hele geschiedenis vertonen.


Een ander criticus, Dr Herbert Kelman, docent sociale psychologie, zei tijdens een latere bijeenkomst dat hij had gezien dat postdoctorale studenten van het project, clan-achtige 'groepen van ingewijden' hadden gevormd.' 'Ik vraag me ook af of dit project primair wordt uitgevoerd als een intellectuele uitdaging of dat het ten uitvoer wordt gebracht als een nieuw soort ervaring die een antwoord moet geven op de menselijke kwalen,' zei hij.


Het was een communicatieprobleem, of liever het gebrek aan enige communicatie, want wij lieten de geruchten ongehinderd hun gang gaan. Vanuit het standpunt van de mensen onder ons die aan het project werkten, beschikten psychedelische drugs over verbazingwekkende mogelijkheden, niet alleen als hulpmiddel bij psychotherapie, maar ook op het gebied van reclassering van gevangenen, persoonlijke groei en individuele vrijheid, intermenselijke gemeenschapsstructuren, verbetering van menselijke relaties, creativiteit, kunst en vermaak, scholing, religie en filosofie en experimentele gedragswetenschappen, om maar een paar praktische toepassingen op te noemen, die wij hadden nagestreefd.


Wij gingen geloven, als resultaat van onze eigen ervaringen en van degene die ons waren meegedeeld door anderen die psychedelica gebruikten, dat zij voor het individu de mogelijkheid boden om het ervaren te vergemakkelijken van belangrijke inzichten en probleemoplossingen, van een intellectueel-emotionele aard. Het gebied van deze inzichten en probleemoplossingen ligt op elk vlak dat juist voor dat individu betekenisvol is, of het nu maatschappelijk of persoonlijk, intellectueel, religieus of filosofisch of zoiets dergelijks is.


Wij waren ervan overtuigd dat deze inzichten, verlichting of oplossingen, een stevige basis verschaften voor (a) een sociale of persoonlijke gedragsverandering van het individu, (b) de ontwikkeling van nieuwe modellen, met betrekking tot de menselijke natuur, gepaard met geschikte onderzoeksprojecten om dergelijke modellen te testen, (c) het ontwikkelen van verfijndere communicatiemethoden tussen individuen en (d) het vormen van ideeën over en formuleren van andere maatschappelijke systemen.


Wij probeerden de kritieken te ontzenuwen door een aantal studenten die psychedelica hadden gebruikt bijeen te roepen, waarbij dan verslagen werden gemaakt van alle opgetreden verschijnselen. Wij hadden ook twee postdoctoraalstudenten van de theologische faculteit van Harvard en een student van de filosofiefaculteit van het M.I.T. die deelnamen en op dat terrein hun dissertaties zouden schrijven.


Wij brachten ook een Nieuwsbrief uit, waarin wij probeerden de consequenties te beschrijven van De Psychedelische Ervaring, door middel van citaten uit verslagen van proefpersonen:


'De sfeer had nauwelijks aangenamer en prettiger kunnen zijn. De vrijheid, spontaniteit en persoonlijk warmte binnen de groep en tussen de leden van de groep kreeg een belangrijke betekenis. Op deze momenten viel dat gedoe van psychologie tegen theologie weg, de belemmering tussen studenten van verschillende faculteiten deed niet meer ter zake en zelfs het vriend-vreemde-spel was tot een minimum beperkt. Tijdens deze momenten gingen wij niet met elkaar om als rollenspelers of statuszoekers maar als menselijke wezens-mensen die gewone ellende en vreugde met elkaar deelden en waar we soms met elkaar over spraken.


'De dingen die binnen in mij plaatsvonden vroegen al mijn aandacht. Al vroeg in mijn sessie richtte ik me op de kwestie van het onderscheid tussen de kenner en het gekende, waarbij ik terugdacht aan de discussie tussen Allport, Hall en Lindzey over de vraag of het zelf opgevat moest worden in termen van kenprocessen (het zelf als subject, William James' zuivere Ego) of in termen van structuren, patronen en abstracties, waarmee iemand zichzelf definieert (het zelf als object, het proprium). Het leek alsof die begrippen in mij uiteenweken, en dat ik als kenner niet in staat was mijn kennis te bevestigen of mijn gevoel van identiteit in stand te houden, door een beroep te doen op welk stabiel element in mijzelf dan ook. Ik herinner me dat ik naar een Boeddhistisch symbool keek, een cirkel die verdeeld was in twee S-vormige delen, het ene zwart en het andere wit, met een middelpunt in elk van de halve cirkels, die de S vormden. Ik worstelde om die twee middelpunten samen te laten vallen, alsof 'het Ik' dat moest doen om te overleven. Ik kan me herinneren dat ik met alle macht kronkelde en mij in alle bochten wrong, waarbij Ik-Ik-Ik-Ik-Ik-Ik-Ik riep en op een of andere manier besefte dat het gebeuk van mijn universum was bedoeld om het 'Ik' in stand te houden, terwijl al het andere wegviel.


'Er waren twee met elkaar samenhangende gevoelens aanwezig. Een daarvan was een enorme vrijheid om te ervaren om Ik te zijn. Het werd heel belangrijk om onderscheid te maken tussen Ik en Mij, waarbij het laatste een voorwerp was dat bepaald werd door patronen, structuren en verantwoordelijkheden-die allemaal verdwenen waren-en het eerste het onderwerp van ervaren en voelen.


'Wat dat allemaal betekent? op de eerste plaats iets voor de psychologische theorie. Een frappant aspect was het ontbreken van seksuele gevoelens of gedachten. Dat viel ons allemaal op. Het andere was het ontbreken van agressie-momenten van ergernis wekte alleen het verlangen op om bij degene die irriteerde weg te gaan. Daarnaast merkte ik niets van enige regressie. Terwijl dat op geen enkele manier de Freudiaanse theorie ontkracht, maakt het die wel uiterst onbelangrijk voor deze ervaring.


'Om te beginnen, het gebruikelijke: de ervaring is zo fantastisch, zowel het nieuwe ervan als het vermogen om een eind te maken aan elke mogelijkheid om met behulp van woorden een deugdelijke beschrijving te geven. Het beste waar je op kunt hopen bij de manier van beschrijven is slechts een benadering en alleen mensen die de drug hebben ingenomen kunnen weten hoever die benadering wel van de werkelijkheid moet afstaan.


'De dingen, die eenvoudig en duidelijk kunnen worden gezegd, zijn: (1) Mijn fysieke symptomen bestonden uit een onmiskenbaar schokken dat zich concentreerde op mijn onderste ledematen, dat zijn hoogtepunt bereikte (volgens mij) ongeveer anderhalf uur na het innemen van de drug, maar ongeveer vijf uur lang op en neer bleef gaan; een licht kramp in mijn maag en het gevoel van een fysiek leeglopen-alsof ik door de wringer werd gehaald-toen de betovering verdween; een onvermogen om te slapen (felle lichtflitsen) tot 3.00 uur 's ochtends. (2) Geen desoriëntatie; op geen enkel moment verloor ik het besef van wie ik was, waar ik was, of van de voortgaande groepservaring om mij heen. (3) Vrij angstig, maar geen echte paniek of paranoia.


'Nu het moeilijke gedeelte. De beste manier waarop ik de ervaring in zijn geheel kan beschrijven is door het te vergelijken met een emotionele-bespiegelende-visuele caleidoscoop, waarin de woorden de volgorde van een afnemende belangrijkheid aangeven-stemming en emotie zijn het belangrijkste, het denken komt op de tweede plaats en het visuele (innerlijk, zoals je dat kunt hebben met je ogen dicht) is het minst belangrijk. De ervaring waar deze drie elementen bij betrokken waren, bleef doorlopend overvloeien van het ene patroon in het andere.


'Emotioneel liepen de patronen uiteen van een serene tevredenheid en milde euforie tot een aan paniek grenzende angst, maar die daar nooit in overging; op een overweldigende manier gingen ze echter gepaard met (a) verbijstering over de absoluut ongelofelijke onmetelijkheid, complexiteit, intensiteit en uitzonderlijkheid van het zijn, bestaan, de kosmos, of hoe je maar wil noemen. Een ontologische schok, denk ik, (b) een uiterst indringend gevoel van ontroering, breekbaarheid, kostbaarheid en belang van het hele leven en verleden. Dat laatste ging vergezeld van een sterk verantwoordelijkheidsgevoel, van iedereen voor iedereen-en dat alles ook nog, dat moet gezegd worden, terwijl ik lekker en afgezonderd op mijn rug lag.


'Intellectueel was de overheersende indruk die van het binnentreden in de kern van het bestaan. In plaats van naar een schilderij te kijken, klom ik erin, er bijna doorheen, alsof ik het van de achterkant wilde bekijken. Zo was het over het algemeen ook met het zijn. Het was alsof elk van die miljarden ervaringsatomen, die onder normale omstandigheden bij elkaar worden opgeteld en waarvan dan het gemiddelde wordt genomen, wat ruwe en onnauwkeurige indrukken oplevert, nu op zichzelf werden gezien en van werd genoten. Het andere duidelijke gevoel was dat van een kosmische relativiteit. Misschien kan geen enkele ervaring ooit in één geheel overzicht worden samengevat. Misschien is die eeuwigdurende berg van oneindig veel afzonderlijke gezichtspunten het enige, waarbij elk daarvan het geheel samenvat, vanuit zijn eigen gezichtspunt tot de som van alle gezichtspunten, die het hele gamma bestrijkt, van doodsangst tot absolute zekerheid en extase.


'Tijdens het avondeten waren de twee groepen bijeengekomen en ik voelde niet de neiging om veel te praten. En de reden leek duidelijk-en is dat nog steeds. Meerdere malen begon een gedachte vorm te krijgen. Maar onmiddellijk zag je dan drie of vier aannemelijke (en zeer verschillende) manieren, waarop die geuit zou kunnen worden: rechtstreeks, als een banaliteit, als een grap, teveel van jezelf blootgevend om publiekelijk uit te zenden, enz. Omdat de taal te grof en te lomp leek om gevoelens uit te filteren, was ik dat kennelijk ook niet van plan, niet zozeer omdat ik voorzichtiger wilde zijn maar oprechter, in die zin dat ik niet meer misverstanden wilde verwekken, en daarom hield ik me meestal in.


'Voelde me daags daarna schoon-in feite gereinigd-helder en gelukkig; de volgende dag ongeveer evenzeer het tegenovergestelde: normaal sindsdien.'


Wij probeerden ook een eind te maken aan de geruchten door 'er recht voor uit te komen' en ze bovendien te vermelden in de Nieuwsbrief:


'In het najaar van 1961 circuleerden in literaire, artistieke en intellectuele kringen in Manhattan berichten waarin werd verteld dat er hallucinogene drugs, naar verluidt psilocybine, verkrijgbaar waren op de zwarte markt. Deze stoffen werden in vloeibare vorm verkocht. Vanwege onze belangstelling in de antropologie van bewustzijnsveranderende stoffen gingen we deze berichten na. Een gesprek met een arts die deze vloeistof onderzocht maakte duidelijke dat het om een vorm van LSD ging, die vermengd was met een andere stof, waarschijnlijk amfetamine.


'In december werden we op de hoogte gesteld van het geval van een bekend model, dat verschillende weken in beneden-Manhattan had rondgezworven, in een delirante toestand die werd toegeschreven aan vloeibare 'paddestoelen.' Een New Yorkse zakenman, die bezig was met een film over de Mexicaanse paddestoel, hoorde van dit geval-zijn vrouw was een voormalige vriendin van het model. Het meisje werd opgespoord en er werd een arts bijgeroepen. Het meisje herstelde kennelijk. Na een week kwam het meisje, op het voorstel van de arts en op onze uitnodiging naar Boston om uit te rusten. Wij hadden verwacht dat wij haar konden bijstaan met het integreren van die ervaring in haar leven. Het bleek echter meteen dat zij leed aan een ernstige psychose. Er werd een psychiater bijgeroepen en een opname geregeld in het plaatselijke ziekenhuis. Verder onderzoek heeft vastgesteld dat het meisje waarschijnlijk al een paar maanden gewoon psychotisch was geweest.


'Op zaterdagochtend 7 oktober werd onze hulp ingeroepen bij een postdoctorale student, die ons werk kende en die zich zorgen maakte over zijn vriendin. Het bleek dat hij (in New York) een hallucinogeen op de kop had getikt, dat de avond ervoor had in genomen en diezelfde avond bij zijn vriendin had doorgebracht, die kennelijk toen al emotioneel heel erg in de war was vanwege een reeks recente traumatische ervaringen. Hoewel het meisje zelf geen enkele drug had gebruikt, greep de hele situatie haar 's nachts zo aan, dat ze in de loop van de avond een aantal malen het contact met de werkelijkheid verloor. Nadat we zaak in ogenschouw hadden genomen, regelden we voor het meisje een afspraak met een psychiater uit Cambridge, van wie zij vertelde dat ze hem al eerder had bezocht. De jongen zijn wij tot op de dag van vandaag blijven zien om hem te helpen het gebeuren te verwerken en gebruik te maken van zijn ervaring.


'In een recent gerucht werd gesuggereerd dat tijdens een feestelijkheid op de Universiteit hallucinogenen aan de punch waren toegevoegd, door een student die het materiaal van ons had gekregen. In werkelijkheid worden onze stoffen zorgvuldig achter slot en grendel bewaard en worden uitsluitend afgeleverd aan de mensen van onze staf (die voor alle materiaal een formulier tekenen), voor zorgvuldig omschreven onderzoeksdoeleinden. Wij waren niet in staat om de bron van het gerucht op te sporen.


'In het najaar van 1961 werden leden van onze onderzoeksgroep benaderd door een paar jonge mensen-zij hadden daar twee keer een ontmoeting mee-die, niet officieel, hadden geëxperimenteerd met bewustzijnsveranderende stoffen. Al die jonge mensen waren postdoctorale studenten aan Harvard, of waren dat geweest. Zij wilden met ons over hun ervaringen spreken en vooral over hun plannen om in Mexico een ongestructureerde commune te stichten. Twee van die jongens gingen inderdaad naar Mexico, maar keerden weer terug naar Cambridge. Voor zover wij weten is er geen commune gesticht. In onze gesprekken met die mensen vonden we hen vindingrijk, fatsoenlijk en vol jeugdig enthousiasme. Wij deden niets om hun gebruik van bewustzijnsveranderende stoffen aan te moedigen. Wij gaven juist uitdrukking aan onze zorgen over de clandestiene sfeer waarin zij die stoffen gebruikten en spraken met hen heel openhartig over de beangstigende ervaringen, die voortvloeien uit geheimzinnigheid, argwaan en angst.'


De Nieuwsbrief eindigde met een passage over 'Groepsleiders':


'Op dit moment bestaat er groep psychologen die tijdens het afgelopen jaar zeer vertrouwd zijn geraakt met psilocybine en de effecten daarvan. Zij hebben allemaal deelgenomen aan een aantal sessies, als lid en als leider. We starten met deze groep als een kern van uitvoerders. Onder groep vallen: Timothy Leary, Richard Alpert, Michael Kahn, George Litwin, Ralph Metzner, Gunther Weil, Ralph Schwitzgebel en Michael Hollingshead.

Maar de paranoia was niet beperkt tot Harvard. De kranten roken een buitenkansje en verslagen van onze activiteiten begonnen op te duiken in tijdschriften met enorme oplagen, zoals The Reporter (De Hallucinogene Drug Cultus'); Look ('Vreemd Verhaal over Harvards Drugs-Schandaal'), en zelfs in een artikel met de titel 'Psychochemicaliën als Wapen' dat werd gepubliceerd in The Bulletin of the Atomic Scientists, dat ons ertoe verleidde om daarop te reageren in een artikel dat prompt werd gepubliceerd in hun volgende nummer; ons artikel had als kop 'De Strategie van Het Zenuwstelsel.'


DE STRATEGIE VAN HET ZENUWSTELSEL
(Gepubliceerd in The Bulletin of the Atomic Scientists. Pub: Educational
Foundation for Nuclear Science, mc., 935 E. 60 St Chicago 37, Ill.)

'Het artikel van Dr E. James Lieberman met de titel 'Psychochemicaliën als Wapen' (januari 1962) zou kunnen leiden tot ernstige verwarring in de breinen van een goedgelovig publiek en een goedgelovige krijgsmacht. Hij lijkt dat de schrijver bewogen wordt door lovenswaardige democratische gevoelens, maar hij heeft een verbijsterend potje gemaakt van een combinatie van psychiatrische folklore en chemische oorlogsvoering-fantasieën. Het resultaat is misleidend.


'De zogenaamde 'psychotrope wapens' waarop in dit artikel de nadruk werd gelegd zijn Lyserginezuur-diethylamide (LSD), Mescaline (de synthetische, werkzame stof van de 'goddelijke peyote-cactus'), en Psilocybine (de synthetische, werkzame stof van de Heilige Paddestoel uit Mexico). De schrijver, een psychiater, waarschuwt ervoor dat het innemen van die drugs 'catastrofale schade,' teweeg kan brengen, 'die onomkeerbaar en onmenselijk is.'


'Dr Lieberman heeft een van de vele scherp afwijkende standpunten geventileerd over de interpretatie en toepassing van die drugs. Veel psychiaters geloven dat LSD, Mescaline en Psilocybine psychiatrische symptomen veroorzaken-angst, depressie, verwardheid, achterdocht en psychose. Veel andere onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat die symptomen hoofdzakelijk in het brein en oog van de psychiater zitten en dat bewustzijnsverruimende chemische stoffen allesbehalve gevaarlijke wapens zijn, maar dat ze wel indrukwekkende veranderingen teweeg kunnen brengen van de persoonlijkheid, die kunnen leiden tot ongekende vrede, gezondheid en geluk.


'Misschien is dat afhankelijk van waarnaar je hebt leren kijken. De meeste psychiaters die hebben geëxperimenteerd met dergelijke bewustzijnaantastende drugs, maken gewag van gevaar. De meeste niet-psychiaters zien deze drugs als grote weldoeners van de mensheid. Onder de laatste groep bevinden zich Albert Hoffman, de briljante biochemicus, die voor het eerst LSD en Psilocybine synthetiseerde; Alan Watts, schrijver en filosoof; de biochemicus Robert S. de Ropp; Aldous Huxley, de romanschrijver en filosoof; en de grote Amerikaanse psycholoog en filosoof William James. Onder mensen die de humanistische belofte van bewustzijnsverruimende drugs verwelkomen, bevinden zich ook een paar psychiaters, die verder hebben gekeken dan de psychopathologie, namelijk naar het aanpassingsvermogen van de menselijke hersenen.


'Dat wat betreft het controversiële van de zaak. Met onderzoek en niet met woorden zullen deze kwesties opgelost worden. Maar laten we nu eens kijken naar de betrouwbare kennis die er over Mescaline, LSD en Psilocybine bestaat. Wat zijn dit voor stoffen? Sacramenteel voedsel? Duivelse wapens? Wondermedicijnen?


'Het is eenvoudiger te zeggen wat ze niet zijn. Ze zijn niet verslavend, niet sederend en niet vergiftig. Er is geen enkel bewijs voor enig blijvend effect en er zijn maar heel weinig voorbijgaande effecten. Iedereen is het over één ding eens-zij veranderen en verruimen op een spectaculaire manier het gewaarworden.


'Er is nog een tweede, algemeen gedeelde conclusie. Situatie en beïnvloedbaarheid, verwachting en emotionele sfeer zijn verantwoordelijk voor vrijwel het gehele specifieke karakter van de reactie. Als de verstrekker van de drug behulpzaam is, open en ontspannen, zullen de resultaten doorgaans positief, leerzaam en indrukwekkend inzichtgevend zijn. Als aan de andere kant de drugverstrekker gesloten is, onpersoonlijk en zelf bang voor drugs, zullen de reacties waarschijnlijk angstig en onaangenaam zijn.


'Als leden van een onderzoeksproject, die de effecten en toepassing van bewustzijnsverruimende drugs bestuderen, hebben wij de afgelopen 18 maanden de gelegenheid gehad om de door drugs teweeggebrachte reacties op gedrag en uitingen van meer dan 300 proefpersonen te observeren. Een blik op een aantal van onze resultaten doet vermoeden dat militaire toepassingen van bewustzijnsverruimende drugs waarschijnlijk beperkt zijn. Eenennegentig procent van de Amerikanen, die aan ons onderzoek hebben deelgenomen, doet verslag van prettige en inspirerende ervaringen. Zelfs zonder enige poging om therapeutisch te zijn, en met slechts een enkele inname, maakt meer dan zestig procent van onze proefpersonen melding van het feit dat hun leven daarna ten goede is veranderd.


'De afgelopen twaalf maanden hebben we deze drugs gebruikt voor reclasseringsdoeleinden in een maximaal beveiligde gevangenis. Tijdens meer dan 100 individuele innamen door hardnekkige misdadigers zijn we getuige geweest van dramatische veranderingen in inzicht en gedrag.


'Net als elk ander product van onze geavanceerde technologie, kunnen bewustzijnsverruimende drugs gebruikt worden om de mensheid te manipuleren, te overheersen, angst aan te jagen of ten goede te laten komen. Een injectiespuit met LSD of een Salk-vaccin kan in de handen van een vijand een angstaanjagend wapen worden. De grootste vijanden van de mensheid zijn echter onwetendheid en angst. In de handen van vijandig gezinde mensen kunnen deze wapens-onwetendheid en angst-verlammend en vernietigend werken.


'Wat zijn de voorzorgsmaatregelen? Juiste en openlijk gedeelde informatie, kalmte en een onverschrokken reactie op het bewijsmateriaal. Psychiaters en artsen (die Dr Liebermann te hulp roept tegen het, misschien denkbeeldige, gevaar) kunnen meehelpen, voor zover ze bereid zijn om onbevreesd mee te werken met hun collegae. Als de Amerikanen angst aan wordt gejaagd met psychopathologische obsessies, psychiatrisch bijgeloof en slecht bewaarde chemische oorlogsvoeringsgeheimen, kan hen schade worden toegebracht. Wij zijn het minst kwetsbaar en sterkst als we goed geïnformeerd zijn. Feiten vormen de verdediging tegen elk wapen en vooral tegen de psychologische wapens angst en hulpeloosheid.


'De feiten over bewustzijnsverruimende stoffen zijn nog niet allemaal binnen, maar sommige dingen zijn al duidelijk. Fysiologisch werken deze stoffen voornamelijk op de hersenstam, waar ze de remming opheffen van bepaalde regulerende, selecterende, afschermings- en controlemechanismen, die doorlopend onze waarneming en denken besturen. De hogere bewustzijnscentra komen door psychedelica tijdelijk vrij van deze kunstmatige beperkingen. Het belangrijkste effect van deze stoffen op het gedrag is ontspanning. De meeste van onze proefpersonen zijn heel gelukkig om zo maar wat te kunnen zitten en te genieten van de wereld. Er wordt veel minder gepraat en er is veel minder oppervlakkige motoriek en conversatie. Laten we het duidelijk stellen: vrijwel al onze proefpersonen konden heel adequaat functioneren als er een beroep op hen werd gedaan. Zij kozen er zelf voor om te ontspannen. Psychologisch verruimen deze verbazingwekkende stoffen je gewaarwording, zij openen je geest. De caleidoscopische en ingewikkelde wereld die er altijd al is geweest, de sterke gewaarwordingen van elk deel van je lichaam en de ongewone verbindingen tussen gedachten en gevoelens, die onder normale omstandigheden worden genegeerd, dringen dan spectaculair door tot het bewustzijn.


'Natuurlijk kunnen deze ervaringen beangstigend zijn. Als je er niet op voorbereid bent, als je niet weet wat er met jou en met je geest gebeurt en als je worstelt om de volledige verbale controle te handhaven over je zintuigen en gewaarwording, zul je ongetwijfeld angstig en boos worden. Maar als je er wel op voorbereid bent, als je weet wat voor chemische stof je hebt ingenomen en wat je kunt verwachten (wat de meeste proefpersonen, die meedoen aan psychiatrisch onderzoek naar deze stoffen, niet weten) als je ontspant, dan kan de ervaring prachtig zijn, verlichtend en kan daardoor het leven veranderen. Als een vijand LSD in de watertoevoer stopt en als je dan zorgvuldig geïnformeerd bent kun twee dingen doen. Als je er de tijd en zin voor hebt en kun je achterover gaan zitten en genieten van de meest opwindende leerervaring van je leven (je zult de saboteur voor eeuwig dankbaar zijn). Als je voor die aangename en inzichtgevende ervaring geen tijd en geen zin hebt, neem dan wat valium (wat een goed tegengif is), dan ben je weer zo terug in de prozaïsche werkelijkheid.


'Morgen kunnen drugs en tegenmiddelen best anders zijn, maar het recept is hetzelfde. 'Als een vijand een bewustzijnsveranderende drug een militair commandocentrum binnenbrengt, zou het best eens kunnen dat onze leiders (als zij zorgvuldig geïnformeerd zijn over de mogelijkheden van een verruimd gewaarworden) zouden vinden dat mensen op sleutelposities dan beter functioneren. Eigenlijk moeten we aannemen dat deze stoffen nu al worden gebruikt door ons ruimtevaartcentrum bij het voorbereiden van kosmonauten, die ongetwijfeld bij het verkennen van de ruimte veranderde bewustzijnstoestanden zullen ondergaan.


'Je brein is van jezelf. Verstandige en open samenwerking kan je geest verruimen-met woorden en met drugs. Alleen onwetendheid en onjuiste informatie kan ertoe leiden dat iemand anders dat controleert-met hun eigen woorden, met hun eigen medicijnen of met hun eigen denkbeeldige angsten.


Was getekend:

Timothy Leary
George Litwin
Michael Hollingshead
Gunther Weil
Richard Alpert


Harvard Universiteit


Drie: Leary Laat Zijn Piratenvlag Uit De Ivoren Toren Wapperen

1962

Naarmate het Harvard Psychedelische Project uitgroeide, zowel in het aantal bezoekers als het aantal sessies en wij ons meer bewust werden van de effecten van deze drugs, leek het dat het achterland van de 'psychedelische geest' niet het obscure woud was waarin Blake zijn tijger zag, noch de droomwereld van waaruit Coleridge de mysteries van Christabel en Kubla Kahn ontrafelde. Het was een totaal andere plek, nog veel mysterieuzer.


We bestudeerden de verslagen van studenten die LSD of psilocybine gebruikten, en begonnen plattegronden in kaart te brengen van hun binnenwereld (die we vervolgens vergeleken met onze eigen ervaringen). We hoopten dat een deel van het mysterie aan ons onthuld zou worden, omdat de 'psychedelische ervaring' er vrij begrijpelijk uitziet.


Maar hier kwamen we tot een aantal andere inzichten. Namelijk dat deze Andere Wereld met vreemde energiewisselingen trilt en in een andere dimensie van 'de geest' of 'het zelf' bestaat-als die al bestaat-; net de binnenkant van een atoom, is het een ruimte die steeds opnieuw zichzelf en haar eigen mysterie tot stand brengt. Hoe meer we ons in de zaak verdiepten, hoe minder we er feitelijk van begrepen. Het leek voort te duren, om je zogenaamd te laten zien hoe het werkt, om vervolgens nog veel meer wonderlijke werelden te tonen. Je zou het min of meer een 'magische voorbereiding' mogen noemen.


Alles wat we nu konden zeggen was dat deze Andere Wereld ervaren kon worden, als het moment waarop iemand loskomt uit de gevangenis van het 'beperkte denken' en één wordt-door de simpelste maar meest intense truc van het psychische leven-met het 'oneindige zelf', wat en hoe onbeduidend dat ook moge zijn. En we voelden dat deze vorm van éénwording of gevoel van 'één-zijn,' allesbehalve een verworven of aangeleerde toestand was van geestelijke discipline, maar een natuurlijke toestand, de enige normale toestand waarin een mens kan verkeren.


Vanaf dit besef was het toen nog slechts een kleine stap naar de individuele leden van het project, die hun geheime "psychedelische leven" in verband brachten met het 'Aan Gene Zijde.' Op de campus werden allerlei soorten uitspraken gedaan over LSD et al. Sommige voorstanders van De Psychedelische Ervaring suggereerden dat misschien God zelf wel aan het werk was in deze biochemische bestanddelen, en ze haalden het werk aan van W.T. Stace, William James en zelfs Henri Bergson, om hun toenemende geloof in het mystieke kracht bij te zetten. Professor Huston Smith van het M.I.T. zei dat de persoonlijke drugservaringen soms 'treffend leken op die waar de mystici, zieners en visionairen uit het verleden melding van hadden gemaakt'. In een onderzoek met vragenlijsten aan Harvard, met tweeëntachtig proefpersonen die psychedelica innamen, werden de volgende 'mystieke' kenmerken door meer dan de helft van de proefpersonen vermeld als 'behoorlijk veel' en 'een van de belangrijkste aspecten van mijn ervaring': verlies van tijdsbesef; voorwerpen veelzeggender en prachtig; in staat om op meerdere niveaus tegelijkertijd te functioneren; uiterst genoeglijk, extase, kosmisch plezier, paradijs; het gevoel hebben heel wijs te zijn, alwetend; het gevoel hebben dat er niks gezegd hoeft te worden.


Volgens Freud ligt aan de basis van de menselijke persoonlijkheid veel seks en agressie, de tweelingpolen van een diep bewustzijn waar wij omheen wentelen. Maar we ontdekten dat als de ego-persoonlijkheid eenmaal helemaal was weggescheurd, wat kan gebeuren tijdens een intense LSD-ervaring, het enige wat er dan overbleef 'de meest zuivere liefde' en gevoel van een-zijn was, met alle levende schepsels. Geen seks, geen agressie. De proefpersonen voelden zich vrij van angst, medelijden, en afkeer. Het was alsof met behulp van deze drugs het uiterst normale menselijke streven, namelijk om vrij te zijn, bereikt kon worden, al was het maar kortstondig. Dat was misschien wat Freud bedoelde toen ook hij het had over het 'Nirvana-instinct' in de mens, die hunkering naar vrede, die in het binnenste van ons zijn ligt. Ik heb het altijd jammer gevonden dat Freud niet meer heeft geschreven over de mystieke of spirituele dimensies van het weten, want hij besefte duidelijk dat ze bestonden, in gebieden die niet zo gemakkelijk onder de categorieën van de psychoanalyse vallen.


Maar in het New England van 1962 was het onderwerp mystiek iets dat voor de meeste mensen synoniem was met geloof. En dus was het vrij normaal voor de leden van het project, dat ze zich wendden tot spirituele meesters, met de bedoeling dat zij hen zouden helpen met het vaststellen van de aard van hun nieuwe ervaringen, die anders waren dan wat zij zich daar altijd van hadden voorgesteld. Het was het begin van hun zoektocht naar een antwoord op het raadsel van het bewustzijn, of naar de Graal, als het ware naar iets uit de hemel. Zij voelden ongetwijfeld in hun eigen brein, dat wat zij hadden ondergaan iets was wat zij persoonlijk intens hadden ervaren, en dat het eigenlijk niet iets was dat zij uit zichzelf hadden gedaan. Het was een geschenk van God, een kosteloze genade, met behulp van de moderne synthetische chemie. God zat niet alleen veilig in zijn hemel; hij was ook hier, bij ieder van ons afzonderlijk, maar dan helemaal binnenin.


Vanzelfsprekend verspreidde het 'goede nieuws' zich razendsnel over de campus van Harvard, en de aard van de reacties die wij kregen deden vermoeden, dat de rest van de faculteit dacht dat Dr Leary bezig was met het stichten van een nieuwe religie, met psychedelica als de nieuwe sacramenten. En voor de rest van de psychologiefaculteit was het absolute ketterij.


Dus begonnen we dichter bij huis te experimenteren, als het ware om te proberen andere terreinen te ontdekken waarin die stoffen gebruikt zouden kunnen worden, vooral die van noodlijdende en hulpeloze mensen, voor wie het leven één lange, onverminderde worsteling was geworden. Dat was het geval met de gevangenen in de maximaal beveiligde gevangenis in Concord, net boven Boston.


Tim Leary had de heldere ingeving gehad te begrijpen dat, als een sessie met een hoge dosis LSD opgegeven alcoholisten kon helpen, het misschien ook zou kunnen werken bij 'verstokte' criminele recidivisten. Hij had dus een onderzoeksproject uitgedokterd, waarin gebruik werd gemaakt van psychedelica. Dat had hij gestuurd naar de functionarissen van de Afdeling Opvoedingsgestichten van Massasuchets, de Afdeling Gerechtelijke Geneeskunde en naar het hoofd van de Afdeling Maatschappelijke Verhoudingen van Harvard. Na een hoop gedoe en bureaucratische gehakketak, werd het voorstel aanvaard; en zo begon een uniek en zeer succesvol experiment.


We begonnen stapsgewijs, met kleine groepen van drie of vier gevangene en met telkens twee leden van de Harvard-groep (die in die tijd naast mij zelf en Leary bestond uit Dr Allan Cohen, Dr Alfred Alschuder, Dr George Litwin, Dr Ralph Metzner, Dr Gunther Weil en Dr Ralph Schwitzgebel, met Dr Madison Presnell als medisch en psychiatrisch adviseur). Wij werkten gewoonlijk met zijn tweeën, en gingen twee keer per week naar de gevangenis; op de ene dag vonden de psychedelische sessies plaats met de gevangenen, die gehouden werden in een gesloten ruimte van het gevangenisziekenhuis, en de andere dag werd gewijd aan het voorbereiden van de komende sessie of aan vervolggesprekken.

Ik ben geen psycholoog en het zou belachelijk zijn als ik zou proberen een wetenschappelijke beoordeling te geven van het Harvard-Concord-gevangenisproject. Maar een ding staat vast, de sessies werkten in zoverre dat maar weinig van de gevangenen, die de intensieve LSD- of Psilocybine-sessies ondergingen, ooit weer recidiveerden (wat de hele bedoeling was van training). Statistisch keerden vijftig tot zeventig procent van de voorwaardelijk vrijgelaten of op vrije voeten gestelde gevangenen terug binnen een periode van vijf jaar, met een landelijk gemiddelde van zestig procent. Wij zagen dat anderhalf jaar na de beëindiging van ons project het recidiefpercentage was gedaald tot zeven, wat een volstrekt objectieve aanwijzing was voor het welslagen van het project. Hoe hadden we dat resultaat bereikt?


Na een inleidend gesprek met een gevangene, waarin hem wat werd verteld over de drugs en wat voor effecten ze teweegbrachten, maakten wij nog drie of vier keer een afspraak met hem om de sessie voor te bereiden. Wij legden hem dan uit dat hij 'zijn ego zou verliezen' en dan zou 'wegzeilen naar de ervaringswerelden van het 'niet-spel.'' Dat hem dat in staat zou stellen om zichzelf en zijn criminele spelletjes duidelijker te doorzien. Wij moedigden de gevangenen ook aan om zich voor te stellen wat voor veranderingen zij met zichzelf wilden zien gebeuren. Dat kon dan zoiets worden als die potige Amerikaanse Ier uit Zuid-Boston die zei 'Ik wil begrijpen wat drinken voor mij betekent' of een gekleurde gevangene uit Georgia die vertelde 'Ik wil van mijn paranoia af.' Wij tekenden meestal ook 'innerlijke plattegronden,' grote cirkels waarin we de verwachte positieve veranderingen konden invullen en gebieden van de persoonlijkheid konden aantekenen, die tijdens een sessie het best vermeden konden worden.


Op de dag van de sessie gingen we al vroeg naar de gevangenis, praatten wat met de bewakers als wij met hen meeliepen via verschillende gesloten deuren naar het gevangenisziekenhuis, waar we de groep van meestal zes gevangenen opvingen; dan namen ze allemaal het psychedelicum in-wij natuurlijk ook, omdat hun wantrouwen en paranoia alleen afgewend kon worden als wij samen met hen de drug namen.


Het beste wat we onder deze omstandigheden konden doen was zorgen voor een geschikte omgeving-we spreidden matrassen uit over de hele vloer, speelden opgenomen pop- en Indiase muziek af en zorgden ervoor dat de sessie niet verstoord kon worden door bezoekers of bewakers, zodat de sfeer ontspannen, open en verdraagzaam zou zijn.


Wij dachten dat het 't beste was om tijdens de sessie niet echt iets te doen, behalve er gewoon te zijn en iedereen, die paranoïde of angstig begon te worden, gerust te stellen; iedereen kon het best met rust gelaten worden zodat hij zelf kon verkennen wat er allemaal naar boven kwam, of het nou helemaal persoonlijk was of dat het ging om persoonlijke kwesties met iemand van de andere aanwezigen. Wij merkten dat in een goedaardige, steunende en vriendelijke sessie en met een geschikte instelling van de kant van elke proefpersoon, de drug het loskomen teweegbracht van alledaagse gedachten en handelingen, dat een evenredige toename gaf van de mate waarin ze naar zichzelf konden kijken en inzicht kregen in normale gedragspatronen, wat vervolgens de weg vrijmaakte voor het bedenken van alternatieven.


Voor degenen van ons die verantwoordelijk waren voor het leiden van de sessies, was de leidraad, met de woorden van Gerald Hearst, de Britse filosoof die Aldous kennis liet maken met mescaline, '.... betrokken maar niet bang, belangstellend maar niet overdreven, diagnostisch maar niet kritisch, bewust van de ernst van wat wordt overgebracht en geen enkele neiging tot kilheid of angst, afstandelijkheid of paniek.'


Maar wat gebeurde er met de gevangene, voor wie De Psychedelische Ervaring kwam als iets dat bijna, zo niet feitelijk een openbaring was? Ik denk dat de ervaring voor het merendeel van de mensen intens en uiterst emotioneel was, met hallucinaties van kleuren en positieve en beangstigende taferelen; toch moedigde het hen aan om over hun leven na te denken en over wat ze daarmee deden. Een van de gevangenen, die aanvankelijk het klassieke beeld vertoonde van een 'verstokte crimineel' van dat welbekende Amerikaanse soort, kwam uit zijn dikke bolster tevoorschijn als een gevoelig, eenzaam en kinderlijk menselijk wezen. 'Op het moment dat ik me het meest 'high' voelde, overviel me een vreselijk gevoel van verdriet en eenzaamheid en een gevoel van diepe wroeging over al die verknoeide jaren.... en over de gewelddadige en brute dingen, die ik eigenlijk had gedaan om te overleven...' Of een andere, een achtentwintigjarige gekleurde jongen, die een gevangenisstraf van vijf jaar uitzat, vanwege een roofoverval en tot zijn zeventiende een school voor achterlijke kinderen had bezocht, 'Ik bleef in mijzelf zeggen: waar hoor je nou thuis?' En nog een andere gevangene, een achtenveertigjarige man, die zijn tijd uitzat op beschuldiging van diefstal, vervalsing, bankroof en ontsnapping, met een gevangenisverleden van dertig arrestaties, de eerste toen hij twaalf was:


'.... voordat ik deze drug nam was het alsof mijn gedachten steeds in hetzelfde cirkeltje ronddraaiden-drinken, gokken, geld en seks, ik veronderstel wat jij een snel leven noemt. Nu zijn mijn gedachten verstoord en soms heel verwarrend, maar wel allemaal oprecht en vol verwondering. Ik voel me op een of andere manier los van mijn gevangenisleven, heb geen belangstelling meer voor gokken of zelfs maar te praten met andere gevangenen, met uitzondering van mijn groepsgenoten. Ik denk dat ik nu weet wat ik wil zijn en ik ben volgens mij oprecht, als ik zeg dat ik dat wil bereiken. Die drug heeft namelijk mijn ogen geopend en ik ben mijzelf en ook de andere mensen in de groep beter gaan begrijpen; ik voel me nu vrij om te praten en het over dingen te hebben, waarover je normaal niet spreekt.'


(Hij werd een paar maanden na zijn laatste sessie in vrijheid gesteld en kreeg een baan bij een constructiebedrijf; hij werkte daar tien tot dertien uur per dag en werd een maand later bevorderd tot assistent-voorman. Een paar maanden later werd hij hulpkok in een groot restaurant. Tien jaar later was hij nog steeds op vrije voeten en had een eigen autoplaatwerk- en spuitbedrijf.)


Misschien was de meest interessante, van alle aan het project deelnemende gevangenen, Jimmy Kerrigan, een van de 'beruchte' Kerriganbroers, brandkastenkraker en lid van de Ierse maffia, die nog steeds zijn straf uitzit, zelfs nog op het moment dat ik deze regels schrijf, ongeveer twaalf jaar na de gebeurtenissen waar ik nu verslag van doe. Toen het project beëindigd werd,-wat ik moest doen nadat Leary door Harvard was ontslagen,-bleef Kerrigan het programma volgen, maar zonder het gebruik van drugs. Hij startte bovendien in de gevangenis een groep die De Concord Zelf-Ontwikkelings-Groep heette, die bedoeld was om haar leden behulpzaam te zijn met het ordenen van de prioriteiten van hun leven en begeleiding te geven bij het zoeken naar een baan en om op het rechte pad te blijven. Hij bracht die uit gevangenen bestaande groep bijeen, waarbij hij begon met de mensen die aan het drugprogramma hadden meegedaan en daarna zichzelf vrijwillig plechtig hadden beloofd elkaar te zullen helpen met het vinden van een nieuwe weg in het leven, die niet weer automatisch regelrecht terug naar de gevangenis zou leiden. Onlangs kreeg ik van Jim een brochure, waarin de doelstellingen van de ZOG zijn verwoord. Het besluit met een lijst van vragen die elk lid aan zichzelf moet stellen, eerst alleen en vervolgens met de anderen, en 'een hypothetische anamnese:'



PERSOONLIJKE ANALYSE

1. WIL IK EERLIJK WORDEN TEGENOVER MIJZELF MET HET DOEL MIJZELF EN ANDEREN BETER TE LEREN KENNEN?


2. WIL IK MIJZELF OPRECHT HELPEN?

3. HEB IK DAAR HULP BIJ NODIG?

4. WAT VOOR HULP WIL IK ECHT?

5. KAN IK DAT BEREIKEN MET DIT PROGRAMMA?

6. WAT VIND IK ECHT VAN MIJZELF ZOALS IK NU BEN?

7. WAT ZIJN MIJN ECHTE MOTIEVEN OM MIJ BIJ DEZE GROEP AAN TE SLUITEN?


8. WAT KAN IK OPRECHT DOEN OM MIJZELF TE VERBETEREN EN WIL IK DAT PROBEREN?

9. KAN IK MIJ VOORSTELLEN WAT HET LEVEN IN DE TOEKOMST NOG KAN BIEDEN ZOALS DE ZAKEN NU STAAN?


10. WIE KAN, AFGEZIEN VAN IK ZELF, MIJ HELPEN MET HET WEER INRICHTEN VAN EEN GOED LEVEN IN DE TOEKOMST?


11. WAT DENK IK OPRECHT DAT DE PROBLEMEN HEEFT VEROORZAAKT, WAAR IK NU INZIT?


12. WIL IK DE OORZAKEN ONDERZOEKEN EN DIE PROBEREN TE BEGRIJPEN ZOALS ZE ECHT ZIJN?


13. HOEVEEL VAN MIJN LEVEN IS VERKNOEID DOOR MIJN EIGEN WANBELEID?


14. DENK IK DAT DIT KEER MIJN LEVEN ALLEEN MAAR VERDER BERGAFWAARDS ZAL GAAN?


15. IS HET ECHT NODIG OM EERLIJKER TEN OPZICHT VAN MIJZELF TE ZIJN?

16. WIL IK POSITIEF STAAN TEGENOVER HET ONTWIKKELEN VAN MIJ ZELF?


DE HYPOTHETISCHE ANAMNESE

NAAM: ....

LEEFTIJD: 34

BEROEP: geen

VOORUITZICHT: geen

RELIGIE: geen


ERVARING: Lyman, Shirley, Staatsgevangenis, J.A.L. (Justitiële jeugdinrichting)

WERKERVARING: Restaurantmedewerker, magazijnbediende, bordenwasser, ongschoolde arbeider

OPLEIDING: lagere school

AMBITIES: Niet werken, rijke weduwe of zwerven en Amerika bekijken, zonodig stelen

FAMILIE: Moeder, vader, broers en zusters, slecht contact. Liever wat rondtrekken en op me eigen pleite gaan.

SAMENVATTING VAN SITUATIE


In Concord, al vijf jaar, onbepaalde duur, meestal bezig met fantasieën en waanideeën; heeft zich vereenzelvigd met de 'jongens'; 'echte' mensen zijn mensen die in de problemen zitten, in de bajes. De rest zijn 'mafketels.'Geen communicatie via legale kanalen, noch respect voor de normen van de gemeenschap.


VOORGESTELDE THERAPIE

Vermindering van angst, fantasieën en dwangvoorstellingen door middel van open gesprekken in kleine groepen, met getrainde medegevangenen (AA-ers; de Harvard Experimental Group; Legal Medicine) die dat willen doorgeven. Spoedcursus (twee uur les, een, twee of nog vaker per week) zelfontwikkeling, aandacht voor geschikte doelstellingen en haalbare successen, toegesneden op veranderlijke individuele mogelijkheden. Bereidheid tot vervolgprogramma buiten de gevangenis. Tot slot, aanvaarding van maatschappelijke normen, met respect voor zowel zichzelf als voor anderen.


* * *

Toen dacht ik en dat doe ik nog steeds, dat LSD nuttig kan zijn als het iemand helpt zich te bevrijden van zijn ingesleten denkpatronen en van een soort 'absoluut' identiteitsgevoel, met de bedoeling aspecten van zijn leven en de werkelijkheid te zien, zoals die hem persoonlijk aangaan. Het is nuttig in wat het kan opleveren aan zelfkennis en vruchtbaar als het ertoe leidt dat iemand, die zich in een beroerde levenssituatie bevindt, zijn best gaat doen om die te overwinnen en leert hoe hij zijn nieuwe inzichten aan zijn behoeften kan aanpassen. Ik denk dat, misschien wel bij het merendeel van de dertig of vijftig gevangenen, met wie ik sessies heb gehad in Concord, er iets gebeurde tijdens hun ervaring, dat hen voorbij de vervalsingen van het aangeleerde bewustzijn bracht en er uiteindelijk voor zorgde dat zij individueel een eenvoudig gewaarworden bereikten en zelfs een bevestiging van de wereld. In elk van ons bevindt zich een klein brandend lichtje, dat wij soms maar al te zeer geneigd zijn te vergeten, hoewel dat soms vreselijke consequenties heeft. En als blijkt dat een psychedelica-gerelateerde programma verstokte criminelen helpt het verloren licht te herwinnen, dat hen echt menselijk maakt, is het triest als mensen die juist op die menselijke gebieden iets van hun ervaring en kennis zouden willen delen, worden tegengewerkt door de politiek en onbewuste vooroordelen. Als we de mens een dier noemen en hem achter tralies zetten, moeten we eigenlijk niet zo verbaasd zijn als hij later gewelddadig op ons reageert; het is wellicht tekenend dat Charles Manson meer dan vijftien jaar doorbracht in verschillende gevangenissen, voordat hij de maatschappij van eenvoudige en gewone mensen precies liet weten in wat voor beest zij hem hadden veranderd, terwijl mensen als George Jackson, Eldridge Cleaver, Huey Newton en Jimmy Kerrigan onze bewondering verdienen. Zij waren, ondanks absoluut ontmenselijkende omstandigheden gedurende lange perioden, toch in staat om zichzelf voldoende los te maken van het 'gevangenissysteem' en een soort menselijk licht in zichzelf brandend te houden, in ieder geval voldoende om hun gezondheid te bewaren. Misschien moet de mensheid een cultuur van menselijkheid ontdekken, voordat het te laat is in een wereld die uiteindelijk steeds dieper wegzinkt in chaos. Dat zal alleen gebeuren als wij voldoende krachtige alarmbellen vinden die ons kunnen wekken uit het soort slaapwandelend bestaan, dat tegenwoordig doorgaat voor 'normaal.'


Genoeg, genoeg; laten we teruggaan naar het Harvard van 1962 en proberen te begrijpen hoe LSD een 'generatie van visionaire, maniakale, blanke, vaderlandse, duivelse rock en roll- en drugsfanaten' als paddestoelen uit de grond deed rijzen.


Ik had Leary inmiddels goed leren kennen; ik was niet alleen ingehuldigd als lid van zijn huishouding in de Bostonse buitenwijk Newton Centre, maar ik vergezelde hem gewoonlijk elke dag naar het instituut op Harvard, dat wij nu leidden als een soort commandohoofdkwartier voor het voorbereiden van sessies. De belangstelling voor het drugsprogramma was in een stroomversnelling geraakt en het duurde niet lang of we hadden een doorlopende stroom bezoekers, die vragen hadden over LSD en Psilocybine en de verkrijgbaarheid ervan.


Maar een van onze merkwaardigste bezoekers was misschien een jongeman die Walter Pahnke heette, die toevallig zowel arts was als doctorandus in de theologie. Hij was aan Harvard bezig met een proefschrift over godsdienstfilosofie, had de christelijke mystieke literatuur bestudeerd en negen categorieën bedacht, waarmee volgens hem een echte mystieke ervaring beschreven kon worden. Hij had nu bedacht dat, als een groep uiterst religieuze mensen een psychedelische drug zou nemen, zij misschien ook een echte mystieke ervaring zouden meemaken. Hij wilde weten of Leary hem wilde helpen met het uitvoeren van een drugsexperiment met twintig theologiestudenten van het Andover-Newton Theologisch Seminarie, waarbij dan aan tien een psychedelicum gegeven zou worden en aan de andere tien amfetamine. Het plan was om de sessie te houden op Goede Vrijdag in de Marshkapel van de universiteit van Boston, een al lang bestaande instelling die banden had met de Methodisten. Het was een adembenemend voorstel, hoewel het Tim maar dertig seconden kostte om daar van ganser harte mee in te stemmen en het op zich te nemen om die sessie voor te bereiden.


Rond die tijd hadden wij meer dan duizend psychedelische sessies gehouden of georganiseerd, voor mensen uit alle lagen van de bevolking, waaronder vijftig wetenschappers, een groot aantal kunstenaars, musici en schrijvers en negenenzestig fulltime geestelijke ambtsdragers. Wij beschikten ook over een religieus adviescomité, dat bestond uit twee universiteitsdecanen, een directeur van een theologische opleiding, drie universiteitspredikanten, een hoofd van een confessionele stichting, een vooraanstaande religieuze uitgever, en een aantal eminente religieuze filosofen. Wij hadden het gevoel dat wij met al die ervaring alle drugsgerelateerde eventualiteiten aan zouden kunnen, zelfs deze. Van deze bijzondere sessie werd later een sensationeel verhaal gemaakt in de Amerikaanse pers onder de kop 'Het Wonder van de Marshkapel', hoewel misschien het enige wonder dat daarmee te maken had was dat de dissertatie van Walter Pahnke werd geaccepteerd.


Omdat ik een van de 'gidsen' zou zijn, was ik natuurlijk heel nieuwsgierig om kennis te maken met de twintig studenten, die zich als vrijwilliger hadden opgegeven voor dit experiment. Onze eerste ontmoeting vond plaats in het Theologisch Seminarie, waar Tim wat begon uit te leggen over de lichamelijke en psychische effecten van psychedelica, hoewel volgens mij geen van de studenten in zijn leven ooit iets sterkers had geslikt dan aspirine. Er werden een of twee vragen gesteld, maar over het algemeen leek de groep ontspannen, zo niet nieuwsgierig, uit te kijken naar wat voor hen de meest gedenkwaardige Goede Vrijdag zou worden. Een van hun hoogleraren, Dr Walker Clark, die zelf al psychedelica had gebruikt, wees er zorgvuldig op dat ze niet moesten denken dat psychedelische drugs op zichzelf al religieus waren. Hij zei dat het zoiets was als orgelmuziek, dat voor sommige mensen een middel kan zijn voor een religieuze ervaring. Hij zei ook dat drugs al waren gebruikt bij religieuze rituelen van ingewijden, dus vanaf de oudheid tot Boston in 1962, 'waarschijnlijk als een stimulans voor een religieuze ervaring.' Tijdens elke heftige emotionele ervaring, hield hij hen voor, religieus of anderszins, chemisch of hormonaal, treden lichamelijke veranderingen op. 'Bovendien weten we dat de natuurlijke chemie van het lichaam ook biochemische stoffen bevat, die bekend staan als indolen, die dezelfde chemische structuur vertonen als bewustzijnsveranderende chemische stoffen en in verband lijken gebracht te kunnen worden met sommige van de gelijksoortige toestanden, die door LSD en Psilocybine teweeg worden gebracht. Dan rijst natuurlijk meteen de vraag of een natuurlijk voorkomende overmaat aan indolen sommige mensen niet vatbaar maken voor bepaalde soorten mystieke ervaringen, of dat een mystieke geestelijke toestand anderzijds geen chemische veranderingen in het lichaam zou kunnen opwekken.'


Alle studenten gingen er opnieuw mee akkoord om vrijwillig deel te nemen aan een systematisch opgezette demonstratie van een psychedelische, openbarende ervaring volgens het schema dat wij hadden voorgesteld.


Het was een dubbelblind experiment. De studenten werden verdeeld in vijf groepen van vier personen, waarbij elke groep over zijn eigen 'gids' beschikte, die vóór de sessie een ontmoeting met hen had voor een oriënterend en voorbereidend gesprek.


Op de afgesproken dag arriveerden we eindelijk om 10.00 's ochtends bij de Kapel. Iedereen leek ernstig, bijna eerbiedig en Dr Pahnke ging druk aan de gang met het klaarmaken van de drugs, die hij zou beheren. Op het laatste moment was er nog wat consternatie ontstaan, toen de Functionarissen van de Harvard-universiteit, een ad hoc faculteitscommissie, die toekomstige drugsonderzoeken moesten 'adviseren en in de gaten houden,' onder leiding van Dr Robert Bales, weigerden de voorraad drugs te overhandigen aan de onderzoekers; die voorraad werd beheerd door Dr Dana Farnworth, hoofd van de gezondheidsdienst van Harvard en een van de voorstanders van het experiment van Dr Pahnke. Toch was er, nadat er vertegenwoordigers op uit waren gestuurd om een voldoende hoeveelheid 'niet-Harvard' LSD te verzamelen, genoeg om uit te delen; het meeste kwam uit mijn mayonaise pot.


De sessie vond plaats op Goede Vrijdag in een kleine, eigen kapel, die onder het hoofdgebouw lag, een uur voor de middag, terwijl het eerbiedige lijdensverhaal van Christus uit de luidsprekers klonk. De dienst zou drie uur duren en zou bestaan uit gebeden, gesproken meditaties en lezingen uit de Bijbel, perioden van stilzwijgende meditatie en religieuze muziek. De geestelijke had ons gevraagd om een eerbiedige stilte te bewaren tijdens de dienst.


Onder de mensen die het psychedelicum hadden gekregen bevond zich ook mijn groepje van vier (noch de studenten, noch de gidsen of onderzoekers wisten van tevoren wie het psychedelicum kreeg); maar na ongeveer dertig minuten was dat nogal duidelijk, toen een van mijn studenten, die normaal een verlegen en gevoelige jongen was, en er verslaafd aan was om hardop lange passages uit de gedichten van Donne te citeren, plotseling de knopen van zijn jasje begon af te trekken en beweerde dat hij een vis was. Intussen was een andere student stilletjes uit de kerkbank geslopen en lag op de vloer van de Kapel, waar hij als een enorme slang langzaam rond begon te kronkelen. De andere twee leken helemaal in orde; een zat kaarsrecht overeind en staarde gefixeerd naar het enorme kruisbeeld op het hoofdaltaar, met een krankzinnige grijns op zijn gezicht en stevig samengeknepen vuisten, alsof hij zijn laatste vijfdollarbiljet vastklampte; terwijl het vierde groepslid stijf als een plank uitgestrekt op een lege kerkbank lag, een houding die hij gedurende de hele dienst wist vol te houden en die pas weer bijkwam nadat hem een forse injectie Thorazine was toegediend.


Ten slotte slaagde ik erin om de student ervan te weerhouden om nog meer knopen af te scheuren, maar niet voordat hij ze allemaal had verwijderd van zowel zijn jasje als zijn broek en zijn kunstgebit op het altaar had gegooid, tot grote verbazing van de studenten die amfetamine hadden gekregen en bijeengekropen op de voorste kerkbanken zaten, zenuwachtig en onzeker over wat er met hun eigen hoofd aan de hand was.


Er heerste natuurlijk een enorme bedrijvigheid bij de andere groepen die de drug hadden gekregen, een bijna totale verwarring, waarbij sommige studenten letterlijk over de banken klommen en een van hen daadwerkelijk met uitgestrekte armen tegenover het kruisbeeld stond, alsof hij op een of andere manier in staat was om zich lichamelijk te identificeren met Christus en zijn lijden aan het kruis. Eén student slaagde er zelfs in om buiten de kapel terecht te komen en werd bijna doodgereden toen hij de Bostonse Commonwealth Avenue opliep, 'omdat hij geloofde dat hij Christus was en niets hem kon deren.'


Ten slotte, toen het lijdensverhaal van Christus beëindigd was, trokken wij ons om 2 uur allemaal terug in een belendende ruimte om erover te praten, maar omdat veel van de studenten nog steeds volledig onder invloed van de drug waren, besloten we om in plaats daarvan terug te rijden naar het huis van Tim, waar onze vriendinnen een wijn-en-kaas-lunch hadden klaargemaakt, die wij dan konden nuttigen, terwijl wij om de beurt bij de mensen zouden blijven bij wie het nog niet uitgewerkt was.


(Terwijl de meeste geestelijke leiders waarschijnlijk niet enthousiast zouden zijn over die gedrogeerde benadering van de religie, berichtte de Archives of General Psychiatry dat eerder dat jaar een rechtzaak de aandacht had gevestigd op een predikant die zijn gemeente vertelde dat LSD hen dichter bij God kon brengen.)


Voor Leary was de Goede Vrijdagsessie als het ware een persoonlijke triomf. Hij begon zich steeds meer te verdiepen in de opgeschreven verslagen van religieuze extases van de hand van mensen als Wordsworth, Tennyson, Virginia Woolf, en zelfs C. P. Snow, en daarnaast in persoonlijke ervaringen van klassieke mystici zoals Theresa of Avila, Ruysbroeck, Plotinus, en de heilige Augustinus; hij raakte in die tijd ook verzeild bij het oosterse mystieke denken en las uitgebreid over en uit de Tao Te Ching, de I Ching, Vedanta, Bhagavad-Gita, Christus' Bergrede, Zen, Boeddhisme, Soefisme, Hindoeïsme enzovoort. Op dat moment geloofde hij dat hij in LSD een echt religieus 'sacrament' had gevonden, een dat niet veel anders was dan het Vedische Soma, de Dionysische nectar, het Griekse ambrozijn, de Mexicaanse paddestoel, de peyote van de Roodhuiden of het ayahuasca van de Chama-indianen. 'Als de dag zal aanbreken-en dat zal ongetwijfeld gebeuren-dat sacramentele biochemische stoffen zoals LSD routinematig en gecontroleerd gebruikt zullen worden als orgelmuziek en wierook, om een handje te helpen bij het bereiken van een religieuze ervaring, zou het best kunnen dat dit ego-verpletterende effect van de drug zal afnemen,' schreef hij later en voegde daaraan toe, 'dat zou één aspect kunnen zijn van de paradoxale aard van de religieuze ervaring.'


Deze oproep voor het accepteren van LSD als hulpmiddel voor het echt spiritueel doen herleven, werd niet alleen opgepakt door veel mensen die op zoek waren naar antwoorden op hun spirituele vragen, maar ook door vakgenoten die in elk ander opzicht zeer bedachtzame wetenschappers waren. Een van hen, Dr. Frank Barren, een gerenommeerd lid van het Centrum voor Persoonlijkheidsonderzoek in Berkeley, schreef dus het volgende: 'Er zal een nieuw tijdperk aanbreken en wij weten wanneer dat zal gebeuren, namelijk als LSD door degenen die het gebruiken, wordt opgevat als de energiebron die het menselijke bewustzijn zal moeten veranderen.'


Men moet zich echter ook realiseren dat een deel van het probleem, waarmee Leary destijds werd geconfronteerd, het vinden was van een voor de hele maatschappij aanvaardbaar 'model' waarin LSD legaal gebruikt zou kunnen worden. Religie leek wat dat betreft een gunstiger vooruitzicht te bieden dan psychologie, ondanks de belofte dat de drug kon dienen als 'hulpmiddel' bij psychotherapie, reclassering van gevangenen en de behandeling van alcoholisten; daar kwam nog bij dat hij zich aanzienlijke kritiek op de hals haalde uit veel sectoren van de Amerikaanse academische gemeenschap, waar op grote schaal werd gedacht dat de drugsessies op Harvard nonchalant en onverantwoord werden uitgevoerd. Zoals al eerder is vermeld berichtte Dr Herbert C. Kelman, docent sociale psychologie aan Harvard, dat hij had gezien dat postdoctorale studenten van het project clan-achtige 'groepen van ingewijden' hadden gevormd. 'Ik vraag me ook af of dit project primair wordt uitgevoerd als een intellectuele uitdaging, of dat het ten uitvoer wordt gebracht als een nieuw soort ervaring die een antwoord moet geven op de menselijke kwalen.' John U. Monro, decaan van het Harvard College, schreef een brief naar de uitgever van The Harvard Crimson-krant, met de waarschuwing dat 'het bekend is dat de effecten van LSD, psilocybine, mescaline en andere drugs die een verstorende werking op het brein hebben, de neiging tot depressie ernstig versterken en andere gevaarlijke psychotische effecten teweegbrengen.'


Nog steeds was religie voor Leary een heel belangrijk nieuw terrein. Ik denk dat zijn wetenschappelijke opleiding de bron was van zijn grondigheid en zelfs van zijn originaliteit als spreker, want over het geheel genomen was hij niet altijd een erg heldere schrijver. Er zat altijd iets journalistieks in wat hij schreef, een te simplistische neiging om in lange passages af en toe te verslappen, tot iets dat gewoon niet ver af lag van het hippiejargon en de daarmee samenhangende gemakzucht, die doet vermoeden, zo niet precies weten, in ieder geval een gevoel geeft dat hij nooit níet wist wat hij moest doen, een wezenlijke voorbereiding voor een 'Olympiër.' Hij was een aanhanger van Mao en Dionysus, Freud en Epicurus, en dat was nergens duidelijker dan wanneer hij de religieuze situatie probeerde te definiëren. Het was ook moeilijk hem serieus te nemen als 'profeet,' 'heilige man' of 'hogepriester;' het was eenvoudiger om hem te zien als een bezielde zakelijke leider, een Appolinaire, of een Cocteau. Toch probeerde hij een gemeenschappelijke basis te vinden waarop wetenschap en religie elkaar zouden kunnen ontmoeten.


'Wetenschap is een maatschappelijk systeem dat rollen, regels, taal en ruimte-tijd-posities ontwikkelt om de zoektocht naar deze doeleinden-deze vragen te stimuleren. Religie is een maatschappelijk systeem dat haar rollen, regels, rituelen, taal en ruimte-tijd-posities heeft ontwikkeld voor het nastreven van dezelfde doeleinden-de openbarende ervaring. Een wetenschap die er niet in slaagt om zich op die spirituele doelen te richten, die andere doeleinden (echter populaire) aanvaart, wordt werelds en politiek en is geneigd zich te verzetten tegen nieuwe gegevens. Een religie die er niet in slaagt rechtstreekse door ervaring verkregen antwoorden te verschaffen op die spirituele vragen, wordt werelds en politiek en is geneigd zich te verzetten tegen de individuele openbarende confrontatie.'


Hij had er moeite mee te zien hoe deze resultaten-dat wil zeggen: zevenenvijftig procent 'spirituele openbaring'-zo veronachtzaamd konden worden juist door de mensen die zich professioneel bezig hielden met spirituele zaken en individuele religieuze ontwikkeling. Maar ze negeren deden ze.


Hij slaagde er dus allesbehalve in om iedereen ervan te overtuigen dat de Nieuwe Religie echt gewijd was aan het idee, dat wij alleen maar zouden moeten denken aan manieren waarop wij elkaar zouden kunnen verheffen en niet neerhalen. In plaats daarvan slaagde hij er alleen in om mensen tegen zich in het harnas te jagen. Het probleem was een voldoende aantal overgebleven personen te vinden, die wel bereid waren om te luisteren naar wat hij te zeggen had. En een deel van dit probleem was te wijten aan het gebrek aan matiging bij het naar buiten brengen, terwijl dat alleen kon garanderen dat er een openbare discussie zou ontstaan, hoewel dat niet noodzakelijkerwijs uitgerekend een discussie zou zijn, die óf overeenstemming óf een rationeel onderzoek zou opleveren. Toch moest, ondanks Leary's oprechte en intelligente hulpmiddelen, zijn zoektocht naar begrip in zekere zin teleurstellend zijn geweest. Wat zijn ideeën of idealen ook waren, zelfs geen twee deskundigen leken het met elkaar eens te zijn en elk van beiden zou de eerste zijn om te verklaren, dat alleen hij met gezag sprak. 'Hoefsmeden zat, van wie het alleenrecht wordt bedreigd.'


Leary voelde dat het belang van LSD voorbij elke maatschappelijke analyse en alle psychologische categorieën lag en omdat de drugervaring volstrekt uniek was, was er behoefte aan een nieuw model, een nieuw systeem. Het veronderstelde een bereidheid van de kant van de gebruikers om een reeks nieuwe koersen te varen, om zich levenslang bloot te willen stellen aan nieuwe psychische dimensies, zelfs aan nieuwe vormen van 'werkelijkheid.' Dat wil zeggen dat geen twee sessies ooit hetzelfde zijn; iedere sessie verschaft een volstrekt persoonlijke, en soms zeer eigen ontmoeting met het zelf, waarbij ieder individu zijn eigen verkenner wordt. Daardoor fungeert elke sessie als een brug tussen de ene en de andere werkelijkheid, en voor de innerlijke reiziger biedt dat mogelijk een poging om door te dringen tot de diepere werkelijkheid, die zich onder de uiterlijkheden van het egocentrische bewustzijn bevindt. En dan keert de reiziger terug en brengt een vindingrijke overvloed en verscheidenheid aan ervaringen mee terug, om over te praten en te verduidelijken door middel van kunst, woorden, muziek en door er alleen maar te zijn.


Als serieuze schrijver moest Leary het risico uitbannen om lezers of toehoorders te verleiden met een te kant-en-klare visie over de menselijke categorieën. Telkens weer vroeg hij de lezer zich ook open te stellen voor het nieuwe en niet vertrouwde, zoals hij dat ook zelf had gedaan. Hij begon te praten over de 'Vijfde Vrijheid van de Mens-de vrijheid om je eigen hoofd te gebruiken en je eigen woorden.' Hij had het ook over 'De Strategie van de Bewustzijnverruiming.' En hoe meer woorden hij gebruikte, hoe duisterder zijn uitspraken werden. 'Wij moeten er non-verbale communicatiemethoden op na houden als wij ons willen bevrijden van de tirannie van de verstikkende onnozelheid van woorden,' schreef hij in artikel dat gepubliceerd werd in The Harvard Review. Hij wilde de vrijheid om dicht tegen het hermetische en onmeedeelbare aan te leven en zelfs de hele taal te weigeren. Onder degenen onder ons die drugs gebruikten, ontwikkelde zich natuurlijk een nieuwe gevoeligheid, een nieuw gewaarworden; het had iets heilzaams, iets gezonds en vitaals. Het had uit zichzelf aanspraak gemaakt op nieuwe gebieden en wij wilden onze kennis delen met de wereld. Verbale kunstjes waren uit. Wij moesten van onze taal een heel nieuw communicatie-instrument maken, iets wat ondernomen moest worden in de geest van vernieuwing, met een soort eerbied die je aantreft in geloofsdaden. De vrijheid die wij zochten, was niet de vrijheid om te zeggen en te doen wat we wilden, maar vrijheid als een waarde (innerlijke vrijheid), iets ongrijpbaars en toch ook iets dat op een of andere manier werkelijker was. Wij zagen dat de traditionele middelen om het bewustzijn te verruimen of verengen, zoals drukpers, televisie, radio en films, werden beknot door de wet en onder controle van de regering stonden. Hoe moesten we die situatie dan veranderen? Hij had in 1962 nog geen taal om de bedoelingen te beschrijven van De Psychedelische Ervaring, geen getrainde studenten, alleen maar een visioen dat er zich onvermijdelijk een nieuwe taal zou ontwikkelen, om al onze maatschappelijke vormen te herscheppen.


'Is het mogelijk dat binnen twintig jaar onze psychologische- en ervaringstaal (armzalig beperkt in het Engels) vermenigvuldigd zal zijn, zodat die dan ervaringsgebieden en denkvormen zullen bestrijken die nu nog onbekend zijn? Binnen twintig jaar zal elke maatschappelijke instelling veranderd zijn door de nieuwe inzichten, die verschaft worden door bewustzijnsverruimende ervaringen. Er zullen veel nieuwe maatschappelijke instellingen ontwikkeld moeten worden om de uitingen te kunnen hanteren van het krachtiger geworden zenuwstelsel.' (Leary).

Misschien omdat dichtkunst het meest ontvankelijk is voor verandering van menselijke gevoeligheid of gewaarworden en tegenwoordig de enige echte voorhoede van de taal is, worden veel van de nieuwe 'visionaire' gedichten geschreven in regels met eenvoudige woordassociaties, dat wil zeggen dat de dichter het rustig aandoet met zijn woorden; hij heeft liever een glashelder beeld dat vloeit dan een dat loopt, liever een beeld dat natuurlijk, dan een dat nauwkeurig is, en in het algemeen streeft hij naar een rechtstreekse, minder intellectuele uitdrukking of emotie. Hij ziet de manipulatieve verbale machinerie zoals die is, een egocentrisch, agressief, doelgericht, angstig, schuldig en onbewust gebruik van de taal.


Van de Amerikaanse dichteres Gerde Stern is de uitspraak, 'In een wereld met gelijktijdige handelingen hoef je niet de eerste te zijn die de top bereikt. Wij gaan met het woord om zoals dat voorhanden is in onze eigen wereld, als een zichtbaar en hoorbaar voorwerp. Dat is een unieke rol voor het woord, dat vóór onze tijd iets te maken had met denken en ademen, of geschreven en gedrukt was op papier; meer een eigen ervaring dan iets van reclameborden, aanwijzingen, radio en televisie. De meeste mensen verlangen nog steeds naar een wereld van één-ding-tegelijk.'


Maar het gold niet alleen voor dichters. Ook kunstenaars moesten hun werk bijstellen, om in de pas te lopen met hun nieuwe inzichten; moesten nieuwe uitdrukkingsvormen vinden, nieuwe technieken gebruiken om deze prachtige zintuiglijk ervaren wereld te beschrijven. Zij hadden behoefte aan een kunst die een diepere bewustzijnslaag zou weerspiegelen; kleur en vooral figuur en vorm werden op zich belangrijker dan elk voorwerp dat zij zouden weergeven. 'Fotografische' imitaties van voorwerpen waren minder interessant dan kleurpatronen, die het vermogen hebben om ons te ontroeren, op een manier die wij nauwelijks begrijpen. De psychedelische kunstenaar 'zag' zintuiglijke patronen op dezelfde intense manier waarop de Tantrische kunstenaar dat doet; dat wil zeggen dat hij zijn kunst voortbracht uit alles wat hij ook maar binnenin zichzelf had ontdekt, dat op zijn beurt gepaard ging met een geleidelijke toename van zijn beschouwend vermogen. De kunstenaar, die 'in contact kwam' met zijn eigen psychosomatische lichaam, wilde deze ervaring rechtstreeks herscheppen in door de elektriciteit mogelijk gemaakte visuele beelden. Hij was niet langer gebonden aan het oppervlak van een stuk canvas of aan het imiteren van de wereld van de uiterlijkheden, want hij was universeler geworden-nu kon hij wegzweven naar die nieuwe zintuiglijke gebieden van de menselijke ervaring. Hij begreep nu de betekenis van woorden als 'bevrijding' en 'vrijheid,' niet alleen met betrekking tot zijn eigen leven maar ook tot het leven van zijn kunst. En hij wist dat de zichtbare vorm een rechtstreekse uitdrukking moest zijn van het 'elektrische,' pulserende middelpunt, waar hij zich bewust van was geworden. Voor mensen die kunst gewoon als eenvoudige 'beelden' of facetten van de natuur zagen, zou het dus kunnen lijken alsof de psychedelische kunstenaar-die de ruimte met kleur, beweging, geluid en licht overspoelde-zich niet bekommerde om uiterlijke vormen; en natuurlijk hadden zij gelijk. Psychedelische kunst is namelijk een uitdrukking van een innerlijk ritme, zoals muziek dat ook is. En de toeschouwer, die niet over hetzelfde zelfbewustzijn als de artiest beschikt, zal nooit begrijpen wat voor reactie er van hem wordt verwacht. De psychedelische kunstenaar is namelijk bezig te leren hoe hij zichzelf deel kan laten uitmaken van het mysterie van zijn eigen bestaan, door dat te 'zien,' er in te leven; daar kan geen sprake zijn van 'afgescheidenheid,' geen verschil tussen 'Ik' en 'Jij'-'Wij zijn allemaal één,' zegt hij, 'kunst, toeschouwer en kunstenaar zijn één. Driewerf Altijd.'


Dit zou een manier kunnen zijn voor een verklaring van het wijdverbreide gebruik van psychedelica tijdens popconcerten, want echte grote popmusici moeten een kader bieden om de toeschouwer in staat te stellen zich onder te dompelen in geluid en kleur en de musicus wordt authentiek door middel van de taal van 'visuele muziek,' die wordt uitgedrukt in de pracht van deze wereld van elektronische gelijktijdigheden. (Jimi Hendrix).

Het zou een vergissing zijn om deze Nieuwe Hoge Kunst gewoon af te doen als een soort naïveteit, een psychische of logische tekortkoming, of als gewoon achterlijk, omdat het veronderstelt dat de toeschouwer ook in staat is zich voorbij zijn alledaagse betrekkelijke visie te begeven en dus in staat is contact te maken met de onzichtbare krachten binnen zijn eigen innerlijkste zelf, met de bedoeling 'inzichtelijker te zien.' En het is De Psychedelische Ervaring die iemand bevrijdt van elke 'absoluut' identiteitsgevoel, zodat hij kon meedrijven met de stroom.


De psychedelische kunstenaar zou eerder zijn kunst willen zien als iets dat opstegen is uit de destilleerkolf van het zelf, als een stuk werkelijkheid dat gered is uit de stroom, dat zichzelf in zijn bewustzijn openbaarde vanuit de verborgen diepten van zijn bestaan, zoiets als de grottekeningen van de primitieve mens, die ook uit zijn levenservaringen voortsproten. Hij probeert iets uit te drukken op een niet-abstracte, zeer figuratieve en vaak emotionele manier, met behulp van symbolen die misschien voor hem zelf magisch zijn, dat wil zeggen dat zij het vermogen bezitten om iemand 'in te schakelen (turn on).'

De psychedelische kunstenaars hadden een middel gevonden om rechtreeks over te brengen, wat zij innerlijk hadden ervaren. Maar hoe moet dat met de rest van ons? Zoals Leary dat stelde-

'Wij zijn in zekere zin gevangenen van onze aangeleerde opvattingen en strategieën. Overgedragen van generatie op generatie. De doorlopende overdracht van kennis in de geschiedenis. Ons gebruikelijke vertrouwen op zelfstandige en 'sluitende' opvattingen, zal voor toekomstige generaties verbijsterend vermakelijk zijn.


'Het gevaar is niet fysiek of psychologisch, maar politiek-sociaal. Vergis je niet: het effect van bewustzijnsverruimende drugs zal onze opvattingen veranderen over de menselijke natuur, de menselijke mogelijkheden en het bestaan. Dames en heren, het gaat over het veranderen van het spel. De mens staat op punt om gebruik te gaan maken van dat fabelachtige elektrische netwerk die hij onder zijn schedel met zich meedraagt. De huidige maatschappelijke instellingen zouden beter voorbereid moeten zijn op verandering. Onze favoriete opvattingen, twee miljoen jaar van opbouwen, staan die vloedgolf in de weg.


'Laten we een metafoor gebruiken. De maatschappelijke situatie, met betrekking tot bewustzijnsverruimende drugs, lijkt heel erg op situatie waarmee die zonderlinge visionairen zestig jaar geleden geconfronteerd werden, die wat stoeiden met het paardloze voertuig. Natuurlijk is de auto, vergeleken met het ontketenen van de corticale energie, maar een uiterlijk kinderspel, maar het maatschappelijke dilemma is vergelijkbaar.'


(Het was met name deze passage die de hiërarchie van Harvard er ten slotte van overtuigde dat Professor Leary nu duidelijk aan echte hallucinaties leed en dat hij weg moest1)


'In 1900 werd beweerd dat het gemotoriseerde voertuig, dat snelheden bereikte van een veelvoud van die van het door paarden voortgetrokken voertuig, de maatschappij radicaal zou veranderen. Het was onmogelijk om daar een voorstelling van te vormen, omdat wij in 1900 daarvoor niet over geëigende beelden beschikten. Maar we hebben wel altijd de gebruikelijke bezwaren gehad tegen niet abstracte zaken. Op de eerste plaats maken we bezwaar tegen de gevaren: door de hoge snelheden zullen nerveuze mensen knakken, benzinedampen zijn dodelijk, door het lawaai zullen koeien geen melk meer geven, paarden zullen op hol slaan en criminelen zullen gebruik gaan maken van auto's


'En dan nog het puriteinse bezwaar: mensen zullen voor hun plezier gebruik gaan maken van de auto, voor de kick.


'En dan hebben ook nog de vraag naar het nut: wat kunnen we eigenlijk met snelle voertuigen? Er zijn geen mensen die ze kunnen repareren. Er zijn geen wegen en maar een paar bruggen. Er zijn geen geoefende chauffeurs. De toevoer van brandstof is beperkt. Wie moet jou benzine verkopen?


'Vervolgens snijden we het probleem controle aan: wie zou deze machtige en gevaarlijke apparaten mogen bezitten en besturen? Misschien zou dat beperkt moeten worden tot de bestuurselite, de krijgsmacht en de medische beroepgroep.


'Maar waarom hebben we eigenlijk auto's nodig? Wat is er mis met die goeie ouwe wagens? Wat gaat er gebeuren met koetsiers, smeden en wagenmakers?


'De automobielvisionair van 1900 zou erop hebben kunnen wijzen dat zijn sceptische tegenstander niet over beelden, noch over maatschappelijke structuren beschikte om deze mogelijkheden in praktijk te brengen. Bedenk dat als iemand het heeft over ervaringen en vooruitzichten, waarvan de luisteraar zich geen beeld kan vormen, hij (op zijn best) opgevat kan worden als een mysticus. Onze automobielmysticus, zestig jaar geleden, zou hebben beweerd dat er een nieuwe taal nodig was, nieuwe maatschappelijke vormen, en zou voorspeld hebben dat uit deze visie onze grootste nationale industrie zou voortkomen.


'Kun je je een taal voorstellen zonder woorden als cabriolet, General Motors, Standard Oil, autosnelweg, parkeergarage en verkeersrechter? Deze uiterst alledaagse uitdrukkingen in onze huidige cultuur waren drie generaties geleden mystieke beelden.


'De politieke kant van de zaak gaat over controle: automobiel betekent dat de vrije burger zijn eigen auto voortbeweegt in de uitwendige ruimte. Innerlijk automobiel, zelf bewegend. Autobestuur, zelf besturen.


'Vrijheid en controle van iemands eigen ervaringsmachinerie. Een rijbewijs zal noodzakelijk zijn. Je moet rijles hebben. Je moet je bekwaamheid kunnen tonen in het hanteren van bewustzijnsverruimende drugs, zonder dat je gevaar oplevert voor jezelf of je omgeving.


'Een laatste vingerwijzing voor wie oren heeft om te horen. De bevrijde hersenschors brengt een extatische toestand teweeg. Het zenuwstelsel dat bevrijd van aangeleerde abstracties te werk kan gaan, is een volstrekt geschikt, volstrekt efficiënt extatisch orgaan. Dat ontkennen betekent dat je de aangeleerde stamideeën van de mens boven een al twee miljoen jaar bestaande gave plaatst. Een oneerbiedige daad. Vertrouw je eigen machinerie. Laat je vermaken door het maatschappelijke spel dat je speelt. Bedenk dat de natuurlijke toestand van de mens extatische verwondering is, extatische intuïtie, extatische doelgerichte beweging. Neem niet met minder genoegen.'


Ik denk dat Leary het meest profetisch was, toen hij een van de beroepsrisico's vaststelde van het LSD-spel-'Je treft evolutionaire middelen eerder aan in de buurt van de gevangenis dan van de zetel van de professor.' Het is natuurlijk waar dat, anders dan bij meer traditionele bezigheden, het bezig zijn met LSD niet iets is waardoor je doorgaans steeds soepeler met de ervaring omgaat, zoals dat bij een dokter gebeurt: het lijkt (om de metafoor van Leary te gebruiken) meer op motorracen, in zoverre dat de veranderingen net zo snel gaan, de bochten net zo plotseling en dat net zo'n onmiddellijk reageren vereist is, een zaak van louter zenuwen-eigenschappen die op het hoogtepunt nou niet bepaald volgehouden worden. Misschien maakt het allemaal deel uit van een pelgrimstocht die, hoewel die ongetwijfeld in veel opzichten te verkiezen is boven de armoede waaraan Renoir en Pissaro, Blake en Artaud hebben geleden, uiteindelijk waarschijnlijk meer talenten zal vernietigen dan voeden.


En opnieuw begonnen we echo's terug te krijgen uit verschillende delen van de wereld, van mensen die zich leken te kunnen vereenzelvigen met de boodschap, die wij deden uitgaan. Ook heb ik nog steeds een brief, die wij kregen van Alfred Schmielewski Yogi, de Siddha-goeroe uit Canada, die geen twijfel koesterde over de doeltreffendheid van psychedelica. 'Psychedelische drugs,' schreef hij, 'zijn dé doorbraak van deze tijd en vertegenwoordigen een bijdrage van het grootste belang voor de geschiedenis van de mensheid. Het lijkt dat er, na een miljoen jaar van onbewuste evolutie, nu een instrument beschikbaar is, dat de mens kan gebruiken om vat te krijgen op het onbewuste van de mensheid. Nu kan de mens zeggen dat de mensheid zichzelf kan besturen, haar onbewuste processen. Deze ontdekking zal geboortemoment zijn van de kosmische geschiedenis van de menselijke soort. Met dit instrument kan hij de sterren veroveren.'


Een ander verwant gebied, hoewel dat niet altijd noodzakelijkerwijs met drugs te maken heeft, werd op een briljante manier tot ontwikkeling gebracht door de psychiater Ronnie Laing in Londen en de gezinstherapeut Joseph Berke in New York, namelijk het onderzoek naar het 'krankzinnig worden,' waarbij krankzinnigheid werd gezien als 'een wezenlijk menselijke ervaring, geworteld in een onhoudbare intrapsychische en intermenselijke situatie.' Nu konden eindelijk de mogelijkheden voor waanzin als een weg naar verlichting ter sprake gebracht worden.


Joe schreef mij daar wat over en zei dat hij bezig was te proberen een cursus te organiseren aan de FUNNY (Vrije Universiteit van New York) waarbij 'waanzin' beschouwd zou worden als de sleutel om het hele panorama van de 'psychopathologie' te begrijpen.


Terwijl wij konden zien dat het terrein van het drugsonderzoek samengesteld was uit een breed scala van sub rosa-activiteit, Utopische dromen, mystieke ambities en gewoon onbestemd enthousiasme, doordrongen van een bepaalde sfeer van een persoonlijke vernieuwing van het leven, geloofden we ook dat jonge mensen, vooral intellectuelen en kunstenaars, in toenemende mate in en terug naar hun archetypische verleden keken, zich als het ware naar het innerlijke leven keerden via het gebruik van geestveranderende stoffen, net zoals in de dertiger jaren veel jonge intellectuelen zich via de kerk op hun innerlijke leven richtten.


Maar wat voor kerk en wat voor religie kon het LSD-sacrament betekenen? Het leek dat de antwoorden op deze vragen steeds meer uit het Oosten kwamen en vooral uit Tibet, door middel van de esoterische leringen van de Grote Mantra en het draaitolgeluid van het universum: OM MANI PADME HUM.

Wij ontdekten dat veel van de visionaire toestanden, waaraan in de Tibetaanse leringen uitdrukking wordt gegeven, bewustzijnstoestanden beschreven die aardig overeenkwamen met de kunstmatig teweeggebrachte visionaire toestanden die werden opgetekend door onze religieus georiënteerde proefpersonen. En in de Bardo Thodol, een tekst van de Mahayana-Boeddhist, troffen we een uiterst nauwgezette beschrijving aan van de 'het-lichaam-verlaten'-ervaring en bovendien een heel symbolische weergave van 'ego-dood' en 'wedergeboorte'; het was uiteindelijk een Tibetaanse handleiding voor de voorbereiding op je eigen dood, de bedoeling van het leven na dit leven, en een leidraad voor wedergeboorte. Wij vonden deze Tibetaanse voorstellingen en gedachtepatronen geschikt om soepel te leren denken, en we begonnen onderwerpen te bespreken als incarnatie, het 'witte licht,' en dood, zonder daardoor in verlegenheid te raken. Over dit duidelijk ongedwongen gebruikmaken van zeer beladen en emotionele taboe-woorden en -werelden, vertelde Richard Alpert ooit tegen een journalist: 'Als twee jaar geleden een jongen bij me was gekomen, die vreemd praatte, zoals ze dat nu doen, zou ik gedacht hebben dat hij getikt was. Maar wat is getikt?


Zij zijn allemaal net als wij op weg naar het Oosten. Ze kunnen aankomen als een kerel met een baard en motorfiets of als een Tibetaanse Lama. Maar wij praten met iedereen die vragen stelt: wat betekent 'echt zijn' eigenlijk? Wat zijn de mogelijkheden van de mens?


En over de Bardo Thodol (Het Tibetaanse Dodenboek), schreef Gerald Heard dat het een methode verschafte:


'die ons hulp en richting kan verschaffen in de meest vitale en meest veronachtzaamde fase van ons leven.... Het is echter wel nodig dat onze Amerikaanse maatschappij, en eigenlijk al onze 'gemoderniseerde' maatschappijen, geleerd wordt hoe zij over hun fobie voor de dood heen kunnen komen en zo bevrijd kunnen worden van de belachelijke taboe-leugens, waarmee wij proberen onze rechtmatige uitgang te maskeren. Wij zullen die methode pas uitproberen en die opleiding doen, als wij op twee punten gerustgesteld kunnen worden, als twee heel gevoelige vragen beantwoord kunnen worden, als twee redelijke bezwaren uit de weg geruimd kunnen worden.


De eerste is: 'Hoe kan een Westerling de Boeddhistische, Oosterse, pessimistische, voor-moderne, voorwetenschappelijke visie op het leven aanvaarden: namelijk dat het beste wat je daarmee kunt doen is, dat je ervan verlost probeert te worden.


De tweede vraag luidt: 'Stel dat uit de, door het Boeddhisme ontwikkelde, psychologische methoden een overtuigende definitieve therapie gedestilleerd kan worden, wat voor ander nut zou die therapie dan hebben dan al die oude?'


In 1962 was de jongste en meest typische Westerling, de Amerikaan, de meest oprechte van alle menselijke wezens. Zijn mogelijkheden waren onbegrensd en in een groeiende wereld had hij recht van bestaan. Hij trad een nieuw tijdperk binnen, een nieuwe cultuur van eerlijkheid; de eensgezindheid, gebaseerd op het afhankelijk zijn van de maatschappij van de volwassenen, zou veranderen in een die gebaseerd was op autonomie, als iedereen zichzelf kon zijn en niet beschouwd werd als gevaarlijk of gek, en als elke waarheid, die voorheen aanvaard werd op grond van autoriteit, persoonlijke erkenning zou worden door het ontwikkelen van een eigen zelfbewustzijn. Als iemand op zijn eigen benen wil staan, autonoom, volstrekt verantwoordelijk voor alles wat hij wil, denkt en doet, moet hij zich volledig bewust zijn van zijn beweegredenen en motieven. Hij zou een denksysteem moeten ontwikkelen dat een oplossing zoekt voor de echte slavernij in de echte wereld, terwijl dat dan tegelijkertijd streeft naar de spirituele toestand van geen-spelletjes-meer-spelen, geen ego meer hebben, naar de ultieme bevrijding en de allerhoogste vorm van volwassenheid. Alleen via een dergelijke weg kon zich een nieuwe orde ontwikkelen, het OM-HUM van heden en liefde.


Na 150 jaar fanatieke precisie bij het veroveren van de wereld der verschijnselen, begon de Westerling te ontdekken dat hij het innerlijk kon onderzoeken, maar hoe belangrijk dat was wist hij tot dan toe nauwelijks. Maar als hij dat hoe dan ook eenmaal als een mogelijk zou zien, zou hij zijn vernuft gebruiken om daarvoor de volmaakte uitdrukking te vinden en een volmaakte harmonie teweegbrengen tussen het wezenlijke bestaan en de wereld van de uiterlijke verschijnselen. De spirituele gevoelstoestand kon niet gevonden worden in de grote theologische instituten, die in feite geen enkele huisvest, maar alleen daar, binnenin het zelf. Alleen in zijn confrontatie met de 'Leegte' vond hij de dingen die hem de aard van de werkelijkheid onthulden. Hij was niet langer een vreemdeling voor zichzelf, een cijfer, verloren op de wijzerplaat van een onmenselijk universum, een marionet opgedoft met een naam.


(Samenvatting van een Verslag, geschreven na een sessie):

'Het effect van de drug was nu op zijn hevigst. Dingen werden verward wat betreft tijd en volgorde. Ik kan mij vrijwel niets herinneren van wat ik toen zag en voelde, alleen dat het belangrijk was. Ik zag iets. Als ik huilde leek het alsof zich een hele nieuwe wereld ontvouwde en de aandacht voor hoe die er uitzag verdween. Ik werd deel van een uitgestrekt universum, waarbij ik mijn energie onttrok aan de aarde. De ordening van en in de dingen werd heel duidelijk. Liefde en haat waren heel belangrijk toen ik in die toestand terecht begon te komen en leken in mijn rug te klauwen om weer controle te krijgen over mijn binnenste, een schitterende rondtollende kern van energie. Daarna, waarschijnlijk als gevolg van het feit dat ik in staat was om te huilen, begon ik na te denken over het oneindige verdriet van alleen te zijn. Ik voelde echter dat dit oneindige verdriet de sleutel was om de deur van het begrijpen te openen, alsof je je ogen uitwaste om te kunnen zien. Ik voelde dat je, als je een oneindige hoeveelheid verdriet zou ondergaan en geduldig genoeg zou zijn om een eeuwigheid te wachten, de betekenis van de dingen zou kunnen begrijpen. In deze toestand leek me het vinden van de echte betekenis van de wereld echter niet langer belangrijk, maar alleen het deel uitmaken van mij zelf, een stip in de kosmos, en de hele harmonie van alles te voelen, zowel binnen als buiten, en te weten dat ik mij, omdat er zo'n volmaakte orde bestond, geen zorgen over mij zelf hoefde te maken. Het gevoel van zwaartekracht was verdwenen en ik tolde, of liever tolde en dreef tegelijkertijd rondom de aarde, zoiets als een kunstmaan. Ik voelde me daar prettig, ondanks het feit dat ik wist dat ik van daar niet met anderen kon communiceren, omdat alle mensen, net als ik, Een waren en deel uitmaakten van de uitgestrekte energie van de wereld. Energie bestaat gewoon; het bestaat, maar is niet in staat of heeft geen verlangen om te communiceren; het heeft geen manier om te communiceren. De dood van het lichaam was daar niet belangrijk. Het was een fantastisch gevoel om in staat te zijn mijn energie terug te kunnen geven aan de aarde, waar die oorspronkelijk vandaan gekomen was.'


Het was duidelijk dat er na een dergelijke ervaring geen sprake meer kon zijn van een terugkeer naar een cultuur, die gebaseerd was op macht en blinde overgave aan een regime, waar een eigen mening meestal verkeerd is. Moed en eerlijkheid, en dat alleen, versnellen het evolutieproces. Het ligt in de aard van de dingen, dat zelfs onze fouten in zegeningen moeten veranderen, wat ergens in het universum een moreel principe veronderstelt. En elke wreedheid is grotendeels te wijten aan onze eerlijkheid. Wij weten niet, wat ze in Bengalen wel weten, namelijk hoe wij uiterlijkheid, metafysische waarheid en leugens vertellen met elkaar moeten rijmen, of, zoals de Chinees, die de uiterlijke schijn kan bewaren zonder inbreuk op het geloof te maken, zonder zich zelfs af te vragen in hoeverre dat overeenkomt met zijn innerlijke persoonlijke waarheden. Daarom behoren trouw aan je eigen persoonlijke meningen en op ervaring gebaseerde waarheidsgetrouwheid tot onze hoogste idealen.


Wij beschikten over een grote hoeveelheid overtuigende getuigenissen van indrukwekkend intelligente mensen, waar het academische en maatschappelijke prestaties betrof, wat ons aanmoedigde om te geloven dat wij met LSD een nieuw chemisch instrument in handen hadden voor menselijke expressie en ontwikkeling.


Hoewel de opmerkingen en bespiegelingen heel uiteenlopend waren, voelden wij op grond van ons bewijsmateriaal dat, alles bij elkaar genomen, in het appèl dat wij deden, de humanistische waarden de overhand hadden. Terwijl de LSD-ervaring betekende dat de geest zich terugtrok uit de werkelijkheid, leverde het voor bepaalde mensen toch weer een verrijkt dagelijks leven op. En voor sommigen van ons, die destijds aan Harvard met LSD werkten, gold ook dat wij dachten een middel gevonden te hebben, waarmee op een hanteerbare schaal onze Westerse beschaving vernieuwd kon worden, door het ontdekken van nieuwe mysteries, door de ondemocratische maar soevereine kracht van de menselijke verbeelding, door de ondemocratische kracht die van dichters de niet erkende wetgevers van de mensheid maakten, de kracht die alle dingen nieuw maakt. Op een of andere manier konden wij voelen dat wij betrokken waren in niets minder dan De Grote Opdracht van de Magische Zelfverwerkelijking uit de Tibetaanse leer, waarin de ogen van de geest één zullen worden met de ogen van het lichaam en de Gids binnenin ons zou zijn en niet buiten ons. Εν θεου, En Theou, in God: enthousiasme: dat was de kern van onze 'onheilige waanzin.' En hoe ver Harvard verwijderd was van dat ideaal, was de maatstaf voor nederlaag van de Amerikaanse Droom.


Het leek dat hoe meer wij de verslagen bestudeerden, hoe meer wij beseften dat geen enkele snelle rationele verklaring toereikend zou zijn, om het hele scala te bestrijken van de emotionele kracht van LSD op de menselijke psyche. Alles wees erop dat LSD een andere betekenis had voor andere mensen, een andere betekenis voor andere beroepen, en zelfs een andere betekenis voor andere sociale klassen; het leek alsof mensen hun eigen persoonlijk behoeften stilden.


Volgens mij was het enige intellectuele gevaar een neiging van de kant van veel proefpersonen, om de 'innerlijke wereld' die ze gezien hadden achteraf te veranderen in een knus verzinsel. Het moment van verlichting, het verbeeldingsvolle visioen, de extatische confrontatie, is per definitie kortdurend; als dat eenmaal bereikt is en tot uitdrukking is gebracht, ben je als een slachtoffer weer terug bij het uitgangspunt, zoals ieder ander, overgeleverd aan de genadeloze blik van ons sceptisch verstand, of in de hinderlaag gelokt door stilstand (stasis) en neerslachtigheid. Ik had ook mijn eigen bedenkingen over de beweringen die werden geuit over LSD, namelijk dat het de sleutel zou zijn voor de religieuze of mystieke toestand, of dat het kon leiden tot een waarachtigere metafysica van het bestaan. In 1962 kon ik, ondanks misschien wel honderd LSD-sessies, nog steeds met Flaubert zeggen dat 'ik een mysticus ben en nergens in geloof,' of de hedendaagse Franse existentialist Cioran nazeggen, die zei dat  wij 'Als we eenmaal ons geheime leven niet langer met God in verband brengen, wij kunnen opstijgen naar extases die even aangrijpend zijn als die van de mystici en we die wereld kunnen veroveren zonder onze toevlucht te nemen tot het onbekende.' Het blijkt namelijk nergens uit dat LSD ooit een heilige heeft opgeleverd of verpest. 'Turning on' was belangrijk omdat het nuttig was, om wat het kon onthullen als het om creatief begrijpen ging, voor mensen die De Psychedelische Ervaring voor hun eigen doeleinden gebruikten en iets aan die kennis hadden. Maar er is echte moed en een enorme psychische gevoeligheid voor nodig als iemand zich overgeeft aan een waanzin die niet heilig is, omdat de echte beproeving volgens mij het verband leggen is tussen de De Psychedelische Ervaring en God en je voorbereiden op de terugkeer naar de Hof van Eden, die wij ons, buiten onze schuld, zelfs niet meer kunnen herinneren. Maar als de werkelijkheid toch iets betekent, moest de psychedelische reiziger een praktische dualist worden, wat ook de non-dualistische leerstelling die hij onderschrijft ook moge zijn. Het klopt dat op bepaalde piekmomenten tijdens een indringende LSD-sessie, het nog alleen het Heldere Licht van de Leegte is dat Is. Op zulke momenten overstijg je de tweespalt die in je brein is ontstaan tussen de 'binnen-' en 'buiten'ervaringswerelden en zie je de werkelijkheid maar vanuit het ene standpunt van de mystieke visie, van de Brahma, en zou je het leven kunnen ervaren voorbij elk dualisme. Maar na zo'n trip, als bergen weer bergen zijn en meren weer meren, is daar dan nog steeds de ervaringswereld, die je moet kunnen hanteren; die verdwijnt niet zoals de Ceshirekat (uit Alice in Wonderland), die alleen een waanzinnige grijns op je gezicht achterlaat.


Het wezen van de De Psychedelische Ervaring maakt het mogelijk, ogenschijnlijk onmogelijke effecten teweeg te brengen-hallucinaties zijn onmogelijke dingen, die toch op een of andere manier als reëel ervaren kunnen worden. LSD oefent invloed uit op het bewustzijn, omdat het in de bloedstroom wordt opgenomen, maar dat zegt hoe dan ook niets over LSD; het kan dat niet uit zichzelf doen; er valt inderdaad iets voor te zeggen dat het er zelf niet bij betrokken is.


Het bewustzijn reageert op de invloed die het uitoefent. Dat komt overeen met wat in de chemie een katalytische reactie wordt genoemd. De katalysator oefent invloed uit op iets anders maar blijft zelf onaangetast. LSD is in die zin een efficiënte, maar geen instrumentele oorzaak van het verhoogde zelfbewustzijn; de echte vermogens van het bewustzijn zijn namelijk wil, kennis en actie: dat is de grote energiedriehoek, die bekend is bij elke Tantrische yogi.


Er werd door Leary, Alpert en Metzner een poging ondernomen om een nieuwe religie te stichten gebaseerd op De Psychedelische Ervaring, die uitdrukking vond in hun auteurschap van het boek De Psychedelische Ervaring, een handleiding gebaseerd op Het Tibetaanse Dodenboek. Zij hadden het klassieke werk van Evans-Wentz aangepast aan de strekking van de Bardo, naar de Engelse vertaling van Lama Kazi Dawa Samdup; maar zodanig dat ze er een handleiding voor psychedelische sessies van maakten. Het bevatte technische commentaren over: De Periode van het Egoverlies (Eerste Bardo); De Periode van Hallucinaties (Tweede Bardo) en De Periode van de het weer Terugkeren (Derde Bardo), waarbij ze het Tibetaanse model volgden.


'De eerste periode (Chikhai Bardo) is die van de gehele transcendentie-voorbij woorden, voorbij de ruimte-tijd, voorbij jezelf. Daar zijn geen visioenen, geen ik-gevoel, geen gedachten. Daar bestaan alleen zuiver gewaarworden en een extatisch bevrijd zijn van alle spelletjes en (biologische) inmengingen ('spelletjes' is hier gedrag dat doorlopend bepaald wordt door rollen, regels, rituelen, doelen, strategieën, waarden, taal, kenmerkende ruimte-tijd-posities en kenmerkende bewegingspatronen. Elk gedrag zonder die negen kenmerken is niet-spelletjes-spelen: daaronder vallen fysiologische reflexen, spontaan spel, en transcendent gewaarworden). De tweede (langdurige) periode behelst het zelf, of de uiterlijke spelletjeswerkelijkheid (Chonyid Bardo)-die zich scherp en prachtig duidelijk aftekent, of in de vorm van hallucinaties (karmische verschijningen). De laatste periode (Sidpa Bardo) gaat over de terugkeer naar de werkelijkheid van de routinespelletjes en het zelf.... Voor de onvoorbereide, hardnekkige spelletjesspelers, mensen die zich angstig aan hun ego vastklampen, en voor mensen die drugs in een niet steunende omgeving nemen, begint de worsteling om weer in de werkelijkheid terug te komen, heel vroeg en duurt dan gewoonlijk tot het eind van de sessie.


De schrijvers ervan opperen, om origineel te zijn, dat wij, met andere woorden, doodgaan als we ons te snel aan het eindige vastklampen. Maar als je je te lang vastklampt aan een idee, zelfs het idee van LSD als een middel voor de transcendentie van de mens, kan het net zo'n keten worden als alle andere. Er waren momenten waarop ik het gevoel had dat wij een 'LSD-keten' rond onze nek hadden gesmeed; ons probleem was of wij die ooit weer konden verwijderen. Het Tibetaanse idee 'ego-dood,' dat leidde tot 'bewuste' ervaringen in het hiernamaals, met de daarmee gepaard gaande mogelijkheid van zorgvuldig uitgekozen nieuwe levens, was heel aantrekkelijk, hoewel het mij een beetje deed denken aan de 102-jarige Ier die, toen hem gevraagd werd naar het geheim van zijn hoge ouderdom, zei dat wij 'heel zorgvuldig onze ouders uit moesten kiezen.' Het leek dat het enthousiasme dat teweegbracht werd in de generatie van het begin van de zestiger jaren, in zekere zin verwachtingsvol was over de mogelijkheden om van hun toekomst eerder iets prachtigs dan iets heldhaftigs te maken. De oorsprong van de Beweging bevindt zich dus in de liefdevolle richting van eendracht, meer begrip voor elkaar en broederlijke liefde.


Broederschap:
Niemand bezit iets,
Iedereen alles


was in die tijd ons motto. Het summum van optimisme, of het summum van onzin? Wie kan dat met zekerheid zeggen? En voor de rest.... laat ik daar alleen maar aan toevoegen dat de enige man, die erin slaagde om zonder geld te leven, Robinson Crusoe was. Daarom zou Altijd een Praktisch Dualisme! de leuze van onze nieuwe psychodelinquente jeugdbeweging moeten zijn... denk ik.


De zomer brak al snel aan en de stand van mijn planeten wezen op verandering. Vergezeld van mijn vriendin Karen, met wie ik het grootste deel van mijn tijd in Massasuchets had doorgebracht, ging ik om wat uit te rusten en weer bij te komen naar Jamaica. Tim, Richard Alpert, Ralph Metzner, George Litwin, en eigenlijk het merendeel van de leden van het Harvard Psychedelic Project, vertrokken naar Mexico, en wel naar de kustplaats Zihuatanejo, om daar een LSD-kolonie op te zetten volgens de richtlijnen die geschetst zijn in Aldous Huxley's boek Island. Het was de eerste georganiseerde LSD-jeugdkolonie in de geschiedenis. Een verslag daarover, van de hand van George Dusheck, verscheen in San Francisco in het News-Call Bulletin, waarvan ik nu een gedeelte citeer:


'Dr J. J. (Jack) Downing, uit San Mateo County, een voorstaand psychiater, die experimenteerde met LSD, was een van de twintig Amerikanen die door Mexicaanse autoriteiten op 16 juni vanuit Zihautanejo het land uit werd gezet.


'Dr Downing had ongeveer veertig alcoholisten behandeld met de hersenschuddende drug in het San Mateo County General Hospital, met 'hoopvolle' resultaten, zoals News-Call Bulletin afgelopen januari berichtte.


'Hij was echter geen lid van de Internationale Federatie voor Innerlijke Vrijheid, de geldschieter van de LSD-kolonie in Zihuatanejo. Dr Downing was daar naar zijn eigen zeggen aanwezig 'als waarnemer en onderzoeker van de gang van zaken bij de groepsbehandeling ...'


'De leden van de kolonie waren rustige, professionele mensen, vertelde hij. 'Er waren geen beatniks bij,' zei hij. Het merendeel bestond uit succesvolle mensen, die een religieus motief hadden of zichzelf wilden verbeteren. Dat was de reden dat zij daar waren.'


'Zihuatanejo is een wat burgerlijk Acapulco,' zei Dr Downing. 'De hele rijken gaan naar Acapulco en de meer welgestelden naar de kust, ongeveer 120 mijl boven Zihuatanejo.'

'Daar vestigden Dr Timothy Leary en Dr Richard Alpert, beiden eerder aan Harvard verbonden psychologen, een Mexicaanse tak van de IFIF, dat het hoofdkwartier in Boston heeft.


'De uit duizenden sollicitanten uitgekozen leden van de kolonie, betaalden 200 dollar per maand voor voedsel en huisvesting en woonden in een van de verschillende bungalows, die uitkeken op het prachtige witte strand, bezaaid met palmbomen en strandhuisjes.


'Er werd gegeten in de open lucht,' merkte Dr Downing op. 'De kabeltrein, een kleine spoorweg die tot aan het strand liep, was buiten bedrijf, zodat we moesten lopen. Er waren grote hoeveelheden verse vis, die door vissers uit Zihuatanejo in de baai werd gevangen, De staf was vriendelijk en informeel. Het geheel was plezierig.'


'In elke bungalow zijn vier kamer,' vertelde hij. Een daarvan werd apart gehouden voor groepssessies met LSD. Elke ochtend kwamen dan twee tot vijf personen bijeen in die kamer, met Hindoe-motieven op de wanden en geweven Hindoe-motieven op twee tweepersoons matrassen op de vloer. De LSD-kameraden, waaronder een lid van de IFIF-staf, dronken dan vloeibare LSD en dompelden zich onder in de droomwereld van visioen, geestverruiming, zelfgewaarwording en mystieke extase.


'De staf bestond uit Dr Leary, die meestal bezig was met het selecteren van sollicitanten-uit heel Noord Amerika waren meer dan 5000 aanvragen gekomen-en het op een afstand houden van ambtenaren van de Mexicaanse immigratiedienst; verder de farmacoloog Ralph Metzner en zijn tweeëntwintigjarige echtgenote.


'Een van hen was steeds aanwezig bij de LSD-groep en nam dan ook de drug, om simpatico te zijn. Mensen die LSD gebruiken en 'wegzeilen' zoals dat heet, geloven dat alleen gebruikers anderen die het gebruiken kunnen begrijpen.


'De dosis was fors: 100 tot 500 microgram. Door de meest ervaren farmacologen en psychiaters wordt meer dan 300 microgram beschouwd als een royale dosis. Er zitten honderd gram in een ons, en een miljoen microgram in een gram. Dus een speldenknop LSD kan iemand afvuren als een Atlasraket.


'Naarmate de dag vorderde wisselde de leden van de groep, die bijvoorbeeld bestond uit een actrice, een journalist, een alcoholische zakenman en mevrouw Metzner, dan visioenen uit, schreeuwden het uit bij plotselinge inzichten van almacht en pracht en luisterden naar een bonte mengeling van muziek. Rond een uur of vier vijf in de middag, nam het effect van de drug dan geleidelijk af en losten de drugtherapieën een voor een op in de stralend Mexicaanse nacht.


'Voor de mensen die geen LSD namen was de dag ontspannen en eindeloos: ontbijt om 11 uur 's ochtends, lunch om 3 uur 's middags en avondeten om 9 uur.


'De sfeer was hoogst ongewoon,' vertelt Dr Downing. 'Mensen accepteerden elkaar zonder achterdocht of angst. Ze leken heel open en heel ontspannen.'


'Zelfs toen de immigratieambtenaren, opgeschrikt door de verhalen over het LSD-paradijs in de Mexicaanse pers, op 12 juni binnenkwamen om de IFIF-kolonie te sluiten, was niemand van slag.


'Dr Leary bleef heel kalm. Hij ging naar Mexico-stad om te kijken of het besluit niet afgezwakt kon worden, maar toen dat niet lukte, accepteerde hij de nederlaag zonder bitterheid,' zei Dr Downing.


'Op zondag 16 juni vertrokken ze allemaal naar Mexico-stad, met een speciale door de immigratie-ambtenaren gecharterde DC-3. Het Zihuatanejo-experiment was begonnen op 1 mei.


'Zes weken is te kort om ook maar enig resultaat te meten,' zei Dr Downing. Je moet het zien als een experiment dat kapotgemaakt is. Mijn eigen mening is dat Leary en Alpert technieken hebben ontwikkeld die mogelijk van belang zijn. Ik ben het echter niet met hen eens dat LSD beschikbaar moet zijn voor iedereen die dat wil. Het is een krachtige, mogelijk gevaarlijke drug, en zou dus alleen gebruikt moeten worden op een experimentele basis en dan door gekwalificeerde professionele onderzoekers.'


Terug op Jamaica was het leven voor Karen en mij heel idyllisch geworden; wij hadden een strandhuis in Seven Nills gehuurd, op het terrein van de Copacabana-club, een populaire ontmoetings- en dansplek voor de mensen uit Kingston. Er was een tuin overladen met bloemen en er groeiden klimplanten rond de veranda, van waaruit we uitkeken op de oceaan en de Blue Mountains achter het huis. Er was ook een klein zwembad bij voor een duik als we terugkwamen van het surfen.


Karen en ik zwommen, groeven ons in in het zand en maakten pelgrimstochten naar de wildernis en de toppen van de bergen, leefden heel dicht bij de natuur en met een zon die doorlopend ons lichaam en geest verwarmde. We begonnen alweer te denken aan de toekomst van de mensheid.


Maar kun je dan niet genoeg krijgen van een panorama, dat ogenschijnlijk elke dag hetzelfde is? Al na een paar maanden Jamaicaans weer had ik het idee dat de hemel onveranderlijk stralendblauw bleef en de zon elke dag een feloranje fornuis; en ik ging verlangen naar de veranderlijkheid van de natuur, zoals je die in Europa aantreft. De aantrekkingskracht van thuis was te groot. Ik moest hoe dan ook een manier vinden om terug te gaan.


Daarom schreef ik een brief aan Eileen Garrett, een vriendin, die voorzitter was van de Parapsychologiestichting in New York, en vreselijk rijk was. Ik vermoed dat mijn brief in zekere zin een hulproep was, die zij beantwoordde door mij meteen ticket te sturen voor een eersteklasse-vlucht naar Nice en een telegram met het bericht dat haar chauffeur mij zou oppikken en naar 'Le Piol' zou brengen, het hoofdkwartier van de Parapsychologiestichting in Frankrijk.


Toen ik een paar dagen later in Nice arriveerde werd ik inderdaad opgewacht door een chauffeur en meegenomen naar wat een viersterrenrestaurant bleek te zijn, net buiten St Paul-de-Vence. Maar ik werd snel gerustgesteld toen ik Mrs. Garrett zag, die mij verwelkomde en uitlegde dat zij het restaurant zelf had laten bouwen, 'om de rekeningen te kunnen betalen,' en dat er op het terrein een aantal chalets lag voor de gasten van de Stichting.


Na een paar dagen had ik een aantal zeer interessante mensen ontmoet, waaronder George Castairs, hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Edinburgh, die al eerder in een dorp in Radjastan een monografie had geschreven over Daru (een krachtige alcoholische drank verkregen van de bloemen van de mahwaboom) en Bhang (de Indiase naam voor de Cannabis indica) als een 'prima vergif.' Wij spraken ook over andere namen waaronder Cannabis zowel in India als elders bekend staat-bhang, charas, ganja, kif, takrouri, kabak, hashish-el-kif, djoma, dagga, liamba, grifta, marihuana, pot, en zelfs een Amerikaanse naam-shit. Die hield echter in die tijd helaas geen stand, wat met elke naam het geval is.


Het resultaat van mijn verblijf op 'Le Piol' was in ieder geval dat Mrs Garrett me een cheque van de stichting overhandigde ter waarde van 3000 dollar, om een verslag te schrijven over het Harvard-Concord Gevangenisproject, waar ze belangstelling voor aan de dag legde.


Ik kon dus weer terugkeren naar Londen en Karen in Jamaica een ticket telegraferen; het stelde ons ook in staat om een heel aangename zomer door te brengen in een souterrain op het Brompton Square. Ik slaagde erin het verslag te voltooien en stuurde het op naar New York; de enige reactie die ik kreeg was van de secretaris van de Parapsychologiestichting, die antwoordde met de uitspraak dat mijn monografie las alsof die 'uit de verstuiver was gekomen;' bovendien was het een literair stuk, waar de secretaris als wetenschapper niet erg van onder de indruk was. Na een paar maanden, toen het toegewezen geld al bijna op was, besloten Karen en ik terug te gaan naar Amerika, dit keer naar New York, met het plan daar een 'stichting voor breinonderzoek' op te richten onder de naam The Agora Scientific Trust mc., waarvan dat 'Agora' ontleend was aan de Griekse oudheid. Toen was het een marktplaats, maar in dit geval was het een 'marktplaats' voor ideeën over de aard van het menselijke bewustzijn.


Vier: De Balling Keert weer terug

1963

Opnieuw zwierf ik door de gigantische stad New York, de drukke slagaders van Manhattan en het machtige Central Park. Het was januari en het voelde goed om weer terug te zijn.


Na mijn vertrek uit Harvard had ik heel wat nieuwe ideeën opgedaan om de verkrijgbaarheid van LSD te vergroten voor nieuwe groepen, organisaties en geselecteerde individuen, waardoor De Psychedelische Ervaring een plek zou kunnen krijgen in de huidige Amerikaanse maatschappij. Het was duidelijk dat wij, als psychedelica aanspraak zouden willen maken op maatschappelijke goedkeuring, nodig een of andere structuur moesten hebben om onze kennis te verspreiden. De behoefte aan een legaal raamwerk waarin psychedelica soepel ingepast konden worden was inderdaad heel groot, want het niet-medische gebruik van deze drugs, waaronder LSD, werd nog niet gecontroleerd door de Wet m.b.t. Waren en Medicijnen. Als wij dus binnen korte tijd rechtmatig gezamenlijk daarmee ons voordeel wilden doen, zouden we in staat moeten zijn een project op te starten en rond te laten circuleren, voordat de wet het gebruik ervan ten slotte vogelvrij zou verklaren of de wet zou aanpassen om het gebruik voor religieuze doeleinden te verhinderen.

Een Amerikaanse juridische deskundige, Roy C. Bates, schreef een artikel over 'Psychedelica en de Wet'-onder de kop 'Een Voorspel met Vraagtekens'-waarin hij als volgt commentaar geeft op de situatie van die tijd:


'Het lijkt misschien vergezocht, maar het zou helemaal in overeenstemming zijn met de (federale) Grondwet om een groep als kerk te organiseren, in de verwachting dat die toegestaan wordt.'


En hij baseerde dat idee op een besluit van de edelachtbare Yale McFate in 1960, ten gunste van een lid van de Indiaanse Navajostam, die in beroep gegaan was tegen een aanklacht wegens illegaal bezit van peyote, het sacramentele voedsel van de Native American Church. Er bestond ook nog jurisprudentie over een ander geval met de Navajo-peyote: op 26 juli 1962 was er uitspraak gedaan door het Amerikaanse Districts-Hof-van-Beroep, van het District Columbia (Washington). Daarin was verklaard dat een paragraaf van de Code van Indiaanse Stammen-overtredingen-'De Peyote-overtredingen'-van nul en generlei waarde, onterecht bekrachtigd en ongrondwettelijk was.'


Wat betreft dergelijke religieuze praktijken zei William Blake (geb. 1757) het volgende: 'Toen vroeg ik Ezechiël waarom hij mest at en zolang op zijn rechter- en linkerzijde lag. Hij antwoordde, 'Uit verlangen om andere mensen het oneindige te laten zien; dat is wat de Noord-Amerikaanse stammen doen.' (Het Huwelijk van Hemel en Hel).


Bates merkte ook op dat

'de wetgeving over de innerlijke ruimte verkeert op dit moment (1963) in hetzelfde onderontwikkelde stadium, waarin de wetgeving over de uiterlijke ruimte verkeerde in 1903, toen de gebroeders Wright in Kittyhawk hun vliegtuig lieten opstijgen of misschien honderd jaar eerder, toen de gebroeders Montgolfier met de eerste luchtballon het luchtruim kozen. Zolang die niet uitgerijpt is zullen de geleerden, die ten bate van innerlijke vrijheid op zoek zijn naar uiterlijke vrijheid, zich gedwarsboomd voelen. Zij kunnen wel denken dat zij op de vlucht zijn voor onrecht, maar in feite zijn ze slachtoffer van juridische verwarring, teweeggebracht door de omkering van wetenschappelijke onderwerpen, van het universum buiten naar het universum binnen. Zolang psychedelica binnen de wet hun plaats niet hebben gevonden, zullen een heleboel vragen niet onbevangen beantwoord kunnen worden.'


Tim Leary had ook kennis genomen van de juridische onzekerheid waarin psychedelische stoffen gehuld waren. Hij werkte toen op zijn eigen houtje in Cambridge, Massasuchets, en richtte een daar een unieke organisatie op onder de naam 'IFIF' (Internal Federation for Internal Freedom) om het evangelie te verkondigen dat de verlossing van de mens in de verruiming van zijn eigen bewustzijn ligt-dat de vruchten, die tot dan toe slechts ten deel vielen aan iemand die de wereld verloochende, nu ook gedeeld kunnen worden door degene die deelneemt aan het LSD-sacrament, en dat het niet uitmaakt hoe gering het geluk ook is, dat gezien kan worden als het doel van het individuele menselijke streven, maar dat dit toch het beste middel is om dat te bereiken. Het kantoor van de IFIF bevond zich in de Storey Street-twee blokken verwijderd van Harvard Square. 'Iedere belangstellende is welkom,' schreef Alpert in The Harvard Crimson.

Terwijl Alpert doorging met zijn motivatiecursus op Harvard voor doctoraal- en postdoctoraalstudenten en Leary zijn postdoctoraalcolleges gaf over onderzoeksmethoden, hield de staf van de IFIF zich bezig met enquêtes, officiële correspondentie en het versturen van postpakketjes met informatie aan de doctoraal- en postdoctoraalstudenten van Harvard, de faculteit en aan iedere belangstellende waar ook in het land. Er was een aanvraagformulier om lid te worden van de IFIF (voor $10 per jaar) en een 'Vrijwaringsverklaring voor Aansprakelijkheid.'


VRIJWARINGSVERKLARING VOOR AANSPRAKELIJKHEID


In ruil voor toegang tot de informatie en andere faciliteiten van de INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers, verklaar ik voornoemde INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers te vrijwaren voor aansprakelijkheid voor enig verlies, schade of onkosten voortvloeiend uit het aansprakelijk stellen en eisen ingediend door enig persoon jegens de INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers, in verband met het gebruik van LSD, psilocybine en aanverwante drugs.


Ik heb de informatie gelezen over deze drugs en stoffen en ben mij ervan bewust dat ze bestemd zijn voor onderzoeksdoeleinden.


DATUM:

WAS GETEKEND:

Boodschappen van het hoofdkwartier in Cambridge begonnen langs het systeem door te siepelen, verhaalden het nieuws van de vreemde gebeurtenissen in Mexico, dat de "Innerlijke Vrijheid" dit jaar op Zen begon te lijken en over 'miljoenen aandachtige mensen die de heuglijke tijdingen hadden vernomen en geduldig wachtten op hun komende psychedelische moment,' en voor wie LSD het belangrijkste religieuze en burgerrechtenstrijdpunt werd. Het was een briljant en verbazingwekkend idee, zelfs naar de buitenissige New Englandse maatstaven, en het verdiende alle steun die het kon krijgen; het leek in feite voor een aantal leden de bescherming te bieden, waaronder zij hun psychedelische ervaring konden genieten zonder veel spirituele of financiële kosten.


Maar zelfs in handen van Tim, de eeuwige goochelaar, begonnen de zaken te heet onder hun voeten te worden, toen in de media en gebruikelijke kletspraatjes 'nieuws' over de IFIF de ronde begon te doen, dat misschien al dan niet waar was, maar zonder twijfel buitenissig, tegenstrijdig, schandalig, lasterlijk, komisch en inspirerend. Voor de Westkust werd in Los Angeles een IFIF-vestiging geopend. Alpert en Leary kwamen in Boston op de radio om hun missie uit te leggen. Televisiestations toonden belangstelling en 'experimenteel samenwonen met meerdere gezinnen' die psychedelica gebruikten kwam op in verschillende delen van Amerika, volgens de richtlijnen van Tims model voor 'transpersoonlijke en transcendentale communes,' waarin de gezinsleden 'een ervaringsniveau konden handhaven, dat het routinematige ego en maatschappelijke spelletjes overstijgt.'


Alpert, Tim en zijn jonge dochter, zijn zoon, een getrouwde laatstejaarsstudent aan Harvard en zijn vrouw en baby, en verschillende vrienden waren zelf al begonnen met een dergelijk meergezinshuishouden, in een huis in de buitenwijk Newton van Boston, dat ze hadden gekocht. Daarin bevond zich een speciaal ingerichte 'meditatieruimte', die alleen vanuit de kelder met een touwladder toegankelijk was. Het enige meubilair bestond uit met Indiase motieven bedrukte matrassen, gordijnen die als Tibetaanse wolken vanaf het plafond neergolfden en enorme Afghaanse kussens op de vloer. Een piepklein olielampje gaf net genoeg licht om in de hoek een Boeddhabeeld te onderscheiden. Wierookgeuren maakten het effect compleet.


Maar in welgestelde Bostonse duiventil van Newton, was het komen en gaan in dat huis een bron van ergernis geworden voor de buren, waaronder een dame die al tweeëndertig jaar in een huis woonde, vlakbij het van tien slaapkamers voorziene groene huis van Dr Alpert. 'Sommige weekenden,' klaagde ze tegen een verslaggever, 'lijkt hun huis wel een motel. Ze dragen allemaal een beatnikuniform-strakke broeken en truien, zonder schoenen of sokken. Er is een jongeman bij die zijn blonde haren tot op zijn schouders draagt en telkens als ik hem zie moet ik bijna braken.'


Ten slotte kwamen de buren bij elkaar om een verzoekschrift op te stellen, waarin ze zich beriepen op een verordening van Newton die slechts eensgezinshuishoudens in de buurt toestond. Er vond een hoorzitting plaats voor de afdeling huisvesting, waarbij de kolonisten vertegenwoordigd werden door Alperts vader, George Alpert, voormalig directeur van de Spoorwegen van New Haven en gerenommeerd lid van de orde van advocaten in Massasuchets, met een eigen advocatenkantoor in Boston. Alpert senior wees erop dat de wet niet omschrijft dat gezinnen uit bloedverwanten moeten bestaan. En daarmee won hij de zaak; daarna waren er geen problemen meer met de buurt.


Toch kostte dit alles, naast de gebeurtenissen in de kantoren van de IFIF, een hoop energie van de degenen onder ons, die op zich hadden genomen het spel gaande te houden. Het leek het beste plan om de rechtspersoonstructuur te verlaten en aan te kondigen dat van nu af aan IFIF-leden in de wereld hun eigen gang moesten gaan-gewoon als persoon en met de bereidheid om op 'het rechte pad' te blijven, helemaal als in Hermann Hesse's Die Morgenlandfahrt (Ned. vert.: Reis naar het Morgenland). Dus kwam het bestuur van de organisatie bijeen om een opheffingsbesluit te formuleren en haar leden de daarbij behorende Intentieverklaring toe te sturen.


Het werd allemaal gespeeld als nog een andere bewuste stap in het kosmische 'kralenspel'-schaf het oude 'systeem' af, waak ervoor geen nieuw systeem te vestigen, dan zul je een splinternieuwe film krijgen: De IFIF zal geen leden hebben, geen begroting, geen plichten, geen functionarissen, geen bijeenkomsten. Het is voortaan een anoniem systeem; niet geheim, niet openbaar, maar besloten. De afkorting IFIF staat niet langer voor International Federation for Internal Freedom. Het symboliseert het 'extatische proces' als het eindpunt van elk spel of als een punt van de geen-spel-ervaring.'


Het basisidee was te mikken op een soort ongebonden vereniging van mensen, die zich zouden kenmerken als 'reizigers,' maar niet langer met een specifieke structuur, een 'beweging' die zowel begin als einde zou inhouden.


Het was volstrekt uniek. Als mensen dat eenmaal door zouden hebben, zouden allerlei uiteenlopende en verschillende manieren ter sprake gebracht kunnen worden...Iedereen moet zijn eigen weg vinden, maar kan wel boodschappen en aanwijzingen van zijn eigen reis sturen, als innerlijke kosmografen die nieuwe ervaringszeeën in kaart brengen en mogelijk waarneembare bakens aan kunnen wijzen-maar geen voorschriften, geen starre principes voor actie. Totale Autonomie. Altijd alleen maar hier en daar een boodschap, een bijzondere uitspraak, een beschrijving van een ervaring of een verhaal over een bepaalde manier waarop je kunt vastlopen in het spel, allemaal gericht op dat ene doel, namelijk het activeren van de echte bedoeling van het mensenleven, met als uiteindelijke oogmerk de volmaakte zelfbevrijding. Volgens de door Bob Dylan onsterfelijk gemaakt richtlijn in de song 'Lay Lady Lay' van zijn plaat Nashville Skyline-'Je kunt echt je gebakje bemachtigen en het ook nog opeten.' Doen!


De nieuwe IFIF gaf toegang tot een psychedelisch paradijs van genot; je hoefde alleen maar je eigen hoofd in te leveren. De IFIF kon nu onbelemmerd haar eigen religieuze streven ontwikkelen in de richting van de meest idealistisch ingestelde mensen-de belangrijke Amerikaanse jeugd, door mensen die psychedelica gebruikten erop te wijzen dat ze bestemd waren om het huidige leven een spirituele inhoud te geven. De IFIF was een kerk waarvan je wist dat je daar beter van werd en niet slechter; de nieuwe religie was iets dat je associeerde met gelukkig worden.


Er was een hoogleraar psychologie die heel enthousiast nieuwe technieken en een ingewikkeld binnenveldspel propageerde:


'Misschien zou je kunnen beginnen met of voor de IFIF-leden als toehoorders, vervolgens het idee door middel van de nieuwsbrief lanceren en dan iedereen aanmoedigen een gefrankeerde retourenveloppe in te sturen, Dat zou de kosten omlaag kunnen brengen. Je zou ook alle materiaal in tweevoud kunnen toesturen, met het verzoek om een exemplaar aan een belangstellende vriend te geven. Dat zou dan een sneeuwbaleffect kunnen geven. De Zen-koans zouden in betrekkelijk eenvoudig, maar niet al te gemakkelijk moeten zijn. Iets in de trant van verschillende talen, verwijzingen naar veelzeggende citaten, boeken, verslagen en dergelijke. Het is belangrijk dat mensen betrokken raken door zelf iets te doen; ze moeten bezig zijn met het oplossen van de koans. Vervolgens zou je het dan steeds moeilijker moeten maken en meer 'gecodeerd'-je zou oorspronkelijke 'manifesten' kunnen laten circuleren, waarin de mogelijke hindernissen en valkuilen van het maatschappelijke spel geanalyseerd worden; en je kunt een verzameling naslagwerken bijeenbrengen waar je dan naar verwijst. Daarna moet je het geleidelijk steeds moeilijker maken om informatie te verkrijgen, zodat iemand bijverschillende personen te rade moet gaan en zelf dingen moet combineren.


'Mediteren over een soort koan is een goed idee. Er moet een gezamenlijk archief komen waarin alle correspondentie bijeengebracht wordt, maar alles moet kosmisch anoniem blijven. Een hoop camouflage en veranderingen, schuilnamen enz. Het geheel zou dan moeten leiden tot een spirituele revolutie, waarin iedereen bezig is met zijn eigen verlichting, die hij bereikt op zijn eigen manier en door eigen inspanning, gesteund door het gevoel deel uit te maken van een broederschap, maar dan zonder wetgeving en rechtstreekse adviezen of stimulering, die namelijk onherroepelijk tot controle leiden.


Dat alles leek wel een echte evolutie vanuit de IFIF, die voor haar dialoog gebruik maakte van aanvaarde maatschappelijke spelletjes, of van een 'duel' met de gevestigde maatschappelijke structuren. Maar die poging is niet de manier om die te bestrijden. Daarmee onderwerpen wij ons indirect aan hun regels. Wij moeten nieuwe regels bedenken die de oude overstijgen zonder daar rechtstreeks mee in conflict te komen. We moeten onder onze eigen voorwaarden spelen en ervoor zorgen dat anderen zelf ontdekken waar wij op uit zijn. Niet dat we dat echt moeten weten-in feite kunnen wij dat ook niet weten, omdat het idee is om alles in beweging te houden en de structuren te overschrijden, zodra ze geconstrueerd en eenmaal gebruikt zijn. Overstijgen betekent ongrijpbaar zijn, maar dan op een prachtige manier. (Socratische ironie) Als we vaste doeleinden verkondigen-andere dan de persoonlijke, unieke verlichting-zorgen wij er zelf voor dat we worden aangevallen, dat er op ons geschoten wordt. Het geheim is dat 'de weg zelf' of 'onderweg zijn' doel op zichzelf zijn, wat betekent dat je al gaande moet blijven veranderen. Alleen het hier-en-nu telt-het hier-en-nu dat hoe dan ook altijd zwanger is van toekomst en verleden (hoewel het onjuist is om je daar zorgen over te maken). Een volledige ontvankelijke overgave aan de uitdaging van het moment komt overeen met volledige transcendentie. Het gaat om het volgen van de roep en het afstemmen op de eisen die zichzelf aandienen; om het zien van bakens van de weg door de jungle, om afgestemd zijn op de natuur en daarop reageren, in plaats van proberen alles volgens je eigen opvatting opnieuw te doen; om het proberen dingen, mensen en gebeurtenissen je eigen spel op te leggen: alleen dat leidt volgens mij tot bevrijding. Elke gebeurtenis, elke uiting van het bestaan, heeft zijn eigen betekenis en wil als zodanig opgevat worden. Je kunt alleen fungeren als beheerder van het bestaan, als voogd van het verschijnsel en jezelf laten meeslepen en wegvoeren. Er hoeven geen vragen gesteld worden: het gaat om bevestiging en aanvaarding!


'Maar mensen zijn fobisch over 'drugs'-eigenlijk een merkwaardig verschijnsel-en dat verdedigen ze voor zichzelf door het 'kunstmatig' en 'te eenvoudige manier,' enz. te noemen. Als we foefjes en natuurlijke middelen, zoals sensorische deprivatie en filmtechnieken, zouden kunnen gebruiken en andere technieken, zoals meditatie en dergelijke, zouden kunnen onderzoeken, om een soort losmaken en een extatisch beweging of omwenteling teweeg te brengen -zou het eenvoudig zijn mensen te overtuigen van de waarde van die 'eenvoudige manier.' Die poging zou hun angst verminderen. Het gaat er niet om dat wij mensen moeten overtuigen, maar wij moeten hen verschillende mogelijkheden ter overweging geven. Al dat discussiëren over voors en tegens lijkt tevergeefs. Je zou verslag moeten doen van gebeurtenissen, vertellen waar we zijn, wat we zien en waarop gelet moet worden. Het is niet nodig om mensen te overtuigen, maar er is behoefte aan bevestiging en wegwijzers, die hun eigen overtuigingskracht tonen voor belangstellenden.


'Ik hoop ook dat we een paar programma's kunnen schrijven en op de band op kunnen nemen. Misschien zou je een platenmaatschappij zover kunnen krijgen om een paar platen te maken en te verspreiden. Communicatienetwerken zouden een grote invloed kunnen uitoefenen op de ideeën van het publiek. Het idee van meditatieruimten krijgt hier steeds meer bijval-iedereen zou er een moeten inrichten. Er zal een enorme behoefte ontstaan aan meditatiegidsen net als aan handleidingen voor trips. Dat is allemaal vreselijk opwindend en ik hoop dat we daar binnenkort samen over kunnen praten.


'Overal waar je kijkt ontwaar je een 'magisch schouwspel. Je hoeft je alleen maar te ontspannen en te vergeten dat je een in een net gevangen toneelspeler bent, die zich daaruit probeert te worstelen. Tegelijkertijd moet er sprake zijn van een algehele betrokkenheid en onthechting. Dat klinkt paradoxaal maar het lijkt een wenselijk en haalbaar ideaal, het honderd procent in het hier-en-nu zijn, waardoor het lijkt dat elk moment (zelfs van de dodelijkste routine) een totaal nieuwe ervaring lijkt, alleen maar omdat je jezelf telkens weer opnieuw laat aanspreken.'


Doctor Strangelove ten voete uit... Maar het was aan de Grootmeester en Hogepriester Tim om uit te leggen, hoe in de toekomst boodschappen (verbaal en non-verbaal) ontdekt konden worden in de kiem die in het innerlijk van ieder van ons schuilt. Hij verpakte dat op zijn eigen esoterische manier: 'de IFIF is conservatief; die probeert terug te keren naar de wijsheid van de stam, de wijsheid van het lichaam, de wijsheid van het zenuwstelsel.'

Het was misschien gewoon een probleem van 'eenhoornigheid,' want Hermann Hesse had over de pelgrimstocht geschreven:


'De stoet was voortdurend onderweg naar licht en wonder en elk van ons, elk van onze groepen, ja ons hele leger en zijn grote legertocht was slechts een golf in de eeuwige stroom der zielen, in het eeuwige zoeken der geesten naar een huis, naar morgen. Het inzicht schoot als een bliksemschicht door mij heen en tegelijkertijd ontwaakte in mijn hart een versregel die ik tijdens mijn noviciaat had geleerd en die mij steeds op een wonderbaarlijke manier had  aangesproken, zonder dat ik hem eigenlijk begreep, de versregel van de dichter Novalis: 'Waar wij naartoe gaan? Steeds naar huis!' (Reis naar het Morgenland).

En op een praktische manier had de IFIF-if, IF!-een voorgevoel gehad van Marshall McLuhans theoretische basis over wat ge-LSD-de zenuwstelsels vinden van non-verbale, d.w.z. telepathische communicatie:


'De mens in stamverband zit nauw besloten in een algeheel en collectief gewaarworden, dat de gebruikelijke grenzen van ruimte en tijd overschrijdt. Als zodanig zal de nieuwe maatschappij een grote mythische integratie betekenen, één met de oude echokamer van de stam overeenkomstige, resonerende wereld waarin de magie weer zal leven: een wereld van buitenzintuiglijke waarneming (ESP). Elektriciteit maakt op wereldschaal, zonder enig gebruik van woorden, een versterking mogelijk van het menselijke bewustzijn-en niet eens in een verre toekomst. (Playboy-interview).

In New York gebeurde bij ons iets dergelijks. Daar vond op datzelfde moment een gelijksoortige ontwikkeling plaats ten kantore van de Agora Scientific Trust, op de hoek van de Eighty-First Street tussen de Madison- en Park Avenue. In New York City waren alleen de spelmogelijkheden anders, dat was alles; het vroeg een ander scenario, nieuwe spelers en een frisse reactie op de organisatorische mogelijkheden, die inherent waren aan onze nieuwe situatie.


Agora moest een levende metafoor worden voor het soort delen van ideeën, dat een LSD-sessie met zich meebrengt. In onze 'Intentieverklaring' bracht een aantal van ons een theoretisch model in, voor de Agora als een Stichting voor Onderzoek van de Geest, en schreef:


'In de zeventiende eeuw opperde René Descartes de theorie dat het lichaam een machine is, onderworpen aan dezelfde onderzoekstechnieken die wij toepassen in de natuurwetenschappen. Maar hij dacht ook dat de menselijke geest een immateriële en bovennatuurlijke structuur had, die met het lichaam verbonden was door middel van een of ander onbekend goddelijk besluit. De vertakkingen van het Cartesiaanse dualisme zouden alle gebieden van de Westerse wetenschap doordringen, met het resultaat dat het lichaam tegenwoordig onderworpen is aan uitgebreid onderzoek en wetenschappelijke analyse, terwijl de terreinen van het menselijke leven, die te maken hebben met de geest, door experimentele wetenschappers ernstig verwaarloosd zijn. De ontzaglijke vorderingen van de huidige biologie en geneeskunde, zijn de rechtstreekse producten van de grote vooruitgang die gemaakt is in de kennis van de lichaamsmachine, het gevolg van de mechanistische benadering waartoe Descartes de aanzet heeft gegeven. Aan de andere kant hebben deze zelfde procedures een ondermijnende uitwerking gehad op het onderzoek van het verschijnsel bewustzijn, waarbij ze een soortgelijk onderzoek naar het vraagstuk van het leven ernstig hebben belemmerd. Aangezien biologen de neiging vertonen om het paradigma van de machine uit te breiden tot levende organismen, veronachtzamen ze verschijnselen die niet in een machine worden aangetroffen. Er is behoefte aan een kwalitatieve verandering van ons onderzoekspatroon, als we meer betekenis willen toekennen aan mens en natuur, die zich uitstrekt voorbij de wiskundige en experimentele analyse van zintuiglijke verschijnselen en menselijk gedrag. Tot slot geloven wij dat de mens in een bewustzijnscrisis verkeert, waarbij hij de keuze heeft tussen het verdergaan op het pad van een toenemende vertechnisering van de menselijke natuur, of de weg in te slaan naar een intensief en uitgebreid onderzoek naar de geest en haar scheppende werking, in het streven naar een uitgebreider benutten van de menselijke mogelijkheden en een diepgaander begrip van de aard van de werkelijkheid.


'Afgelopen jaren zijn er groepen sociale wetenschappers en psychologen ontstaan, die zich ten doel gesteld hebben het bestaande vacuüm op te vullen, in het onderzoek van het bewustzijn. Geleid door het succes van de natuurwetenschappers, hebben zij mechanistische opvattingen toegepast op het onderzoek naar het brein en hebben geprobeerd hun onderwerp te begrijpen vanuit het standpunt van gedragsbeheersing en ideeën over biologische driften. Zodoende hebben zij de theorie van het dualisme van lichaam en geest doorgetrokken tot haar logische en gevaarlijke conclusie, zodat wij op dit moment te maken hebben met een toenemende tirannie van, bij het verkennen van de menselijke mogelijkheden, toegepaste gedragspsychologische en mechanistische procedures.


'Wij vormen een groep wetenschappers en onderzoekers, die afstand willen nemen van onze eigen wetenschappelijke tirannie. Wij laten ons niet langer vergiftigen door technologische deskundigheid. Wij zijn niet bereid om de mechanistische interpretatie onderschrijven van het menselijke gedrag, die het vraagstuk lichaam-geest terugbrengt tot een materialistisch monisme. Wij vinden dat de huidige te grote nadruk op het mechanisme een verstoring van de waarneming teweeg heeft gebracht, die uitloopt op een ontmenselijking van kennis en mens. Wij geloven in onderzoek naar de aard en mogelijkheden van de geest, in een dynamische beschouwing van reikwijdte en chemie van het bewustzijn, in het toepassen en evalueren van nieuwe en oude technieken om het begrip van de geest van haar eigen werkelijkheid te verdiepen en uit te breiden-dat is de hoofdzaak van het onderzoeksprogramma, dat is de Stichting voor Onderzoek van de Geest.'


Behalve mijzelf waren er nog twee andere bestuursleden, John Beresford, M.D. (een oude vriend uit die goeie jaren vijftig in Londen, die nu in New York woonde), en Jean Houston, Ph.D., een prachtige jonge vrouw met twee Off-Broadway-acteursprijzen en een indrukwekkende lijst academische activiteiten en interessen (docent in vergelijkende godsdienst en godsdienstfilosofie aan de Columbia-universiteit; docent filosofie aan het Hunter-college; universitair hoofddocent filosofie en religie aan de New School for Social Research; auteur van The Varieties of Religious Experience: A Re-evaluation of the William James Work in the Light of Modern Psychological Theory, en Tragedy In an Age of Scepticism-die later samen met Bob Masters The Varieties of The Psychedelic Experience schreef, een werk dat voornamelijk was gebaseerd op haar experimenten bij Agora, waar ze begeleidster bij veel intensieve LSD-sessies was). En om ons bij te staan en te adviseren, brachten wij een indrukwekkende groep actieve 'collegae onderzoekers' bijeen, waaronder Victor Lownes als onze "Tantrische' adviseur, een finctie die hij op een bewonderenswaardige manier opvulde-of vervulde.


De inrichting van de Eighty-First Street was smaakvol, gezellig, goed voorzien en kostbaar; wij huurden in een privé-gebouw een appartement op de begane grond, met drie kamers, toilet en bad en een kleine door bomen beschaduwde tuin aan de achterkant.


Toevallig of gelukkig-misschien zelfs door iets magisch-hadden we een beschermheer gevonden in Howard Teague, de miljonair uit Nassau, die merkwaardigste van alle culturele wezens. Hij had begrepen wat we nodig hadden en maakte op een zeer openhartige en vrijgevige manier de aankoop en inrichting mogelijk. Het enige dat we terug moesten doen was hem op de hoogte houden en hem zo mogelijk zo nu en dan opzoeken in Nassau.


De grote kamer in het midden, die uitkeek op de tuin, was onze 'sessiekamer.' Geen enkele interieurontwerper had dit psychedelische paradijs ooit kunnen bedenken. Er lagen Zweedse hoogpolige tapijten en aan plafond en wanden hingen enorme op canvas geschilderde 'mandala's, maar als je eenmaal binnen was verloor je bewustzijn alle normale belemmeringen en stroomde weg naar de bron van het oneindige. Tijdens de eerste paar hectische dagen hadden we met geld gesmeten om de plek klaar te krijgen-een hifi-geluidsinstallatie met tapedeck en twee luidsprekers; een stroboscoop; een apparaat dat (laagfrequente) geluidsgolven onder de gehoordrempel uitzond; en een 'synchrotron,' een apparaat dat beurtelings geluid aan het rechter- en linkeroor leverde. Die kamer was ook mijn slaapkamer.


In het 'kantoor' aan de voorkant bevonden zich een paar bureaus, telefoons, stoelen, elektrische typemachines, een smalle balie en kast, een miniatuur FBI-bandrecorder en dergelijke, maar het was niettemin ingericht in de gebruikelijke Manhattan-kantoorstijl, terwijl daar in feite nooit iemand gebruik van maakte, behalve als iemand zonodig wat dope (zeer illegaal in die tijd!) moest roken, als er in de andere kamers van die nette individuen een sessie hielden.


Aanvankelijk namen Jean Houston en ikzelf het merendeel van planning en programmering voor onze rekening, elk met ons eigen programmapuntje of specialiteit, dat wij wilden ontwikkelen. Jean was erg nieuwsgierig over wat zij de 'fylogenetische herinnering' noemde, de bewering van Jung dat in de psyche van de huidige mens archetypes zijn ingebouwd, die te maken hebben met de vroege geschiedenis van de mensheid. Ze was geïnteresseerd in het opzetten van experimentele drugsgerelateerde projecten en een waterdichte methodologie van het toedienen van lang- en kortwerkende psychedelica, in het bijzonder van LSD-25, psilocybine, Dimethyl- en Diethyl-tryptamine, die wij in grote hoeveelheden in het kantoor bewaarden; en wat mijzelf betreft, de vraag naar mijn rol bij Agora is ietwat academisch, omdat ik tegelijkertijd zowel kunstenaar en toeschouwer als mijzelf was, hoewel ik mij herinner dat ik meestal stapels zonder twijfel allemaal volstrekt onbelangrijk verslagen en artikelen schreef, met titels als 'Multicentriciteit en Incongruentie; Epistemologische Betekenis van Recente Bevindingen bij het Onderzoek naar Gebruik van LSD-25,' 'Experimenten met Gedachteversnelling bij gebruik van Psilocybine' en 'De Aard van de Subjectieve LSD-ervaring,' dat allemaal weliswaar leuke didactische kletskoek was vergeleken met de IFIF, maar toch vrij grappig en in ieder geval geïnspireerd.


In onze psychedelische bron hadden wij voedsel gevonden voor zowel de Leeuw (wetenschap) als de Eenhoorn (fantasie/mythe/magie), hoewel wij ze uiteindelijk niet konden overhalen om bij elkaar neer te gaan liggen, omdat we veel te netjes waren geweest met al onze meningen. Wij hadden geprobeerd nieuwe opvattingen en theoretische kaders samen te smelten-waarbij we gebruik maakten van verschillende terreinen, zoals de meetkundige en energetische dynamica van de 'golvende' moleculaire structuur, tot biochemie, genetica, gezichtsvermogen, geheugen en versneld leren: ja zelfs ethisch en moreel handelen-samen met alle magische kunsten, waaronder de 'I Ching,' 'Kabbala,' het Tarotkaartspel en Alchemie, met de bedoeling een nieuw licht te laten schijnen op wat wij dachten dat een crisis was in de 'Orde' en Symbolisering' van de Westerse beschaving. Ik denk dat je kunt zeggen dat onze instelling humanistisch was. Onze 'menselijke wetenschap' richtte zich op een, vanuit diverse standpunten, gelijktijdige beschrijving van de Mens, wat op zich niets minder is dan het multidisciplinair opvatten van de manier waarop geest en materie in de mens werkzaam zijn.


Sir Julian Huxley schreef vanuit Londen,


'Met de psychedelische drugs beschikken we over opmerkelijke mogelijkheden voor belangwekkend onderzoek. Voor zover ik weet heeft nog nooit iemand enig onderzoek gedaan bij verschillende soorten psychisch gezonde en normale mensen-met een hoog en laag IQ, met verschillende achtergronden, met verschillende emotionele instellingen of bij verwoorders en verbeelders. Dit zou van buitengewoon belang kunnen zijn: we zouden niet alleen kunnen ontdekken hoe we energetischer en dynamischer gebruik kunnen maken van ons breint, maar ook hoe we de creativiteit kunnen stimuleren, door de creatieve verbeelding te verhogen.'


Maar als onderzoeksterrein was De Psychedelische Ervaring verwarrend voor de meeste onderzoekers, van wie hun specialiteit 'in vakjes opgedeeld' was en die zich geen beeld konden vormen van de mogelijkheid van iets 'geheels,' waarvoor misschien zelfs een nieuwe kennistak ontwikkeld zou moeten worden, die nieuwe stellingen en opvattingen zou omvatten, zoals dat in de wiskunde gebeurde met de ontdekkingen van kwantummechanica en relativiteitstheorieën, die een revolutie teweegbrachten in onze opvattingen over de werkzame krachten in de buitenwereld, maar die nog samengevoegd moeten worden tot een gezamenlijke veldtheorie van de hedendaagse theoretische kennis.


In het Amerika van 1963 bood de beschikbare literatuur eerder een beangstigende dan vruchtbare aanblik. Het lag misschien wel voor de hand dat het, mogelijk revolutionaire, schokeffect tijdens de eerste onderzoeksperiode nog niet werd onderkend. Af en toe werd daar wel een vage indruk van gekregen, maar het merendeel van de verslagen deed vermoeden dat de onderzoekers bij het beschrijven van hun resultaten ernstig bevooroordeeld waren door hun bestaande referentiekaders. De invloed van vroegere opvattingen op de, door deze drugs verschafte, radicaal nieuwe ervaring, leidde onvermijdelijk tot vertekening van de interpretatie van het verkregen materiaal. Terwijl het werk van de Britse psychiater Dr Humphrey Osmond over de biochemische aard van schizofrenie, tijdens het midden van de vijftiger jaren, vooruitgang kon boeken door de inbreng van LSD et al, maakte tegelijkertijd de psychedelische theorie geen vorderingen. In feite bleef die beperkt tot een al bestaande vorm, door het onbewust gelegde verband tussen psychedelische drugs en geestesziekten, dat vervolgens even onjuist als misleidend bleek te zijn.


Soms kon echter, zelfs in het beperkte wetenschappelijke onderzoek, iets voorvallen dat een waardevolle bijdrage verschafte aan het psychedelisch programma. Op het terrein van de behandeling van alcoholisme bijvoorbeeld, waren verschillende onderzoeken gedaan, waaruit een succespercentage van bijna vijftig procent (een op de twee) bleek bij het volgen van een 'LSD-therapie,' een cijfer dat door geen enkel ander therapeutisch programma voor dit probleem geëvenaard kan worden en dat meer succes heeft dan de wildste dromen van de Anonieme Alcoholisten, om maar niet te spreken over de traditionele psychoanalyse, die een succespercentage bij het genezen van alcoholisten heeft van een op de honderd, dus niemand. Aan de andere kant van het onderzoeksspectrum heeft Dr R. A. Sandison, een Canadese psychiater, verslag gedaan van het opduiken tijdens psychedelische sessies van archetypisch materiaal, dat gewicht in de schaal legt voor de hypothesen van C. G. Jung. Verder waren er een aantal 'naturalistische' onderzoeken vanuit verschillende denkrichtingen, artistieke en dergelijke, naast alle verslagen van Harvard waarin proefpersonen rapport uitbrengen van bewustzijnstoestanden, die op uiteenlopende manieren beschreven worden, in de trant van een transcendentale ervaring, d.w.z. visionair, als uiting van de geest en een verruiming van het bewustzijn.


Hoewel er veel onderzoek was gedaan met psychedelica, vergeleken met misschien elke ander belangrijk onderzoeksterrein, was het alles bij elkaar toch gering. Tegelijkertijd werd het ook steeds duidelijker dat het bestaande gepubliceerde werk tekortkomingen bevatte en dat er merkwaardig genoeg weinig, zo niet geen, vorderingen waren gemaakt gedurende de afgelopen twee of drie jaar, bij projecten die al in gang waren vóór 1960. Een overzicht van de stand van zaken door de psychologen Terrill, Savage en Jackson, dat gepubliceerd werd in november 1962, maar dateerde van een rondetafelconferentie in januari 1960, verschilt niet wezenlijk van de verslagen die in 1954 en 1956 waren gepubliceerd. Er waren redenen om aan te nemen dat de belangrijkste factor die verantwoordelijk was voor de wijdverbreide belangstelling voor psychedelica, die de periode van het midden van de jaren vijftig kenmerkte, het geloof was dat door het gebruik ervan afgerekend zou kunnen worden met de al lang bestaande problemen in de psychiatrie; later werd die hoop opgegeven en werd in psychiatrische kringen een algemene terugval in de belangstelling merkbaar.


Er waren zelfs onenigheden tussen sommige 'psychedelische ontwikkelingstheoretici.' John Beresford dacht bijvoorbeeld dat, wat hij de Leary-houding noemde, voortkwam uit


'een statisch, eenzijdig en moeilijk veranderbaar aantal vooropgezette opvattingen over het bestaan, veroorzaakt en voortgekomen uit diepgaande psychologische stoornissen, die worden overgedragen op een drug en daardoor een mogelijk gevaarlijke drug 'de-realiseren.' De vergissing komt in wezen voort uit de passief-ontvankelijke neiging van de kant van de vroegere belangrijkste onderzoekers, waardoor een passieve, toegeeflijke houding ontstond tijdens de zeer beïnvloedbare LSD-toestand, waarbij ze op een misdadige manier nalieten de proefpersoon te voorzien van de onmisbare kennis, namelijk dat hij altijd zelf zijn brein in de hand kan houden, waar dat ook mee bezig is. Daardoor maakten ze de proefpersoon hulpeloos en af en toe uiterst angstig.'


Beresford was een aanhanger van de tegenovergestelde theorie. Hij dacht dat de LSD-ervaring een twee-fasisch verschijnsel was: je moet zowel handelen als voelen; beslissen en je laten gaan; je moet naar buiten en naar binnen laten gaan. Hij had een sterk gevoel dat wat LSD bood


'de enige hoop was voor de 'crisis van dat soort slecht functioneren van de beschaving,' en dat 'de genezing in één woord samengevat kan worden: 'integratie;' en dat die integratie een activering vereist van zowel het opgeslagen zelf als van de opgeslagen beelden. Leary slaat op een armzalige manier de plank mis, omdat volledige weerstandloosheid uiteindelijk de kracht ondermijnt en het karakter geen ruimte laat waarbinnen het kan groeien of zich kan vormen. Deels ten gevolge van die duivelse 'Gnostiek,' en zonder twijfel deels ten gevolge van onwetendheid, zijn sommige van Leary's groepen geflipt en soms wel maanden achtereen, tijdens sessies volgens de voorschriften van diezelfde Leary.'


Beresford geloofde oprecht in de uitgebreide mogelijkheden van de psychedelische drug. 'Met een veilig en verstandig omgaan (met LSD),' schreef hij, 'kunnen de volgende zaken gesteld worden:


1) Er bstaat geen mogelijkheid voor 'psychische ongelukken.'


2) De gewone psychotherapie kan in duur bekort worden, van iets van jaren tot iets van maanden, met een langdurig, zo niet blijvend resultaat.


3) De mate van "innerlijk besluiten nemen" kan heel indrukwekkend zijn. Een nieuw patroon van Gestalt-vorming, op een niveau dat eerder nooit mogelijk werd geacht, buiten de klassieke conversiereacties, begint nu duidelijk te worden en zou verkend moeten worden.


4) De kennis omtrent veranderingen van het menselijke brein staat ter discussie. Vóór het uitvoerige onderzoek naar de psychedelische drug werd gedacht dat die veranderingen niet voorkwamen of ongewoon waren. Een uitgebreid nieuw kennisterrein over het brein wacht op onthulling. Het is dwaas om dat te negeren.


5) Het is onomstotelijk aangetoond, hoewel het misschien ongeloofwaardig lijkt, dat met een minieme dosis LSD een toename van het gehoor bereikt kan worden van vijfendertig procent; dat intellectuele werkwijzen, buiten het normale vermogen, gewoon zijn; dat gedachteoverdracht tussen twee individuen waarschijnlijk heel vaak voorkomt en dat dat openbaar gemaakt zou moeten worden. Er wachten nog andere even belangrijke onderzoeken.


6) De sensatiebeluste openbare pers, de verwekkers van schandalen en de heersende algemene angst voor "controleverlies" door drugs, spannen samen om de meest waardevolle ontdekking van de chemie van deze eeuw, vrijwel de nek om te draaien.


7) Er is niets wezenlijker waaraan bekend gegeven zou moeten worden dan het publiek kennis te laten maken met de onopgesmukte wetenschappelijke, historische en psychologische analyse van de "uitzonderlijke geschiedenis van LSD."


Beresford wilde de middelen, drug en onderzoek, eigenlijk voorbehouden aan de wetenschappelijk opgeleide deskundige. Maar middelen kunnen slechts even goed-of slecht-zijn als de deskundigheid van de mensen die ze gebruiken. Je moet echter LSD niet de intellectuele problemen in de schoenen schuiven, die onze huidige intellectuele vermogens trotseren.


Anderzijds had Jean Houston belangstelling voor het bevorderen van de intellectuele vermogens van de eigentijdse Amerikaan-niet om de problemen van vandaag of morgen aan te pakken en op te lossen-maar van de dag ná morgen. En dat door middel van een proces dat je het rondreizen in de voorafgaande toekomst zou kunnen noemen-dat wil zeggen het ego ertoe brengen om de cognitieve hersenschorsgebieden af te tasten, met de bedoeling het vermogen tot ontwikkeling te brengen, om wat al in het geheugen aanwezig is te ontsluieren en 'vergeten' informatie terug te halen, dat dan weer geïntegreerd kan worden in het normale intellectuele proces van het gewone bewustzijn.


Jean was op zichzelf een briljante intellectuele denker en, als dat ook iets mag betekenen, bij een landelijk onderzoek naar het IQ van Amerikaanse gepromoveerde filosofen was gebleken dat het van haar het hoogste was-'iets boven de 200' vertelde ze me ooit, hoewel ik nooit enige twijfel had gehad over haar intellectuele capaciteiten, die altijd van pas kwamen bij haar functie als bestuurder van Agora. Zij was ons derde en jongste lid.


Net als Beresford en ikzelf, zag zij dat de huidige cultuur verstikt werd door een crisis van waarden, die evenredig was aan het teloorgaan van haar ontologische structuren. De 'te elfder ure toestand' van de mensheid is te vergelijken met het donkere bomen woud.' Wij zijn verdwaald in het woud


'Alleen, alleen, ergens in een angstaanjagend woud
Van opzettelijk kwaad, snelt een verdwaalde mensheid voort
Het goede dat zij vreesde was niet goed;
Alleen, alleen, ergens in een angstaanjagend woud
(W. H. Auden).


Het aangrijpende thema van het donkere woud duikt in het leven van de geest op als een symbool van de chaos, die vooraf moet gaan aan het herstel van de Orde en het nieuwe kracht geven aan de menselijke toestand. Hoe kan de huidige mens dan zichzelf dan bevrijden van het 'donkere woud' van zijn eigen brein? Jean dacht dat wij met psychedelische drug beschikten over een middel om de wolken der wanhoop te verdrijven. Zij sprak over de belofte die zij inhielden 'voor een Thuiskomen;' en de mogelijkheid


'om de mens door het donkere woud van het niet-zijn te gidsen, voorbij de duistere schaduwen van eenzaamheid, naar een wereld waarin de mens zich niet langer ziet als een schepsel dat gescheiden en vervreemd is van alle andere schepsels, maar juist als een deelnemer aan een rijke en vruchtbare werkelijkheid, een werkelijkheid die zo onderling verbonden en vol is, dat die het best beschreven kan worden als een dynamisch continuüm; de nieuwe werkelijkheid, die zich ontvouwt in de 'psychedelische ervaring.'


'Het universum is geen verzameling van gescheiden stukjes en beetjes, verdeeld in ruimte en tijd, maar is in feite het metafysische 'Een,' waarin alles verbonden is met al het andere, in een voor het hele universum absoluut patroon. De maatschappelijke hiërarchie is een afspiegeling van de psychologische hiërarchie, de kosmologische hiërarchie en de hemelse hiërarchie; die werkelijkheid wordt niet onthuld binnen een enkele handeling, maar in een overvloed aan handelingen, waarin de meest verscheidene toonaarden snel op elkaar volgen.


'Zo gaat het ook bij de psychedelische ervaring. Als de drempel van het bewustzijn wordt overschreden, worden we overstroomd door een caleidoscopische blik op culturen, mensen, symbolen, overblijfselen van een historisch en prehistorisch geheugen-de echte oneindigheid der mensheid, die vorm probeert te geven aan ons bestaan. Zoals Dante in het donkere woud, kunnen wij ook gemakkelijk verdwalen in het labyrint van zonderlinge zijwegen en onbekende paden. (Dat is een maar al te vaak voorkomende episode in de onbegeleide psychedelische sessie.) Het zou een van de belangrijkste taken van de sessiebegeleider moeten zijn om de proefpersoon door de net onthulde streken van culturen, geschiedenissen, tijdperken en symbolen heen te gidsen-om deze inhouden op te roepen, wat ten slotte leidt tot hun onderlinge verbondenheid in de psyche van de proefpersoon, vrijwel op dezelfde manier waarop Virgilius Dante door de middeleeuwse hiërarchische kosmogonie heenleidde, zodat al die delen ervan innig met elkaar verbonden werden in de mens Dante. Het zou een van de belangrijkste taken van de begeleider moeten zijn om de rol van Virgilius op zich te nemen in deze psychedelisch teweeggebrachte Divina Comedia en uit het dynamische continuüm, waarin de proefpersoon is ondergedompeld, iets van de historische episode, het culturele bewustzijn en geheugen van de mensheid aan te wijzen en uit te kiezen, dat begraven lijkt te liggen in de hersenschors.'


Jean geloofde dat het bestaan van archetypen in de LSD-sessie werkelijk was bevestigd en aangetoond, archetypen waardoor het besef van mythologische en archetypische structuren teweeg werd gebracht. De rol van de sessiebegeleider is dus van wezenlijk belang, om de proefpersoon niet te laten verdwalen in het woud.


'De gids moet de richting insturen van een geleidelijk versterken en verhogen van het bewustzijn. De eerste aanwijzingen moeten eenvoudig en vertrouwd zijn en zijn bedoeld om de aandacht van de proefpersoon te richten op een intensere waarneming van kleur en vorm van bekende voorwerpen. Schilderijen en bloemen, muziek en natuurlijke voorwerpen-dat zijn de voorwerpen voor de aanvankelijke ontdekkingen en bewustzijnsverruiming van de ervarende proefpersoon. Pas nadat hij de proefpersoon een paar uur behulpzaam is geweest met het vertrouwd raken met zijn uitgebreide werkelijkheid, mag de gids hem voorbereiden op het verkennen van zaken, die hem zelf overstijgen en met zijn afkomst te maken hebben.'


In theorie misschien eenvoudig, maar hoe dan in de praktijk? Jean deed veel LSD-sessies bij Agora, volgens vaag geschetste richtlijnen, maar met een aantal zeer verbazingwekkende resultaten. Ze beschrijft een aantal waarnemingen bij die sessies als volgt:


'In de loop van mijn experimenten heb ik ontdekt dat de meest doeltreffende manier, van voorbereiden op het onderzoek naar de afkomst van de mens, was om de proefpersoon mee te nemen op een rondreis door de wereldgeschiedenis. Dan wordt op een vluchtige manier een verscheidenheid aan historische situaties en gebeurtenissen aangeboden. De proefpersoon, die zijn ogen gesloten heeft, wordt gevraagd een aanschouwelijk beeld te schetsen van het historische tafereel en gebeuren wat hij dan 'ziet.' Dat doet hij dan meestal zo gedetailleerd en uitgebreid en vaak ook zo nauwgezet, dat het doorgaans zijn normale historische bewustzijn overtreft. Of dat al dan niet te danken is aan het activeren van vroeger geleerde maar al lang vergeten historische informatie, of aan het in werking stellen van een tot nu toe onbekend proces waarbij de geschiedenis wordt opgeroepen, kan op dit moment nog niet beantwoord worden. Het zij voldoende te zeggen dat de eerste theorie het waarschijnlijkst lijkt en dat de toegenomen verbeeldingskracht van de proefpersoon bijdraagt aan de levendigheid, waarmee hij op deze aanwijzingen reageert.


'De proefpersoon kan bijvoorbeeld uitgenodigd worden om samen met Socrates door Athene te lopen, getuige te zijn van een veldslag in de Dertigjarige Oorlog, deel te nemen aan het stierenspringen in Knossos of mee te helpen de piramide van Cheops te bouwen. Hem kan gevraagd worden over de schouder mee te kijken van die Cromagnonmens, die de grote bizon schilderde in de grot van Altamira. Hij kan zich aansluiten bij de gewelddadige krijgstocht westwaarts van de troepen van Djengis Khan. Hij kan een plaatsje op de eerste rij hebben bij de slag van Hastings of zich mengen onder de hovelingen aan het hof van Lodewijk XIV. De geschiedenis is zijn voorrecht en die kan daadwerkelijk of als fantasie verkend worden.


'Als aanvulling op dat historische panorama, zou de gids de proefpersoon kunnen uitnodigen om mee te doen aan het doen herleven van het evolutionaire verloop van het leven. In veel gevallen ontdoet de proefpersoon zich van de rol van toeschouwer, die hij had aangenomen voor de historische rondreis en merkt dat hij wordt opgenomen in een ogenschijnlijke vereenzelviging met stadia van het evolutionaire proces. Zo kan de gids suggereren dat de proefpersoon het oorspronkelijke stukje protoplasma wordt, dat ronddrijft in de oeroceaan. (Dat wordt omschreven als een zeer ontspannen toestand.) Vervolgens, of op aanwijzing van de gids, maar vaker op eigen initiatief van de proefpersoon, kan zich een herleven ontvouwen van het evolutieproces van het kieuwstadium tot de mens. Dit opnieuw ervaren is mogelijk vanwege ons kiemplasma. Ons lichaam bevat (hoe weinig het ook is) nog een gedeelte van dat oorspronkelijke en echte oerslijk waaruit wij, via soorten, klassen en geslachten-uitgegroeid zijn tot wat we zijn. Zo kan de fysieke werkelijkheid van het evolutionaire verloop van het leven beschikbaar worden voor ons bewustzijn en kunnen wij daarvoor kiezen in de psychedelische toestand. Het fysieke systeem heeft, net als het lichaam, een anatomische prehistorie van miljoenen jaren. En net zoals het lichaam in alle onderdelen het wordingsproces vertegenwoordigt en overal nog steeds sporen toont van zijn eerdere stadia-kan hetzelfde ook gezegd worden over het brein. Daarom kan van de geactiveerde psyche gevraagd worden om zich toestanden te herinneren, die voor ons onbewust lijken.


'Daarom zou ik willen stellen dat de tijdperken en gedragingen van de mens, die al lang tot het verleden behoren, nog steeds voortleven in de diepere onbewuste lagen van ons brein. De spirituele erfenis van de oermens (rituelen en mythologie die ooit duidelijk zijn bewuste leven stuurden) is grotendeels verdwenen van het oppervlak van het tastbare en bewuste domein, maar overleeft en blijft altijd aanwezig in de ondergrondse lagen van het onbewuste. Het is een deel van ons bestaan, dat ons verbindt met een ver voorgeslacht en dat onze onwillekeurige verwantschap vormt met de oermens en met oude beschavingen en tradities. Dieptepsychologen hebben gewezen op de bij iedereen voorkomende psychische processen en op de continuïteit van de psyche binnen de mensheid. Wij zouden daaraan de theorie kunnen toevoegen, dat de psyche de hele inhoud van de tijd bevat-die zich terugwaarts, door en over de tijd heen uitstrekt; de hele geschiedenis is dus latent aanwezig in ieder individu. Ik ben van mening dat de afgronden van psyche en tijd, tijdens de psychedelische ervaring, het best gepeild en verkend kunnen worden door middel van de gids. De theoretische grondslag van een dergelijke uitspraak is dat het innemen van een psychedelische stof, een activering teweegbrengt van een diep begraven psychische inhoud en die aan de oppervlakte van het bewustzijn kan brengen, door het selectieve gebruik van de fylogenetische suggestie. Zoals stimulatie, van op de geheugen- of zintuiglijke gebieden van de hersenschors aangebrachte elektroden, op dat moment levendige en werkelijkheidsgetrouwe herinneringen kan oproepen, kan suggestie het fylogenetische geheugen activeren bij de proefpersoon die de psychedelische ervaring ondergaat.


'In de loop van de geschiedenis is de mens tot de ontdekking gekomen, dat hij een voorbewustzijn is, dat slechts een veelvoudige en onsamenhangende wereld ziet. Geleidelijk is hij in staat geweest om de onsamenhangendheid van de prehistorie te ordenen met behulp van natuurwetten, door hypothesen op te stellen en door zijn technologische ontwikkelingen, waardoor hij basale gemeenschappelijke factoren en verbanden begon te onderkennen, in wat aanvankelijk een grote chaos leek. Met behulp van mythologische structuren was hij in staat om een zekere mate van zekerheid te verwerven in een onsamenhangende wereld. Een stap verder en hij kon zichzelf hoofdzakelijk zien als een wettenmaker en uitvinder. En inmiddels heeft de mens, door middel van de nieuwe natuurkunde, de kennis verworven van de wiskundige structuur van de hele materie, als iets dat in feite niet inert is, maar een instrument met oneindige mogelijkheden, waaruit alle krachten te halen zijn die je maar wilt. Het streven naar waarheid komt nu in feite overeen met het scheppen van schoonheid. Toch draagt deze hele nieuw uitbreiding van mogelijkheden de dreiging van een ongeëvenaarde vernietiging in zich. Ik blijf erbij dat de nieuwe natuurkunde alleen maar een dodelijk gevaar kan betekenen, tenzij aan die kennis die van een nieuwe geschiedenis toegevoegd wordt-een corresponderende en evenwichtige kennis van onszelf, teruggehaald vanuit de ondergrondse gebieden van onze psyche-ons wordingsbewustzijn. Dan en alleen dan mogen we, ten bate van het leven en niet de dood, gebruik maken van de nieuwe kennis van de buitenranden van de natuur. Onze nieuwe visie op de natuurkunde, waarbij wij onszelf in feite nieuwe natuurwetten zien bedenken en zelfs nieuw leven scheppen, moet in evenwicht gebracht worden door een dieper inzicht in onszelf, verschaft door een nieuwe kennis over het verleden. Dat zou gedaan moeten worden door de mens terug te brengen tot een dynamisch contact met zijn eigen afgescheiden psyche, met zijn oude gemeenschapsgevoel, en met het hele leven en universum.'


Agora was natuurlijk niet helemaal vrij van zonderlingen, bij wie de deuren der waarneming, zo niet niet blijvend uit hun hengels gelicht leken te zijn, dan wel wijd open stonden. Een briefschrijver uit Flamingo Marina, Miami Beach, vertelde over zijn werk met 'een magnetisch apparaat, dat iemand kan hypnotiseren en een tweede apparaat, dat met stralen de hersenen binnendringt en het gedeelte verwijdert dat betrokken is bij de morele degeneratie.' En voegde daaraan toe: 'de patiënt kan daarna een paar dagen een beetje ziek zijn, maar zijn neiging om te zondigen is verdwenen.' Ik antwoordde gewoon dat wij zelf al heel wat te stellen hadden met de vrijzinnige neigingen van onze staf en dat ik hoopte dat zijn prachtige werk met de 'profylactische frenologie' een ruimer toepassingsterrein zou krijgen, misschien als instrument voor de kerk.'


Vervolgens was er een ingewikkelde briefwisseling met een majoor van de Amerikaanse luchtmacht van de luchtmachtbasis Sheppard in Texas, die wilde dat Agora een 'levensgrote' Moebiusband zou bouwen, waar mensen dan in konden klimmen en op rond konden lopen 'vergezeld van het hele kleuren- en muziekspectrum.' De bedoeling van de bedachte 'Band' is


'om bij de deelnemer het hele synergische, intuïtieve of gevoelsmatige proces/product op te roepen, dat binnen zijn mogelijkheden ligt. De bedoeling daarvan is het ontsluiten van zijn eigen ijzeren gordijn, door rechtstreeks in te werken op zijn onbewuste, door middel van symbolen (waaronder de taal), het energiespectrum (licht en kleur), vorm en zelfs beweging en geuren, als dat uitvoerbaar is. De super-computer-mogelijkheden van het brein, waaronder een tijdloze en universele geheugenkern, buiten-tijd-en-ruimte programmaonderdelen en het bewust kunnen uitlezen, maakt van ons brein onze belangrijkste hulpbron, hoewel het ons grootste mysterie is. Deze geheimzinnige 'black box' kan eenvoudig gevoed worden met een toevoer van zintuiglijke beelden, die het ontregelde bewustzijnstoestand uitschakelen.'


Bij deze twee voorbeelden kun je onmogelijk heen om de zeer morele houding van de twee uitvinders. Anderzijds, wie van ons zou, wat het dan ook van ons verstand kost, niet kiezen voor een koortsachtige en creatieve manier van leven, in plaats van voor een statische? En ondanks het feit dat deze twee ideeën een duister licht wierpen, leken ze uiteindelijk toch niet ongeschikt voor onze toenmalige situatie. Je kon inderdaad zeggen dat ze een licht wierpen op de spanningen waar de hedendaagse psyche aan onderworpen was, in haar verhouding tot de hedendaagse maatschappij.


En toch was ik gevoelig voor het feit, dat veel van het gedoe dat plaats vond bij de The Agora Scientific Trust, aan alle kanten even 'zonderling' klonk als de twee aangehaalde voorbeelden. Het verstandelijk beredeneren, van wat we deden en hadden gedaan, was een enorme opgave. Wij moesten een manier vinden om veranderde en veranderende bewustzijnstoestanden te beschrijven, die voorbij elke beredenering liggen en zelfs voorbij elke mogelijkheid van de taal, op een volstrekt nieuwe manier die ook begrijpelijk zou moeten zijn voor andere mensen, of ze nou wel of geen LSD gebruikt hadden. Er werd dus geen enkel mogelijk vruchtbaar onderzoeksgebied van de hand gewezen, dat georganiseerd zou kunnen worden op basis van een rationeel geloof en wij besloten elk idee of reeks van ideeën, die ontleend werden aan de ervaring van mensen onder LSD, in een structuur onder te brengen. Tijdens de eerste paar maanden van onze bezigheden projecteerden wij onze 'innerlijke' standpunten op de buitenwereld, op een zodanige manier dat wij dachten dat het voor andere mensen heel zinnig was.


Er bestaat een aan de intellectuele voorafgaande intuïtieve basis, die ons zoiets als een magische beschutting verschaft, waardoor tijdens LSD-sessies nooit iets verkeerd gaat. Mijn aanvankelijke intuïtieve gedrag, als ik iemand tijdens een sessie LSD had gegeven, kan objectief omschreven worden als gedragsregels en inzichten, die gezamenlijk zouden kunnen dienen als beginpunt voor anderen, die de principes in overweging zouden willen nemen, van wat het betekent een 'LSD-gids' te zijn. Het volgende zijn een paar feiten en ideeën uit onze tijd bij Agora in 1963, die ik bijeengebracht heb-zij hebben betrekking op de middelen waarmee de 'innerlijke logica' van de LSD-toestand teweeggebracht zou kunnen worden in het gewone bewustzijn, met welke vooronderstellingen te werk wordt gegaan, met welke doeleinden, wat de doorslaggevende factoren voor die doeleinden zijn en wat het verband is tussen de kennis die door middel van een LSD-sessie wordt verworven, het dagelijkse leven en de normale gang van zaken.


Rond die tijd had ik ongeveer 300 mensen LSD gegeven en had het zelf ongeveer 100 keer genomen. Met het onvermijdelijke vallen en opstaan, had ik geleerd dat een vooropgezet referentiekader alleen maar kan belemmerend kan werken. Ik 'wist' bepaalde dingen, die ik voordien niet onder woorden kon brengen. De intuïtieve sprong was gestandaardiseerd. Daarom was het wellicht onvermijdelijk dat ik vroeg of laat bij Agora weg zou gaan en het ene stadium zou afsluiten om aan een nieuw te beginnen.


Maar wat voor mensen gaven wij dan LSD? Wij kregen honderden verzoeken vanuit heel Amerika, van mensen die het wilde gebruiken, maar de mogelijkheden van de Eighty-First Street schoten tekort voor een dergelijke grootschalige onderneming. Misschien zou ik vier sessies kunnen vermelden, die nauwkeurig gedateerd kunnen worden en dan aan de lezer overlaten in hoeverre die relevant zijn. (1) Een abstracte schilder, (2) een kapitein van het Amerikaanse marinehoofdkwartier die zich bezighield met onderzoek, (3) een Yogi, (4) een sceptische hedonist; een rijke inwoner van Manhattans chique Beekman Place, die ook een huis had in Gstaad, Zwitserland.

(Het is vanzelfsprekend dat uit mijn geloofssysteem zonder meer blijkt dat met LSD iedereen ontdekt of krijgt, wat hij wil.) De abstracte schilder ontdekte, in de loop van uiterste ongewone visuele ervaringen, in het bijzonder over een mythologisch restant van een religieuze Indiase pre-hindoe-fantasie, de betekenis van het beeld waar bij zijn schilderijen niet achter had kunnen komen.


De kapitein verwierf een buitengewoon inzicht in een probleem over wiskundige 'transformaties,' waarmee hij de afgelopen vijf jaar tevergeefs geworsteld had. Zijn werk ging over kunstmatige intelligentie via een computerprogramma. Tijdens de LSD-sessie, schreef hij ons later,


'werd ik mij er opeens van bewust dat, telkens als ik mij concentreerde op een enkele vorm en daarop scherp stelde, de situatie hetzelfde was als bij het regelen van een willekeurige hoeveelheid sensorische invoer en het verbinden van deze invoer via een vast maar willekeurig ontworpen netwerk aan een reeks knooppunten. Ik besefte dat het herkennen van welk patroon dan ook, afhankelijk is van het stoppen van de normale transformatiestroom, en wat het belangrijkst voor mijn eigen werk was, dat het kunnen maken van echt bruikbare automaten afhankelijk zou blijken te zijn van een mechanisme, dat doeltreffend de uitkomsten van een groot aantal omvormingen in de gaten kan houden, daaruit de voor het onderzoek belangrijke kan kiezen en dat het proces lang genoeg kan stopzetten, om het signaal van die ene omvorming te classificeren, ten behoeve van patroonherkenning.'


(Vertaald in gewoon Engels, probeerde de kapitein dus een 'kijk'-apparaat te ontwerpen dat even effectief zou zijn als het oog, voor gebruik in atoomonderzeeërs.)


De Yogi, iemand die voor zijn aankomst in Amerika (waar hij een geslaagde effectenmakelaar op Wall Street werd) zeven jaar had doorgebracht met het bestuderen van yoga, in een dhoti aan de oevers van de Ganges, sprong van het achtste, van de twaalf yogastadia-de naam is me ontgaan, maar zover was hij tot dan toe gekomen-naar het twaalfde stadium, dat Samadhi wordt genoemd en de hoogste vorm van "Gelukzaligheid" is, waarin hij de toestand bereikte van een totaal opgaan in de hele werkelijkheid, waardoor hij-tijdelijk-God werd.

De man van het Beekman Place maakte voor het eerst in zijn leven kennis met een hogere, dat wil zeggen, meer omvattende en insluitende logica, dan waarover hij tot dan toe had beschikt.


Bij elk van deze vier voorbeelden-mensen met een zeer verschillende achtergrond, opleiding, karakter, nationaliteit en fysiek-was het desalniettemin mogelijk daaraan een basaal en eenvoudig stel filosofische inzichten te ontlenen, die voldoende geldig zijn om iedereen te kunnen laten integreren op een hoger-dan-normaal niveau van bewustzijn, zonder enig gevaar voor paranoia (de gebruikelijke verdediging tegen chaos, die indruist tegen al het waardevolle dat aan een LSD-sessie ontleend kan worden) of angst. Het spreken over een 'helse ervaring' is in feite volstrekt onnodig, vermijdbaar en draagt nergens toe bij. Dat is alleen maar een afspiegeling van de onjuiste instelling, fysieke omstandigheden of kennis van de kant van de gids, of een mengsel van alledrie.


Deze vier individuen werden natuurlijk niet wetenschappelijk vervolgd, maar wij konden wel een aantal dingen opmerken toen wij hen een paar maanden later opnieuw ontmoetten. De schilder had zijn hele manier van schilderen omgegooid en toen ik hem het laatst zag werkte hij snel en productief (en zijn schilderijen worden nog steeds verkocht in New York.) De marinekapitein heeft wat technische apparatuur afgeleverd-'weerstandsnetwerken die een soort omvorming tot stand kunnen brengen, die slimme oplossingen kunnen opleveren en die werden toegepast door het Marineonderzoeksbureau in Washington, onder patentnr. 29093.' Ik ben bang dat de Yogi het nog steeds betreurt dat hij niet God is, maar hij verdiende-en doet dat nog steeds-aardig wat geld op de Beurs, terwijl de miljonair dacht dat hij een volstrekte ommekeer had gemaakt in zijn beoordeling van andere mensen. Sindsdien is er niets meer van hem gehoord.


Met de vestiging van ons centrum in New York, plus een soort stabilisering van de verhouding met Washington (via de Amerikaanse marine, die ten gunste van ons bemiddelde met de Federal Drug Agency, door ons werk in een roze, zelfs gouden licht te plaatsen, dat leidde tot een afnemen van opsporingsdruk door de FDA bij Agora), plus het uitwerken van rationele (of neo-rationele) methoden om LSD-sessies te leiden, eindigde de periode in New York. Een verbijsterende en fascinerende periode, met veel belangstelling en altijd erg veel humor, die ons ervoor moest behoeden slachtoffer van LSD te worden. Maar dat was alleen maar tot stand gebracht door een enorme hoeveelheid werk, gevoed door de energie van ons emotionele vuur. Maar opeens is daar dan weer die herinnering, en die is waar: het Agora-experiment kwam tot stand ten koste van 'echte' emotionele contacten met andere mensen, waaronder af en toe wijzelf. De emotionele inhoud van mijn bestaan was tot een werkzaam minimum afgezakt (hoewel het moeilijk was dit proces in die tijd te onderkennen; pas achteraf besefte je ten koste waarvan het werk tot stand was gebracht). Misschien was het voor mij allemaal een uitvoerige vorm van 'zelf-therapie,' tijdens de martelende tijd na het spaak lopen van mijn huwelijk in 1960, de plannen om het weer goed te maken met mijn vrouw en het daaruit voortvloeiende verlies van mijn dochter, dat officieel werd op het moment dat ik mijn 'prioriteiten opnieuw stelde'-intellectueel, rationeel/artistiek creatief werk = Nr. 1; liefde, emotie, plezier, gezondheid = Nr. 2. Ik was aan het eind van mijn Latijn; ik was al 'onderweg' geweest voordat ik LSD nam, maar de tegels waren uitgegeven en er waren er zelfs geen meer over om een weg naar nieuwe goede bedoelingen te plaveien. Het land in het verschiet was duister en ondoordringbaar. Ik was slechts overgeleverd aan de genade van mijn eigen afschuwelijke instabiliteit; in feite een tijd van dat 'te elfder ure' waar Jean Houston het over heeft-een onmogelijk uur van de dag, dat niet aangegeven wordt door het soort klokken dat je in de winkel ziet-dus ik was nooit zeker van het heden, of zeker genoeg om de inhoud van mijn emotionele toekomst te bepalen. Het is dan verleidelijk om je terug te trekken uit emotionele betrekkingen, misschien zelfs om in jezelf te kruipen en je verre te houden van zelfs de geringste gebondenheid. Maar alles gaat natuurlijk voorbij-'een middag duurt niet de hele dag en een zonsondergang niet de hele nacht'-en tegen het einde van het jaar begon ik mij te realiseren dat de wijzer van mij 'elfde uur' verder draaide en dat de 'verdoofde tijd' geleidelijk vervangen werd door een naar de toekomst voortstuwend heden, dat tastbaar was en waarin liefde in het middelpunt stond. 'De wereld rolde, als het grote wiel in een verlaten lunapark, langzaam naar de laatste revolutie.' (Roger McGough).

Het enige wat ik bereikt had bij Agora was het besef dat de sombere artsen, wetenschappers en technici alleen maar wijzen naar de meedogenloosheid van hun eigen speciale methode. Aha! Dat betekent dus dat je zonder hulp op zoek moet gaan naar de waarheid; misschien is dat het begin van wijsheid-uiterst vastberaden doorgaan naar een verboden toekomst, via een reeks 'crisis'-momenten waarin je denkt dat je over de rand de afschuwelijke 'Afgrond van het Niets' inglijdt, maar je je nog net op tijd vastgrijpt en niet ineenkrimpt door donder en bliksem, maar voorwaarts stormt, niet bang om risico's te nemen, in je worsteling naar liefde, bewustzijn, verlichting, licht en God. En zo werd de Weg opeens veel gemakkelijker; het ergste van dat jaar had ik achter de rug. En op die manier, uit die emotionele wanhoop, strompelde ik het donkere existentiële woud uit, naar de heldere oprechtheid van Millbrook.



Noot:


[1] Timothy Leary schrijft daar veel later over, nadat het allemaal mislukt was: 'Turn on' betekende bij jezelf naar binnen gaan en je neurale en genetische uitrusting in werking zetten. Gevoelig worden de vele en verschillende bewustzijnsniveaus en voor de speciale prikkels die ze op gang brengen. Drugs waren een manier om dat teweeg te brengen. 'Tune in' betekende op een harmonieuze manier in wisselwerking treden met de wereld om je heen-naar buiten brengen, verwerkelijken, uitdrukking geven aan je nieuwe innerlijke inzichten. 'Drop out' wijst op een onverplicht, zorgvuldig en aangenaam proces van onthechten van onvrijwillig of onbewuste verplichtingen. 'Drop Out' betekende onafhankelijkheid, het ontdekken van je uniek-zijn, kiezen voor beweging, alternatieven en verandering. Helaas zijn mijn verduidelijkingen van deze volgorde van de persoonlijke ontwikkeling vaak verkeerd uitgelegd, namelijk dat ze betekenden 'Ga aan de drugs en vergeet elke opbouwende activiteit.'


Naar boven