Home
Inhoud
Woorden Vooraf 2
Een: A Lovin' Spoonful (Amerikaanse pop-rockband, bekend
door de hit 'Do you belief in Magic') 2
Twee: De Gebeurtenissen op Harvard 12
Drie: Leary Laat Zijn Piratenvlag Uit De Ivoren Toren Wapperen 26
Vier: De Balling Keert Weer Terug 47
Vijf: De Gebeurtenissen In Millbrook
Zes: Londen Zwaar Op Mijn Maag
Zeven: De Nieuwe Ketterij
Acht: 'Where The Wild Things
Are' (Kinderboek van Maurice Sendak, Ned. vert. Max en de
Maximonsters)
Negen: 'Beter Eén Vogel In De
Lucht Dan Tien In De Hand'
Tien: De Hoofdstad Van Het
Komende Koninkrijk
Inleiding van de vertaler
Met Michael Hollingshead begon de opmars van LSD en in dit boek
beschrijft hij hoe dat allemaal in zijn werk ging. Het begint als een
enthousiast verhaal over mensen die het gevoel hadden dat ze de Steen
der Wijzen hadden ontdekt, die geloofden dat ze de wereld zouden
veranderen, dat het allemaal anders zou worden, dat een Nieuwe Tijd was
aangebroken en dat de uilen van Minerva zouden uitvliegen. Hollingshead
is de kritische toeschouwer en ziet hoe de theoretici, vooral Timothy
Leary en Alan Watts, van de boodschap een esoterisch, uiterst
ingewikkeld verhaal maken. En dan zie je hoe het enthousiasme wegebt,
de psychedelische ervaring een doel op zich wordt, de voorlopers in
elke valkuil stappen die je maar kunt bedenken, knullig, kortzichtig en
onbeholpen en hoe ze langzaam maar zeker hun geesteskind om zeep
helpen. Het is een onthullend, maar eigenlijk ook tragisch voorbeeld
van de tovenaarsleerling die de toverspreuk heeft ontdekt, maar niet
weet wat hij daarmee moet.
Woorden vooraf door Alan Bold
'DE WONDERMAN'
(Voor Michael Hollingshead)
Geboortedatum onbekend; niet consequent
In het verkondigen van zijn boodschap
Misschien geweest bij Kapilavastu
Had wat bezigheden in het Oosten
Is daar even neergestreken
In Bodhi Gaya was iets vreemds gebeurd
Versloeg aldaar zijn vijand Mara
Aandoenlijk, zijn zelfvoldane glimlach bleef
Puurder en scherper werd hij pas later
Tot een laffe en moorddadige smaad
Zijn koningschap der joden bespotte,
Hem listig en strijdlustig maakte
Nam Mekka met geweld vanuit Medina
Zei dat de mens bestond uit zondig bloed
Dat is natuurlijk wat anders dan zeggen
Hoeveel goed hij ooit deed, ooit zal doen,
Edinburgh 1972
Een: A Lovin' Spoonful
Het begon allemaal in 1943, toen Albert Hoffman, een Zwitserse
biochemicus die werkzaam was in het farmaceutische laboratorium van
Sandoz in Bazel-natuurlijk bij toeval, want iemand bedenkt niet uit
zichzelf dergelijke omstandigheden-een nieuw medicijn ontdekte, dat een
aantal zeer opmerkelijke effecten had op de menselijke geest. De naam
van dat medicijn was d-Lyserginezuur-diethylamidetartraat-25, een
half-synthetische stof, waarvan het lyserginezuurdeel een natuurlijk
product is van het moederkoorn, de schimmel Claviceps purpurea, dat
groeit op de aren van granen, zoals bijvoorbeeld rogge. De meest
opvallende farmacologische eigenschap is de uiterst krachtige
werking-het is al werkzaam bij een dosis van een tienmiljoenste gram,
waardoor het 5000 maal sterker is dan mescaline.
Tijdens de synthese van het d-LSD-25 speelde Dr. Hoffman het toeval
parten, toen hij wat van het bruinwitte poeder inademde en ontdekte dat
het een aantal vreemde effecten op zijn brein teweegbracht. 'Niet
alleen voorwerpen maar ook de gedaante van mijn medewerkers in het
laboratorium leken een optische verandering te ondergaan en er golfden
fel gekleurde, fantastische beelden op mij toe, die op een buitengewone
manier van vorm veranderden.'
1960
New York City; zeventien jaar later kreeg ik op een
ochtend per post een klein pakketje uit Zwitserland, dat ik mij had
laten toesturen en dat één gram van het zuur van Dr Hoffman bevatte. Er
zat ook een nota bij van $285. Ik had voor het eerst iets over LSD
gehoord van Aldous Huxley, toen ik hem thuis in Los Angeles had
opgebeld met de vraag hoe ik aan wat mescaline kon komen, waar hij zelf
sinds kort gebruik van maakte. Zijn informatie bevatte ook de naam van
Dr Hoffman en verder gaf hij achteloos de waarschuwing om zeer
voorzichtig te zijn als ik ooit iets van dat spul zou gebruiken: 'Het
is veel krachtiger dan mescaline, hoewel Gerald (Heard) en ik het
eigenlijk met nogal verbijsterende resultaten hebben gebruikt.'
Het was niet moeilijk geweest om zelfs een hele gram LSD te
bemachtigen-ik had gewoon een bevriende Engelse arts gevraagd of hij
het wilde bestellen in een brief met een briefhoofd van een New Yorks
ziekenhuis, met de vermelding dat ik dat ergotamine-derivaat nodig had
als 'controle'medicijn bij een reeks onderzoekingen op beenmerg.
Enthousiast maakte ik het pakje open. Het zuur zat in een klein
donker flesje met het opschrift 'Lot Nr. H00047', en uiterlijk zag het
er een beetje uit als wat opgestuurd melkpoeder. Mijn probleem was hoe
ik dat losse poeder kon omzetten in een hanteerbaardere vorm. Eén gram
zou 5000 afzonderlijke doses opleveren en dat moest ik duidelijk op een
of andere manier afmeten. Ik besloot het te verdelen door het met
poedersuiker tot een stijve pasta te mengen.
Ik ruimde de keuken op en ging aan het werk. Eerst goot ik wat
gedestilleerd water in een kom en roerde daar de LSD doorheen. Toen
alle zuur was opgelost voegde ik daar de poedersuiker aan toe tot de
massa een dikke pasta was. Daarna hevelde ik zorgvuldig mijn
'goddelijke zoetigheid,' lepel voor lepel, over in een mayonaisepot van
een halve liter en als door een magisch alchemistisch gebeuren bevatte
het spul precies 5000 volle lepels! Met andere woorden, één theelepel
van het spul moest dus 200 gamma (eenmiljoenste gram) bevatten, dat
voldoende zou zijn voor een acht tot tien uur durende sessie, en
daarbij nog een nogal intensieve.
Ik moet daar nog aan toevoegen dat ik, net als alle goede koks,
tijdens de bereiding met mijn vinger geproefd had en dat ik daarbij
ongeveer de hoeveelheid van vijf sterke doses had binnengekregen,
waardoor ik nogal onvoorbereid was op wat er zou komen. Ik huurde in
die tijd een appartement boven Jim Paul Filers 'Showplace' in de West
Fourth Street, vlakbij de hoek van de MacDougal Street en het
Washington Square. Het was een grote rommelige woning met een daktuin
aan de achterkant, vanwaar ik uitzicht had op de bedrijvigheid van de
Village en de betonnen torens van Manhattan.
Ik liep het dakterras op, ging zitten en begon rond te kijken Ik
zag een stad met 10.000 razende straten en reusachtige gebouwen die ten
hemel rezen; een reus die uit duizend kelen brulde. Honderden
vuilnisbakken die hun deksels openden en hun rotzooi over de trottoirs
uitbraakten, een sirene die gillend voorbijging, één grote chaos.
Ik verkeerde in een staat van verwarring door het wervelen van
chaotische en vervormde beelden en intens bruisende non
sequiturs. 'Ik heb de bolster doorbroken!' schaterde ik. "Ik stap
zomaar uit de kerker van mijn lichaam! en bevind me nu in de
oorspronkelijke wereld. Ik zal zingen over helden, wilden uit de
bergen, wachters van de deur en over oude legenden...Ik zal mijzelf
veranderen in een god die over de toppen van de bergen kan
lopen...duizend hoofden had Purusha, duizend ogen en met duizend voeten
reikte hij voorbij de aarde!...Cuhulain berijdt zijn vurige wagens
langs het uitspansel! Arthur en Lancelot in gevecht! De aarde beeft! In
den beginne was er bloed en vuur...Ik zal zingen opdat jullie zullen
luisteren en zullen beseffen hoe groots de mens is, nu, in zijn eerste
dageraad...In den beginne, en dan...trots kondigt de purperen haan het
aanbreken van de dageraad aan. De Wachter der Gewaden treedt binnen om
ons abracadabra bij te wonen over LSD en het Al, vergezeld van een
grote menigte LSD-tijdperk-Adams, -Artisten, -Anarchisten, -Acteurs,
-Apostelen, -Alchemisten, -Atleten, -Aristocraten en uitgelezen
-Acrobaten.'Hemelse stormen' zwiepen over de binnenhof, waar priesters
uit 10.000 landen geknield koninklijke symbolen aanbidden. De eerste
zonnestralen vergulden de 'sprookjespalmen;' wierook kringelt rond op
alle koninklijke gewaden rondkronkelende draken - alsof ze in wolken
drijven,.
Het was inderdaad een hele vreemde eerste trip en duurde urenlang,
misschien wel vijftien. Wat ik had meegemaakt was vergelijkbaar met het
afscheid nemen van het lichaam bij het doodgaan. Ik was letterlijk uit
de bolster van mijn lichaam 'gestapt,' en was terecht gekomen in een of
ander onwaarschijnlijk land, dat alleen maar bevat kan worden in
begrippen als verbijstering en mysterie, als een état de
l'absurde, een extatisch Nirvana. Nu kon ik 'begrijpen' waarom de
dood dat soort verwarring teweeg kon brengen waarin ik nu verkeerde.
Tijdens ons leven zijn wij door ons lichaam verankerd aan van die
onontkoombare kosmische gegevens als ruimte, zwaartekracht,
elektromagnetische trillingen enzovoort. Maar als het lichaam opgelost
is, is het overgebleven psychische gedeelte vrij om zich ongeremd en
uitzinnig te gedragen.
Pas na veel, heel veel LSD-sessies had ik door hoe ik redelijk kon
omgaan met het niet aflatende spervuur van zinsverduisterende en
verwarrende beelden, aangename en onaangename, heerlijke en
afschuwelijke, die door LSD teweeg worden gebracht. Ik ontdekte
bijvoorbeeld dat ik, door mijn aandacht te richten op een bepaald
voorwerp, aan die wervelende beelden een halt toe kon roepen. Het
voorwerp waar ik mij dan op richtte werd iets dat een zuiver licht
uitstraalde, prachtig-zo prachtig dat je daar helemaal in kon
wegzinken. Je zou in dit stadium kunnen stoppen, om jezelf ervan te
overtuigen dat dit Het Echte, de ultieme verlichting, het Nirvana is!
Of het 'Goddelijke Witte Licht'! Maar-laten we wel wezen-LSD is niet de
sleutel voor een nieuwe metafysica of een strategie voor extase. Het
'zuivere licht' van een LSD-sessie is dat dus niet-het zou zelfs een
apotheose kunnen zijn van verwarde beelden, de ultieme en uiterst
gevaarlijke beproeving. Maar het geeft iemand wel de mogelijkheid om
ten minste even te verkeren in het licht van het weten, dat ieder
moment van de tijd een venster naar de eeuwigheid biedt, waarbij het
absolute zichtbaar is in elk verschijnsel en elk verband en waar de
dagelijkse gang van zaken Liefde en Wijsheid is. En hoewel het lastig
is, is het wel mogelijk om op die manier te leven. Het betekent het
ontwikkelen van een andere bewustzijnstoestand binnen je eigen zelf,
een toestand die leidt tot een visie op het bestaan, waarin alleen het
gevoel van verbazing overblijft en alle angst is verdwenen. Het is ook
de drijfveer waardoor in elke generatie een paar reizigers op weg gaan,
op zoek naar de graal, de geest in de fles, de magische ring.
Eenmaal weer terug in het heden, toen de bergen weer bergen waren
en de meren weer meren, voelde ik dat ik in zekere zin al iets begreep
van dit LSD, dat ik nu dus bij mijn onderzoek had betrokken. Het was
een nogal wispelturig spul. Hoe zou de energie van dit merkwaardige
molecuul in vredesnaam toegepast kunnen worden; hoe zou de mens dat
geschikt kunnen maken voor zijn behoeften? LSD was een pakketje
oplossingen die op zoek waren naar een probleem, het probleem hoe op
grote schaal te werk gegaan moest worden, om het ingang te doen vinden.
De hedendaagse mens was ten slachtoffer gevallen aan de genadeloze
visie van zijn eigen sceptische intellect. Gevangen in een wildernis
van uiterlijkheden, was hij vreemde voor zichzelf.
Daarom belde ik Aldous Huxley thuis op; hij zou mij op zijn minst
wat kunnen vertellen over wat er nou eigenlijk gebeurde door dat LSD.
Huxley had zowel LSD als mescaline gebruikt en had daarmee de visioenen
ontdekt waar hij zolang naar op zoek was geweest. Hij was erg
vriendelijk aan de telefoon. Nee, er was nog niemand zover, dat hij kon
vertellen wat het verband was tussen wat er gebeurde door middel van
LSD en de visionaire ervaring, hoewel het wel een grote
nieuwsgierigheid opwekte bij veel mensen met wie hij erover had
gesproken. Er moest natuurlijk nog een hoop werk verricht worden;
onbewust, zo niet altijd bewust, weet iedereen dat die Andere Wereld
bestaat, binnen de schedel-en elk nieuws daarover, elke discussie over
de draagwijdte, de betekenis voor andere elementen van het leven, zijn
een zaak van universeel belang. Misschien zouden die
'brein-veranderaars' gebruikt kunnen worden samen met een soort totale
gewaarwordings-yoga, die dan binnen de wereld van de alledaagse
ervaring tot verlichting zou leiden-wat natuurlijk met LSD de wereld
van wonderen, schoonheid en verheven mysterie zou worden, als die
ervaring is wat die eigenlijk altijd zou moeten zijn. Dat zou niet
alleen met LSD bereikt kunnen worden, omdat het in wezen alleen maar
bereikt wordt door een aanhoudend gewaarworden-je zelfs bewust te zijn
van het onbewuste, door middel van attent te zijn op de gewone gang van
zaken in het leven. Misschien is LSD vooral een therapie voor de
wijdverspreide ziekte van ongevoeligheid en onwetendheid, die door
psychologen 'normaal' of 'geestelijk gezond' wordt genoemd.
Huxley belde me een paar dagen later terug; hij had nagedacht over
mijn probleem en stelde voor dat ik naar Harvard zou gaan om kennis te
maken met Dr Timothy Leary, die daar hoogleraar was en die hij eerder
dat jaar had ontmoet in Kopenhagen, toen hij daar tijdens het
Veertiende Internationale Congres over Toegepaste Psychologie een
voordracht had gehouden over de kunstmatig opgewekte visionaire
ervaring. Leary had ook nog een voordracht gehouden over 'Hoe Gedrag te
Veranderen' waarbij hij het teweegbrengen beschreef van visionaire
toestanden door middel van psilocybine, de synthetische vorm van de
heilige paddestoelen uit Mexico. Hij sprak heel hartelijk over Leary
als wetenschapper maar ook als iemand, die hij beschreef als 'een
fantastische vent.' Leary had ook drie klassieke monografieën
geschreven over persoonlijkheid en psychotherapie.
'Als er in Amerika een enkele onderzoeker de moeite waard is om mee
kennis te maken,' verzekerde Huxley me, 'dan is dat Dr Leary.'
1961
Die winter was er nogal wat vrij rondzwervende LSD aanwezig geweest
in Greenwich Village, maar merendeels beperkt tot de 'beatniks' van de
East Village en een paar rijke hippe vogels uit Manhattan, aan wie zij
dat verkochten. In die tijd was het natuurlijk nog legaal en dat
verminderde het paranoia-niveau aanzienlijk. 'LSD gebruiken' was nog
niet het populaire tijdverdrijf geworden van een 'opgewonden' jeugd,
want die bestond niet. De wereld van het eind van de vijftiger en begin
van de zestiger jaren was onvoorstelbaar saai en vervelend. Het was nog
een beklemmende, kleingeestige en conformistische wereld van rollen,
regels en rituelen. Onze cultuur had zichzelf verdronken in een zee van
tegenstrijdige en met elkaar botsende stemmen. En politiek hadden
Dulles & Co. de strop van de koude-oorlog rond onze nek gelegd. Ze
hadden ons met mooie praatjes zover gekregen dat wij ons hadden gebogen
uit een af andere onbenoemde angst. De Westerse beschaving leefde onder
de paranoia van de paddestoelwolk. Vrijzinnige en religieuze waarden
waren zo aangevreten, dat ze nietszeggend waren geworden. De
twintigste-eeuwse massamaatschappij vertoonde de politieke
onmenselijkheid die inherent is aan een technologische leefwereld. En
het was daarom misschien wel onvermijdelijk dat sommigen van ons naar
LSD grepen (en later naar mythen en oude stenen) op zoek naar een
formule die de omringende wereld tot stof zou doen vergaan en de
poorten van het paradijs zou ontsluieren.
Maar ik denk dat LSD, voor misschien de overgrote meerderheid van
de avant-garde, nog iets "exotisch' was, waarvan de effecten niet als
iets vanzelfsprekends konden worden beschouwd. LSD hield een risico in.
Het was anarchistisch; het haalde een streep door onze rekeningen,
torpedeerde onze gekoesterde illusies en saboteerde alles waarin wij
geloofden. Het was iets waar je je voor moest hoeden, want anders zou
je kunnen ontploffen. Het was een ingewikkelde ervaring om ingang te
doen vinden. Het was onmogelijk om het in de gewone wereld in te
passen. Enzovoort, enzovoort.
'Turning on' [1] was nog geen onbevangen deel van ons bestaan
geworden, of een symbool van een bepaalde manier van leven, een
filosofie, of een persoonlijke bevrijding. Toch waren er in mijn kring
sommige mensen die, samen met Rimbaud, konden zeggen, 'ik droomde over
kruistochten, zinloze ontdekkingsreizen, republieken zonder
geschiedenis, een morele revolutie, volksverhuizingen en het
verschuiven van continenten: ik geloof in alles wat magisch is.'
En onze Kruistocht was dus het lanceren van LSD in de wereld!
Terwijl andere kunstenaars/visionairen/zieners zich hadden beperkt tot
het beschouwen van de wereld, was de nieuwe Boodschap eenvoudig: als
dingen niet kloppen, verander ze dan! Wij zouden van het dynamische
levenbrengende avontuur van het verkennen van de Innerlijke Ruimte de
Nieuwe Romantiek maken. Wij zouden een explosie teweegbrengen, die door
onze cultuur zou razen en een Nieuw Radicalisme zou voortbrengen! Wij
zouden zelfs een op drugs gebaseerde religie stichten, waarvan de
boodschap zou zijn 'Turn On, Tune In, Drop Out! [1] Wij zouden de
Heerschappij van de Gelukkig Geïntegreerde Moderne Ziel verkondigen!
Wij zouden de eerste ondertekenaars zijn van een nieuwe
'Evolutieverklaring', zoals die gepubliceerd was in Timothy Leary's Strategie
van de Extase.
Na mijn eerste paar LSD-sessies begon ik een soort metamorfose te
ondergaan. Geen van de achtereenvolgende kwesties in mijn leven was nog
duidelijk, niets was tastbaar; nu was ik zo'n hulpeloze, rondzwalkende
man, losgeslagen van zijn ankers, met een onuitgesproken bestemming.
De werkelijkheid, waarop ik bewust had geprobeerd mijn
persoonlijkheid te bouwen, was opgelost in maya, de
hallucinatoire façade. Ontdaan van de ene kant van de werkelijkheid en
niet bereid of niet in staat om mijn voordeel te doen met de
mogelijkheden van de andere, was ik mij scherp bewust van mijn
hulpeloosheid, van mijn uiterst vluchtige bestaan tussen twee werelden,
de een buiten en de ander helemaal binnen. Dat veroorzaakte een
tweedeling en ik was overgeleverd aan de genade van twee tegenstrijdige
en toch ogenschijnlijk van elkaar onlosmakelijke standpunten. Aan de
andere kant bestond nog steeds de vertrouwde wereld van de gewone
verschijnselen, die ik aankon, zonder het ooit nodig te vinden daar een
betekenis aan toe te kennen; en dan was er die 'Andere Wereld,' waarvan
alleen al het bestaan de aard van de werkelijkheid leek te ontsluieren,
voor zover die mij persoonlijk aanging. In de eerste was ik voor
mijzelf een vreemdeling, een marionet van een aangeleerd bewustzijn,
een cijfer op de wijzerplaat van het bestaan, een voorwerp voorzien van
etiket en prijskaartje, afgestompt en genummerd door een nietszeggende
tijd, geen duur en geen eeuwigheid. In de tweede was ik geen stip maar
een gedaante in het grote evolutionaire experiment, een bewust
handelend iemand in het kosmische proces, dat leven wordt genoemd; het
verschafte een soort 'betekenis' aan een teruggetrokken bestaan,
voorbij de leugens van het brein, waarin ik hoopte een eenvoudig
gewaarworden te kunnen bereiken en zelfs een bevestiging van de wereld.
Ik werd geconfronteerd met de noodzaak om een stel 'psychische
coördinaten' te bepalen; een stel natuurlijke en eenstemmige regels,
die ik kon volgen tijdens mijn rondtollen in de neurologische ruimte,
en werkzamere symboliserende instrumenten teneinde het moeras te kunnen
verlaten waarin ik mij rondbewoog. Ik was de weg kwijt en uitgeput,
vanuit een hinderlaag aangevallen door stilstand en neerslachtigheid.
Toch hield de energie, die door die aan uitputting grenzende spanning
teweeg werd gebracht, mij nog een paar maanden in New York op de been.
In die tijd werkte ik New York als leidinggevend secretaris aan het
Instituut voor Brits-Amerikaanse Culturele Uitwisseling. Deze prachtige
titel betekende dat ik in dienst was van een semi-officieel Brits
promotiebureau op het terrein van internationale culturele
betrekkingen. Het had een indrukwekkende raad van bestuur, Lord en Lady
Natalie Douglas-Hamilton, Huntington Hartford (de multimiljonair, die
door Tom Wolfe is beschreven als iemand die tot ons was gekomen in de
rol van een 'Martin Luther voor de huidige cultuur'), Lionel Trilling,
W. H. Auden, het congreslid Seymour Halpern, Generaal Frank Howley, de
Vice-President van de Universiteit van New York en Buell Gallagher,
president van het City College in New York.
WESTERN UNION TELEGRAM
SSA 165 PE 259 1961 Jan 25 PM 4.25
W SNBO44 GOVT PD SN WASHINGTON DC 25 318P EST
MR. MICHAEL HOLLINGSHEAD
INSTITUUT VOOR BRITS-AMERIKAANSE CULTURELE UITWISSELING
CC: HUNTINGTON HARTFORD
1 BEEKMAN PLACE NYC.
AFGELEVERD: 5PM
GELUKWENSEN MET UW WERK OP EEN TERREIN
VAN ONMISBAAR BELANG VOOR ONS BUITENLANDS BELEID. VERHEUGD MIJN GOEDE
VRIEND HUNTINGTON HARTFORD EN ZOVELE ANDERE VRIENDEN ZO NUTTIG BEZIG TE
ZIEN IN UW STAF. WEES ZOALS ALTIJD VERZEKERD VAN MIJN VOLLEDIGE
MEDEWERKING. SPIJT ME NIET AANWEZIG TE KUNNEN ZIJN VANWEGE BEZIGHEDEN
ELDERS DIE DAT VERHINDEREN.
JACOB K JAVITS
Mijn kantoor bevond zich in het Huntington Hartford-gebouw in de
East Fifties,-het kostte een miljoen dollar om het om te bouwen tot het
Nassau Paladian-gebouw-en huisvestte daarbaast het Instituut Speedparks
Inc., het Amerikaanse Handschrift Instituut, het tijdschrift Show en
op de begane grond een privé-kunstgalerie. Het was een keurige kleine
ruimte en ik was er zeer mee ingenomen, dat wij het hadden kunnen
bemachtigen.
Een gedeelte van mijn tijd werd besteed aan het selecteren van
kandidaten voor een junior-jaar-programma aan de St Andrews
Universiteit (de broer van Lord Douglas-Hamilton, de Hertog van
Hamilton, was daar kanselier); en aan kortetermijn-krediet-cursussen
aan Oxford en Cambridge; een ander deel van mijn tijd besteedde ik aan
afspraken en gesprekken met bestuurders van grote Stichtingen, zoals
het Carnegie- en Rockefeller-instituut, om te proberen meer geld voor
onze programma's te verkrijgen. Maar de meeste tijd bracht ik door met
het roken van marihuana en uiteindelijk met het stoned worden van LSD.
Toen de zomer van 1961 in aantocht was werd het echter steeds
duidelijker dat ik mijn ontslag moest indienen. De data van alle
programma's lagen overhoop, en er was niets afgesproken over de
locaties; de dossiers was een grote rotzooi en stapels onbeantwoorde
correspondentie lagen verstrooid over mijn bureau; rekeningen stapelden
zich op en mijn inkomen was vrijwel tot nul afgenomen. Mijn uren werden
wispelturig. Ik nam nog zelden de moeite om de telefoon op te pakken.
Als mensen mij kwamen opzoeken was ik altijd stoned en ongetwijfeld
totaal onsamenhangend. Ik richtte mijn pijlen op de Koningin. Ik sprak
geringschattend over de Britse cultuur. Ik had het met een soort
damesbladenoppervlakkigheid over 'toekomstige koninkrijken.' En ik
bleef visioenen krijgen van die 'Gouden Dageraad' van het bewustzijn
van de mens, die ons de mogelijkheid zou verschaffen om dingen heel te
krijgen, de magische wonderen van het leven te aanschouwen en het besef
dat in feite alles in alles is, van grasspriet tot man en vrouw. Het
was een visioen van een ideaal bestaan, waarin alleen nog het gevoel
van verwondering bestond en alle angst was verdwenen; een visioen van
een bepaalde manier van bestaan, die er gewoon zou zijn, zonder daar
een mening over te hebben, maar die gewoon geleefd zou worden.
September 1961
Cambridge, Massachusetts. In New England was de herfst
net begonnen en de bladeren aan de bomen veranderden van kleur; de
lucht was fris en zuiver, als Vichy-water, en Cambridge was in alle
opzichten een aangenaam oord om te vertoeven. Ik kende hier niemand,
huurde een paar kamers in een huis in de Brattle Street en trok erin.
Mijn reden om naar Cambridge te gaan was om kennis te maken met Dr
Leary en met hem over LSD te spreken, of preciezer, om zijn advies in
te winnen over wat ik zou moeten doen met de ongeveer 4,975 trips die
nog in de mayonaisepot zaten. De volgende dag belde ik hem op op zijn
kantoor aan de Divinity Avenue en maakte een afspraak om hem na de
lunch te ontmoeten in de Faculty Club.
Aan de telefoon was Leary heel erg de behoedzame deskundige en ik
een beetje ongerust. Leary, de schrijver van Intermenselijke
Diagnostiek van de Persoonlijkheid; Leary, de zakelijke
gedragspsycholoog; Leary, de beste expert van Amerika in het
persoonlijkheidsonderzoek. En volgens Huxley was dat toch de man die
bezig was met belangrijk nieuw onderzoek naar niet-klinisch gebruik van
de Heilige Mexicaanse Paddestoelen.
Om twaalf uur liep ik over de Mount Auburn Street, die aan een kant
omzoomd wordt door witte koloniale huizen met vriendelijke tuinen en
aan de andere kant wordt begrensd door de rivier de Charles. De
bemanning van een boot van de universiteit luierde bij het botenhuis.
Aan de oever zaten keurige groepjes studenten te kletsen of te lezen.
Aan de overkant van de rivier zag ik, scherp afgetekend in het heldere
zonlicht, de Georgische trekken van de Harvard Business School en de
drukke Boston-snelweg deed mij denken aan de dichtregels van Robert
Lowell:
Overal reusachtige, gevinde auto's
Die zich als vissen
Een weg banen
Woeste slaafsheid
Glijdt op smeerolie voorbij
Al snel bevond ik mij op Harvard Square, en het duurde niet lang
voordat ik aankwam bij de Faculty Club, een indrukwekkend gebouw recht
tegenover de Bibliotheek.
Ik had afgesproken Leary te ontmoeten in de grote hal, in de buurt
van de garderobe. Maar die plek werd versperd door drukke, kletsende en
keurig geklede jonge mensen, en omdat ik geen idee had van hoe Leary
eruit zag, vroeg ik aan een portier bij de receptie of de professor al
was gearriveerd. Hij wees naar een knappe, keurige meneer van eind in
de dertig, met een Harris-tweed jasje en een grijze flanellen broek.
Hij had ook een paar kapotte gympen aan en uit een enorm gat stak een
roodgesokte teen naar buiten. Hij droeg het gebruikelijke korte
Harvardkapsel en aan een oor was een gehoorapparaat zichtbaar. Hij las
het sportkatern van de Boston Globe.
'Dr Leary? Prettig met u kennis te maken. Ik ben Michael
Hollingshead.' Wij gaven elkaar een hand en hij glimlachte uitgebreid
en wenkte me hem te volgen naar de eetzaal, waar we gingen zitten aan
een kleine tafel bij de muur, zodat we ongestoord zouden kunnen praten.
Ik vroeg hem of hij voor ons samen wilde bestellen. Tijdens het eten
praatten we wat over koetjes en kalfjes. Het leek alsof Leary werd
afgeleid door wat andere gedachten en soms frommelde hij aan zijn
hoorapparaat, alsof hij het apparaat er de schuld van gaf dat hij niet
alles kon opvangen wat ik vertelde. Daarom zweeg ik maar en moedigde
hem aan om zelf te praten. Hij was een heel geestige verteller en
verhaalde over zijn leven in Berkeley, zijn gezin en zijn verlofjaar in
Florence. Pas toen we aan de koffie toe waren, bracht hij het gesprek
op het onderwerp psychedelica. Hij begon me te vertellen over zijn werk
met psilocybine, de paddestoeldrug. Het bleek dat de universiteit hem
toestemming had gegeven om, wat hij het Harvard Psychedelisch
Onderzoeksproject noemde, op te zetten, bedoeld om onderzoek te doen
naar die drugs en na te gaan wat hun mogelijkheden waren, als
hulpmiddel om gedragsverandering te vergemakkelijken. Hij was van
mening dat ze mogelijk van groot nut konden zijn op het vlak van
alcoholisme, recidiverende misdadigers en zelf bij jeugddelinquenten.
Daarna wijdde hij uit over zijn theorie over de spelstructuur van de
Westerse maatschappij, waarin we allemaal spelletjes spelen, waarvoor
vastomlijnde rollen, regels en rituelen bestaan. Zieke of geestelijk
gestoorde mensen waren dan de verliezers in het spel. Als het, laten we
zeggen, voetbal zou zijn zou een neurotisch iemand op komen draven met
een cricketuitrusting en erop staan dat iedereen zijn spel moest
spelen. Bekwame spelers zijn mensen die definities kunnen maken en van
daaruit beslissingen kunnen nemen, die overeenstemmen met de
afgesproken werkelijkheid. Hij vertelde me dat de psilocybine-ervaring
mensen had geholpen om uit alle spelletjes te stappen, en zich te
bewegen in een ruimte die hij het 'niet-spelen' noemde. Vanaf de
Olympische hoogte kon zo iemand dan zijn eigen dwangvoorstellingen
zien. Volgens hem was het dan dat inzicht dat hen de benodigde
drijfveer zou geven om te veranderen.
Ik vertelde hem dat ik zelf nooit psilocybine had ingenomen, maar
dat het me wel interesseerde en dat ik het wilde proberen, als dat
geregeld kon worden. Daarna vertelde ik hem wat over mijn eerste
ervaring met LSD, dat ik dat sindsdien gemiddeld eenmaal per week had
ingenomen en dat ik nu meer in de war was dan toen ik ermee begon. Ik
vond dat LSD waarschijnlijk eerder verwarrend was dan verlichtend.
Leary zei dat er op dat terrein nog een heleboel werk verricht
moest worden. Zelf had hij nog geen LSD gebruikt, maar hij stelde zich
voor dat de uitwerking op het brein overeenkwam met wat hij had ervaren
met psilocybine. Het grootste probleem was het communiceren: hoe moet
je een in wezen non-verbale ervaring zo onder woorden brengen, dat het
begrijpelijk is voor mensen die zich in de gewone werkelijkheid van het
spel bevinden en die hoe dan ook denken dat die drugs eerder
geheimzinnig zijn dan mystiek. Wij hadden het dus over de tijdelijke
veranderingen van het menselijke bewustzijn, die door deze opmerkelijke
stoffen teweeg werden gebracht-waardoor de automatische programmering
van de menselijke taal en handelingen wordt kortgesloten en een
rechtstreeks gewaarworden mogelijk wordt, op een hoger dan normaal
intensiteitsniveau en andere dan alleen maar nuttige ervaringswerelden.
Bij een juist gebruik van deze drugs zouden zij een energiebron kunnen
vormen, die de menselijke geest kan veranderen. Voor het merendeel van
zijn collegae gedragspsychologen vormden deze drugs echter een
bedreiging voor hun spel. Zij waren geneigd om hun middelmatigheid te
verbergen achter 'wetenschappelijke' concepten en mechanische schema's
van het menselijke organisme, die per definitie middelmatig zijn en
gemeenplaatsen en misverstanden oproepen. Als gevolg daarvan glijden ze
dan gemakkelijk af naar paranoïde fantasieën over de subjectieve aard
van De Psychedelische Ervaring, waarschijnlijk omdat ze
denken dat iedereen die die drugs gebruikt hoe dan ook nogal maf is.
Desondanks was de stemming op Harvard vóór de Gedragspsychologen-B.
F. Skinner, de Amerikaanse Pavlov, kreeg enorme subsidies van de
federale regering voor geprogrammeerde, lerende machines en voor
onderzoek naar geconditioneerd en geherconditioneerd menselijk gedrag.
Voor hem was het woord 'geest' ongeveer even nietszeggend als het woord
'sneeuw' voor iemand die midden in Afrika woont. Als die zou bestaan
was de geest een afwijking van het computerbrein; de mens was een
geconditioneerd dier, vanaf de geboorte bestemd voor een leven in een
geordende, duidelijk afgebakende maatschappij. Skinner en zijn mannen
waren ingehuurd voor niets minder dan een massaal programma voor
menselijke conditionering, te beginnen op het lagere schoolniveau.
Skinner's filosofie stond in scherp contrast met die van Leary. In
plaats van te denken over de menselijke geest als een soort moersleutel
bij het werken, is de gebruiker van psychedelica eerder geneigd om de
geest te beschouwen als een echt wonderbaarlijk instrument voor nieuwe
waarnemingen en inzichten over de aspecten van de werkelijkheid, die
hem persoonlijk aangaan. Het kan zijn dat hij zich overweldigd voelt
door de plotselinge kracht die tijdens een sessie wordt losgemaakt en
dat hij dan beseft dat zijn geest zijn grootste gave is.
Leary besteedde weinig tijd aan wetenschappers, die het paradigma
van het apparaat uitbreidden naar het levende organisme.
'Er is een kwalitatieve verandering
nodig in het systeem van het onderzoek van de psyche, als wij een
bredere betekenis van de aard ervan willen onderscheiden van die van de
mens, die zich uitstrekt voorbij de wiskundige en experimentele analyse
van zintuiglijke verschijnselen en menselijk gedrag. De nieuwe richting
van het onderzoek is tot nu toe het versnellen geweest van de
vertechnisering van de menselijke natuur en het als bijgeloof negeren
van alle aspecten van de menselijke natuur, die niet in overeenstemming
zijn met de orthodoxe opvatting van het lichaam als een machine. Wij
moeten ons bewegen voorbij dit soort wetenschappelijke tirannie van
gedragspsychologische en mechanistische procedures, waarin de mens
wordt opgevat in termen van controle- of biologische
instinctmechanismen. Dit is Descartes te ver doorvoeren. Een gebruiker
van psychedelica kan het hersenen-geest probleem niet terugvoeren tot
een materialistisch monisme. Hij is eerder geneigd te zien dat de
gangbare te grote nadruk op een mechanisme een overeenkomstige
verschuiving heeft teweeggebracht naar een visie, die uitloopt in een
ontmenselijking van de mens. Hij is eerder geneigd te veranderen in een
revolutionair dan in een professor.'
Het werd al laat. Leary moest om drie uur college geven. Ik vroeg
me af hoe ik het best het feit ter sprake kon brengen dat ik wat LSD
bij me had. Ik besloot de zaak nog een dag op te schuiven. Wij gaven
elkaar weer een hand en ik zei hem dat ik hem over een paar dagen weer
zou bellen voor een nieuwe afspraak. Mooi. Prima. We vertrokken met het
gevoel dat het een vruchtbare lunch was geweest.
Er gingen een paar dagen voorbij; op een daarvan wandelde ik wat
rond langs de musea en de oevers van de Charles. De studenten leken op
een vreemde manier afstandelijk en zagen er op een zonderlinge manier
Engels uit, waarschijnlijk omdat ze in tweed waren gekleed en grijze
flodderbroeken aan hadden. Misschien zijn dat de robots die door
Skinner zijn geconditioneerd, dacht ik, en is hun brein door een
wetenschappelijke objectieve werkelijkheid goedgekeurd als een
informatie opslaand, voorspellend en berekenend mechanisme, een
'instrument' waarmee ze een betere manier van leven kunnen vormgeven in
de grote Amerikaanse Droom.
Zij leken niet te beseffen dat er een reeks energieën en
gewaarwordingen bestaat voorbij het aangeleerde bewustzijn of de
ingeprente symbolen van het rationele denken, die te werk kunnen gaan
met een snelheid en doelmatigheid, die voorbij de alledaagse abstracte
processen liggen. Elk moment van het menselijke leven wordt aangetast
door de manier waarop het mensenbrein werkt. Alles wat we zien,
aanraken, denken en voelen is daarmee verbonden zodat, als de geest
zich kortstondige momenten verruimdt,-zoals dat met LSD gebeurt-van
deze elementen vrijer en creatiever gebruik kan worden gemaakt en
daardoor een enorm belangrijke invloed kunnen uitoefenen op iemands
leven...
Mijn behoefte om erover te praten was inderdaad heel groot. Maar de
paar mensen met wie ik het over LSD had leken opgewekt onverschillig of
zelfs een beetje geshockeerd. Ik voelde me als een of andere verlopen
drugsdealer in Marseille, die jonge kinderen aan de heroïne probeert te
krijgen. Ik begon neerslachtig te worden, omdat ik het gevoel had dat
ik mijn leven in duigen had laten vallen en dat het op een of andere
manier incompleet was geworden, na dat rommelen met al die LSD. Aan het
eind van mijn derde dag in Cambridge voelde ik me suïcidaal. Een
communicatieprobleem had Leary gezegd. Goed, dan moest ik dus proberen
met hem te communiceren; misschien zou hij in staat zijn om zich in
mijn benarde toestand in te leven.
De dag daarop belde ik hem op zijn kantoor. Ik had hem de avond
tevoren al een kort briefje geschreven om hem op de hoogte te brengen
van mijn onvermogen om de situatie van mijn leven te hanteren en dat
dat te wijten was aan de ontwrichtende invloed van LSD. Toen hij de
telefoon opnam sprak hij heel rustig en overtuigend over dat wij met
zijn allen onze kennis over deze drugs met elkaar moesten delen, en dat
ik daaraan veel zou kunnen bijdragen en dat ene George Litwin mij met
de auto op mijn adres op zou komen halen en mij mee terug zou nemen
naar het kantoor. George kwam ongeveer tien minuten nadat ik de hoorn
had neergelegd opdagen. Hij was een hartelijke en openhartige Leeuw met
een hoop energie, die alleen maar groter werd. Onderweg naar het
kantoor vertelde hij me dat hij een postdoctorale psychologiestudent
was en dat Leary zijn promotor was. Hij had een paar keer psilocybine
geslikt en zelfs een keer mescaline, toen hij nog aan de universiteit
van Chicago studeerde. Nu was hij een gedragspsycholoog, die in
psychedelische drugs geloofde, waarvan hij voelde dat het op zijn
minste een beetje ketters was om dat te vertellen. Even later stopten
wij voor een fraai in koloniale stijl gebouwd huis met het opschrift
'Instituut voor Maatschappelijke Verhoudingen: Centrum voor
Persoonlijkheidsonderzoek,' waarvan ik later ontdekte dat het hetzelfde
gebouw was waarin William James zijn onderzoek met distikstof(mono)oxide of distikstofoxide
(lachgas) had gedaan, totdat hem verteld werd dat hij daarmee moest
stoppen.
George bracht me door een lange gang naar de kamer van Leary. Leary
zat achter een bureau en dicteerde iets aan zijn Chinese secretaresse,
die elke keer als er iemand de deur binnen kwam begon te giechelen. Een
paar jongemannen zaten op een sofa en lazen rustig uit stapels
gestencilde krantjes. Een wand was helemaal bedekt met een enorm
schoolbord waarop het dagrooster stond.
Leary wenkte me naar de stoel die naast het bureau stond, maakte af
wat hij aan het dicteren was en deed zijn hoorapparaat in, kennelijk in
een poging mij te laten weten dat hij met beide oren luisterde. Ik
herhaalde een aantal van mijn ideeën en legde uit dat mijn eigen
filosofie was veranderd sinds de LSD. Ik had een plek nodig waar ik
gewoon kon zijn, zonder altijd te moeten rechtvaardigen waar ik mee
bezig was. Ik maakte hem ook duidelijk dat ik platzak was en een plek
nodig had om te pitten.
Hij nodigde me uit bij hem in te trekken in zijn huis in de Newton
Center-buitenwijk van Boston. Hij zei dat ik de zolderkamer mocht
gebruiken, die groot en ruim was en waar ik niet gestoord zou worden.
Hij gaf me een briefje van 20 dollar en vroeg George of hij me daar
naartoe wilde brengen. Als ik eenmaal mijn plek had gevonden, zou ik
mee kunnen doen met zijn groep die met psilocybine bezig was. Zou ik
dan ook een wekelijkse cursus willen geven aan een groep
postdoctoraalstudenten-een cursus existentiële filosofie, gericht op de
fenomenologische aspecten van een verhoogde bewustzijnstoestand? Zou ik
zijn Volkswagen willen lenen om naar New York te rijden en de rest van
mijn spullen op te halen? Zou de maaltijd om acht uur mij schikken?
Hij had niet behulpzamer kunnen zijn. Ik begon te beseffen wat
Huxley had bedoeld toen hij Leary 'een fantastische vent' noemde.
Afgezien van Tim en mijzelf, waren de enige andere mensen die in
het huis woonden zijn twee kinderen Jackie en Susan. Dan waren er nu en
dan ook vriendinnen en gasten die voor een weekend uit New York kwamen.
Maar doorgaans was het rustig in huis en was het leven daar heel
eenvoudig.
Het was een groot huis met een prachtige tuin en lag naast het veld
van de Little League Baseball, waar Tim, Jackie en ikzelf vaak 's
avonds meededen met een van de wedstrijden met de plaatselijke jeugd.
De rest van de avond werd dan soms doorgebracht met elkaar grappige
verhalen vertellen, of met discussiëren over de consequenties van
psychedelica, en over baseball of reizen. Tim was ook een groot
liefhebber van D.H. Lawrence en dan hadden we het over het leven van
Lawrence en zijn 'boodschap.' Nu en dan bracht ik de zaak van de
mayonaisepot weer ter sprake, maar Tim leek er niet echt in
geïnteresseerd te zijn om LSD te proberen, waarschijnlijk omdat hij
geen andere onderwerpen wilde betrekken in zijn lopende (en
goedgekeurde) 'paddestoelenonderzoek,' zoals dat destijds werd genoemd.
Je zou zijn visie als volgt kunnen samenvatten: Als je één
psychedelicum hebt gehad, heb je ze allemaal gehad. Toch gaf hij me wat
psilocybine om te proberen, in de vorm van kleine rode pilletjes van
Sandoz.
Voor mijn eerste trip slikte ik drie van die pillen, wat als de
optimale dosis werd beschouwd. Ik was alleen in huis. Ik had er een
goed gevoel over, vooral omdat ik heel nieuwsgierig was om te zien hoe
die ervaring te vergelijken zou zijn met LSD.
Het resultaat was voortreffelijk, zij het niet zo krachtig als van
LSD. Er zaten heel veel magische dingen in en het riep allerlei heel
aangename visuele veranderingen op, waarbij de kleuren intenser werden
en huis en tuin veranderden in een Perzische miniatuur van
uitzonderlijke pracht en sierlijkheid.
Ik was een beetje teleurgesteld toen het landschap na vier uur weer
veranderde in de twintigste eeuwse Amerikaanse werkelijkheid. Maar ik
had ervan genoten en daarna gebruikte ik het vrij regelmatig. Was LSD
misschien eigenlijk te krachtig voor ons fragiele zenuwstelsel?
Daarnaast hield de werking van psilocybine maar vier uur aan,
vergeleken met meer dan twaalf uur bij een hoge dosis LSD.
Ik woonde al een paar weken in het huis van Tim, toen de Canadese
trompettist Maynard Ferguson met zijn vrouw Flo arriveerden. Het waren
oude goede vrienden van Tim en leken ons het ultieme symbool van het
huidige New Yorkse wereldje-ze waren gevat en in alle opzichten
hoffelijk, hip en gaaf. Ze hielden ook van marihuanaroken.
Het was in die tijd niet in om je uit te spreken vóór marihuana,
hoewel het door het wereldje werd beschouwd als het ultieme
statussymbool. Het was ook illegaal, een feit waardoor Tim zich een
beetje paranoïde voelde als mensen in zijn huis rookten. Hij gebruikte
het zelf niet. Hij nam niets sterkers dan een paar microgram
psilocybine en natuurlijk wijn en whisky, waarvan hij vond dat het
'onmisbare luxe-artikelen' waren.
Op een avond kwam het onderwerp LSD ter sprake. Ze discussieerden
over LSD in de vorm van een vloeiende stroom neologismen, jazz-slang en
zonderlinge formuleringen. Ze behandelden het onderwerp luchtig, zoals
zij dat over het algemeen ook deden met marihuana en stoned worden. Het
werd me dus duidelijk dat ze het in werkelijkheid nooit gebruikt
hadden.
Later, toen ze gehoord hadden dat ik wat LSD had, stelden ze voor
dat we het allemaal samen zouden gebruiken, inclusief Tim. Tim
verontschuldigde zich en zei dat hij nog wat stukken moest nakijken,
maar zei dat het wat hem betrof akkoord was als wij Het wilden
gebruiken.
Ik haalde de mayonaisepot op en gaf Maynard en Flo een lepeltje van
het preparaat. Ik nam er zelf ook een. Daarna gingen we op ons gemak
rond de open haard zitten, staken wat kaarsen en wierook aan en maakten
ons klaar om te vertrekken. Tim had wat lopen ijsberen in de kamer
terwijl dit allemaal gebeurde en probeerde ervoor te zorgen dat zijn
nieuwsgierigheid hem niet zou afhouden van die andere zaken waar hij
mee bezig was.
Na ongeveer dertig minuten ging Flo, die tot dat moment op haar rug
op de sofa had gelegen, plotseling rechtop zitten, met haar gezicht in
een enorme glimlach en begon met haar armen naar Tim te zwaaien. Tim,
schat, je moet het echt proberen. Het is f-a-n-t-a-s-t-i-s-c-h!'
'Ja, echt, Tim,' beaamde Maynard, terwijl zijn gezicht gloeide als
een broodrooster. 'Het brengt je daar echt-wow-het gebeurt echt, man!
Misschien was Tim onder de indruk van de reactie van zijn twee
vrienden, die uiteindelijk vrij hip waren en ervaring hadden met
drugsgebruik. Misschien zag hij dat wij vreselijk genoten en dat hij
daarom mee wilde doen. Hoe dan ook, uiteindelijk was er iets dat hem
liet beslissen en nam hij een lepeltje LSD.
Wat er vervolgens met hem gebeurde werd een onderwerp van een
hoofdstuk van zijn boek High Priest, dat hij een aantal
jaren later publiceerde. Tim beschrijft het in zijn boek als volgt:
'Er zijn vijf jaar verstreken sinds de
eerste LSD-trip met Michael Hollingshead. Ik ben het nooit vergeten. Ik
ben ook nooit kunnen terugkeren naar het leven dat ik vóór de sessie
heb geleid. Ik ben nooit genezen van die verpletterende ontologische
confrontatie. Ik ben nooit meer in staat geweest om mijzelf, mijn brein
en de maatschappij om mij heen serieus te nemen. Sinds die tijd, vijf
jaar geleden, ben ik mij altijd scherp bewust geweest van het feit dat
ik alles binnen en rondom mij zie als een schepping van mijn eigen
bewustzijn.
Vanaf die tijd ben ik nooit meer het
besef kwijtgeraakt dat ik een toneelspeler ben en dat alles om mij heen
coulissen en achtergrond vormen voor het kosmische drama dat ik zelf
teweegbreng. LSD kan een ingrijpende asociale ervaring opleveren. Sinds
die eerste trip met Michael ben ik nooit meer in staat geweest om
mijzelf te verplichten me te bekeren tot LSD. Er is niets meer dat nog
oprecht resoneert met mijn oude wijsheidsgeheugencel en met die
voornaamste innerlijke trillende straal, die mijn aandacht lang kan
vasthouden. Vanaf het moment van die sessie was het onvermijdelijk dat
wij uit Harvard zouden vertrekken, dat wij de Amerikaanse maatschappij
achter ons zouden laten en de rest van ons leven zouden doorbrengen als
mutanten, die trouw de aanwijzingen zouden volgen van onze innerlijke
blauwdruk en liefdevol en beminnelijk de bekrompen maatschappelijke
zinloosheid uit het oog zouden verliezen.'
Twee: De gebeurtenissen op Harvard
1961
In het begin van de zestiger jaren hadden de studenten op Harvard
marihuana nog niet ontdekt; het merendeel zoop alleen maar en er lag
een aanzienlijke nadruk op fysieke vaardigheden en de waarden van de
blanke Amerikaanse middenklasse. Zij waren nog niet ontsnapt aan de
gevangenis van hun aanpassing en het grote twistpunt, dat dwars door de
gevoelige punten van de studenten liep, bestond tussen de mensen die
wel naar voetbalwedstrijden gingen en mensen die dat niet deden.
Er speelde ook nog een snobistische factor mee, de Ivy
League-moraal, die zich over de campus verspreidde. Harvard was een
soort club die het stempel imprimatur had gekregen van het
establishment. Toch zou 1961 een bewustzijnsverandering aankondigen die
een seismisch effect zou hebben, niet alleen op de ontvankelijkheid van
veel Harvardstudenten, maar op alle geledingen van de Amerikaanse
cultuur. Ik bedoel natuurlijk de opkomst van de psychedelische drugs.
Leary was teruggekomen van een vakantie in Mexico, waar hij voor
het eerst de Heilige Paddestoel had gebruikt, die daar teonancati heet
of 'godenvlees,' en werd gebruikt als een soort sacrament bij
religieuze riten van de Azteken en waarvan de geschiedenis meer dan
2000 jaar teruggaat. De botanische naam voor deze bedwelmende
paddestoel luidt Psilocybe Mexicana, die bijwerkingen op het
autonome zenuwstelsel uitoefent die vergelijkbaar zijn met die van LSD,
maar dan milder. Volgens de aan Harvard verbonden ethnobotanicus Dr
Richard Schultes:
'.... .oefenen psychedelische planten een
werking uit op het centrale zenuwstelsel, waarbij ze een droomachtige
toestand teweegbrengen, die gekenmerkt wordt door extreme veranderingen
in het zelfbewustzijn, in het besef van de werkelijkheid en op het
gebied van het ervaren en doorgaans door opmerkelijke veranderingen in
het waarnemen van tijd en ruimte; vrijwel altijd brengen zij een reeks
visuele hallucinaties teweeg, vaak in een caleidoscopische beweging en
meestal in vrijwel onbeschrijfelijke prachtige, overvloedige en
onaardse kleuren, die vaak gepaard gaan met auditieve en andere
hallucinaties en een verscheidenheid aan zintuiglijke
bijverschijnselen.'
Het werkzame bestanddeel van de paddestoel Psilocybe Mexicana werd
in 1958 synthetisch vervaardigd door Dr Albert Hoffmann in het
laboratorium van de firma Sandoz en kreeg de handelsnaam Psilocybine.
Het was een van de reeks psychedelische (geestopenbarende en
geestverruimende) planten die op een dramatische manier veranderingen
teweegbrengen in het psychisch functioneren, zoals stemming, gevoel,
waarneming, bewustzijn en de cognitieve functie, die door verschillende
onderzoekers beschreven worden als 'mystiek-onthullend,' maar
beweringen over de subjectieve effecten en klinische verschillen tussen
deze stoffen liggen, in dit stadium van onze kennis, op het terrein van
de folklore.
In de literatuur bestaat een aanzienlijk meningsverschil over de
interpretatie van de effecten van psychedelica, maar er is wel een
grote, je zou kunnen zeggen eensgezinde, overeenstemming op één
belangrijk punt: zij veranderen het menselijke bewustzijn drastisch.
Zij schakelen kennelijk de remmende processen uit van het zenuwstelsel
(selecteren, onderscheiden, censureren en beoordelen) en daardoor maken
zij een enorme stroom vrij van een voorheen afgeschermd gewaarworden.
De woorden die iemand gebruikt bij het beschrijven van De
Psychedelische Ervaring zijn afhankelijk van de culturele
achtergrond van de onderzoeker, van zijn taalschat en zijn literaire
bagage. Als je de gewoonte hebt om alles 'psychotisch' te noemen wat
buiten het kleinburgerlijke culturele ego van je groep ligt, zul je
deze psychedelische ervaringen inderdaad pathologisch noemen. Als je
'volwassenheid' definieert in termen van opvattingen, die in het
stedelijke Amerika van 1961 gebruikelijk zijn, zul je elke
ervaring buiten deze grenzen 'regressief' noemen. De stelling van Leary
was dat het psychedelische effect een transcendentale ervaring is,
die gepaard gaat met intense positieve of negatieve psychische
reacties. Er bestaat een overstijgen van ruimte-tijd-categorieën,
van het ego, van de subject-object-ervaringswerelden en van woorden. Er
bestaat dan doorgaans een gevoel van verbondenheid of 'een-zijn' met
het innerlijke en uiterlijke gebeuren, dat extatisch en in vervoering
brengend kan zijn, maar dat ook beangstigend kan zijn voor iemand die
onvoorbereid is en zich in een vreemde en niet-steunende omgeving
bevindt. Terwijl de meeste psychologen geneigd zijn om de nadruk te
leggen op de pathologische reacties, benadrukken de meeste
proefpersonen, die niet in pathologische categorieën denken, juist de
positieve aspecten van de ervaring met drugs.
Dit zou kunnen doen vermoeden dat het specifieke karakter van de
reactie op een psychedelische drug, op de eerste plaats afhankelijk is
van instelling en omgeving. Als de psychische instelling van de
betrokkene en de plek of omgeving positief, steunend en zonder angst
is, zal de reactie van de betrokkene extatisch, inzicht gevend en
leerzaam zijn. Als de plek en omgeving klinisch, experimenteel, niet
ondersteunend en onpersoonlijk is, zullen de reacties beangstigend en
verwarrend zijn. Neem het geval van de Amerikaanse indianen, die nog
steeds peyote gebruiken in verband met hun religie. De peyote-rite gaat
gepaard met bidden en rustige beschouwing. Hun leer bestaat uit geloof
in God, broederliefde, zorg voor de familie en andere waardevolle
overtuigingen. Peyote wordt ontvangen als een sacrament, een heilig,
door God geschonken, voedsel en een doeltreffend middel om zich een te
voelen met de Geest van de Almachtige. Na inname stelt het de aanbidder
in staat om een heldere openbaring te ervaren, waarbij hij de geest van
een overleden geliefde 'ziet' of 'hoort,' of andere religieuze
verschijnselen ervaart; het kan ook dat hem een manier wordt getoond om
een of andere alledaags probleem op te lossen en daarbij dan een innige
en eerbiedige houding ten opzichte van het goddelijke te ervaren; soms
zou hij ook vermaand kunnen worden voor een slechte gedachte of daad.
Voor de Indiaan schuilt er niets onterends of moreel laakbaars in het
gebruik van een psychedelische stof om contact te maken met de goden,
omdat hij namelijk gelooft dat de peyote-cactus van goddelijke
oorsprong is.
Voor de hedendaagse Westerling kan De Psychedelische Ervaring heel
onverwacht zijn, als hij ziet dat de persoonlijkheid niet alleen het
resultaat is van bewuste en onbewuste inprenting, maar dat die ook kan
worden gezien als de subjectieve uiting van de maatschappij waarin wij
toevallig zijn opgegroeid. Wij geloven graag in de alledaagse regelmaat
van ons psychische leven, in de bestendigheid van onze inzichten of
meningen en bedenken graag hoezeer wij op elkaar lijken, ons zogenaamd
normaal zijn. Maar in de psychedelische toestand lijkt ons brein geen
regels meer te gehoorzamen, behalve op een onbeduidende manier, en
lijkt zich dan te bevinden buiten het gezichtsveld van het gewone,
rationele bewustzijn. Het was daarom ook niet verwonderlijk dat
psychedelische drugs zoals LSD, psilocybine, mescaline en peyote door
het establishment van de Amerikaanse psychologen werden beschouwd als psychomimetische
(het imiteren van de psyche) middelen en we merken in de
literatuur dat onderzoekers om mystieke en extatische ervaringen te
beschrijven de woordkeuze gebruiken van de psychopathologie, in wat
Leary de 'waslijsten van doodsangst en conflict' noemt.
De psychiatrische onderzoeker is bijgebracht om de wereld te
bekijken door een negatieve en pathologische lens. Hij is bijziend en
kan door de bomen het bos niet meer zien. Als hij mystieke,
transcendentale of extatische reacties waarneemt, valt de psychiater
terug op opvattingen waar hij vertrouwd mee is. Hij gebuikt de taal van
de pathologie. Psychedelische drugs brengen reacties teweeg die
ongewoon zijn. Voor een dergelijke waarnemer ziet de extase van iemand
anders er altijd nogal zonderling, dwaas of krankzinnig uit. Omdat
extatisch gedrag ongewoon is en 'afwijkend,' volgt daaruit dat het
abnormaal is. Psychotisch. Gek.
Een typische psychiatrische interpretatie luidt als volgt:
Dit rapport beschrijft onze eerste
proefonderzoek naar de klinische effecten van psilocybine. De
vrijwilligers werd verteld dat zij óf een stofje zouden krijgen dat
tijdelijke veranderingen teweeg zou brengen in hun waarneming en
lichamelijke gewaarwordingen óf een onwerkzame stof. Voordat de drug
werd toegediend werd een uitgangs-ECG gemaakt, werd de psychische
toestand genoteerd en een controlelijst van symptomen ingevuld.
(Let op het suggestieve gebruik van een 'lijst van symptomen;' een
niet op pathologie gerichte onderzoeker zou de betrokkene nagetrokken
hebben aan de hand van een lijst met extases en verlichtende
ervaringen.)
'Het experiment werd uitgevoerd in een
donkere kamer. Er was altijd een dokter of verpleegster aanwezig, of
beiden. Om de vijftien minuten hield de psychiater de reacties van de
proefpersoon bij op de controlelijst en voerde hij een onderzoek uit
naar de psychische toestand. De vrijwilligers werd verteld dat het
mogelijk nodig was dat ze vierentwintig uur in het ziekenhuis moesten
blijven, maar dat was slechts in twee gevallen (van de veertien) nodig.
Resultaten: visuele hallucinaties, illusies, een vorm van hyperacusis,
verstoring van het lichaamsbeeld, euforie, angst, depressie,
blokkering, chaotisch denken, verwardheid, gedachtevlucht,
klankassociaties en onvermogen om te abstraheren. Als antwoord op de
uitspraak 'Mensen in broeikassen zouden geen stenen moeten gooien' gaf
de proefpersoon vóór de drug 'Je zou bij anderen niet op fouten moeten
wijzen, die mogelijk in jezelf zitten.' Na de drug zei hij, 'Naar wie?
Dat hangt van zoveel dingen af.' Reacties van het autonome
zenuwstelsel: pupilverwijding, misselijkheid, duizeligheid, blozen,
buikklachten, bloeddrukstijging en snellere pols...Gebruik van deze drugs
bij poliklinische patiënten is zeer gevaarlijk en zou slechts met de
grootste behoedzaamheid toegepast moeten worden. Psilocybine, LSD en
mescaline zijn uiterst werkzame stoffen, die in staat zijn om bij veel
individuen acuut psychotisch gedrag teweeg te brengen. Tijdens of na
het toedienen kan zich een depressie ontwikkelen, met het altijd
aanwezige gevaar voor suïcide. Bijkomende effecten, nadat de drug is
uitgewerkt, komen ook voor. Als de patiënt eenmaal een hallucinogeen is
toevertrouwd,-zelfs als hem opgedragen is om de drug in te nemen in een
geringe dosis, ónder de hallucinogene drempel,-hebben we geen controle
meer over het aantal pillen dat hij zou kunnen innemen. Het gebruik van
hallucinogenen zou beperkt moeten worden tot onderzoek in een
ziekenhuisomgeving.'
Het geniale van Leary was dat hij de gedragspsychologische
benadering vermeed bij het bestuderen en gebruik van psychedelica.
Vermijdt het etiketteren en depersonaliseren van de betrokkene. Dring
je eigen wetenschappelijke jargon niet op aan je eigen experimentele
spelmodellen. Wees er niet op uit om de overbodige resultaten van je
eigen veronderstellingen te bevestigen. Beperk jezelf niet tot de
pathologische hypothesen. Vat extase niet op als een manie; een rustige
sereenheid niet als catatonie; we moeten de Boeddha niet diagnosticeren
als een onthechte schizoïde persoonlijkheid; noch Christus als een
exhibitionist en/of masochist; noch de mystieke ervaring als een
symptoom; noch de visionaire toestand als een modelpsychose.
Al meteen na aanvang was het Harvard Psychedelic Project omringd
door een veldlading van opwinding, betovering, avontuur, enthousiasme,
mysterie, overdrijving, hartstocht en controverse. De mensen die de
zaak leidden waren charismatisch, eminent, welbespraakt en kleurrijk.
Terwijl de meerderheid van faculteit van Harvard genoegen nam met het
observeren van de wereld, was onze boodschap revolutionair: als dingen
niet kloppen, moeten we ze veranderen. LSD et al waren de
Nieuwe Ketterij, die het leven schonk aan een gedenkwaardige
maatschappelijke verandering in de vorm van een Nieuw Radicalisme, dat
als kernpunt het ervaren van transcendentie had. De mens kon met het
'derde oog' een blik op zichzelf werpen. Hij kon ontsnappen aan de
gevangenis van zijn aangepast zijn, zijn robot-ik, en op weg gaan naar
heelheid, volmaaktheid en een plek-in-de-wereld. We konden allemaal
bewust meewerken aan het evolutionaire proces. Dit was onze eigen
heldhaftige Gouden Eeuw van de Anarchie, waarin de mens zichzelf zou
bevrijden van de ontmenselijking door zichzelf in stand houdende,
oligarchische bureaucratieën en waarin hij een nieuwe, gesocialiseerde
en vermenselijkte super-maatschappij zou bouwen. Wij wilden van het
'turning-on' een vanzelfsprekend deel maken van het menselijke bestaan,
want het ervaren van de bevrijding van de tirannie van het ego is een
zo buitengewone, zo unieke ervaring, dat die nooit meer vergeten wordt
door het individu - het visioen is in feite de drijfveer voor gedragsverandering.
Onze werkkamers bevonden zich destijds in een oud, verbouwd
Cambridge-gebouw aan de Five Divinity Avenue. Ongeveer negen
faculteitsmedewerkers en zeventig postdoctoraalstudenten maakten
gebruik van dat gebouw als hun onderzoeks- en studieplek, en het was
een onderafdeling van het Instituut voor Maatschappelijke Verhoudingen.
Of het een speling van het lot was of gewoon toevallig, het huis
heette het Morton Prince-huis, naar een van de eerste Amerikaanse
psychologen die onderkende dat bewustzijnsveranderingen een essentieel
onderzoeksterrein vormde. Morton Prince zou tegenwoordig nog steeds als
een 'zonderling' worden beschouwd, vanwege zijn bijzondere en
stoutmoedige belangstelling voor meervoudige persoonlijkheid, hypnose,
trance-toestanden en visionaire ervaringen.
Het leek echter om een of andere reden hoogst vanzelfsprekend en
aangewezen dat wij in dit gebouw een onderzoek zouden opzetten naar
bewustzijnstoestandsveranderingen.
Hoewel Morton Prince de oprichter van het Centrum was, was hij niet
de eerste wetenschapper aan Harvard, die zich stoutmoedig waagde in de
nog niet in kaart gebrachte streken van de innerlijke ruimte. De
herkomst van dit onderzoek kan teruggevoerd worden tot de
eeuwwisseling, tot de allereerbiedwaardigste en grootste van alle
Amerikaanse psychologen, William James, die begreep dat als het raadsel
van het bewustzijn opgelost moest worden, de onderzoeker psychofysische
middelen op zichzelf moest toepassen. James probeerde de peyote-cactus,
het sacramentele voedsel van de Indianen-om alleen maar ontmoedigd te
worden door het struikelblok misselijkheid. Hij probeerde ook distikstof(mono)oxide of distikstofoxide (lachgas) als een bruikbaar middel om het bewustzijn te
verruimen; hij verwijst naar die ervaringen in zijn klassieke boek The
Varieties of Religious Experience (Vormen van Religieuze Ervaring):
'Een paar jaar geleden deed ik zelf wat
waarnemingen over dit aspect van de lachgasintoxicatie en deed daar
schriftelijk verslag van. In die tijd drong zich een conclusie aan mij
op en mijn indruk dat die juist was is sindsdien altijd onwrikbaar
gebleven. Het is het idee dat ons normaal waakbewustzijn, wat wij het
rationele bewustzijn noemen, slechts één specifiek type bewustzijn is,
terwijl overal daaromheen, daarvan slechts gescheiden door ragdun
scherm, volslagen andere mogelijke bewustzijnsvormen liggen. Wij kunnen
door het leven gaan zonder hun bestaan te vermoeden, maar pas een
vereiste prikkel toe en opeens zijn daar in heel hun totaliteit,
vastomlijnde psychische toestanden, die waarschijnlijk ergens een
toepassings- en aanpassingsterrein hebben. Geen enkele beschrijving van
het universum in zijn geheel kan de definitieve zijn, als deze andere
bewustzijnsvormen helemaal buiten beschouwing worden gelaten. De vraag
is hoe ze bekeken moeten worden-omdat zij namelijk zo weinig te maken
hebben met het gewone bewustzijn. Toch kunnen ze het gedrag bepalen,
hoewel zij geen routebeschrijving geven. In ieder geval verbieden zij
het voortijdig afsluiten van onze beschrijvingen van de werkelijkheid.
Als ik terugkijk op mijn eigen
ervaringen, dan vloeien die allemaal samen tot een soort inzicht, dat
ik wel enige metafysische betekenis toe moet kennen. De grondgedachte
is onveranderlijk verzoening. Het is alsof de tegenstellingen in de
wereld, waarvan de tegenstrijdigheden en conflicten al onze problemen
en moeilijkheden veroorzaken, tot eendracht samensmelten. Zij behoren
niet alleen als met elkaar contrasterende soorten, tot een en hetzelfde
geslacht, maar een van die soorten, de edelere en betere, vormt
zelf dat geslacht en slorpt en neemt zijn tegenovergestelde in zichzelf
op. Ik besef dat dit een duistere uitspraak is, als het op die
manier in de terminologie van de gebruikelijke logica tot uitdrukking
wordt gebracht, maar ik kan niet helemaal ontkomen aan de
gezaghebbendheid daarvan. Ik heb het gevoel alsof het iets moet
betekenen, zoiets als wat de Hegeliaanse filosofie bedoelt, als je dat
maar duidelijker zou kunnen vatten. Wie oren heeft om te horen, hij
hore; voor mij verschijnt de levende betekenis van de werkelijkheid
ervan slechts in de kunstmatige mystieke geestelijke toestand.'
De genealogische lijn van het onderzoek op Harvard van
bewustzijnsveranderingen, begint dus met William James en van hem naar
Morton Prince. En na Prince kwam een andere psychologiereus, Henry A.
Murray, die directeur van het Centrum was.
Professor Murray maakte gebruik van fantasie, droomuitleg,
folklore, mystieke visioenen, gedichten en esoterische geschriften, dat
het ruwe materiaal vormde voor zijn werk over de menselijke
persoonlijkheid. Het was misschien onvermijdelijk dat hij zou vragen om
een psychedelische sessie, en in het voorjaar van 1961 nam hij voor het
eerst de drug in. Later zei hij over zijn beslissing, 'Het was uit
nieuwsgierigheid en het feit dat ik de mogelijkheid had overwogen dat
ik misschien zou genieten van een beetje doeltreffende waanzin, dat mij
daartoe heeft aangezet. Waarom niet?' Het was een stoutmoedige
beslissing voor een moderne gedragspsychologische wetenschapper, in een
tijd waarin de gedragspsychologen de nuchtere jongens waren, die een
onberispelijke wetenschappelijke methodologie wilden toepassen op het
onderzoek naar het menselijke organisme, waarbij ze middelmatigheid en
gebrek aan verbeelding verborgen achter 'wetenschappelijke' modellen,
technieken en mechanische 'patronen' van de geest, die per definitie
middelmatig en niet fantasierijk zijn en gemeenplaatsen en
misverstanden oproepen.
Professor Murray realiseerde zich dat de huidige mens op de top zat
van een pruttelende vulkaan. De psychedelische ervaring biedt een
mogelijke oplossing om te ontkomen aan een steeds groter wordende
chaos; maar denkers, filosofen, psychologen en wetenschappers zijn
opmerkelijk terughoudend geweest over de mogelijkheid om het
gewaarworden van de mens te verruimen en als groep waren ze niet
geneigd om het bestaan onder ogen te zien van deze nieuwe reeks
geestveranderende chemische stoffen van de nieuwe synthetische chemie.
Als mensen geestelijk blind zijn, zouden we juist alles wat we ook maar
ter beschikking hebben moeten gebruiken om het ware zien te herstellen.
De psychedelische ervaring en de inzichten die dat oplevert,
brengen de verplichting met zich mee om te communiceren en te
luisteren. Openbaring en reactie zijn niet iets persoonlijks van de
mens; als iets aan iemand wordt geopenbaard is dat bedoeld voor alle
mensen en in zijn reactie is hij de vertegenwoordiger van de mensheid.
En omdat die reactie representatief is, begiftigt het de ontvanger van
de openbaring, ten opzichte van zijn medemensen, met het gezag van de
profeet.
Maar hier komen we bij het kernprobleem. Spirituele bevlogenheid
wordt niet noodzakelijkerwijs vergezeld van tact; en mensen zijn over
het algemeen niet bereid om een nieuwe gezaghebbende stem te herkennen
als zij die horen. (Zie: Leary, Aldous Huxley, Herald Hear,
Alan Watts, Robert Graves en Henry Murray). De problemen worden
oneindig verergerd in onze huidige wereld van moeiteloze
massacommunicatie, die een veelheid van opeenvolgende en vaak parallel
lopende autoriteiten aanmoedigt, van wie de rivaliserende beweringen
zich overal verspreiden, dankzij de grote aanhang die ze hebben
gekregen. Ik denk dat als tegenwoordig iemand als Jezus of de Boeddha
in ons midden zou verschijnen, hij vreselijk zijn best zou moeten doen
om iemand te overtuigen van het belang van zijn leringen voor de
mensheid. Wij bevinden ons in een situatie die Aldous Huxley, de
patroonheilige van de psychedelische beweging, aanroert in zijn essay
'Kunst en het Onmiskenbare,' waarin hij het heeft over de incompetentie
en banaliteit waarmee de grote en onmiskenbare waarheden door
broodschrijvers gebagatelliseerd zijn en waarin hij vervolgt met de
uitspraak dat 'deze stand van zaken op sommige van de meest gevoelige
en zelfbewuste kunstenaars van onze tijd een merkwaardig en ongehoord
effect heeft gehad. Zij zijn bang geworden voor de vanzelfsprekendheid
van dingen, zowel de grote als de kleine.'
Maar misschien bestaat het overbrengen van een oude
vanzelfsprekende waarheid-dat het wezen van de meest volledige
volwassenheid in het ervaren van de eigen transcendentie ligt-niet
zozeer uit het op zoek zijn naar nieuwe dingen om te doen, maar juist
uit het ontdekken van nieuwe en relevante manieren om de
vanzelfsprekende dingen te doen.
Het is duidelijk dat elke wetenschappelijke, ethische, esthetische
en spirituele vooruitgang teweeggebracht is door individuen die, in
zekere zin, uitbraken uit hun gevangenis van hun linguïstische en
maatschappelijke aanpassing. En als we de huidige toestand van de
wereld onder ogen zien, zien we dat de voortschrijdende technologie
onze heersende nationalistische en militaristische cultuur volstrekt
achterhaald, ongeschikt en ontstellend gevaarlijk heeft gemaakt. Overal
zijn volkeren, beschavingen en hun regeerders gevangenen van deze
achterhaalde cultuur. Zij kunnen niet ontsnappen. Zij zijn echter zo
door en door geconditioneerd dat zij, hoewel zij zich op verstandelijk
niveau bewust zijn van het gevaar, op onbewuste niveaus niet echt
willen ontsnappen.
Wat kan er gedaan worden om individuen te helpen om
vruchtgebruikers te worden van taal en cultuur zonder, tegelijkertijd,
daarvan gevangenen en passieve slachtoffers te worden, of als bezetenen
tekeer te gaan onder de vergiftigende invloed van verkeerd gebruikte
woorden? Er zijn verschillende 'voor de handliggende' dingen die gedaan
zouden kunnen worden. Wij kunnen jonge mensen (en volwassenen) wijzen
op de aard, beperkingen en mogelijkheden, zowel ten goede als ten
kwade, van de taal. Wij kunnen in hun hoofden hameren (zoals iedere
wijze, vanaf de Boeddha en Paulus tot die in het heden altijd hebben
gedaan), dat woorden niet hetzelfde zijn als dingen, dat opvattingen
geen ervaringen zijn, dat er in de natuur geen loketten zijn, dat het
zowel stom als onrechtvaardig is om een hond op te hangen, omdat iemand
hem een foute naam heeft gegeven (Hitler slachtte zes miljoen joden af,
die niet werden beschouwd als menselijke wezens, maar als de
belichaming van een foute naam). We moeten onze jeugd leren rustig aan
te doen met woorden, onbevangen, als een reflex.
Deze gedachten zijn vrij 'duidelijk' voor mensen die psychedelica gebruiken.
(Huxley: privé-correspondentie). De
steeds snellere technologische ontwikkeling, oorlogsvoorbereidingen en
bevolkingstoename, gunt de mensheid nog maar weinig tijd om uit die
heersende rotzooi te raken. Binnen tien jaar zullen de problemen die
ontstaan door de toenemende bevolkingsdruk op de hulpbronnen en door de
ontwrichtende effecten van de technologie op de gangbare
gedragspatronen, de wereld gemakkelijk kunnen meeslepen in een steeds
groter wordende chaos, waarvoor het antigif de stalen dictatuur zal
zijn van generaals en commissarissen. Degenen van ons die met
psychedelische drugs hebben gewerkt geloven dat wij binnen die korte
tijdspanne moeten proberen om een toereikende en werkzame minderheid
van individuen op te leiden, die in staat zijn de mogelijkheden aan te
grijpen van taal en cultuur, zonder daardoor af te stompen of gek
gemaakt te worden; die in staat zijn om achterhaalde gedragspatronen te
veranderen op zo'n manier dat de mensheid het mogelijk vindt om in
harmonie te leven, niet met de aan het verleden ontleende rampzalige
leuzen en dogma's, maar met het levensproces zelf, met het wezenlijke
Zo-zijn van de wereld.'
Mijn eigen standpunt is dat LSD niets meer zou kunnen zijn, dan de
uiterste afstand die een handvol voorbereide individuen kan afleggen,
om de continuïteit van hun eigen noodzakelijke vrijheden veilig te stellen.
Laten we na deze korte uitweiding terugkeren naar de activiteiten
op de Five Divinity Avenue, naar die kleine door Leary geleide en door
Murray ondersteunde groep, die daar wat zat te knutselen met niet ter
zake doende dingen, terwijl reusachtige machten hun helse wapens,
dreigementen en provocaties vermenigvuldigden.
Zodra bekend werd dat er een onderzoeksproject werd opgezet over
het gebruik van deze psychedelische drugs, kwamen er van alle kanten
grote aantallen postdoctorale studenten op af om zich bij het project
aan te sluiten. Er waren veel voorbereidende bijeenkomsten en er waarde
een opgewonden stemming door het Morton Prince-huis. Wij bestudeerden
ook de beschikbare literatuur over het onderwerp, waaronder de boeken
van Aldous Huxley Hemel en Hel en De Deuren der
Waarneming, die een uitgebreid verslag gaven van zijn
proefnemingen met mescaline, en daarnaast zijn roman Eiland, over
een 'positieve Utopie,' waarin door een gemeenschap psychedelische
drugs gebruikt wordt als hulpmiddel om het gewaarworden te verruimen en
haar leden dichter bij God te brengen. Dat was Huxley's oplossing voor
de problemen en gruwelen die hij zo dramatisch beschreef in Brave
New World (Heerlijke Nieuwe Wereld) en Ape and
Essence (Het Rijk van Belial). Er waren ook de stukken van Leary
over dat onderwerp en daarnaast monografieën van Frank Barren, een
toonaangevende Amerikaanse autoriteit op het gebied van creativiteit,
van Richard Alpert, een lid van de Harvardfaculteit en van William
Burroughs. Het was niet veel, maar wel genoeg om voorbereidende
besprekingen te voeren, gebaseerd op niet-klinische methodologieën.
Mijn taak op dat moment was het fungeren als assistent van Leary.
Ik woonde in zijn huis en elke ochtend reden wij vanuit Boston naar het
instituut, net aan de overkant van de rivier bij Cambridge. Ik gaf ook
twee keer per week een cursus, waarbij ik meestal met ongeveer twaalf
postdoctorale psychologiestudenten discussieerde en plannen maakte over
de LSD-sessies. Wij zaten dan in een kring en bespraken hoe wij de
groepszittingen het beste konden uitvoeren, over de taak van de 'gids'
of leider, en de ethische en intermenselijke principes die daar mee te
maken hadden. De sfeer in het Centrum was nog nooit zo opgewonden
geweest, sinds Harry Murray had geprobeerd om de ontvoering van de zoon
van Lindbergh op te lossen, sinds Morton Prince had geprobeerd in
contact te treden met de eveneens bewuste 'geestenwereld,' en sinds
William James in Boston's Back Bay een rage ontketende van lachgasfeesten.
Wat we wilden bereiken was een 'open,' gezamenlijke en
humanistische respons op ons onderzoek met de bedoeling om zo positief
mogelijke reacties te krijgen op het ervaren van de drug. En met
'positieve reacties' bedoelden we een aangename, extatische, niet
beangstigende ervaring, die een verruiming van het gewaarworden
teweegbracht en groei van individuele inzichten. Door het team werden
de volgende afspraken op papier gezet:
1. Zo mogelijk zullen deelnemers hun rol
van waarnemer en proefpersoon afwisselen.
2. De deelnemers zal vóór de proef alle
beschikbare informatie worden gegeven over de drug en de werking ervan.
Wij zullen proberen een sfeer van geheimzinnigheid en verkapt
geëxperimenteer te vermijden.
3. De deelnemers zal controle worden
gegeven over hun eigen dosering. Door de hoofdonderzoekers zal een
maximale dosering worden vastgesteld. De proefpersoon zal een maximum
aantal tabletten ter hand worden gesteld en hem zal verteld worden dat
hij zelf de dosis moet vaststellen in de hoeveelheid die hij zelf wil.
4. De sessie zal plaats vinden in een
aangename, ruime en esthetische omgeving. Er zullen muziek,
kunstreproducties en vriendelijke waarnemers aanwezig zijn.
5. De proefpersoon wordt toegestaan om
een familielid of vriend mee te brengen, die als waarnemer kan fungeren.
6. Geen enkele proefpersoon mag de drug
nemen in een groep die hem vreemd is.
7. Geprobeerd zal worden om één
waarnemer per twee proefpersonen beschikbaar te hebben. De
proefpersonen zullen in het huis de volledige vrijheid hebben om te
staan en gaan waar zij willen, maar kunnen het pand niet verlaten. Te
allen tijde zullen er waarnemers beschikbaar zijn ter bespreking.
8. De waarnemers zullen aan het eind van
de sessie aanwezig zijn voor de nabespreking.
Het is interessant om terug te kijken naar een aantal van de
oorspronkelijke leden van het Harvard Psychedelic Project, die als
eersten te maken kregen met LSD uit de magische mayonaisepot en vast te
stellen wat hun daaropvolgende, steeds groter wordende betrokkenheid is
geweest in de psychedelische beweging, die zich vanuit Harvard
uitbreidde naar alle lagen van onze Westerse cultuur en daarbij een
heel nieuwe woordenschat introduceerde voor een beweging van
geactiveerde jongeren ('psychedelisch', 'LSD', 'trip', 'stoned');
nieuwe kreten ('turn on, tune in, drop out'); nieuwe kunstvormen
(psychedelische kunst, acid-rock, psychedelische discotheken en een
Beatle-plaat die openlijk De Psychedelische Ervaring verheerlijkte);
nieuwe drugs-gerelateerde organisaties (The International Federation
for Internal Freedom [IFIF] in Cambridge, The Agora Scientific Trust in
New York, The World Psychedelic Centre in London, The Castalia
Foundation in Millbrook); nieuwe religies (The Neo-American Church, The
League for Spiritual Discovery, The Free High Church of Cumbrae
[Schotland], The Church of the Awakening, San Francisco); nieuwe
leefstijlen (coffeeshops, Ashrams, communes, The Brotherhood
of Eternal Love); een organisatie van undergroundkrantjes; nieuwe
literaire vormen en thema's (High Priest, The Psychedelic Review,
The Ecstatic Adventure, The Psychedelic Experience, Psychedelic
Prayers, The Varieties of Psychedelic Experience) enzovoort,
enzovoort.
Door de drukke gangen van het Centrum liepen Aldous en Laura
Huxley, Arthur Koestler, William Burroughs, Charles Olson, Allen
Ginsberg en Peter Orlovsky, beroemde musici en schilders, dominees en
genezen drugsverslaafden. New Yorkse hippies, oosterse religieuze
leiders, rabbi's en zelfs een paar Jezuïeten. 'Het is mogelijk dat mijn
vrienden en ik meer mensen hebben verlicht dan wie dan ook in de
geschiedenis.'
Het duurde niet lang of het Harvard Research Project was
uitgegroeid tot ongeveer veertig hoogleraren en vele postdoctorale
studenten, die in De Psychedelische Ervaring hadden geproefd
dat het een nieuw instrument was om hun gewaarworden van de wereld, en
de andere mensen daarin, vorm te geven en te verruimen. En hun
uitspraken ten gunste van LSD et al waren zeer uitgesproken
en misschien zelfs wat doortrokken met de vurigheid, die doorgaans
geassocieerd wordt met een religieus geloof.
Dat had natuurlijk een verstorende uitwerking op hun collegae, die
echte psychologie beoefenden-Uitstel van Bevrediging-Experimenten;
Behoefte om te Presteren; Persoonlijkheidonderzoek bij de Ierse
Onderklasse in Zuid Boston; De Rohrschach Test; Behoefte aan
Bevestiging; Onderzoek naar Waarneming en Motivatie. Psychologie was de
wetenschap van ratten, testen en statistieken. Het onderzoek en in
kaart brengen van nieuwe gebieden van innerlijke ervaring behoorde daar
niet toe. Of wel? Wie kon dat nu nog echt zeggen? De hermetische fles
was geopend en de avis Hermetis (de duif van Hermes) had het
nest verlaten. Het dynamische en levengevende avontuur van het
verkennen van de innerlijke ruimte was de Nieuwe
Romantiek geworden.
Het was onvermijdelijk dat er, naarmate ons drugprogramma zich
uitbreidde, kritiek en geruchten begonnen op te bloeien over onze
activiteiten. Een van de luidruchtigste critici was Professor David
McClelland, een hoogleraar psychologie, een protestants ethische
figuur, zeer intelligent, een expert op het gebied van de
psychologische basis van 'fantasie,' en een prominente Quaker, die zich
wijdde aan uiterlijk succes.
McClelland had besloten om de zaak op de spits te drijven, door een
vergadering bijeen te roepen van de staf van het Centrum, waarbij hij
in niet mis te verstane bewoordingen zijn groeiende bezorgdheid uitte
over het Psychedelische Project. Gezien het gedrag van de Mexicaanse curanderas
en Indiase mystici, kon men verwachten dat de belangrijkste
effecten van psychedelische stoffen het aanmoedigen van mensen was, om
zich te onttrekken aan het contact met de maatschappelijke
werkelijkheid en de tevredenheid te vergroten met hun eigen innerlijke
gedachtewereld. Onderzoeksrapporten van het huidige Harvard-project, zo
zei hij, 'zijn niet in tegenspraak met deze verwachtingen.' Hij ging
verder met op te merken dat 'ingewijden een zekere minzaamheid of
superioriteit beginnen te vertonen, of een gevoel dat zij buiten en
boven de normale wereld van de maatschappelijke werkelijkheid
verkeren.' Hij maakte zich zorgen over een groeiende intermenselijke
ongevoeligheid en over het 'onvermogen om te kunnen voorspellen wat de
reactie van de maatschappij zou zijn op een 'psilocybineparty.'' En dan
zijn religieuze en filosofische naïveteit: 'Er bestaan veel verslagen
over hevige mystieke ervaringen, maar hun belangrijkste kenmerk is
eerder de verbazing over hun eigen diepzinnigheid, dan een oprechte
belangstelling om dieper door te dringen in de ervaring van de mensheid
in dit soort zaken,'en vervolgens impulsief: 'Een van de moeilijkste
onderdelen van het onderzoek is geweest om enige orde aan te brengen in
wie de drug inneemt en onder welke voorwaarden. Elke controle is óf
afgewezen omdat het in botsing zou komen met de warmte die nodig is om
een waardevolle ervaring te hebben, óf wel als wenselijk aanvaard, maar
vervolgens niet uitgevoerd omdat zich op een of andere manier een
gelegenheid voordeed waarin het 'juist' leek om dan een psychedelische
sessie te houden.' Hij besloot zijn mededelingen met de volgende
waarschuwing: 'Het is waarschijnlijk niet toevallig dat de
maatschappij, die het meest consequent het gebruik aanmoedigt van deze
stoffen, India, een van de ziekste maatschappijsystemen teweeg heeft
gebracht, die ooit door de mensheid zijn gecreëerd, waarin mediterende
mannen hun tijd verdoen in de Boeddhahouding, en die onder invloed van
drugs hun bewustzijn verkennen, terwijl armoede, ziekten,
maatschappelijke discriminatie en bijgeloof hun opperste en meest
georganiseerde vorm in de hele geschiedenis vertonen.
Een ander criticus, Dr Herbert Kelman, docent sociale psychologie,
zei tijdens een latere bijeenkomst dat hij had gezien dat postdoctorale
studenten van het project, clan-achtige 'groepen van ingewijden' hadden
gevormd.' 'Ik vraag me ook af of dit project primair wordt uitgevoerd
als een intellectuele uitdaging of dat het ten uitvoer wordt gebracht
als een nieuw soort ervaring die een antwoord moet geven op de
menselijke kwalen,' zei hij.
Het was een communicatieprobleem, of liever het gebrek aan enige
communicatie, want wij lieten de geruchten ongehinderd hun gang gaan.
Vanuit het standpunt van de mensen onder ons die aan het project
werkten, beschikten psychedelische drugs over verbazingwekkende
mogelijkheden, niet alleen als hulpmiddel bij psychotherapie, maar ook
op het gebied van reclassering van gevangenen, persoonlijke groei en
individuele vrijheid, intermenselijke gemeenschapsstructuren,
verbetering van menselijke relaties, creativiteit, kunst en vermaak,
scholing, religie en filosofie en experimentele gedragswetenschappen,
om maar een paar praktische toepassingen op te noemen, die wij hadden
nagestreefd.
Wij gingen geloven, als resultaat van onze eigen ervaringen en van
degene die ons waren meegedeeld door anderen die psychedelica
gebruikten, dat zij voor het individu de mogelijkheid boden om het
ervaren te vergemakkelijken van belangrijke inzichten en
probleemoplossingen, van een intellectueel-emotionele aard. Het gebied
van deze inzichten en probleemoplossingen ligt op elk vlak dat juist
voor dat individu betekenisvol is, of het nu maatschappelijk of
persoonlijk, intellectueel, religieus of filosofisch of zoiets
dergelijks is.
Wij waren ervan overtuigd dat deze inzichten, verlichting of
oplossingen, een stevige basis verschaften voor (a) een sociale of
persoonlijke gedragsverandering van het individu, (b) de ontwikkeling
van nieuwe modellen, met betrekking tot de menselijke natuur, gepaard
met geschikte onderzoeksprojecten om dergelijke modellen te testen, (c)
het ontwikkelen van verfijndere communicatiemethoden tussen individuen
en (d) het vormen van ideeën over en formuleren van andere
maatschappelijke systemen.
Wij probeerden de kritieken te ontzenuwen door een aantal studenten
die psychedelica hadden gebruikt bijeen te roepen, waarbij dan
verslagen werden gemaakt van alle opgetreden verschijnselen. Wij hadden
ook twee postdoctoraalstudenten van de theologische faculteit van
Harvard en een student van de filosofiefaculteit van het M.I.T. die
deelnamen en op dat terrein hun dissertaties zouden schrijven.
Wij brachten ook een Nieuwsbrief uit, waarin wij probeerden de
consequenties te beschrijven van De Psychedelische Ervaring, door
middel van citaten uit verslagen van proefpersonen:
'De sfeer had nauwelijks aangenamer en
prettiger kunnen zijn. De vrijheid, spontaniteit en persoonlijk warmte
binnen de groep en tussen de leden van de groep kreeg een belangrijke
betekenis. Op deze momenten viel dat gedoe van psychologie tegen
theologie weg, de belemmering tussen studenten van verschillende
faculteiten deed niet meer ter zake en zelfs het vriend-vreemde-spel
was tot een minimum beperkt. Tijdens deze momenten gingen wij niet met
elkaar om als rollenspelers of statuszoekers maar als menselijke
wezens-mensen die gewone ellende en vreugde met elkaar deelden en waar
we soms met elkaar over spraken.
'De dingen die binnen in mij
plaatsvonden vroegen al mijn aandacht. Al vroeg in mijn sessie richtte
ik me op de kwestie van het onderscheid tussen de kenner en het
gekende, waarbij ik terugdacht aan de discussie tussen Allport, Hall en
Lindzey over de vraag of het zelf opgevat moest worden in termen van
kenprocessen (het zelf als subject, William James' zuivere Ego) of in
termen van structuren, patronen en abstracties, waarmee iemand zichzelf
definieert (het zelf als object, het proprium). Het leek alsof die
begrippen in mij uiteenweken, en dat ik als kenner niet in staat was
mijn kennis te bevestigen of mijn gevoel van identiteit in stand te
houden, door een beroep te doen op welk stabiel element in mijzelf dan
ook. Ik herinner me dat ik naar een Boeddhistisch symbool keek, een
cirkel die verdeeld was in twee S-vormige delen, het ene zwart en het
andere wit, met een middelpunt in elk van de halve cirkels, die de S
vormden. Ik worstelde om die twee middelpunten samen te laten vallen,
alsof 'het Ik' dat moest doen om te overleven. Ik kan me herinneren dat
ik met alle macht kronkelde en mij in alle bochten wrong, waarbij
Ik-Ik-Ik-Ik-Ik-Ik-Ik riep en op een of andere manier besefte dat het
gebeuk van mijn universum was bedoeld om het 'Ik' in stand te houden,
terwijl al het andere wegviel.
'Er waren twee met elkaar samenhangende
gevoelens aanwezig. Een daarvan was een enorme vrijheid om te ervaren
om Ik te zijn. Het werd heel belangrijk om onderscheid te maken tussen Ik
en Mij, waarbij het laatste een voorwerp was dat
bepaald werd door patronen, structuren en verantwoordelijkheden-die
allemaal verdwenen waren-en het eerste het onderwerp van ervaren en
voelen.
'Wat dat allemaal betekent? op de eerste
plaats iets voor de psychologische theorie. Een frappant aspect was het
ontbreken van seksuele gevoelens of gedachten. Dat viel ons allemaal
op. Het andere was het ontbreken van agressie-momenten van ergernis
wekte alleen het verlangen op om bij degene die irriteerde weg te gaan.
Daarnaast merkte ik niets van enige regressie. Terwijl dat op geen
enkele manier de Freudiaanse theorie ontkracht, maakt het die wel
uiterst onbelangrijk voor deze ervaring.
'Om te beginnen, het gebruikelijke: de
ervaring is zo fantastisch, zowel het nieuwe ervan als het vermogen om
een eind te maken aan elke mogelijkheid om met behulp van woorden een
deugdelijke beschrijving te geven. Het beste waar je op kunt hopen bij
de manier van beschrijven is slechts een benadering en alleen mensen
die de drug hebben ingenomen kunnen weten hoever die benadering wel van
de werkelijkheid moet afstaan.
'De dingen, die eenvoudig en duidelijk
kunnen worden gezegd, zijn: (1) Mijn fysieke symptomen bestonden uit
een onmiskenbaar schokken dat zich concentreerde op mijn onderste
ledematen, dat zijn hoogtepunt bereikte (volgens mij) ongeveer
anderhalf uur na het innemen van de drug, maar ongeveer vijf uur lang
op en neer bleef gaan; een licht kramp in mijn maag en het gevoel van
een fysiek leeglopen-alsof ik door de wringer werd gehaald-toen de
betovering verdween; een onvermogen om te slapen (felle lichtflitsen)
tot 3.00 uur 's ochtends. (2) Geen desoriëntatie; op geen enkel moment
verloor ik het besef van wie ik was, waar ik was, of van de voortgaande
groepservaring om mij heen. (3) Vrij angstig, maar geen echte paniek of
paranoia.
'Nu het moeilijke gedeelte. De beste
manier waarop ik de ervaring in zijn geheel kan beschrijven is door het
te vergelijken met een emotionele-bespiegelende-visuele caleidoscoop,
waarin de woorden de volgorde van een afnemende belangrijkheid
aangeven-stemming en emotie zijn het belangrijkste, het denken komt op
de tweede plaats en het visuele (innerlijk, zoals je dat kunt hebben
met je ogen dicht) is het minst belangrijk. De ervaring waar deze drie
elementen bij betrokken waren, bleef doorlopend overvloeien van het ene
patroon in het andere.
'Emotioneel liepen de patronen uiteen
van een serene tevredenheid en milde euforie tot een aan paniek
grenzende angst, maar die daar nooit in overging; op een overweldigende
manier gingen ze echter gepaard met (a) verbijstering over de absoluut
ongelofelijke onmetelijkheid, complexiteit, intensiteit en
uitzonderlijkheid van het zijn, bestaan, de kosmos, of hoe je maar wil
noemen. Een ontologische schok, denk ik, (b) een uiterst indringend
gevoel van ontroering, breekbaarheid, kostbaarheid en belang van het
hele leven en verleden. Dat laatste ging vergezeld van een sterk
verantwoordelijkheidsgevoel, van iedereen voor iedereen-en dat alles
ook nog, dat moet gezegd worden, terwijl ik lekker en afgezonderd op
mijn rug lag.
'Intellectueel was de overheersende
indruk die van het binnentreden in de kern van het bestaan. In plaats
van naar een schilderij te kijken, klom ik erin, er bijna doorheen,
alsof ik het van de achterkant wilde bekijken. Zo was het over het
algemeen ook met het zijn. Het was alsof elk van die miljarden
ervaringsatomen, die onder normale omstandigheden bij elkaar worden
opgeteld en waarvan dan het gemiddelde wordt genomen, wat ruwe en
onnauwkeurige indrukken oplevert, nu op zichzelf werden gezien en van
werd genoten. Het andere duidelijke gevoel was dat van een kosmische
relativiteit. Misschien kan geen enkele ervaring ooit in één geheel
overzicht worden samengevat. Misschien is die eeuwigdurende berg van
oneindig veel afzonderlijke gezichtspunten het enige, waarbij elk
daarvan het geheel samenvat, vanuit zijn eigen gezichtspunt tot de som
van alle gezichtspunten, die het hele gamma bestrijkt, van doodsangst
tot absolute zekerheid en extase.
'Tijdens het avondeten waren de twee
groepen bijeengekomen en ik voelde niet de neiging om veel te praten.
En de reden leek duidelijk-en is dat nog steeds. Meerdere malen begon
een gedachte vorm te krijgen. Maar onmiddellijk zag je dan drie of vier
aannemelijke (en zeer verschillende) manieren, waarop die geuit zou
kunnen worden: rechtstreeks, als een banaliteit, als een grap, teveel
van jezelf blootgevend om publiekelijk uit te zenden, enz. Omdat de
taal te grof en te lomp leek om gevoelens uit te filteren, was ik dat
kennelijk ook niet van plan, niet zozeer omdat ik voorzichtiger wilde
zijn maar oprechter, in die zin dat ik niet meer misverstanden wilde
verwekken, en daarom hield ik me meestal in.
'Voelde me daags daarna schoon-in feite
gereinigd-helder en gelukkig; de volgende dag ongeveer evenzeer het
tegenovergestelde: normaal sindsdien.'
Wij probeerden ook een eind te maken aan de geruchten door 'er
recht voor uit te komen' en ze bovendien te vermelden in de Nieuwsbrief:
'In het najaar van 1961 circuleerden in
literaire, artistieke en intellectuele kringen in Manhattan berichten
waarin werd verteld dat er hallucinogene drugs, naar verluidt
psilocybine, verkrijgbaar waren op de zwarte markt. Deze stoffen werden
in vloeibare vorm verkocht. Vanwege onze belangstelling in de
antropologie van bewustzijnsveranderende stoffen gingen we deze
berichten na. Een gesprek met een arts die deze vloeistof onderzocht
maakte duidelijke dat het om een vorm van LSD ging, die vermengd was
met een andere stof, waarschijnlijk amfetamine.
'In december werden we op de hoogte
gesteld van het geval van een bekend model, dat verschillende weken in
beneden-Manhattan had rondgezworven, in een delirante toestand die werd
toegeschreven aan vloeibare 'paddestoelen.' Een New Yorkse zakenman,
die bezig was met een film over de Mexicaanse paddestoel, hoorde van
dit geval-zijn vrouw was een voormalige vriendin van het model. Het
meisje werd opgespoord en er werd een arts bijgeroepen. Het meisje
herstelde kennelijk. Na een week kwam het meisje, op het voorstel van
de arts en op onze uitnodiging naar Boston om uit te rusten. Wij hadden
verwacht dat wij haar konden bijstaan met het integreren van die
ervaring in haar leven. Het bleek echter meteen dat zij leed aan een
ernstige psychose. Er werd een psychiater bijgeroepen en een opname
geregeld in het plaatselijke ziekenhuis. Verder onderzoek heeft
vastgesteld dat het meisje waarschijnlijk al een paar maanden gewoon
psychotisch was geweest.
'Op zaterdagochtend 7 oktober werd onze
hulp ingeroepen bij een postdoctorale student, die ons werk kende en
die zich zorgen maakte over zijn vriendin. Het bleek dat hij (in New
York) een hallucinogeen op de kop had getikt, dat de avond ervoor had
in genomen en diezelfde avond bij zijn vriendin had doorgebracht, die
kennelijk toen al emotioneel heel erg in de war was vanwege een reeks
recente traumatische ervaringen. Hoewel het meisje zelf geen enkele
drug had gebruikt, greep de hele situatie haar 's nachts zo aan, dat ze
in de loop van de avond een aantal malen het contact met de
werkelijkheid verloor. Nadat we zaak in ogenschouw hadden genomen,
regelden we voor het meisje een afspraak met een psychiater uit
Cambridge, van wie zij vertelde dat ze hem al eerder had bezocht. De
jongen zijn wij tot op de dag van vandaag blijven zien om hem te helpen
het gebeuren te verwerken en gebruik te maken van zijn ervaring.
'In een recent gerucht werd gesuggereerd
dat tijdens een feestelijkheid op de Universiteit hallucinogenen aan de
punch waren toegevoegd, door een student die het materiaal van ons had
gekregen. In werkelijkheid worden onze stoffen zorgvuldig achter slot
en grendel bewaard en worden uitsluitend afgeleverd aan de
mensen van onze staf (die voor alle materiaal een formulier tekenen),
voor zorgvuldig omschreven onderzoeksdoeleinden. Wij waren niet in
staat om de bron van het gerucht op te sporen.
'In het najaar van 1961 werden leden van
onze onderzoeksgroep benaderd door een paar jonge mensen-zij hadden
daar twee keer een ontmoeting mee-die, niet officieel, hadden
geëxperimenteerd met bewustzijnsveranderende stoffen. Al die jonge
mensen waren postdoctorale studenten aan Harvard, of waren dat geweest.
Zij wilden met ons over hun ervaringen spreken en vooral over hun
plannen om in Mexico een ongestructureerde commune te stichten. Twee
van die jongens gingen inderdaad naar Mexico, maar keerden weer terug
naar Cambridge. Voor zover wij weten is er geen commune gesticht. In
onze gesprekken met die mensen vonden we hen vindingrijk, fatsoenlijk
en vol jeugdig enthousiasme. Wij deden niets om hun gebruik van
bewustzijnsveranderende stoffen aan te moedigen. Wij gaven juist
uitdrukking aan onze zorgen over de clandestiene sfeer waarin zij die
stoffen gebruikten en spraken met hen heel openhartig over de
beangstigende ervaringen, die voortvloeien uit geheimzinnigheid,
argwaan en angst.'
De Nieuwsbrief eindigde met een passage over 'Groepsleiders':
'Op dit moment bestaat er groep
psychologen die tijdens het afgelopen jaar zeer vertrouwd zijn geraakt
met psilocybine en de effecten daarvan. Zij hebben allemaal deelgenomen
aan een aantal sessies, als lid en als leider. We starten met deze
groep als een kern van uitvoerders. Onder groep vallen: Timothy Leary,
Richard Alpert, Michael Kahn, George Litwin, Ralph Metzner, Gunther
Weil, Ralph Schwitzgebel en Michael Hollingshead.
Maar de paranoia was niet beperkt tot Harvard. De kranten roken een
buitenkansje en verslagen van onze activiteiten begonnen op te duiken
in tijdschriften met enorme oplagen, zoals The Reporter (De
Hallucinogene Drug Cultus'); Look ('Vreemd Verhaal over
Harvards Drugs-Schandaal'), en zelfs in een artikel met de titel
'Psychochemicaliën als Wapen' dat werd gepubliceerd in The
Bulletin of the Atomic Scientists, dat ons ertoe verleidde om
daarop te reageren in een artikel dat prompt werd gepubliceerd in hun
volgende nummer; ons artikel had als kop 'De Strategie van Het Zenuwstelsel.'
DE STRATEGIE VAN HET ZENUWSTELSEL
(Gepubliceerd in The Bulletin of the Atomic Scientists. Pub:
Educational
Foundation for Nuclear Science, mc., 935 E. 60 St Chicago 37, Ill.)
'Het artikel van Dr E. James Lieberman
met de titel 'Psychochemicaliën als Wapen' (januari 1962) zou kunnen
leiden tot ernstige verwarring in de breinen van een goedgelovig
publiek en een goedgelovige krijgsmacht. Hij lijkt dat de schrijver
bewogen wordt door lovenswaardige democratische gevoelens, maar hij
heeft een verbijsterend potje gemaakt van een combinatie van
psychiatrische folklore en chemische oorlogsvoering-fantasieën. Het
resultaat is misleidend.
'De zogenaamde 'psychotrope wapens'
waarop in dit artikel de nadruk werd gelegd zijn
Lyserginezuur-diethylamide (LSD), Mescaline (de synthetische, werkzame
stof van de 'goddelijke peyote-cactus'), en Psilocybine (de
synthetische, werkzame stof van de Heilige Paddestoel uit Mexico). De
schrijver, een psychiater, waarschuwt ervoor dat het innemen van die
drugs 'catastrofale schade,' teweeg kan brengen, 'die onomkeerbaar en
onmenselijk is.'
'Dr Lieberman heeft een van de vele
scherp afwijkende standpunten geventileerd over de interpretatie en
toepassing van die drugs. Veel psychiaters geloven dat LSD, Mescaline
en Psilocybine psychiatrische symptomen veroorzaken-angst, depressie,
verwardheid, achterdocht en psychose. Veel andere onderzoekers zijn tot
de conclusie gekomen dat die symptomen hoofdzakelijk in het brein en
oog van de psychiater zitten en dat bewustzijnsverruimende chemische
stoffen allesbehalve gevaarlijke wapens zijn, maar dat ze wel
indrukwekkende veranderingen teweeg kunnen brengen van de
persoonlijkheid, die kunnen leiden tot ongekende vrede, gezondheid en
geluk.
'Misschien is dat afhankelijk van
waarnaar je hebt leren kijken. De meeste psychiaters die hebben
geëxperimenteerd met dergelijke bewustzijnaantastende drugs, maken
gewag van gevaar. De meeste niet-psychiaters zien deze drugs als grote
weldoeners van de mensheid. Onder de laatste groep bevinden zich Albert
Hoffman, de briljante biochemicus, die voor het eerst LSD en
Psilocybine synthetiseerde; Alan Watts, schrijver en filosoof; de
biochemicus Robert S. de Ropp; Aldous Huxley, de romanschrijver en
filosoof; en de grote Amerikaanse psycholoog en filosoof William James.
Onder mensen die de humanistische belofte van bewustzijnsverruimende
drugs verwelkomen, bevinden zich ook een paar psychiaters, die verder
hebben gekeken dan de psychopathologie, namelijk naar het
aanpassingsvermogen van de menselijke hersenen.
'Dat wat betreft het controversiële van
de zaak. Met onderzoek en niet met woorden zullen deze kwesties
opgelost worden. Maar laten we nu eens kijken naar de betrouwbare
kennis die er over Mescaline, LSD en Psilocybine bestaat. Wat zijn dit
voor stoffen? Sacramenteel voedsel? Duivelse wapens? Wondermedicijnen?
'Het is eenvoudiger te zeggen wat ze
niet zijn. Ze zijn niet verslavend, niet sederend en niet vergiftig. Er
is geen enkel bewijs voor enig blijvend effect en er zijn maar heel
weinig voorbijgaande effecten. Iedereen is het over één ding eens-zij
veranderen en verruimen op een spectaculaire manier het gewaarworden.
'Er is nog een tweede, algemeen gedeelde
conclusie. Situatie en beïnvloedbaarheid, verwachting en emotionele
sfeer zijn verantwoordelijk voor vrijwel het gehele specifieke karakter
van de reactie. Als de verstrekker van de drug behulpzaam is, open en
ontspannen, zullen de resultaten doorgaans positief, leerzaam en
indrukwekkend inzichtgevend zijn. Als aan de andere kant de
drugverstrekker gesloten is, onpersoonlijk en zelf bang voor drugs,
zullen de reacties waarschijnlijk angstig en onaangenaam zijn.
'Als leden van een onderzoeksproject,
die de effecten en toepassing van bewustzijnsverruimende drugs
bestuderen, hebben wij de afgelopen 18 maanden de gelegenheid gehad om
de door drugs teweeggebrachte reacties op gedrag en uitingen van meer
dan 300 proefpersonen te observeren. Een blik op een aantal van onze
resultaten doet vermoeden dat militaire toepassingen van
bewustzijnsverruimende drugs waarschijnlijk beperkt zijn. Eenennegentig
procent van de Amerikanen, die aan ons onderzoek hebben deelgenomen,
doet verslag van prettige en inspirerende ervaringen. Zelfs zonder
enige poging om therapeutisch te zijn, en met slechts een enkele
inname, maakt meer dan zestig procent van onze proefpersonen melding
van het feit dat hun leven daarna ten goede is veranderd.
'De afgelopen twaalf maanden hebben we
deze drugs gebruikt voor reclasseringsdoeleinden in een maximaal
beveiligde gevangenis. Tijdens meer dan 100 individuele innamen door
hardnekkige misdadigers zijn we getuige geweest van dramatische
veranderingen in inzicht en gedrag.
'Net als elk ander product van onze
geavanceerde technologie, kunnen bewustzijnsverruimende drugs gebruikt
worden om de mensheid te manipuleren, te overheersen, angst aan te
jagen of ten goede te laten komen. Een injectiespuit met LSD of een
Salk-vaccin kan in de handen van een vijand een angstaanjagend wapen
worden. De grootste vijanden van de mensheid zijn echter onwetendheid
en angst. In de handen van vijandig gezinde mensen kunnen deze
wapens-onwetendheid en angst-verlammend en vernietigend werken.
'Wat zijn de voorzorgsmaatregelen?
Juiste en openlijk gedeelde informatie, kalmte en een onverschrokken
reactie op het bewijsmateriaal. Psychiaters en artsen (die Dr
Liebermann te hulp roept tegen het, misschien denkbeeldige, gevaar)
kunnen meehelpen, voor zover ze bereid zijn om onbevreesd mee te werken
met hun collegae. Als de Amerikanen angst aan wordt gejaagd met
psychopathologische obsessies, psychiatrisch bijgeloof en slecht
bewaarde chemische oorlogsvoeringsgeheimen, kan hen schade worden
toegebracht. Wij zijn het minst kwetsbaar en sterkst als we goed
geïnformeerd zijn. Feiten vormen de verdediging tegen elk wapen en
vooral tegen de psychologische wapens angst en hulpeloosheid.
'De feiten over bewustzijnsverruimende
stoffen zijn nog niet allemaal binnen, maar sommige dingen zijn al
duidelijk. Fysiologisch werken deze stoffen voornamelijk op de
hersenstam, waar ze de remming opheffen van bepaalde regulerende,
selecterende, afschermings- en controlemechanismen, die doorlopend onze
waarneming en denken besturen. De hogere bewustzijnscentra komen door
psychedelica tijdelijk vrij van deze kunstmatige beperkingen. Het
belangrijkste effect van deze stoffen op het gedrag is ontspanning. De
meeste van onze proefpersonen zijn heel gelukkig om zo maar wat te
kunnen zitten en te genieten van de wereld. Er wordt veel minder
gepraat en er is veel minder oppervlakkige motoriek en conversatie.
Laten we het duidelijk stellen: vrijwel al onze proefpersonen konden
heel adequaat functioneren als er een beroep op hen werd gedaan. Zij
kozen er zelf voor om te ontspannen. Psychologisch verruimen deze
verbazingwekkende stoffen je gewaarwording, zij openen je geest. De
caleidoscopische en ingewikkelde wereld die er altijd al is geweest, de
sterke gewaarwordingen van elk deel van je lichaam en de ongewone
verbindingen tussen gedachten en gevoelens, die onder normale
omstandigheden worden genegeerd, dringen dan spectaculair door tot het
bewustzijn.
'Natuurlijk kunnen deze ervaringen
beangstigend zijn. Als je er niet op voorbereid bent, als je niet weet
wat er met jou en met je geest gebeurt en als je worstelt om de
volledige verbale controle te handhaven over je zintuigen en
gewaarwording, zul je ongetwijfeld angstig en boos worden. Maar als je
er wel op voorbereid bent, als je weet wat voor chemische stof je hebt
ingenomen en wat je kunt verwachten (wat de meeste proefpersonen, die
meedoen aan psychiatrisch onderzoek naar deze stoffen, niet weten) als
je ontspant, dan kan de ervaring prachtig zijn, verlichtend en kan
daardoor het leven veranderen. Als een vijand LSD in de watertoevoer
stopt en als je dan zorgvuldig geïnformeerd bent kun twee dingen doen.
Als je er de tijd en zin voor hebt en kun je achterover gaan zitten en
genieten van de meest opwindende leerervaring van je leven (je zult de
saboteur voor eeuwig dankbaar zijn). Als je voor die aangename en
inzichtgevende ervaring geen tijd en geen zin hebt, neem dan wat valium
(wat een goed tegengif is), dan ben je weer zo terug in de prozaïsche
werkelijkheid.
'Morgen kunnen drugs en tegenmiddelen
best anders zijn, maar het recept is hetzelfde. 'Als een vijand een
bewustzijnsveranderende drug een militair commandocentrum binnenbrengt,
zou het best eens kunnen dat onze leiders (als zij zorgvuldig
geïnformeerd zijn over de mogelijkheden van een verruimd gewaarworden)
zouden vinden dat mensen op sleutelposities dan beter functioneren.
Eigenlijk moeten we aannemen dat deze stoffen nu al worden gebruikt
door ons ruimtevaartcentrum bij het voorbereiden van kosmonauten, die
ongetwijfeld bij het verkennen van de ruimte veranderde
bewustzijnstoestanden zullen ondergaan.
'Je brein is van jezelf. Verstandige en
open samenwerking kan je geest verruimen-met woorden en met drugs.
Alleen onwetendheid en onjuiste informatie kan ertoe leiden dat iemand
anders dat controleert-met hun eigen woorden, met hun eigen medicijnen
of met hun eigen denkbeeldige angsten.
Was getekend:
Timothy Leary
George Litwin
Michael Hollingshead
Gunther Weil
Richard Alpert
Harvard Universiteit
Drie: Leary Laat Zijn Piratenvlag Uit De Ivoren Toren
Wapperen
1962
Naarmate het Harvard Psychedelische Project uitgroeide, zowel in
het aantal bezoekers als het aantal sessies en wij ons meer bewust
werden van de effecten van deze drugs, leek het dat het achterland van
de 'psychedelische geest' niet het obscure woud was waarin Blake zijn
tijger zag, noch de droomwereld van waaruit Coleridge de mysteries van
Christabel en Kubla Kahn ontrafelde. Het was een totaal andere plek,
nog veel mysterieuzer.
We bestudeerden de verslagen van studenten die LSD of psilocybine
gebruikten, en begonnen plattegronden in kaart te brengen van hun
binnenwereld (die we vervolgens vergeleken met onze eigen ervaringen).
We hoopten dat een deel van het mysterie aan ons onthuld zou worden,
omdat de 'psychedelische ervaring' er vrij begrijpelijk uitziet.
Maar hier kwamen we tot een aantal andere inzichten. Namelijk dat
deze Andere Wereld met vreemde energiewisselingen trilt en in een
andere dimensie van 'de geest' of 'het zelf' bestaat-als die al
bestaat-; net de binnenkant van een atoom, is het een ruimte die steeds
opnieuw zichzelf en haar eigen mysterie tot stand brengt. Hoe meer we
ons in de zaak verdiepten, hoe minder we er feitelijk van begrepen. Het
leek voort te duren, om je zogenaamd te laten zien hoe het werkt, om
vervolgens nog veel meer wonderlijke werelden te tonen. Je zou het min
of meer een 'magische voorbereiding' mogen noemen.
Alles wat we nu konden zeggen was dat deze Andere Wereld ervaren
kon worden, als het moment waarop iemand loskomt uit de gevangenis van
het 'beperkte denken' en één wordt-door de simpelste maar meest intense
truc van het psychische leven-met het 'oneindige zelf', wat en hoe
onbeduidend dat ook moge zijn. En we voelden dat deze vorm van
éénwording of gevoel van 'één-zijn,' allesbehalve een verworven of
aangeleerde toestand was van geestelijke discipline, maar een
natuurlijke toestand, de enige normale toestand waarin een mens kan
verkeren.
Vanaf dit besef was het toen nog slechts een kleine stap naar de
individuele leden van het project, die hun geheime "psychedelische
leven" in verband brachten met het 'Aan Gene Zijde.' Op de campus
werden allerlei soorten uitspraken gedaan over LSD et al.
Sommige voorstanders van De Psychedelische Ervaring suggereerden
dat misschien God zelf wel aan het werk was in deze biochemische
bestanddelen, en ze haalden het werk aan van W.T. Stace, William James
en zelfs Henri Bergson, om hun toenemende geloof in het mystieke kracht
bij te zetten. Professor Huston Smith van het M.I.T. zei dat de
persoonlijke drugservaringen soms 'treffend leken op die waar de
mystici, zieners en visionairen uit het verleden melding van hadden
gemaakt'. In een onderzoek met vragenlijsten aan Harvard, met
tweeëntachtig proefpersonen die psychedelica innamen, werden de
volgende 'mystieke' kenmerken door meer dan de helft van de
proefpersonen vermeld als 'behoorlijk veel' en 'een van de
belangrijkste aspecten van mijn ervaring': verlies van tijdsbesef;
voorwerpen veelzeggender en prachtig; in staat om op meerdere niveaus
tegelijkertijd te functioneren; uiterst genoeglijk, extase, kosmisch
plezier, paradijs; het gevoel hebben heel wijs te zijn, alwetend; het
gevoel hebben dat er niks gezegd hoeft te worden.
Volgens Freud ligt aan de basis van de menselijke persoonlijkheid
veel seks en agressie, de tweelingpolen van een diep bewustzijn waar
wij omheen wentelen. Maar we ontdekten dat als de ego-persoonlijkheid
eenmaal helemaal was weggescheurd, wat kan gebeuren tijdens een intense
LSD-ervaring, het enige wat er dan overbleef 'de meest zuivere liefde'
en gevoel van een-zijn was, met alle levende schepsels. Geen seks, geen
agressie. De proefpersonen voelden zich vrij van angst, medelijden, en
afkeer. Het was alsof met behulp van deze drugs het uiterst normale
menselijke streven, namelijk om vrij te zijn, bereikt kon worden, al
was het maar kortstondig. Dat was misschien wat Freud bedoelde toen ook
hij het had over het 'Nirvana-instinct' in de mens, die hunkering naar
vrede, die in het binnenste van ons zijn ligt. Ik heb het altijd jammer
gevonden dat Freud niet meer heeft geschreven over de mystieke of
spirituele dimensies van het weten, want hij besefte duidelijk dat ze
bestonden, in gebieden die niet zo gemakkelijk onder de categorieën van
de psychoanalyse vallen.
Maar in het New England van 1962 was het onderwerp mystiek iets dat
voor de meeste mensen synoniem was met geloof. En dus was het vrij
normaal voor de leden van het project, dat ze zich wendden tot
spirituele meesters, met de bedoeling dat zij hen zouden helpen met het
vaststellen van de aard van hun nieuwe ervaringen, die anders waren dan
wat zij zich daar altijd van hadden voorgesteld. Het was het begin van
hun zoektocht naar een antwoord op het raadsel van het bewustzijn, of
naar de Graal, als het ware naar iets uit de hemel. Zij voelden
ongetwijfeld in hun eigen brein, dat wat zij hadden ondergaan iets was
wat zij persoonlijk intens hadden ervaren, en dat het eigenlijk niet
iets was dat zij uit zichzelf hadden gedaan. Het was een geschenk van
God, een kosteloze genade, met behulp van de moderne synthetische
chemie. God zat niet alleen veilig in zijn hemel; hij was ook hier, bij
ieder van ons afzonderlijk, maar dan helemaal binnenin.
Vanzelfsprekend verspreidde het 'goede nieuws' zich razendsnel over
de campus van Harvard, en de aard van de reacties die wij kregen deden
vermoeden, dat de rest van de faculteit dacht dat Dr Leary bezig was
met het stichten van een nieuwe religie, met psychedelica als de nieuwe
sacramenten. En voor de rest van de psychologiefaculteit was het
absolute ketterij.
Dus begonnen we dichter bij huis te experimenteren, als het ware om
te proberen andere terreinen te ontdekken waarin die stoffen gebruikt
zouden kunnen worden, vooral die van noodlijdende en hulpeloze mensen,
voor wie het leven één lange, onverminderde worsteling was geworden.
Dat was het geval met de gevangenen in de maximaal beveiligde
gevangenis in Concord, net boven Boston.
Tim Leary had de heldere ingeving gehad te begrijpen dat, als een
sessie met een hoge dosis LSD opgegeven alcoholisten kon helpen, het
misschien ook zou kunnen werken bij 'verstokte' criminele recidivisten.
Hij had dus een onderzoeksproject uitgedokterd, waarin gebruik werd
gemaakt van psychedelica. Dat had hij gestuurd naar de functionarissen
van de Afdeling Opvoedingsgestichten van Massasuchets, de Afdeling
Gerechtelijke Geneeskunde en naar het hoofd van de Afdeling
Maatschappelijke Verhoudingen van Harvard. Na een hoop gedoe en
bureaucratische gehakketak, werd het voorstel aanvaard; en zo begon een
uniek en zeer succesvol experiment.
We begonnen stapsgewijs, met kleine groepen van drie of vier
gevangene en met telkens twee leden van de Harvard-groep (die in die
tijd naast mij zelf en Leary bestond uit Dr Allan Cohen, Dr Alfred
Alschuder, Dr George Litwin, Dr Ralph Metzner, Dr Gunther Weil en Dr
Ralph Schwitzgebel, met Dr Madison Presnell als medisch en
psychiatrisch adviseur). Wij werkten gewoonlijk met zijn tweeën, en
gingen twee keer per week naar de gevangenis; op de ene dag vonden de
psychedelische sessies plaats met de gevangenen, die gehouden werden in
een gesloten ruimte van het gevangenisziekenhuis, en de andere dag werd
gewijd aan het voorbereiden van de komende sessie of aan
vervolggesprekken.
Ik ben geen psycholoog en het zou belachelijk zijn als ik zou
proberen een wetenschappelijke beoordeling te geven van het
Harvard-Concord-gevangenisproject. Maar een ding staat vast, de sessies
werkten in zoverre dat maar weinig van de gevangenen, die de intensieve
LSD- of Psilocybine-sessies ondergingen, ooit weer recidiveerden (wat
de hele bedoeling was van training). Statistisch keerden vijftig tot
zeventig procent van de voorwaardelijk vrijgelaten of op vrije voeten
gestelde gevangenen terug binnen een periode van vijf jaar, met een
landelijk gemiddelde van zestig procent. Wij zagen dat anderhalf jaar
na de beëindiging van ons project het recidiefpercentage was gedaald
tot zeven, wat een volstrekt objectieve aanwijzing was voor het
welslagen van het project. Hoe hadden we dat resultaat bereikt?
Na een inleidend gesprek met een gevangene, waarin hem wat werd
verteld over de drugs en wat voor effecten ze teweegbrachten, maakten
wij nog drie of vier keer een afspraak met hem om de sessie voor te
bereiden. Wij legden hem dan uit dat hij 'zijn ego zou verliezen' en
dan zou 'wegzeilen naar de ervaringswerelden van het 'niet-spel.'' Dat
hem dat in staat zou stellen om zichzelf en zijn criminele spelletjes
duidelijker te doorzien. Wij moedigden de gevangenen ook aan om zich
voor te stellen wat voor veranderingen zij met zichzelf wilden zien
gebeuren. Dat kon dan zoiets worden als die potige Amerikaanse Ier uit
Zuid-Boston die zei 'Ik wil begrijpen wat drinken voor mij betekent' of
een gekleurde gevangene uit Georgia die vertelde 'Ik wil van mijn
paranoia af.' Wij tekenden meestal ook 'innerlijke plattegronden,'
grote cirkels waarin we de verwachte positieve veranderingen konden
invullen en gebieden van de persoonlijkheid konden aantekenen, die
tijdens een sessie het best vermeden konden worden.
Op de dag van de sessie gingen we al vroeg naar de gevangenis,
praatten wat met de bewakers als wij met hen meeliepen via
verschillende gesloten deuren naar het gevangenisziekenhuis, waar we de
groep van meestal zes gevangenen opvingen; dan namen ze allemaal het
psychedelicum in-wij natuurlijk ook, omdat hun wantrouwen en paranoia
alleen afgewend kon worden als wij samen met hen de drug namen.
Het beste wat we onder deze omstandigheden konden doen was zorgen
voor een geschikte omgeving-we spreidden matrassen uit over de hele
vloer, speelden opgenomen pop- en Indiase muziek af en zorgden ervoor
dat de sessie niet verstoord kon worden door bezoekers of bewakers,
zodat de sfeer ontspannen, open en verdraagzaam zou zijn.
Wij dachten dat het 't beste was om tijdens de sessie niet echt
iets te doen, behalve er gewoon te zijn en iedereen, die
paranoïde of angstig begon te worden, gerust te stellen; iedereen kon
het best met rust gelaten worden zodat hij zelf kon verkennen wat er
allemaal naar boven kwam, of het nou helemaal persoonlijk was of dat
het ging om persoonlijke kwesties met iemand van de andere aanwezigen.
Wij merkten dat in een goedaardige, steunende en vriendelijke sessie en
met een geschikte instelling van de kant van elke proefpersoon, de drug
het loskomen teweegbracht van alledaagse gedachten en handelingen, dat
een evenredige toename gaf van de mate waarin ze naar zichzelf konden
kijken en inzicht kregen in normale gedragspatronen, wat vervolgens de
weg vrijmaakte voor het bedenken van alternatieven.
Voor degenen van ons die verantwoordelijk waren voor het leiden van
de sessies, was de leidraad, met de woorden van Gerald Hearst, de
Britse filosoof die Aldous kennis liet maken met mescaline,
'.... betrokken maar niet bang, belangstellend maar niet overdreven,
diagnostisch maar niet kritisch, bewust van de ernst van wat wordt
overgebracht en geen enkele neiging tot kilheid of angst,
afstandelijkheid of paniek.'
Maar wat gebeurde er met de gevangene, voor wie De
Psychedelische Ervaring kwam als iets dat bijna, zo
niet feitelijk een openbaring was? Ik denk dat de ervaring voor het
merendeel van de mensen intens en uiterst emotioneel was, met
hallucinaties van kleuren en positieve en beangstigende taferelen; toch
moedigde het hen aan om over hun leven na te denken en over wat ze
daarmee deden. Een van de gevangenen, die aanvankelijk het klassieke
beeld vertoonde van een 'verstokte crimineel' van dat welbekende
Amerikaanse soort, kwam uit zijn dikke bolster tevoorschijn als een
gevoelig, eenzaam en kinderlijk menselijk wezen. 'Op het moment dat ik
me het meest 'high' voelde, overviel me een vreselijk gevoel van
verdriet en eenzaamheid en een gevoel van diepe wroeging over al die
verknoeide jaren.... en over de gewelddadige en brute dingen, die ik
eigenlijk had gedaan om te overleven...' Of een andere, een
achtentwintigjarige gekleurde jongen, die een gevangenisstraf van vijf
jaar uitzat, vanwege een roofoverval en tot zijn zeventiende een school
voor achterlijke kinderen had bezocht, 'Ik bleef in mijzelf zeggen:
waar hoor je nou thuis?' En nog een andere gevangene, een
achtenveertigjarige man, die zijn tijd uitzat op beschuldiging van
diefstal, vervalsing, bankroof en ontsnapping, met een
gevangenisverleden van dertig arrestaties, de eerste toen hij twaalf
was:
'.... voordat ik deze drug nam was het
alsof mijn gedachten steeds in
hetzelfde cirkeltje ronddraaiden-drinken, gokken, geld en seks, ik
veronderstel wat jij een snel leven noemt. Nu zijn mijn gedachten
verstoord en soms heel verwarrend, maar wel allemaal oprecht en vol
verwondering. Ik voel me op een of andere manier los van mijn
gevangenisleven, heb geen belangstelling meer voor gokken of zelfs maar
te praten met andere gevangenen, met uitzondering van mijn
groepsgenoten. Ik denk dat ik nu weet wat ik wil zijn en ik ben volgens
mij oprecht, als ik zeg dat ik dat wil bereiken. Die drug heeft
namelijk mijn ogen geopend en ik ben mijzelf en ook de andere mensen in
de groep beter gaan begrijpen; ik voel me nu vrij om te praten en het
over dingen te hebben, waarover je normaal niet spreekt.'
(Hij werd een paar maanden na zijn laatste sessie in vrijheid gesteld
en kreeg een baan bij een constructiebedrijf; hij werkte daar tien tot
dertien uur per dag en werd een maand later bevorderd tot
assistent-voorman. Een paar maanden later werd hij hulpkok in een groot
restaurant. Tien jaar later was hij nog steeds op vrije voeten en had
een eigen autoplaatwerk- en spuitbedrijf.)
Misschien was de meest interessante, van alle aan het project
deelnemende gevangenen, Jimmy Kerrigan, een van de 'beruchte'
Kerriganbroers, brandkastenkraker en lid van de Ierse maffia, die nog
steeds zijn straf uitzit, zelfs nog op het moment dat ik deze regels
schrijf, ongeveer twaalf jaar na de gebeurtenissen waar ik nu verslag
van doe. Toen het project beëindigd werd,-wat ik moest doen nadat Leary
door Harvard was ontslagen,-bleef Kerrigan het programma volgen, maar
zonder het gebruik van drugs. Hij startte bovendien in de gevangenis
een groep die De Concord Zelf-Ontwikkelings-Groep heette, die bedoeld
was om haar leden behulpzaam te zijn met het ordenen van de
prioriteiten van hun leven en begeleiding te geven bij het zoeken naar
een baan en om op het rechte pad te blijven. Hij bracht die uit
gevangenen bestaande groep bijeen, waarbij hij begon met de mensen die
aan het drugprogramma hadden meegedaan en daarna zichzelf vrijwillig
plechtig hadden beloofd elkaar te zullen helpen met het vinden van een
nieuwe weg in het leven, die niet weer automatisch regelrecht terug
naar de gevangenis zou leiden. Onlangs kreeg ik van Jim een brochure,
waarin de doelstellingen van de ZOG zijn verwoord. Het besluit met een
lijst van vragen die elk lid aan zichzelf moet stellen, eerst alleen en
vervolgens met de anderen, en 'een hypothetische anamnese:'
PERSOONLIJKE ANALYSE
1. WIL IK EERLIJK WORDEN TEGENOVER MIJZELF MET HET DOEL MIJZELF EN
ANDEREN BETER TE LEREN KENNEN?
2. WIL IK MIJZELF OPRECHT HELPEN?
3. HEB IK DAAR HULP BIJ NODIG?
4. WAT VOOR HULP WIL IK ECHT?
5. KAN IK DAT BEREIKEN MET DIT PROGRAMMA?
6. WAT VIND IK ECHT VAN MIJZELF ZOALS IK NU BEN?
7. WAT ZIJN MIJN ECHTE MOTIEVEN OM MIJ BIJ DEZE GROEP AAN TE
SLUITEN?
8. WAT KAN IK OPRECHT DOEN OM MIJZELF TE VERBETEREN EN WIL IK DAT
PROBEREN?
9. KAN IK MIJ VOORSTELLEN WAT HET LEVEN IN DE TOEKOMST NOG KAN
BIEDEN ZOALS DE ZAKEN NU STAAN?
10. WIE KAN, AFGEZIEN VAN IK ZELF, MIJ HELPEN MET HET WEER
INRICHTEN VAN EEN GOED LEVEN IN DE TOEKOMST?
11. WAT DENK IK OPRECHT DAT DE PROBLEMEN HEEFT VEROORZAAKT, WAAR IK
NU INZIT?
12. WIL IK DE OORZAKEN ONDERZOEKEN EN DIE PROBEREN TE BEGRIJPEN
ZOALS ZE ECHT ZIJN?
13. HOEVEEL VAN MIJN LEVEN IS VERKNOEID DOOR MIJN EIGEN WANBELEID?
14. DENK IK DAT DIT KEER MIJN LEVEN ALLEEN MAAR VERDER BERGAFWAARDS
ZAL GAAN?
15. IS HET ECHT NODIG OM EERLIJKER TEN OPZICHT VAN MIJZELF TE ZIJN?
16. WIL IK POSITIEF STAAN TEGENOVER HET ONTWIKKELEN VAN MIJ ZELF?
DE HYPOTHETISCHE ANAMNESE
NAAM: ....
LEEFTIJD: 34
BEROEP: geen
VOORUITZICHT: geen
RELIGIE: geen
ERVARING: Lyman, Shirley, Staatsgevangenis, J.A.L. (Justitiële
jeugdinrichting)
WERKERVARING: Restaurantmedewerker, magazijnbediende, bordenwasser,
ongschoolde arbeider
OPLEIDING: lagere school
AMBITIES: Niet werken, rijke weduwe of zwerven en Amerika bekijken,
zonodig stelen
FAMILIE: Moeder, vader, broers en zusters, slecht contact. Liever
wat rondtrekken en op me eigen pleite gaan.
SAMENVATTING VAN SITUATIE
In Concord, al vijf jaar, onbepaalde duur, meestal bezig met
fantasieën en waanideeën; heeft zich vereenzelvigd met de 'jongens';
'echte' mensen zijn mensen die in de problemen zitten, in de bajes. De
rest zijn 'mafketels.'Geen communicatie via legale kanalen, noch
respect voor de normen van de gemeenschap.
VOORGESTELDE THERAPIE
Vermindering van angst, fantasieën en dwangvoorstellingen door
middel van open gesprekken in kleine groepen, met getrainde
medegevangenen (AA-ers; de Harvard Experimental Group; Legal Medicine)
die dat willen doorgeven. Spoedcursus (twee uur les, een, twee of nog
vaker per week) zelfontwikkeling, aandacht voor geschikte
doelstellingen en haalbare successen, toegesneden op veranderlijke
individuele mogelijkheden. Bereidheid tot vervolgprogramma buiten de
gevangenis. Tot slot, aanvaarding van maatschappelijke normen, met
respect voor zowel zichzelf als voor anderen.
* * *
Toen dacht ik en dat doe ik nog steeds, dat LSD nuttig kan zijn als
het iemand helpt zich te bevrijden van zijn ingesleten denkpatronen en
van een soort 'absoluut' identiteitsgevoel, met de bedoeling aspecten
van zijn leven en de werkelijkheid te zien, zoals die hem persoonlijk
aangaan. Het is nuttig in wat het kan opleveren aan zelfkennis en
vruchtbaar als het ertoe leidt dat iemand, die zich in een beroerde
levenssituatie bevindt, zijn best gaat doen om die te overwinnen en
leert hoe hij zijn nieuwe inzichten aan zijn behoeften kan aanpassen.
Ik denk dat, misschien wel bij het merendeel van de dertig of vijftig
gevangenen, met wie ik sessies heb gehad in Concord, er iets gebeurde
tijdens hun ervaring, dat hen voorbij de vervalsingen van het
aangeleerde bewustzijn bracht en er uiteindelijk voor zorgde dat zij
individueel een eenvoudig gewaarworden bereikten en zelfs een
bevestiging van de wereld. In elk van ons bevindt zich een klein
brandend lichtje, dat wij soms maar al te zeer geneigd zijn te
vergeten, hoewel dat soms vreselijke consequenties heeft. En als blijkt
dat een psychedelica-gerelateerde programma verstokte criminelen helpt
het verloren licht te herwinnen, dat hen echt menselijk maakt, is het
triest als mensen die juist op die menselijke gebieden iets van hun
ervaring en kennis zouden willen delen, worden tegengewerkt door de
politiek en onbewuste vooroordelen. Als we de mens een dier noemen en
hem achter tralies zetten, moeten we eigenlijk niet zo verbaasd zijn
als hij later gewelddadig op ons reageert; het is wellicht tekenend dat
Charles Manson meer dan vijftien jaar doorbracht in verschillende
gevangenissen, voordat hij de maatschappij van eenvoudige en gewone
mensen precies liet weten in wat voor beest zij hem hadden veranderd,
terwijl mensen als George Jackson, Eldridge Cleaver, Huey Newton en
Jimmy Kerrigan onze bewondering verdienen. Zij waren, ondanks absoluut
ontmenselijkende omstandigheden gedurende lange perioden, toch in staat
om zichzelf voldoende los te maken van het 'gevangenissysteem' en een
soort menselijk licht in zichzelf brandend te houden, in ieder geval
voldoende om hun gezondheid te bewaren. Misschien moet de mensheid een
cultuur van menselijkheid ontdekken, voordat het te laat is in een
wereld die uiteindelijk steeds dieper wegzinkt in chaos. Dat zal alleen
gebeuren als wij voldoende krachtige alarmbellen vinden die ons kunnen
wekken uit het soort slaapwandelend bestaan, dat tegenwoordig doorgaat
voor 'normaal.'
Genoeg, genoeg; laten we teruggaan naar het Harvard van 1962 en
proberen te begrijpen hoe LSD een 'generatie van visionaire, maniakale,
blanke, vaderlandse, duivelse rock en roll- en drugsfanaten' als
paddestoelen uit de grond deed rijzen.
Ik had Leary inmiddels goed leren kennen; ik was niet alleen
ingehuldigd als lid van zijn huishouding in de Bostonse buitenwijk
Newton Centre, maar ik vergezelde hem gewoonlijk elke dag naar het
instituut op Harvard, dat wij nu leidden als een soort
commandohoofdkwartier voor het voorbereiden van sessies. De
belangstelling voor het drugsprogramma was in een stroomversnelling
geraakt en het duurde niet lang of we hadden een doorlopende stroom
bezoekers, die vragen hadden over LSD en Psilocybine en de
verkrijgbaarheid ervan.
Maar een van onze merkwaardigste bezoekers was misschien een
jongeman die Walter
Pahnke heette, die toevallig zowel arts was als doctorandus in de
theologie. Hij was aan Harvard bezig met een proefschrift over
godsdienstfilosofie, had de christelijke mystieke literatuur bestudeerd
en negen categorieën bedacht, waarmee volgens hem een echte mystieke
ervaring beschreven kon worden. Hij had nu bedacht dat, als een groep
uiterst religieuze mensen een psychedelische drug zou nemen, zij
misschien ook een echte mystieke ervaring zouden meemaken. Hij wilde
weten of Leary hem wilde helpen met het uitvoeren van een
drugsexperiment met twintig theologiestudenten van het Andover-Newton
Theologisch Seminarie, waarbij dan aan tien een psychedelicum gegeven
zou worden en aan de andere tien amfetamine. Het plan was om de sessie
te houden op Goede Vrijdag in de Marshkapel van de universiteit van
Boston, een al lang bestaande instelling die banden had met de
Methodisten. Het was een adembenemend voorstel, hoewel het Tim maar
dertig seconden kostte om daar van ganser harte mee in te stemmen en
het op zich te nemen om die sessie voor te bereiden.
Rond die tijd hadden wij meer dan duizend psychedelische sessies
gehouden of georganiseerd, voor mensen uit alle lagen van de bevolking,
waaronder vijftig wetenschappers, een groot aantal kunstenaars, musici
en schrijvers en negenenzestig fulltime geestelijke ambtsdragers. Wij
beschikten ook over een religieus adviescomité, dat bestond uit twee
universiteitsdecanen, een directeur van een theologische opleiding,
drie universiteitspredikanten, een hoofd van een confessionele
stichting, een vooraanstaande religieuze uitgever, en een aantal
eminente religieuze filosofen. Wij hadden het gevoel dat wij met al die
ervaring alle drugsgerelateerde eventualiteiten aan zouden kunnen,
zelfs deze. Van deze bijzondere sessie werd later een sensationeel
verhaal gemaakt in de Amerikaanse pers onder de kop 'Het Wonder
van de Marshkapel', hoewel misschien het enige wonder dat daarmee
te maken had was dat de dissertatie van Walter Pahnke werd geaccepteerd.
Omdat ik een van de 'gidsen' zou zijn, was ik natuurlijk heel
nieuwsgierig om kennis te maken met de twintig studenten, die zich als
vrijwilliger hadden opgegeven voor dit experiment. Onze eerste
ontmoeting vond plaats in het Theologisch Seminarie, waar Tim wat begon
uit te leggen over de lichamelijke en psychische effecten van
psychedelica, hoewel volgens mij geen van de studenten in zijn leven
ooit iets sterkers had geslikt dan aspirine. Er werden een of twee
vragen gesteld, maar over het algemeen leek de groep ontspannen, zo
niet nieuwsgierig, uit te kijken naar wat voor hen de meest
gedenkwaardige Goede Vrijdag zou worden. Een van hun hoogleraren, Dr
Walker Clark, die zelf al psychedelica had gebruikt, wees er zorgvuldig
op dat ze niet moesten denken dat psychedelische drugs op zichzelf al
religieus waren. Hij zei dat het zoiets was als orgelmuziek, dat voor
sommige mensen een middel kan zijn voor een religieuze ervaring. Hij
zei ook dat drugs al waren gebruikt bij religieuze rituelen van
ingewijden, dus vanaf de oudheid tot Boston in 1962, 'waarschijnlijk
als een stimulans voor een religieuze ervaring.' Tijdens elke heftige
emotionele ervaring, hield hij hen voor, religieus of anderszins,
chemisch of hormonaal, treden lichamelijke veranderingen op. 'Bovendien
weten we dat de natuurlijke chemie van het lichaam ook biochemische
stoffen bevat, die bekend staan als indolen, die dezelfde
chemische structuur vertonen als bewustzijnsveranderende chemische
stoffen en in verband lijken gebracht te kunnen worden met sommige van
de gelijksoortige toestanden, die door LSD en Psilocybine teweeg worden
gebracht. Dan rijst natuurlijk meteen de vraag of een natuurlijk
voorkomende overmaat aan indolen sommige mensen niet vatbaar maken voor
bepaalde soorten mystieke ervaringen, of dat een mystieke geestelijke
toestand anderzijds geen chemische veranderingen in het lichaam zou
kunnen opwekken.'
Alle studenten gingen er opnieuw mee akkoord om vrijwillig deel te
nemen aan een systematisch opgezette demonstratie van een
psychedelische, openbarende ervaring volgens het schema dat wij hadden
voorgesteld.
Het was een dubbelblind experiment. De studenten werden verdeeld in
vijf groepen van vier personen, waarbij elke groep over zijn eigen
'gids' beschikte, die vóór de sessie een ontmoeting met hen had voor
een oriënterend en voorbereidend gesprek.
Op de afgesproken dag arriveerden we eindelijk om 10.00 's ochtends
bij de Kapel. Iedereen leek ernstig, bijna eerbiedig en Dr Pahnke ging
druk aan de gang met het klaarmaken van de drugs, die hij zou beheren.
Op het laatste moment was er nog wat consternatie ontstaan, toen de
Functionarissen van de Harvard-universiteit, een ad hoc
faculteitscommissie, die toekomstige drugsonderzoeken moesten
'adviseren en in de gaten houden,' onder leiding van Dr Robert Bales,
weigerden de voorraad drugs te overhandigen aan de onderzoekers; die
voorraad werd beheerd door Dr Dana Farnworth, hoofd van de
gezondheidsdienst van Harvard en een van de voorstanders van het
experiment van Dr Pahnke. Toch was er, nadat er vertegenwoordigers op
uit waren gestuurd om een voldoende hoeveelheid 'niet-Harvard' LSD te
verzamelen, genoeg om uit te delen; het meeste kwam uit mijn mayonaise
pot.
De sessie vond plaats op Goede Vrijdag in een kleine, eigen kapel,
die onder het hoofdgebouw lag, een uur voor de middag, terwijl het
eerbiedige lijdensverhaal van Christus uit de luidsprekers klonk. De
dienst zou drie uur duren en zou bestaan uit gebeden, gesproken
meditaties en lezingen uit de Bijbel, perioden van stilzwijgende
meditatie en religieuze muziek. De geestelijke had ons gevraagd om een
eerbiedige stilte te bewaren tijdens de dienst.
Onder de mensen die het psychedelicum hadden gekregen bevond zich
ook mijn groepje van vier (noch de studenten, noch de gidsen of
onderzoekers wisten van tevoren wie het psychedelicum kreeg); maar na
ongeveer dertig minuten was dat nogal duidelijk, toen een van mijn
studenten, die normaal een verlegen en gevoelige jongen was, en er
verslaafd aan was om hardop lange passages uit de gedichten van Donne
te citeren, plotseling de knopen van zijn jasje begon af te trekken en
beweerde dat hij een vis was. Intussen was een andere student
stilletjes uit de kerkbank geslopen en lag op de vloer van de Kapel,
waar hij als een enorme slang langzaam rond begon te kronkelen. De
andere twee leken helemaal in orde; een zat kaarsrecht overeind en
staarde gefixeerd naar het enorme kruisbeeld op het hoofdaltaar, met
een krankzinnige grijns op zijn gezicht en stevig samengeknepen
vuisten, alsof hij zijn laatste vijfdollarbiljet vastklampte; terwijl
het vierde groepslid stijf als een plank uitgestrekt op een lege
kerkbank lag, een houding die hij gedurende de hele dienst wist vol te
houden en die pas weer bijkwam nadat hem een forse injectie Thorazine
was toegediend.
Ten slotte slaagde ik erin om de student ervan te weerhouden om nog
meer knopen af te scheuren, maar niet voordat hij ze allemaal had
verwijderd van zowel zijn jasje als zijn broek en zijn kunstgebit op
het altaar had gegooid, tot grote verbazing van de studenten die
amfetamine hadden gekregen en bijeengekropen op de voorste kerkbanken
zaten, zenuwachtig en onzeker over wat er met hun eigen hoofd aan de
hand was.
Er heerste natuurlijk een enorme bedrijvigheid bij de andere
groepen die de drug hadden gekregen, een bijna totale verwarring,
waarbij sommige studenten letterlijk over de banken klommen en een van
hen daadwerkelijk met uitgestrekte armen tegenover het kruisbeeld
stond, alsof hij op een of andere manier in staat was om zich
lichamelijk te identificeren met Christus en zijn lijden aan het kruis.
Eén student slaagde er zelfs in om buiten de kapel terecht te komen en
werd bijna doodgereden toen hij de Bostonse Commonwealth Avenue opliep,
'omdat hij geloofde dat hij Christus was en niets hem kon deren.'
Ten slotte, toen het lijdensverhaal van Christus beëindigd was,
trokken wij ons om 2 uur allemaal terug in een belendende ruimte om
erover te praten, maar omdat veel van de studenten nog steeds volledig
onder invloed van de drug waren, besloten we om in plaats daarvan terug
te rijden naar het huis van Tim, waar onze vriendinnen een
wijn-en-kaas-lunch hadden klaargemaakt, die wij dan konden nuttigen,
terwijl wij om de beurt bij de mensen zouden blijven bij wie het nog
niet uitgewerkt was.
(Terwijl de meeste geestelijke leiders waarschijnlijk niet
enthousiast zouden zijn over die gedrogeerde benadering van de religie,
berichtte de Archives of General Psychiatry dat eerder dat
jaar een rechtzaak de aandacht had gevestigd op een predikant die zijn
gemeente vertelde dat LSD hen dichter bij God kon brengen.)
Voor Leary was de Goede Vrijdagsessie als het ware een persoonlijke
triomf. Hij begon zich steeds meer te verdiepen in de opgeschreven
verslagen van religieuze extases van de hand van mensen als Wordsworth,
Tennyson, Virginia Woolf, en zelfs C. P. Snow, en daarnaast in
persoonlijke ervaringen van klassieke mystici zoals Theresa of Avila,
Ruysbroeck, Plotinus, en de heilige Augustinus; hij raakte in die tijd
ook verzeild bij het oosterse mystieke denken en las uitgebreid over en
uit de Tao Te Ching, de I Ching, Vedanta, Bhagavad-Gita,
Christus' Bergrede, Zen, Boeddhisme, Soefisme, Hindoeïsme
enzovoort. Op dat moment geloofde hij dat hij in LSD een echt religieus
'sacrament' had gevonden, een dat niet veel anders was dan het Vedische
Soma, de Dionysische nectar, het Griekse ambrozijn, de Mexicaanse
paddestoel, de peyote van de Roodhuiden of het ayahuasca van de
Chama-indianen. 'Als de dag zal aanbreken-en dat zal ongetwijfeld
gebeuren-dat sacramentele biochemische stoffen zoals LSD routinematig
en gecontroleerd gebruikt zullen worden als orgelmuziek en wierook, om
een handje te helpen bij het bereiken van een religieuze ervaring, zou
het best kunnen dat dit ego-verpletterende effect van de drug zal
afnemen,' schreef hij later en voegde daaraan toe, 'dat zou één aspect
kunnen zijn van de paradoxale aard van de religieuze ervaring.'
Deze oproep voor het accepteren van LSD als hulpmiddel voor het
echt spiritueel doen herleven, werd niet alleen opgepakt door veel
mensen die op zoek waren naar antwoorden op hun spirituele vragen, maar
ook door vakgenoten die in elk ander opzicht zeer bedachtzame
wetenschappers waren. Een van hen, Dr. Frank Barren, een gerenommeerd
lid van het Centrum voor Persoonlijkheidsonderzoek in Berkeley, schreef
dus het volgende: 'Er zal een nieuw tijdperk aanbreken en wij weten
wanneer dat zal gebeuren, namelijk als LSD door degenen die het
gebruiken, wordt opgevat als de energiebron die het menselijke
bewustzijn zal moeten veranderen.'
Men moet zich echter ook realiseren dat een deel van het probleem,
waarmee Leary destijds werd geconfronteerd, het vinden was van een voor
de hele maatschappij aanvaardbaar 'model' waarin LSD legaal gebruikt
zou kunnen worden. Religie leek wat dat betreft een gunstiger
vooruitzicht te bieden dan psychologie, ondanks de belofte dat de drug
kon dienen als 'hulpmiddel' bij psychotherapie, reclassering van
gevangenen en de behandeling van alcoholisten; daar kwam nog bij dat
hij zich aanzienlijke kritiek op de hals haalde uit veel sectoren van
de Amerikaanse academische gemeenschap, waar op grote schaal werd
gedacht dat de drugsessies op Harvard nonchalant en onverantwoord
werden uitgevoerd. Zoals al eerder is vermeld berichtte Dr Herbert C.
Kelman, docent sociale psychologie aan Harvard, dat hij had gezien dat
postdoctorale studenten van het project clan-achtige 'groepen van
ingewijden' hadden gevormd. 'Ik vraag me ook af of dit project primair
wordt uitgevoerd als een intellectuele uitdaging, of dat het ten
uitvoer wordt gebracht als een nieuw soort ervaring die een antwoord
moet geven op de menselijke kwalen.' John U. Monro, decaan van het
Harvard College, schreef een brief naar de uitgever van The
Harvard Crimson-krant, met de waarschuwing dat 'het bekend is dat
de effecten van LSD, psilocybine, mescaline en andere drugs die een
verstorende werking op het brein hebben, de neiging tot depressie
ernstig versterken en andere gevaarlijke psychotische effecten
teweegbrengen.'
Nog steeds was religie voor Leary een heel belangrijk nieuw
terrein. Ik denk dat zijn wetenschappelijke opleiding de bron was van
zijn grondigheid en zelfs van zijn originaliteit als spreker, want over
het geheel genomen was hij niet altijd een erg heldere schrijver. Er
zat altijd iets journalistieks in wat hij schreef, een te simplistische
neiging om in lange passages af en toe te verslappen, tot iets dat
gewoon niet ver af lag van het hippiejargon en de daarmee samenhangende
gemakzucht, die doet vermoeden, zo niet precies weten, in ieder geval
een gevoel geeft dat hij nooit níet wist wat hij moest doen,
een wezenlijke voorbereiding voor een 'Olympiër.' Hij was een aanhanger
van Mao en Dionysus, Freud en Epicurus, en dat was nergens duidelijker
dan wanneer hij de religieuze situatie probeerde te definiëren. Het was
ook moeilijk hem serieus te nemen als 'profeet,' 'heilige man' of
'hogepriester;' het was eenvoudiger om hem te zien als een bezielde
zakelijke leider, een Appolinaire, of een Cocteau. Toch probeerde hij
een gemeenschappelijke basis te vinden waarop wetenschap en religie
elkaar zouden kunnen ontmoeten.
'Wetenschap is een maatschappelijk
systeem dat rollen, regels, taal en ruimte-tijd-posities ontwikkelt om de zoektocht naar deze
doeleinden-deze vragen te stimuleren. Religie is een maatschappelijk
systeem dat haar rollen, regels, rituelen, taal en ruimte-tijd-posities
heeft ontwikkeld voor het nastreven van dezelfde doeleinden-de
openbarende ervaring. Een wetenschap die er niet in slaagt om zich op
die spirituele doelen te richten, die andere doeleinden (echter
populaire) aanvaart, wordt werelds en politiek en is geneigd zich te
verzetten tegen nieuwe gegevens. Een religie die er niet in slaagt
rechtstreekse door ervaring verkregen antwoorden te verschaffen op die
spirituele vragen, wordt werelds en politiek en is geneigd zich te
verzetten tegen de individuele openbarende confrontatie.'
Hij had er moeite mee te zien hoe deze resultaten-dat wil zeggen:
zevenenvijftig procent 'spirituele openbaring'-zo veronachtzaamd konden
worden juist door de mensen die zich professioneel bezig hielden met
spirituele zaken en individuele religieuze ontwikkeling. Maar ze
negeren deden ze.
Hij slaagde er dus allesbehalve in om iedereen ervan te overtuigen
dat de Nieuwe Religie echt gewijd was aan het idee, dat wij alleen maar
zouden moeten denken aan manieren waarop wij elkaar zouden kunnen
verheffen en niet neerhalen. In plaats daarvan slaagde hij er alleen in
om mensen tegen zich in het harnas te jagen. Het probleem was een
voldoende aantal overgebleven personen te vinden, die wel bereid waren
om te luisteren naar wat hij te zeggen had. En een deel van dit
probleem was te wijten aan het gebrek aan matiging bij het naar buiten
brengen, terwijl dat alleen kon garanderen dat er een openbare
discussie zou ontstaan, hoewel dat niet noodzakelijkerwijs uitgerekend
een discussie zou zijn, die óf overeenstemming óf een rationeel
onderzoek zou opleveren. Toch moest, ondanks Leary's oprechte en
intelligente hulpmiddelen, zijn zoektocht naar begrip in zekere zin
teleurstellend zijn geweest. Wat zijn ideeën of idealen ook waren,
zelfs geen twee deskundigen leken het met elkaar eens te zijn en elk
van beiden zou de eerste zijn om te verklaren, dat alleen hij met gezag
sprak. 'Hoefsmeden zat, van wie het alleenrecht wordt bedreigd.'
Leary voelde dat het belang van LSD voorbij elke maatschappelijke
analyse en alle psychologische categorieën lag en omdat de drugervaring
volstrekt uniek was, was er behoefte aan een nieuw model, een nieuw
systeem. Het veronderstelde een bereidheid van de kant van de
gebruikers om een reeks nieuwe koersen te varen, om zich levenslang
bloot te willen stellen aan nieuwe psychische dimensies, zelfs aan
nieuwe vormen van 'werkelijkheid.' Dat wil zeggen dat geen twee sessies
ooit hetzelfde zijn; iedere sessie verschaft een volstrekt
persoonlijke, en soms zeer eigen ontmoeting met het zelf, waarbij ieder
individu zijn eigen verkenner wordt. Daardoor fungeert elke sessie als
een brug tussen de ene en de andere werkelijkheid, en voor de
innerlijke reiziger biedt dat mogelijk een poging om door te dringen
tot de diepere werkelijkheid, die zich onder de uiterlijkheden van het
egocentrische bewustzijn bevindt. En dan keert de reiziger terug en
brengt een vindingrijke overvloed en verscheidenheid aan ervaringen mee
terug, om over te praten en te verduidelijken door middel van kunst,
woorden, muziek en door er alleen maar te zijn.
Als serieuze schrijver moest Leary het risico uitbannen om lezers
of toehoorders te verleiden met een te kant-en-klare visie over de
menselijke categorieën. Telkens weer vroeg hij de lezer zich ook open
te stellen voor het nieuwe en niet vertrouwde, zoals hij dat ook zelf
had gedaan. Hij begon te praten over de 'Vijfde Vrijheid van de Mens-de
vrijheid om je eigen hoofd te gebruiken en je eigen woorden.' Hij had
het ook over 'De Strategie van de Bewustzijnverruiming.' En hoe meer
woorden hij gebruikte, hoe duisterder zijn uitspraken werden. 'Wij
moeten er non-verbale communicatiemethoden op na houden als wij ons
willen bevrijden van de tirannie van de verstikkende onnozelheid van
woorden,' schreef hij in artikel dat gepubliceerd werd in The
Harvard Review. Hij wilde de vrijheid om dicht tegen het
hermetische en onmeedeelbare aan te leven en zelfs de hele taal te
weigeren. Onder degenen onder ons die drugs gebruikten, ontwikkelde
zich natuurlijk een nieuwe gevoeligheid, een nieuw gewaarworden; het
had iets heilzaams, iets gezonds en vitaals. Het had uit zichzelf
aanspraak gemaakt op nieuwe gebieden en wij wilden onze kennis delen
met de wereld. Verbale kunstjes waren uit. Wij moesten van onze taal
een heel nieuw communicatie-instrument maken, iets wat ondernomen moest
worden in de geest van vernieuwing, met een soort eerbied die je
aantreft in geloofsdaden. De vrijheid die wij zochten, was niet de
vrijheid om te zeggen en te doen wat we wilden, maar vrijheid als een
waarde (innerlijke vrijheid), iets ongrijpbaars en toch ook iets dat op
een of andere manier werkelijker was. Wij zagen dat de traditionele
middelen om het bewustzijn te verruimen of verengen, zoals drukpers,
televisie, radio en films, werden beknot door de wet en onder controle
van de regering stonden. Hoe moesten we die situatie dan veranderen?
Hij had in 1962 nog geen taal om de bedoelingen te beschrijven van De
Psychedelische Ervaring, geen getrainde studenten, alleen maar
een visioen dat er zich onvermijdelijk een nieuwe taal zou ontwikkelen,
om al onze maatschappelijke vormen te herscheppen.
'Is het mogelijk dat binnen twintig
jaar onze psychologische- en
ervaringstaal (armzalig beperkt in het Engels) vermenigvuldigd zal
zijn, zodat die dan ervaringsgebieden en denkvormen zullen bestrijken
die nu nog onbekend zijn? Binnen twintig jaar zal elke maatschappelijke
instelling veranderd zijn door de nieuwe inzichten, die verschaft
worden door bewustzijnsverruimende ervaringen. Er zullen veel nieuwe
maatschappelijke instellingen ontwikkeld moeten worden om de uitingen
te kunnen hanteren van het krachtiger geworden zenuwstelsel.' (Leary).
Misschien omdat dichtkunst het meest ontvankelijk is voor
verandering van menselijke gevoeligheid of gewaarworden en tegenwoordig
de enige echte voorhoede van de taal is, worden veel van de nieuwe
'visionaire' gedichten geschreven in regels met eenvoudige
woordassociaties, dat wil zeggen dat de dichter het rustig aandoet met
zijn woorden; hij heeft liever een glashelder beeld dat vloeit dan een
dat loopt, liever een beeld dat natuurlijk, dan een dat nauwkeurig is,
en in het algemeen streeft hij naar een rechtstreekse, minder
intellectuele uitdrukking of emotie. Hij ziet de manipulatieve verbale
machinerie zoals die is, een egocentrisch, agressief, doelgericht,
angstig, schuldig en onbewust gebruik van de taal.
Van de Amerikaanse dichteres Gerde Stern is de uitspraak, 'In een
wereld met gelijktijdige handelingen hoef je niet de eerste te zijn die
de top bereikt. Wij gaan met het woord om zoals dat voorhanden is in
onze eigen wereld, als een zichtbaar en hoorbaar voorwerp. Dat is een
unieke rol voor het woord, dat vóór onze tijd iets te maken had met
denken en ademen, of geschreven en gedrukt was op papier; meer een
eigen ervaring dan iets van reclameborden, aanwijzingen, radio en
televisie. De meeste mensen verlangen nog steeds naar een wereld van
één-ding-tegelijk.'
Maar het gold niet alleen voor dichters. Ook kunstenaars moesten
hun werk bijstellen, om in de pas te lopen met hun nieuwe inzichten;
moesten nieuwe uitdrukkingsvormen vinden, nieuwe technieken gebruiken
om deze prachtige zintuiglijk ervaren wereld te beschrijven. Zij hadden
behoefte aan een kunst die een diepere bewustzijnslaag zou
weerspiegelen; kleur en vooral figuur en vorm werden op zich
belangrijker dan elk voorwerp dat zij zouden weergeven. 'Fotografische'
imitaties van voorwerpen waren minder interessant dan kleurpatronen,
die het vermogen hebben om ons te ontroeren, op een manier die wij
nauwelijks begrijpen. De psychedelische kunstenaar 'zag' zintuiglijke
patronen op dezelfde intense manier waarop de Tantrische kunstenaar dat
doet; dat wil zeggen dat hij zijn kunst voortbracht uit alles wat hij
ook maar binnenin zichzelf had ontdekt, dat op zijn beurt gepaard ging
met een geleidelijke toename van zijn beschouwend vermogen. De
kunstenaar, die 'in contact kwam' met zijn eigen psychosomatische
lichaam, wilde deze ervaring rechtstreeks herscheppen in door de
elektriciteit mogelijk gemaakte visuele beelden. Hij was niet langer
gebonden aan het oppervlak van een stuk canvas of aan het imiteren van
de wereld van de uiterlijkheden, want hij was universeler geworden-nu
kon hij wegzweven naar die nieuwe zintuiglijke gebieden van de
menselijke ervaring. Hij begreep nu de betekenis van woorden als
'bevrijding' en 'vrijheid,' niet alleen met betrekking tot zijn eigen
leven maar ook tot het leven van zijn kunst. En hij wist dat de
zichtbare vorm een rechtstreekse uitdrukking moest zijn van het
'elektrische,' pulserende middelpunt, waar hij zich bewust van was
geworden. Voor mensen die kunst gewoon als eenvoudige 'beelden' of
facetten van de natuur zagen, zou het dus kunnen lijken alsof de
psychedelische kunstenaar-die de ruimte met kleur, beweging, geluid en
licht overspoelde-zich niet bekommerde om uiterlijke vormen; en
natuurlijk hadden zij gelijk. Psychedelische kunst is namelijk een
uitdrukking van een innerlijk ritme, zoals muziek dat ook is. En de
toeschouwer, die niet over hetzelfde zelfbewustzijn als de artiest
beschikt, zal nooit begrijpen wat voor reactie er van hem wordt
verwacht. De psychedelische kunstenaar is namelijk bezig te leren hoe
hij zichzelf deel kan laten uitmaken van het mysterie van zijn eigen
bestaan, door dat te 'zien,' er in te leven; daar kan geen sprake zijn
van 'afgescheidenheid,' geen verschil tussen 'Ik' en 'Jij'-'Wij zijn
allemaal één,' zegt hij, 'kunst, toeschouwer en kunstenaar zijn één.
Driewerf Altijd.'
Dit zou een manier kunnen zijn voor een verklaring van het
wijdverbreide gebruik van psychedelica tijdens popconcerten, want echte
grote popmusici moeten een kader bieden om de toeschouwer in staat te
stellen zich onder te dompelen in geluid en kleur en de musicus wordt
authentiek door middel van de taal van 'visuele muziek,' die wordt
uitgedrukt in de pracht van deze wereld van elektronische
gelijktijdigheden. (Jimi Hendrix).
Het zou een vergissing zijn om deze Nieuwe Hoge Kunst gewoon af te
doen als een soort naïveteit, een psychische of logische tekortkoming,
of als gewoon achterlijk, omdat het veronderstelt dat de toeschouwer
ook in staat is zich voorbij zijn alledaagse betrekkelijke visie te
begeven en dus in staat is contact te maken met de onzichtbare krachten
binnen zijn eigen innerlijkste zelf, met de bedoeling 'inzichtelijker
te zien.' En het is De Psychedelische Ervaring die iemand
bevrijdt van elke 'absoluut' identiteitsgevoel, zodat hij kon meedrijven met de stroom.
De psychedelische kunstenaar zou eerder zijn kunst willen zien als
iets dat opstegen is uit de destilleerkolf van het zelf, als een stuk
werkelijkheid dat gered is uit de stroom, dat zichzelf in zijn
bewustzijn openbaarde vanuit de verborgen diepten van zijn bestaan,
zoiets als de grottekeningen van de primitieve mens, die ook uit zijn
levenservaringen voortsproten. Hij probeert iets uit te drukken op een
niet-abstracte, zeer figuratieve en vaak emotionele manier, met behulp
van symbolen die misschien voor hem zelf magisch zijn, dat wil zeggen
dat zij het vermogen bezitten om iemand 'in te schakelen (turn on).'
De psychedelische kunstenaars hadden een middel gevonden om
rechtreeks over te brengen, wat zij innerlijk hadden ervaren. Maar hoe
moet dat met de rest van ons? Zoals Leary dat stelde-
'Wij zijn in zekere
zin gevangenen van onze aangeleerde opvattingen
en strategieën. Overgedragen van generatie op generatie. De doorlopende
overdracht van kennis in de geschiedenis. Ons gebruikelijke vertrouwen
op zelfstandige en 'sluitende' opvattingen, zal voor toekomstige
generaties verbijsterend vermakelijk zijn.
'Het gevaar is niet fysiek of psychologisch, maar politiek-sociaal.
Vergis je niet: het effect van bewustzijnsverruimende drugs zal onze
opvattingen veranderen over de menselijke natuur, de menselijke
mogelijkheden en het bestaan. Dames en heren, het gaat over het
veranderen van het spel. De mens staat op punt om gebruik te gaan maken
van dat fabelachtige elektrische netwerk die hij onder zijn schedel met
zich meedraagt. De huidige maatschappelijke instellingen zouden beter
voorbereid moeten zijn op verandering. Onze favoriete opvattingen, twee
miljoen jaar van opbouwen, staan die vloedgolf in de weg.
'Laten we een metafoor
gebruiken. De maatschappelijke situatie, met
betrekking tot bewustzijnsverruimende drugs, lijkt heel erg op situatie
waarmee die zonderlinge visionairen zestig jaar geleden geconfronteerd
werden, die wat stoeiden met het paardloze voertuig. Natuurlijk is de
auto, vergeleken met het ontketenen van de corticale energie, maar een
uiterlijk kinderspel, maar het maatschappelijke dilemma is
vergelijkbaar.'
(Het was met name deze passage die de hiërarchie van Harvard er ten
slotte van overtuigde dat Professor Leary nu duidelijk aan echte
hallucinaties leed en dat hij weg moest1)
'In 1900 werd beweerd dat het gemotoriseerde voertuig, dat
snelheden bereikte van een veelvoud van die van het door paarden
voortgetrokken voertuig, de maatschappij radicaal zou veranderen. Het
was onmogelijk om daar een voorstelling van te vormen, omdat wij in
1900 daarvoor niet over geëigende beelden beschikten. Maar we hebben
wel altijd de gebruikelijke bezwaren gehad tegen niet abstracte zaken.
Op de eerste plaats maken we bezwaar tegen de gevaren: door de hoge
snelheden zullen nerveuze mensen knakken, benzinedampen zijn dodelijk,
door het lawaai zullen koeien geen melk meer geven, paarden zullen op
hol slaan en criminelen zullen gebruik gaan maken van auto's
'En dan nog het puriteinse bezwaar:
mensen zullen voor hun plezier gebruik gaan maken van de auto, voor de kick.
'En dan hebben ook nog de vraag naar het
nut: wat kunnen we eigenlijk met snelle voertuigen? Er zijn geen mensen die ze kunnen
repareren. Er zijn geen wegen en maar een paar bruggen. Er zijn geen
geoefende chauffeurs. De toevoer van brandstof is beperkt. Wie moet jou
benzine verkopen?
'Vervolgens snijden we het probleem controle aan: wie zou deze
machtige en gevaarlijke apparaten mogen bezitten en besturen? Misschien
zou dat beperkt moeten worden tot de bestuurselite, de krijgsmacht en
de medische beroepgroep.
'Maar waarom hebben we eigenlijk auto's
nodig? Wat is er mis met die goeie ouwe wagens? Wat gaat er gebeuren met koetsiers, smeden en
wagenmakers?
'De automobielvisionair van 1900 zou
erop hebben kunnen wijzen dat zijn sceptische tegenstander niet over beelden, noch over
maatschappelijke structuren beschikte om deze mogelijkheden in praktijk
te brengen. Bedenk dat als iemand het heeft over ervaringen en
vooruitzichten, waarvan de luisteraar zich geen beeld kan vormen, hij
(op zijn best) opgevat kan worden als een mysticus. Onze
automobielmysticus, zestig jaar geleden, zou hebben beweerd dat er een
nieuwe taal nodig was, nieuwe maatschappelijke vormen, en zou voorspeld
hebben dat uit deze visie onze grootste nationale industrie zou voortkomen.
'Kun je je een taal voorstellen zonder
woorden als cabriolet, General Motors, Standard Oil, autosnelweg, parkeergarage en
verkeersrechter? Deze uiterst alledaagse uitdrukkingen in onze huidige
cultuur waren drie generaties geleden mystieke beelden.
'De politieke kant van de zaak gaat over controle: automobiel
betekent dat de vrije burger zijn eigen auto voortbeweegt in
de uitwendige ruimte. Innerlijk automobiel, zelf bewegend. Autobestuur,
zelf besturen.
'Vrijheid en controle van iemands eigen
ervaringsmachinerie. Een rijbewijs zal noodzakelijk zijn. Je moet rijles hebben. Je moet je
bekwaamheid kunnen tonen in het hanteren van bewustzijnsverruimende
drugs, zonder dat je gevaar oplevert voor jezelf of je omgeving.
'Een laatste vingerwijzing voor wie oren
heeft om te horen. De bevrijde hersenschors brengt een extatische toestand teweeg. Het
zenuwstelsel dat bevrijd van aangeleerde abstracties te werk kan gaan,
is een volstrekt geschikt, volstrekt efficiënt extatisch orgaan. Dat
ontkennen betekent dat je de aangeleerde stamideeën van de mens boven
een al twee miljoen jaar bestaande gave plaatst. Een oneerbiedige daad.
Vertrouw je eigen machinerie. Laat je vermaken door het
maatschappelijke spel dat je speelt. Bedenk dat de natuurlijke toestand
van de mens extatische verwondering is, extatische intuïtie, extatische
doelgerichte beweging. Neem niet met minder genoegen.'
Ik denk dat Leary het meest profetisch was, toen hij een van de
beroepsrisico's vaststelde van het LSD-spel-'Je treft evolutionaire
middelen eerder aan in de buurt van de gevangenis dan van de zetel van
de professor.' Het is natuurlijk waar dat, anders dan bij meer
traditionele bezigheden, het bezig zijn met LSD niet iets is waardoor
je doorgaans steeds soepeler met de ervaring omgaat, zoals dat bij een
dokter gebeurt: het lijkt (om de metafoor van Leary te gebruiken) meer
op motorracen, in zoverre dat de veranderingen net zo snel gaan, de
bochten net zo plotseling en dat net zo'n onmiddellijk reageren vereist
is, een zaak van louter zenuwen-eigenschappen die op het hoogtepunt nou
niet bepaald volgehouden worden. Misschien maakt het allemaal deel uit
van een pelgrimstocht die, hoewel die ongetwijfeld in veel opzichten te
verkiezen is boven de armoede waaraan Renoir en Pissaro, Blake en
Artaud hebben geleden, uiteindelijk waarschijnlijk meer talenten zal
vernietigen dan voeden.
En opnieuw begonnen we echo's terug te krijgen uit verschillende
delen van de wereld, van mensen die zich leken te kunnen vereenzelvigen
met de boodschap, die wij deden uitgaan. Ook heb ik nog steeds een
brief, die wij kregen van Alfred Schmielewski Yogi, de Siddha-goeroe
uit Canada, die geen twijfel koesterde over de doeltreffendheid van
psychedelica. 'Psychedelische drugs,' schreef hij, 'zijn dé doorbraak
van deze tijd en vertegenwoordigen een bijdrage van het grootste belang
voor de geschiedenis van de mensheid. Het lijkt dat er, na een miljoen
jaar van onbewuste evolutie, nu een instrument beschikbaar is, dat de
mens kan gebruiken om vat te krijgen op het onbewuste van de mensheid.
Nu kan de mens zeggen dat de mensheid zichzelf kan besturen, haar
onbewuste processen. Deze ontdekking zal geboortemoment zijn van de
kosmische geschiedenis van de menselijke soort. Met dit instrument kan
hij de sterren veroveren.'
Een ander verwant gebied, hoewel dat niet altijd noodzakelijkerwijs
met drugs te maken heeft, werd op een briljante manier tot ontwikkeling
gebracht door de psychiater Ronnie Laing in Londen en de
gezinstherapeut Joseph Berke in New York, namelijk het onderzoek naar
het 'krankzinnig worden,' waarbij krankzinnigheid werd gezien als 'een
wezenlijk menselijke ervaring, geworteld in een onhoudbare
intrapsychische en intermenselijke situatie.' Nu konden eindelijk de
mogelijkheden voor waanzin als een weg naar verlichting ter sprake
gebracht worden.
Joe schreef mij daar wat over en zei dat hij bezig was te proberen
een cursus te organiseren aan de FUNNY (Vrije Universiteit
van New York) waarbij 'waanzin' beschouwd zou worden als de sleutel om
het hele panorama van de 'psychopathologie' te begrijpen.
Terwijl wij konden zien dat het terrein van het drugsonderzoek
samengesteld was uit een breed scala van sub rosa-activiteit,
Utopische dromen, mystieke ambities en gewoon onbestemd enthousiasme,
doordrongen van een bepaalde sfeer van een persoonlijke vernieuwing van
het leven, geloofden we ook dat jonge mensen, vooral intellectuelen en
kunstenaars, in toenemende mate in en terug naar hun archetypische
verleden keken, zich als het ware naar het innerlijke leven keerden via
het gebruik van geestveranderende stoffen, net zoals in de dertiger
jaren veel jonge intellectuelen zich via de kerk op hun innerlijke
leven richtten.
Maar wat voor kerk en wat voor religie kon het LSD-sacrament
betekenen? Het leek dat de antwoorden op deze vragen steeds meer uit
het Oosten kwamen en vooral uit Tibet, door middel van de esoterische
leringen van de Grote Mantra en het draaitolgeluid van het universum:
OM MANI PADME HUM.
Wij ontdekten dat veel van de visionaire toestanden, waaraan in de
Tibetaanse leringen uitdrukking wordt gegeven, bewustzijnstoestanden
beschreven die aardig overeenkwamen met de kunstmatig teweeggebrachte
visionaire toestanden die werden opgetekend door onze religieus
georiënteerde proefpersonen. En in de Bardo Thodol, een tekst
van de Mahayana-Boeddhist, troffen we een uiterst nauwgezette
beschrijving aan van de 'het-lichaam-verlaten'-ervaring en bovendien
een heel symbolische weergave van 'ego-dood' en 'wedergeboorte'; het
was uiteindelijk een Tibetaanse handleiding voor de voorbereiding op je
eigen dood, de bedoeling van het leven na dit leven, en een leidraad
voor wedergeboorte. Wij vonden deze Tibetaanse voorstellingen en
gedachtepatronen geschikt om soepel te leren denken, en we begonnen
onderwerpen te bespreken als incarnatie, het 'witte licht,' en dood,
zonder daardoor in verlegenheid te raken. Over dit duidelijk
ongedwongen gebruikmaken van zeer beladen en emotionele taboe-woorden
en -werelden, vertelde Richard Alpert ooit tegen een journalist: 'Als
twee jaar geleden een jongen bij me was gekomen, die vreemd praatte,
zoals ze dat nu doen, zou ik gedacht hebben dat hij getikt was. Maar
wat is getikt?
Zij zijn allemaal net als wij op weg naar het Oosten. Ze kunnen
aankomen als een kerel met een baard en motorfiets of als een
Tibetaanse Lama. Maar wij praten met iedereen die vragen stelt: wat
betekent 'echt zijn' eigenlijk? Wat zijn de mogelijkheden van de mens?
En over de Bardo Thodol (Het Tibetaanse Dodenboek), schreef
Gerald Heard dat het een methode verschafte:
'die ons hulp en richting kan verschaffen in de meest vitale en
meest veronachtzaamde fase van ons leven.... Het is echter wel nodig dat
onze Amerikaanse maatschappij, en eigenlijk al onze 'gemoderniseerde'
maatschappijen, geleerd wordt hoe zij over hun fobie voor de dood heen
kunnen komen en zo bevrijd kunnen worden van de belachelijke
taboe-leugens, waarmee wij proberen onze rechtmatige uitgang te
maskeren. Wij zullen die methode pas uitproberen en die opleiding doen,
als wij op twee punten gerustgesteld kunnen worden, als twee heel
gevoelige vragen beantwoord kunnen worden, als twee redelijke bezwaren
uit de weg geruimd kunnen worden.
De eerste is: 'Hoe kan een Westerling de
Boeddhistische, Oosterse, pessimistische, voor-moderne, voorwetenschappelijke visie op het leven
aanvaarden: namelijk dat het beste wat je daarmee kunt doen is, dat je
ervan verlost probeert te worden.
De tweede vraag luidt: 'Stel dat uit de,
door het Boeddhisme ontwikkelde, psychologische methoden een overtuigende definitieve
therapie gedestilleerd kan worden, wat voor ander nut zou die therapie
dan hebben dan al die oude?'
In 1962 was de jongste en meest typische Westerling, de Amerikaan,
de meest oprechte van alle menselijke wezens. Zijn mogelijkheden waren
onbegrensd en in een groeiende wereld had hij recht van bestaan. Hij
trad een nieuw tijdperk binnen, een nieuwe cultuur van eerlijkheid; de
eensgezindheid, gebaseerd op het afhankelijk zijn van de maatschappij
van de volwassenen, zou veranderen in een die gebaseerd was op
autonomie, als iedereen zichzelf kon zijn en niet beschouwd werd als
gevaarlijk of gek, en als elke waarheid, die voorheen aanvaard werd op
grond van autoriteit, persoonlijke erkenning zou worden door het
ontwikkelen van een eigen zelfbewustzijn. Als iemand op zijn eigen
benen wil staan, autonoom, volstrekt verantwoordelijk voor alles wat
hij wil, denkt en doet, moet hij zich volledig bewust zijn van zijn
beweegredenen en motieven. Hij zou een denksysteem moeten ontwikkelen
dat een oplossing zoekt voor de echte slavernij in de echte wereld,
terwijl dat dan tegelijkertijd streeft naar de spirituele toestand van
geen-spelletjes-meer-spelen, geen ego meer hebben, naar de ultieme
bevrijding en de allerhoogste vorm van volwassenheid. Alleen via een
dergelijke weg kon zich een nieuwe orde ontwikkelen, het OM-HUM van
heden en liefde.
Na 150 jaar fanatieke precisie bij het veroveren van de wereld der
verschijnselen, begon de Westerling te ontdekken dat hij het innerlijk
kon onderzoeken, maar hoe belangrijk dat was wist hij tot dan toe
nauwelijks. Maar als hij dat hoe dan ook eenmaal als een mogelijk zou
zien, zou hij zijn vernuft gebruiken om daarvoor de volmaakte
uitdrukking te vinden en een volmaakte harmonie teweegbrengen tussen
het wezenlijke bestaan en de wereld van de uiterlijke verschijnselen.
De spirituele gevoelstoestand kon niet gevonden worden in de grote
theologische instituten, die in feite geen enkele huisvest, maar alleen
daar, binnenin het zelf. Alleen in zijn confrontatie met de 'Leegte'
vond hij de dingen die hem de aard van de werkelijkheid onthulden. Hij
was niet langer een vreemdeling voor zichzelf, een cijfer, verloren op
de wijzerplaat van een onmenselijk universum, een marionet opgedoft met
een naam.
(Samenvatting van een Verslag, geschreven na een sessie):
'Het effect van de drug was nu op zijn
hevigst. Dingen werden verward wat betreft tijd en volgorde. Ik kan mij vrijwel niets
herinneren van wat ik toen zag en voelde, alleen dat het belangrijk
was. Ik zag iets. Als ik huilde leek het alsof zich een hele nieuwe
wereld ontvouwde en de aandacht voor hoe die er uitzag verdween. Ik
werd deel van een uitgestrekt universum, waarbij ik mijn energie
onttrok aan de aarde. De ordening van en in de dingen werd heel
duidelijk. Liefde en haat waren heel belangrijk toen ik in die toestand
terecht begon te komen en leken in mijn rug te klauwen om weer controle
te krijgen over mijn binnenste, een schitterende rondtollende kern van
energie. Daarna, waarschijnlijk als gevolg van het feit dat ik in staat
was om te huilen, begon ik na te denken over het oneindige verdriet van
alleen te zijn. Ik voelde echter dat dit oneindige verdriet de sleutel
was om de deur van het begrijpen te openen, alsof je je ogen uitwaste
om te kunnen zien. Ik voelde dat je, als je een oneindige hoeveelheid
verdriet zou ondergaan en geduldig genoeg zou zijn om een eeuwigheid te
wachten, de betekenis van de dingen zou kunnen begrijpen. In deze
toestand leek me het vinden van de echte betekenis van de wereld echter
niet langer belangrijk, maar alleen het deel uitmaken van mij zelf, een
stip in de kosmos, en de hele harmonie van alles te voelen, zowel
binnen als buiten, en te weten dat ik mij, omdat er zo'n volmaakte orde
bestond, geen zorgen over mij zelf hoefde te maken. Het gevoel van
zwaartekracht was verdwenen en ik tolde, of liever tolde en dreef
tegelijkertijd rondom de aarde, zoiets als een kunstmaan. Ik voelde me
daar prettig, ondanks het feit dat ik wist dat ik van daar niet met
anderen kon communiceren, omdat alle mensen, net als ik, Een waren en
deel uitmaakten van de uitgestrekte energie van de wereld. Energie
bestaat gewoon; het bestaat, maar is niet in staat of heeft geen
verlangen om te communiceren; het heeft geen manier om te communiceren.
De dood van het lichaam was daar niet belangrijk. Het was een
fantastisch gevoel om in staat te zijn mijn energie terug te kunnen
geven aan de aarde, waar die oorspronkelijk vandaan gekomen was.'
Het was duidelijk dat er na een dergelijke ervaring geen sprake
meer kon zijn van een terugkeer naar een cultuur, die gebaseerd was op
macht en blinde overgave aan een regime, waar een eigen mening meestal
verkeerd is. Moed en eerlijkheid, en dat alleen, versnellen het
evolutieproces. Het ligt in de aard van de dingen, dat zelfs onze
fouten in zegeningen moeten veranderen, wat ergens in het universum een
moreel principe veronderstelt. En elke wreedheid is grotendeels te
wijten aan onze eerlijkheid. Wij weten niet, wat ze in Bengalen wel
weten, namelijk hoe wij uiterlijkheid, metafysische waarheid en leugens
vertellen met elkaar moeten rijmen, of, zoals de Chinees, die de
uiterlijke schijn kan bewaren zonder inbreuk op het geloof te maken,
zonder zich zelfs af te vragen in hoeverre dat overeenkomt met zijn
innerlijke persoonlijke waarheden. Daarom behoren trouw aan je eigen
persoonlijke meningen en op ervaring gebaseerde waarheidsgetrouwheid
tot onze hoogste idealen.
Wij beschikten over een grote hoeveelheid overtuigende
getuigenissen van indrukwekkend intelligente mensen, waar het
academische en maatschappelijke prestaties betrof, wat ons aanmoedigde
om te geloven dat wij met LSD een nieuw chemisch instrument in handen
hadden voor menselijke expressie en ontwikkeling.
Hoewel de opmerkingen en bespiegelingen heel uiteenlopend waren,
voelden wij op grond van ons bewijsmateriaal dat, alles bij elkaar
genomen, in het appèl dat wij deden, de humanistische waarden de
overhand hadden. Terwijl de LSD-ervaring betekende dat de geest zich
terugtrok uit de werkelijkheid, leverde het voor bepaalde mensen toch
weer een verrijkt dagelijks leven op. En voor sommigen van ons, die
destijds aan Harvard met LSD werkten, gold ook dat wij dachten een
middel gevonden te hebben, waarmee op een hanteerbare schaal onze
Westerse beschaving vernieuwd kon worden, door het ontdekken van nieuwe
mysteries, door de ondemocratische maar soevereine kracht van de
menselijke verbeelding, door de ondemocratische kracht die van dichters
de niet erkende wetgevers van de mensheid maakten, de kracht die alle
dingen nieuw maakt. Op een of andere manier konden wij voelen dat wij
betrokken waren in niets minder dan De Grote Opdracht van de Magische
Zelfverwerkelijking uit de Tibetaanse leer, waarin de ogen van de geest
één zullen worden met de ogen van het lichaam en de Gids binnenin ons
zou zijn en niet buiten ons. Εν θεου, En Theou, in God:
enthousiasme: dat was de kern van onze 'onheilige waanzin.' En
hoe ver Harvard verwijderd was van dat ideaal, was de maatstaf voor
nederlaag van de Amerikaanse Droom.
Het leek dat hoe meer wij de verslagen bestudeerden, hoe meer wij
beseften dat geen enkele snelle rationele verklaring toereikend zou
zijn, om het hele scala te bestrijken van de emotionele kracht van LSD
op de menselijke psyche. Alles wees erop dat LSD een andere betekenis
had voor andere mensen, een andere betekenis voor andere beroepen, en
zelfs een andere betekenis voor andere sociale klassen; het leek alsof
mensen hun eigen persoonlijk behoeften stilden.
Volgens mij was het enige intellectuele gevaar een neiging van de
kant van veel proefpersonen, om de 'innerlijke wereld' die ze gezien
hadden achteraf te veranderen in een knus verzinsel. Het moment van
verlichting, het verbeeldingsvolle visioen, de extatische confrontatie,
is per definitie kortdurend; als dat eenmaal bereikt is en tot
uitdrukking is gebracht, ben je als een slachtoffer weer terug bij het
uitgangspunt, zoals ieder ander, overgeleverd aan de genadeloze blik
van ons sceptisch verstand, of in de hinderlaag gelokt door stilstand (stasis)
en neerslachtigheid. Ik had ook mijn eigen bedenkingen over de
beweringen die werden geuit over LSD, namelijk dat het de sleutel
zou zijn voor de religieuze of mystieke toestand, of dat het kon leiden
tot een waarachtigere metafysica van het bestaan. In 1962 kon ik,
ondanks misschien wel honderd LSD-sessies, nog steeds met Flaubert
zeggen dat 'ik een mysticus ben en nergens in geloof,' of de
hedendaagse Franse existentialist Cioran nazeggen, die zei dat
wij 'Als we eenmaal ons geheime leven niet langer met God in verband
brengen, wij kunnen opstijgen naar extases die even aangrijpend zijn
als die van de mystici en we die wereld kunnen veroveren zonder onze
toevlucht te nemen tot het onbekende.' Het blijkt namelijk nergens uit
dat LSD ooit een heilige heeft opgeleverd of verpest. 'Turning on' was
belangrijk omdat het nuttig was, om wat het kon onthullen als het om
creatief begrijpen ging, voor mensen die De Psychedelische
Ervaring voor hun eigen doeleinden gebruikten en iets aan die
kennis hadden. Maar er is echte moed en een enorme psychische
gevoeligheid voor nodig als iemand zich overgeeft aan een waanzin die niet
heilig is, omdat de echte beproeving volgens mij het
verband leggen is tussen de De Psychedelische Ervaring en
God en je voorbereiden op de terugkeer naar de Hof van Eden, die wij
ons, buiten onze schuld, zelfs niet meer kunnen herinneren. Maar als de
werkelijkheid toch iets betekent, moest de psychedelische reiziger een praktische
dualist worden, wat ook de non-dualistische leerstelling die hij
onderschrijft ook moge zijn. Het klopt dat op bepaalde piekmomenten
tijdens een indringende LSD-sessie, het nog alleen het Heldere
Licht van de Leegte is dat Is. Op zulke momenten
overstijg je de tweespalt die in je brein is ontstaan tussen de
'binnen-' en 'buiten'ervaringswerelden en zie je de werkelijkheid maar
vanuit het ene standpunt van de mystieke visie, van de Brahma,
en zou je het leven kunnen ervaren voorbij elk dualisme. Maar na zo'n
trip, als bergen weer bergen zijn en meren weer meren, is daar dan nog
steeds de ervaringswereld, die je moet kunnen hanteren; die verdwijnt
niet zoals de Ceshirekat (uit Alice in Wonderland), die alleen een
waanzinnige grijns op je gezicht achterlaat.
Het wezen van de De Psychedelische Ervaring maakt het
mogelijk, ogenschijnlijk onmogelijke effecten teweeg te
brengen-hallucinaties zijn onmogelijke dingen, die toch op een of
andere manier als reëel ervaren kunnen worden. LSD oefent invloed uit
op het bewustzijn, omdat het in de bloedstroom wordt opgenomen, maar
dat zegt hoe dan ook niets over LSD; het kan dat niet uit
zichzelf doen; er valt inderdaad iets voor te zeggen dat het er zelf
niet bij betrokken is.
Het bewustzijn reageert op de invloed die het uitoefent. Dat komt
overeen met wat in de chemie een katalytische reactie wordt genoemd. De
katalysator oefent invloed uit op iets anders maar blijft zelf
onaangetast. LSD is in die zin een efficiënte, maar geen instrumentele
oorzaak van het verhoogde zelfbewustzijn; de echte vermogens van het
bewustzijn zijn namelijk wil, kennis en actie: dat
is de grote energiedriehoek, die bekend is bij elke Tantrische yogi.
Er werd door Leary, Alpert en Metzner een poging ondernomen om een
nieuwe religie te stichten gebaseerd op De Psychedelische
Ervaring, die uitdrukking vond in hun auteurschap van het boek De
Psychedelische Ervaring, een handleiding gebaseerd op Het
Tibetaanse Dodenboek. Zij hadden het klassieke werk van
Evans-Wentz aangepast aan de strekking van de Bardo, naar de Engelse
vertaling van Lama Kazi Dawa Samdup; maar zodanig dat ze er een
handleiding voor psychedelische sessies van maakten. Het bevatte
technische commentaren over: De Periode van het Egoverlies (Eerste Bardo);
De Periode van Hallucinaties (Tweede Bardo) en De Periode van
de het weer Terugkeren (Derde Bardo), waarbij ze het
Tibetaanse model volgden.
'De eerste periode (Chikhai Bardo) is
die van de gehele transcendentie-voorbij woorden, voorbij de ruimte-tijd, voorbij jezelf.
Daar zijn geen visioenen, geen ik-gevoel, geen gedachten. Daar bestaan
alleen zuiver gewaarworden en een extatisch bevrijd zijn van alle
spelletjes en (biologische) inmengingen ('spelletjes' is hier gedrag
dat doorlopend bepaald wordt door rollen, regels, rituelen, doelen,
strategieën, waarden, taal, kenmerkende ruimte-tijd-posities en
kenmerkende bewegingspatronen. Elk gedrag zonder die negen kenmerken is
niet-spelletjes-spelen: daaronder vallen fysiologische
reflexen, spontaan spel, en transcendent gewaarworden). De tweede (langdurige)
periode behelst het zelf, of de uiterlijke
spelletjeswerkelijkheid (Chonyid Bardo)-die zich scherp en
prachtig duidelijk aftekent, of in de vorm van hallucinaties (karmische
verschijningen). De laatste periode (Sidpa Bardo) gaat over
de terugkeer naar de werkelijkheid van de routinespelletjes en het
zelf.... Voor de onvoorbereide, hardnekkige spelletjesspelers, mensen die
zich angstig aan hun ego vastklampen, en voor mensen die drugs in een
niet steunende omgeving nemen, begint de worsteling om weer in de
werkelijkheid terug te komen, heel vroeg en duurt dan gewoonlijk tot
het eind van de sessie.
De schrijvers ervan opperen, om origineel te zijn, dat wij, met
andere woorden, doodgaan als we ons te snel aan het eindige
vastklampen. Maar als je je te lang vastklampt aan een idee, zelfs het
idee van LSD als een middel voor de transcendentie van de mens, kan het
net zo'n keten worden als alle andere. Er waren momenten waarop ik het
gevoel had dat wij een 'LSD-keten' rond onze nek hadden gesmeed; ons
probleem was of wij die ooit weer konden verwijderen. Het Tibetaanse
idee 'ego-dood,' dat leidde tot 'bewuste' ervaringen in het
hiernamaals, met de daarmee gepaard gaande mogelijkheid van zorgvuldig
uitgekozen nieuwe levens, was heel aantrekkelijk, hoewel het mij een
beetje deed denken aan de 102-jarige Ier die, toen hem gevraagd werd
naar het geheim van zijn hoge ouderdom, zei dat wij 'heel zorgvuldig
onze ouders uit moesten kiezen.' Het leek dat het enthousiasme dat
teweegbracht werd in de generatie van het begin van de zestiger jaren,
in zekere zin verwachtingsvol was over de mogelijkheden om van hun
toekomst eerder iets prachtigs dan iets heldhaftigs te maken. De
oorsprong van de Beweging bevindt zich dus in de liefdevolle richting
van eendracht, meer begrip voor elkaar en broederlijke liefde.
Broederschap:
Niemand bezit iets,
Iedereen alles
was in die tijd ons motto. Het summum van optimisme, of het summum
van onzin? Wie kan dat met zekerheid zeggen? En voor de rest.... laat ik
daar alleen maar aan toevoegen dat de enige man, die erin slaagde om
zonder geld te leven, Robinson Crusoe was. Daarom zou Altijd een
Praktisch Dualisme! de leuze van onze nieuwe psychodelinquente
jeugdbeweging moeten zijn... denk ik.
De zomer brak al snel aan en de stand van mijn planeten wezen op
verandering. Vergezeld van mijn vriendin Karen, met wie ik het grootste
deel van mijn tijd in Massasuchets had doorgebracht, ging ik om wat uit
te rusten en weer bij te komen naar Jamaica. Tim, Richard Alpert, Ralph
Metzner, George Litwin, en eigenlijk het merendeel van de leden van het
Harvard Psychedelic Project, vertrokken naar Mexico, en wel naar de
kustplaats Zihuatanejo, om daar een LSD-kolonie op te zetten volgens de
richtlijnen die geschetst zijn in Aldous Huxley's boek Island. Het
was de eerste georganiseerde LSD-jeugdkolonie in de geschiedenis. Een
verslag daarover, van de hand van George Dusheck, verscheen in San
Francisco in het News-Call Bulletin, waarvan ik nu een
gedeelte citeer:
'Dr J. J. (Jack) Downing, uit San Mateo
County, een voorstaand psychiater, die experimenteerde met LSD, was een van de twintig
Amerikanen die door Mexicaanse autoriteiten op 16 juni vanuit
Zihautanejo het land uit werd gezet.
'Dr Downing had ongeveer veertig alcoholisten behandeld met de
hersenschuddende drug in het San Mateo County General Hospital, met
'hoopvolle' resultaten, zoals News-Call Bulletin afgelopen
januari berichtte.
'Hij was echter geen lid van de
Internationale Federatie voor
Innerlijke Vrijheid, de geldschieter van de LSD-kolonie in Zihuatanejo.
Dr Downing was daar naar zijn eigen zeggen aanwezig 'als waarnemer en
onderzoeker van de gang van zaken bij de groepsbehandeling ...'
'De leden van de kolonie waren rustige,
professionele mensen, vertelde hij. 'Er waren geen beatniks bij,' zei hij. Het merendeel
bestond uit succesvolle mensen, die een religieus motief hadden of
zichzelf wilden verbeteren. Dat was de reden dat zij daar waren.'
'Zihuatanejo is een wat burgerlijk Acapulco,' zei Dr Downing. 'De
hele rijken gaan naar Acapulco en de meer welgestelden naar de kust,
ongeveer 120 mijl boven Zihuatanejo.'
'Daar vestigden Dr Timothy Leary en Dr Richard Alpert, beiden
eerder aan Harvard verbonden psychologen, een Mexicaanse tak van de
IFIF, dat het hoofdkwartier in Boston heeft.
'De uit duizenden sollicitanten uitgekozen leden van de kolonie,
betaalden 200 dollar per maand voor voedsel en huisvesting en woonden
in een van de verschillende bungalows, die uitkeken op het prachtige
witte strand, bezaaid met palmbomen en strandhuisjes.
'Er werd gegeten in de open lucht,' merkte Dr Downing op. 'De
kabeltrein, een kleine spoorweg die tot aan het strand liep, was buiten
bedrijf, zodat we moesten lopen. Er waren grote hoeveelheden verse vis,
die door vissers uit Zihuatanejo in de baai werd gevangen, De staf was
vriendelijk en informeel. Het geheel was plezierig.'
'In elke bungalow zijn vier kamer,' vertelde hij. Een daarvan werd
apart gehouden voor groepssessies met LSD. Elke ochtend kwamen dan twee
tot vijf personen bijeen in die kamer, met Hindoe-motieven op de wanden
en geweven Hindoe-motieven op twee tweepersoons matrassen op de vloer.
De LSD-kameraden, waaronder een lid van de IFIF-staf, dronken dan
vloeibare LSD en dompelden zich onder in de droomwereld van visioen,
geestverruiming, zelfgewaarwording en mystieke extase.
'De staf bestond uit Dr Leary, die meestal bezig was met het
selecteren van sollicitanten-uit heel Noord Amerika waren meer dan 5000
aanvragen gekomen-en het op een afstand houden van ambtenaren van de
Mexicaanse immigratiedienst; verder de farmacoloog Ralph Metzner en
zijn tweeëntwintigjarige echtgenote.
'Een van hen was steeds aanwezig bij de
LSD-groep en nam dan ook de drug, om simpatico te zijn. Mensen die LSD gebruiken en
'wegzeilen' zoals dat heet, geloven dat alleen gebruikers anderen die
het gebruiken kunnen begrijpen.
'De dosis was fors: 100 tot 500 microgram. Door de meest ervaren
farmacologen en psychiaters wordt meer dan 300 microgram beschouwd als
een royale dosis. Er zitten honderd gram in een ons, en een miljoen
microgram in een gram. Dus een speldenknop LSD kan iemand afvuren als
een Atlasraket.
'Naarmate de dag vorderde wisselde de
leden van de groep, die bijvoorbeeld bestond uit een actrice, een journalist, een alcoholische
zakenman en mevrouw Metzner, dan visioenen uit, schreeuwden het uit bij
plotselinge inzichten van almacht en pracht en luisterden naar een
bonte mengeling van muziek. Rond een uur of vier vijf in de middag, nam
het effect van de drug dan geleidelijk af en losten de drugtherapieën
een voor een op in de stralend Mexicaanse nacht.
'Voor de mensen die geen LSD namen was
de dag ontspannen en eindeloos: ontbijt om 11 uur 's ochtends, lunch om 3 uur 's middags en
avondeten om 9 uur.
'De sfeer was hoogst ongewoon,' vertelt
Dr Downing. 'Mensen accepteerden elkaar zonder achterdocht of angst. Ze leken heel open en
heel ontspannen.'
'Zelfs toen de immigratieambtenaren, opgeschrikt door de verhalen
over het LSD-paradijs in de Mexicaanse pers, op 12 juni binnenkwamen om
de IFIF-kolonie te sluiten, was niemand van slag.
'Dr Leary bleef heel kalm. Hij ging naar
Mexico-stad om te kijken of het besluit niet afgezwakt kon worden, maar toen dat niet lukte,
accepteerde hij de nederlaag zonder bitterheid,' zei Dr Downing.
'Op zondag 16 juni vertrokken ze
allemaal naar Mexico-stad, met een speciale door de immigratie-ambtenaren gecharterde DC-3. Het
Zihuatanejo-experiment was begonnen op 1 mei.
'Zes weken is te kort om ook maar enig
resultaat te meten,' zei Dr Downing. Je moet het zien als een experiment dat kapotgemaakt is. Mijn
eigen mening is dat Leary en Alpert technieken hebben ontwikkeld die
mogelijk van belang zijn. Ik ben het echter niet met hen eens dat LSD
beschikbaar moet zijn voor iedereen die dat wil. Het is een krachtige,
mogelijk gevaarlijke drug, en zou dus alleen gebruikt moeten worden op
een experimentele basis en dan door gekwalificeerde professionele
onderzoekers.'
Terug op Jamaica was het leven voor Karen en mij heel idyllisch
geworden; wij hadden een strandhuis in Seven Nills gehuurd, op het
terrein van de Copacabana-club, een populaire ontmoetings- en dansplek
voor de mensen uit Kingston. Er was een tuin overladen met bloemen en
er groeiden klimplanten rond de veranda, van waaruit we uitkeken op de
oceaan en de Blue Mountains achter het huis. Er was ook een klein
zwembad bij voor een duik als we terugkwamen van het surfen.
Karen en ik zwommen, groeven ons in in het zand en maakten
pelgrimstochten naar de wildernis en de toppen van de bergen, leefden
heel dicht bij de natuur en met een zon die doorlopend ons lichaam en
geest verwarmde. We begonnen alweer te denken aan de toekomst van de
mensheid.
Maar kun je dan niet genoeg krijgen van een panorama, dat
ogenschijnlijk elke dag hetzelfde is? Al na een paar maanden Jamaicaans
weer had ik het idee dat de hemel onveranderlijk stralendblauw bleef en
de zon elke dag een feloranje fornuis; en ik ging verlangen naar de
veranderlijkheid van de natuur, zoals je die in Europa aantreft. De
aantrekkingskracht van thuis was te groot. Ik moest hoe dan ook een
manier vinden om terug te gaan.
Daarom schreef ik een brief aan Eileen Garrett,
een vriendin, die voorzitter was van de Parapsychologiestichting in New
York, en vreselijk rijk was. Ik vermoed dat mijn brief in zekere zin
een hulproep was, die zij beantwoordde door mij meteen ticket te sturen
voor een eersteklasse-vlucht naar Nice en een telegram met het bericht
dat haar chauffeur mij zou oppikken en naar 'Le Piol' zou brengen, het
hoofdkwartier van de Parapsychologiestichting in Frankrijk.
Toen ik een paar dagen later in Nice arriveerde werd ik inderdaad
opgewacht door een chauffeur en meegenomen naar wat een
viersterrenrestaurant bleek te zijn, net buiten St Paul-de-Vence. Maar
ik werd snel gerustgesteld toen ik Mrs. Garrett zag, die mij
verwelkomde en uitlegde dat zij het restaurant zelf had laten bouwen,
'om de rekeningen te kunnen betalen,' en dat er op het terrein een
aantal chalets lag voor de gasten van de Stichting.
Na een paar dagen had ik een aantal zeer interessante mensen
ontmoet, waaronder George Castairs, hoogleraar psychiatrie aan de
universiteit van Edinburgh, die al eerder in een dorp in Radjastan een
monografie had geschreven over Daru (een krachtige
alcoholische drank verkregen van de bloemen van de mahwaboom) en Bhang
(de Indiase naam voor de Cannabis indica) als een
'prima vergif.' Wij spraken ook over andere namen waaronder Cannabis
zowel in India als elders bekend staat-bhang, charas, ganja, kif,
takrouri, kabak, hashish-el-kif, djoma, dagga, liamba, grifta,
marihuana, pot, en zelfs een Amerikaanse naam-shit. Die
hield echter in die tijd helaas geen stand, wat met elke naam het geval
is.
Het resultaat van mijn verblijf op 'Le Piol' was in ieder geval dat
Mrs Garrett me een cheque van de stichting overhandigde ter waarde van
3000 dollar, om een verslag te schrijven over het Harvard-Concord
Gevangenisproject, waar ze belangstelling voor aan de dag legde.
Ik kon dus weer terugkeren naar Londen en Karen in Jamaica een
ticket telegraferen; het stelde ons ook in staat om een heel aangename
zomer door te brengen in een souterrain op het Brompton Square. Ik
slaagde erin het verslag te voltooien en stuurde het op naar New York;
de enige reactie die ik kreeg was van de secretaris van de
Parapsychologiestichting, die antwoordde met de uitspraak dat mijn
monografie las alsof die 'uit de verstuiver was gekomen;' bovendien was
het een literair stuk, waar de secretaris als wetenschapper niet erg
van onder de indruk was. Na een paar maanden, toen het toegewezen geld
al bijna op was, besloten Karen en ik terug te gaan naar Amerika, dit
keer naar New York, met het plan daar een 'stichting voor
breinonderzoek' op te richten onder de naam The Agora Scientific Trust
mc., waarvan dat 'Agora' ontleend was aan de Griekse oudheid. Toen was
het een marktplaats, maar in dit geval was het een 'marktplaats' voor
ideeën over de aard van het menselijke bewustzijn.
Vier: De Balling Keert weer terug
1963
Opnieuw zwierf ik door de gigantische stad New York, de drukke
slagaders van Manhattan en het machtige Central Park. Het was januari
en het voelde goed om weer terug te zijn.
Na mijn vertrek uit Harvard had ik heel wat nieuwe ideeën opgedaan
om de verkrijgbaarheid van LSD te vergroten voor nieuwe groepen,
organisaties en geselecteerde individuen, waardoor De
Psychedelische Ervaring een plek zou kunnen krijgen in de huidige
Amerikaanse maatschappij. Het was duidelijk dat wij, als psychedelica
aanspraak zouden willen maken op maatschappelijke goedkeuring, nodig
een of andere structuur moesten hebben om onze kennis te verspreiden.
De behoefte aan een legaal raamwerk waarin psychedelica soepel ingepast
konden worden was inderdaad heel groot, want het niet-medische gebruik
van deze drugs, waaronder LSD, werd nog niet gecontroleerd
door de Wet m.b.t. Waren en Medicijnen. Als wij dus binnen korte tijd
rechtmatig gezamenlijk daarmee ons voordeel wilden doen, zouden we in
staat moeten zijn een project op te starten en rond te laten
circuleren, voordat de wet het gebruik ervan ten slotte vogelvrij zou
verklaren of de wet zou aanpassen om het gebruik voor religieuze
doeleinden te verhinderen.
Een Amerikaanse juridische deskundige, Roy C. Bates, schreef een
artikel over 'Psychedelica en de Wet'-onder de kop 'Een Voorspel met
Vraagtekens'-waarin hij als volgt commentaar geeft op de situatie van
die tijd:
'Het lijkt misschien vergezocht, maar het zou helemaal in
overeenstemming zijn met de (federale) Grondwet om een groep als kerk
te organiseren, in de verwachting dat die toegestaan wordt.'
En hij baseerde dat idee op een besluit van de edelachtbare Yale
McFate in 1960, ten gunste van een lid van de Indiaanse Navajostam, die
in beroep gegaan was tegen een aanklacht wegens illegaal bezit van
peyote, het sacramentele voedsel van de Native American Church. Er
bestond ook nog jurisprudentie over een ander geval met de
Navajo-peyote: op 26 juli 1962 was er uitspraak gedaan door het
Amerikaanse Districts-Hof-van-Beroep, van het District Columbia
(Washington). Daarin was verklaard dat een paragraaf van de Code van
Indiaanse Stammen-overtredingen-'De Peyote-overtredingen'-van nul en
generlei waarde, onterecht bekrachtigd en ongrondwettelijk was.'
Wat betreft dergelijke religieuze praktijken zei William Blake
(geb. 1757) het volgende: 'Toen vroeg ik Ezechiël waarom hij mest at en
zolang op zijn rechter- en linkerzijde lag. Hij antwoordde, 'Uit
verlangen om andere mensen het oneindige te laten zien; dat is wat de
Noord-Amerikaanse stammen doen.' (Het Huwelijk van Hemel en Hel).
Bates merkte ook op dat
'de wetgeving over de innerlijke ruimte verkeert op dit moment
(1963) in hetzelfde onderontwikkelde stadium, waarin de wetgeving over
de uiterlijke ruimte verkeerde in 1903, toen de gebroeders Wright in
Kittyhawk hun vliegtuig lieten opstijgen of misschien honderd jaar
eerder, toen de gebroeders Montgolfier met de eerste luchtballon het
luchtruim kozen. Zolang die niet uitgerijpt is zullen de geleerden, die
ten bate van innerlijke vrijheid op zoek zijn naar uiterlijke vrijheid,
zich gedwarsboomd voelen. Zij kunnen wel denken dat zij op de vlucht
zijn voor onrecht, maar in feite zijn ze slachtoffer van juridische
verwarring, teweeggebracht door de omkering van wetenschappelijke
onderwerpen, van het universum buiten naar het universum binnen. Zolang
psychedelica binnen de wet hun plaats niet hebben gevonden,
zullen een heleboel vragen niet onbevangen beantwoord kunnen worden.'
Tim Leary had ook kennis genomen van de juridische onzekerheid
waarin psychedelische stoffen gehuld waren. Hij werkte toen op zijn
eigen houtje in Cambridge, Massasuchets, en richtte een daar een unieke
organisatie op onder de naam 'IFIF' (Internal Federation for Internal
Freedom) om het evangelie te verkondigen dat de verlossing van de mens
in de verruiming van zijn eigen bewustzijn ligt-dat de vruchten, die
tot dan toe slechts ten deel vielen aan iemand die de wereld
verloochende, nu ook gedeeld kunnen worden door degene die deelneemt
aan het LSD-sacrament, en dat het niet uitmaakt hoe gering het geluk
ook is, dat gezien kan worden als het doel van het individuele
menselijke streven, maar dat dit toch het beste middel is om dat te
bereiken. Het kantoor van de IFIF bevond zich in de Storey Street-twee
blokken verwijderd van Harvard Square. 'Iedere belangstellende is
welkom,' schreef Alpert in The Harvard Crimson.
Terwijl Alpert doorging met zijn motivatiecursus op Harvard voor
doctoraal- en postdoctoraalstudenten en Leary zijn
postdoctoraalcolleges gaf over onderzoeksmethoden, hield de staf van de
IFIF zich bezig met enquêtes, officiële correspondentie en het
versturen van postpakketjes met informatie aan de doctoraal- en
postdoctoraalstudenten van Harvard, de faculteit en aan iedere
belangstellende waar ook in het land. Er was een aanvraagformulier om
lid te worden van de IFIF (voor $10 per jaar) en een
'Vrijwaringsverklaring voor Aansprakelijkheid.'
VRIJWARINGSVERKLARING VOOR
AANSPRAKELIJKHEID
In ruil voor toegang tot de informatie
en andere faciliteiten van
de INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar
vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers, verklaar ik
voornoemde INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar
vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers te vrijwaren voor
aansprakelijkheid voor enig verlies, schade of onkosten voortvloeiend
uit het aansprakelijk stellen en eisen ingediend door enig persoon
jegens de INTERNATIONAL FEDERATION FOR INTERNAL FREEDOM, haar
vertegenwoordigers, personeel, leden en medewerkers, in verband met het
gebruik van LSD, psilocybine en aanverwante drugs.
Ik heb de informatie gelezen over deze
drugs en stoffen en ben mij ervan bewust dat ze bestemd zijn voor onderzoeksdoeleinden.
DATUM:
WAS GETEKEND:
Boodschappen van het hoofdkwartier in Cambridge begonnen langs het
systeem door te siepelen, verhaalden het nieuws van de vreemde
gebeurtenissen in Mexico, dat de "Innerlijke Vrijheid" dit jaar op Zen
begon te lijken en over 'miljoenen aandachtige mensen die de heuglijke
tijdingen hadden vernomen en geduldig wachtten op hun komende
psychedelische moment,' en voor wie LSD het belangrijkste religieuze en
burgerrechtenstrijdpunt werd. Het was een briljant en verbazingwekkend
idee, zelfs naar de buitenissige New Englandse maatstaven, en het
verdiende alle steun die het kon krijgen; het leek in feite voor een
aantal leden de bescherming te bieden, waaronder zij hun psychedelische
ervaring konden genieten zonder veel spirituele of financiële kosten.
Maar zelfs in handen van Tim, de eeuwige goochelaar, begonnen de
zaken te heet onder hun voeten te worden, toen in de media en
gebruikelijke kletspraatjes 'nieuws' over de IFIF de ronde begon te
doen, dat misschien al dan niet waar was, maar zonder twijfel
buitenissig, tegenstrijdig, schandalig, lasterlijk, komisch en
inspirerend. Voor de Westkust werd in Los Angeles een IFIF-vestiging
geopend. Alpert en Leary kwamen in Boston op de radio om hun missie uit
te leggen. Televisiestations toonden belangstelling en 'experimenteel
samenwonen met meerdere gezinnen' die psychedelica gebruikten kwam op
in verschillende delen van Amerika, volgens de richtlijnen van Tims
model voor 'transpersoonlijke en transcendentale communes,' waarin de
gezinsleden 'een ervaringsniveau konden handhaven, dat het
routinematige ego en maatschappelijke spelletjes overstijgt.'
Alpert, Tim en zijn jonge dochter, zijn zoon, een getrouwde
laatstejaarsstudent aan Harvard en zijn vrouw en baby, en verschillende
vrienden waren zelf al begonnen met een dergelijk meergezinshuishouden,
in een huis in de buitenwijk Newton van Boston, dat ze hadden gekocht.
Daarin bevond zich een speciaal ingerichte 'meditatieruimte', die
alleen vanuit de kelder met een touwladder toegankelijk was. Het enige
meubilair bestond uit met Indiase motieven bedrukte matrassen,
gordijnen die als Tibetaanse wolken vanaf het plafond neergolfden en
enorme Afghaanse kussens op de vloer. Een piepklein olielampje gaf net
genoeg licht om in de hoek een Boeddhabeeld te onderscheiden.
Wierookgeuren maakten het effect compleet.
Maar in welgestelde Bostonse duiventil van Newton, was het komen en
gaan in dat huis een bron van ergernis geworden voor de buren,
waaronder een dame die al tweeëndertig jaar in een huis woonde, vlakbij
het van tien slaapkamers voorziene groene huis van Dr Alpert. 'Sommige
weekenden,' klaagde ze tegen een verslaggever, 'lijkt hun huis wel een
motel. Ze dragen allemaal een beatnikuniform-strakke broeken en truien,
zonder schoenen of sokken. Er is een jongeman bij die zijn blonde haren
tot op zijn schouders draagt en telkens als ik hem zie moet ik bijna
braken.'
Ten slotte kwamen de buren bij elkaar om een verzoekschrift op te
stellen, waarin ze zich beriepen op een verordening van Newton die
slechts eensgezinshuishoudens in de buurt toestond. Er vond een
hoorzitting plaats voor de afdeling huisvesting, waarbij de kolonisten
vertegenwoordigd werden door Alperts vader, George Alpert, voormalig
directeur van de Spoorwegen van New Haven en gerenommeerd lid van de
orde van advocaten in Massasuchets, met een eigen advocatenkantoor in
Boston. Alpert senior wees erop dat de wet niet omschrijft dat gezinnen
uit bloedverwanten moeten bestaan. En daarmee won hij de zaak; daarna
waren er geen problemen meer met de buurt.
Toch kostte dit alles, naast de gebeurtenissen in de kantoren van
de IFIF, een hoop energie van de degenen onder ons, die op zich hadden
genomen het spel gaande te houden. Het leek het beste plan om de
rechtspersoonstructuur te verlaten en aan te kondigen dat van nu af aan
IFIF-leden in de wereld hun eigen gang moesten gaan-gewoon als persoon
en met de bereidheid om op 'het rechte pad' te blijven, helemaal als in
Hermann Hesse's Die Morgenlandfahrt (Ned. vert.: Reis naar
het Morgenland). Dus kwam het bestuur van de organisatie bijeen om een
opheffingsbesluit te formuleren en haar leden de daarbij behorende
Intentieverklaring toe te sturen.
Het werd allemaal gespeeld als nog een andere bewuste stap in het
kosmische 'kralenspel'-schaf het oude 'systeem' af, waak ervoor geen
nieuw systeem te vestigen, dan zul je een splinternieuwe film krijgen:
De IFIF zal geen leden hebben, geen begroting, geen plichten, geen
functionarissen, geen bijeenkomsten. Het is voortaan een anoniem
systeem; niet geheim, niet openbaar, maar besloten. De afkorting IFIF
staat niet langer voor International Federation for Internal Freedom.
Het symboliseert het 'extatische proces' als het eindpunt van elk spel
of als een punt van de geen-spel-ervaring.'
Het basisidee was te mikken op een soort ongebonden vereniging van
mensen, die zich zouden kenmerken als 'reizigers,' maar niet langer met
een specifieke structuur, een 'beweging' die zowel begin als einde zou
inhouden.
Het was volstrekt uniek. Als mensen dat eenmaal door zouden hebben,
zouden allerlei uiteenlopende en verschillende manieren ter sprake
gebracht kunnen worden...Iedereen moet zijn eigen weg vinden, maar kan
wel boodschappen en aanwijzingen van zijn eigen reis sturen, als
innerlijke kosmografen die nieuwe ervaringszeeën in kaart brengen en
mogelijk waarneembare bakens aan kunnen wijzen-maar geen voorschriften,
geen starre principes voor actie. Totale Autonomie. Altijd alleen maar
hier en daar een boodschap, een bijzondere uitspraak, een beschrijving
van een ervaring of een verhaal over een bepaalde manier waarop je kunt
vastlopen in het spel, allemaal gericht op dat ene doel, namelijk het
activeren van de echte bedoeling van het mensenleven, met als
uiteindelijke oogmerk de volmaakte zelfbevrijding. Volgens de door Bob
Dylan onsterfelijk gemaakt richtlijn in de song 'Lay Lady Lay' van zijn
plaat Nashville Skyline-'Je kunt echt je gebakje bemachtigen
en het ook nog opeten.' Doen!
De nieuwe IFIF gaf toegang tot een psychedelisch paradijs van
genot; je hoefde alleen maar je eigen hoofd in te leveren. De IFIF kon
nu onbelemmerd haar eigen religieuze streven ontwikkelen in de richting
van de meest idealistisch ingestelde mensen-de belangrijke Amerikaanse
jeugd, door mensen die psychedelica gebruikten erop te wijzen dat ze
bestemd waren om het huidige leven een spirituele inhoud te geven. De
IFIF was een kerk waarvan je wist dat je daar beter van werd en niet
slechter; de nieuwe religie was iets dat je associeerde met gelukkig
worden.
Er was een hoogleraar psychologie die heel enthousiast nieuwe
technieken en een ingewikkeld binnenveldspel propageerde:
'Misschien zou je kunnen beginnen met of
voor de IFIF-leden als
toehoorders, vervolgens het idee door middel van de nieuwsbrief
lanceren en dan iedereen aanmoedigen een gefrankeerde retourenveloppe
in te sturen, Dat zou de kosten omlaag kunnen brengen. Je zou ook alle
materiaal in tweevoud kunnen toesturen, met het verzoek om een
exemplaar aan een belangstellende vriend te geven. Dat zou dan een
sneeuwbaleffect kunnen geven. De Zen-koans zouden in betrekkelijk
eenvoudig, maar niet al te gemakkelijk moeten zijn. Iets in de trant
van verschillende talen, verwijzingen naar veelzeggende citaten,
boeken, verslagen en dergelijke. Het is belangrijk dat mensen betrokken
raken door zelf iets te doen; ze moeten bezig zijn met het oplossen van
de koans. Vervolgens zou je het dan steeds moeilijker moeten maken en
meer 'gecodeerd'-je zou oorspronkelijke 'manifesten' kunnen laten
circuleren, waarin de mogelijke hindernissen en valkuilen van het
maatschappelijke spel geanalyseerd worden; en je kunt een verzameling
naslagwerken bijeenbrengen waar je dan naar verwijst. Daarna moet je
het geleidelijk steeds moeilijker maken om informatie te verkrijgen,
zodat iemand bijverschillende personen te rade moet gaan en zelf dingen
moet combineren.
'Mediteren over een soort koan is een
goed idee. Er moet een gezamenlijk archief komen waarin alle correspondentie bijeengebracht
wordt, maar alles moet kosmisch anoniem blijven. Een hoop camouflage en
veranderingen, schuilnamen enz. Het geheel zou dan moeten leiden tot
een spirituele revolutie, waarin iedereen bezig is met zijn eigen
verlichting, die hij bereikt op zijn eigen manier en door eigen
inspanning, gesteund door het gevoel deel uit te maken van een
broederschap, maar dan zonder wetgeving en rechtstreekse adviezen of
stimulering, die namelijk onherroepelijk tot controle leiden.
Dat alles leek wel een echte evolutie vanuit de IFIF, die voor haar
dialoog gebruik maakte van aanvaarde maatschappelijke spelletjes, of
van een 'duel' met de gevestigde maatschappelijke structuren. Maar die
poging is niet de manier om die te bestrijden. Daarmee onderwerpen wij
ons indirect aan hun regels. Wij moeten nieuwe regels bedenken die de
oude overstijgen zonder daar rechtstreeks mee in conflict te komen. We
moeten onder onze eigen voorwaarden spelen en ervoor zorgen dat anderen
zelf ontdekken waar wij op uit zijn. Niet dat we dat echt moeten
weten-in feite kunnen wij dat ook niet weten, omdat het idee is om
alles in beweging te houden en de structuren te overschrijden, zodra ze
geconstrueerd en eenmaal gebruikt zijn. Overstijgen betekent
ongrijpbaar zijn, maar dan op een prachtige manier. (Socratische
ironie) Als we vaste doeleinden verkondigen-andere dan de persoonlijke,
unieke verlichting-zorgen wij er zelf voor dat we worden aangevallen,
dat er op ons geschoten wordt. Het geheim is dat 'de weg zelf' of
'onderweg zijn' doel op zichzelf zijn, wat betekent dat je al gaande
moet blijven veranderen. Alleen het hier-en-nu telt-het hier-en-nu dat
hoe dan ook altijd zwanger is van toekomst en verleden (hoewel het
onjuist is om je daar zorgen over te maken). Een volledige
ontvankelijke overgave aan de uitdaging van het moment komt overeen met
volledige transcendentie. Het gaat om het volgen van de roep en het
afstemmen op de eisen die zichzelf aandienen; om het zien van bakens
van de weg door de jungle, om afgestemd zijn op de natuur en daarop
reageren, in plaats van proberen alles volgens je eigen opvatting
opnieuw te doen; om het proberen dingen, mensen en gebeurtenissen je
eigen spel op te leggen: alleen dat leidt volgens mij tot bevrijding.
Elke gebeurtenis, elke uiting van het bestaan, heeft zijn eigen
betekenis en wil als zodanig opgevat worden. Je kunt alleen fungeren
als beheerder van het bestaan, als voogd van het verschijnsel en jezelf
laten meeslepen en wegvoeren. Er hoeven geen vragen gesteld worden: het
gaat om bevestiging en aanvaarding!
'Maar mensen zijn fobisch over 'drugs'-eigenlijk een merkwaardig
verschijnsel-en dat verdedigen ze voor zichzelf door het 'kunstmatig'
en 'te eenvoudige manier,' enz. te noemen. Als we foefjes en
natuurlijke middelen, zoals sensorische deprivatie en filmtechnieken,
zouden kunnen gebruiken en andere technieken, zoals meditatie en
dergelijke, zouden kunnen onderzoeken, om een soort losmaken en een
extatisch beweging of omwenteling teweeg te brengen -zou het eenvoudig
zijn mensen te overtuigen van de waarde van die 'eenvoudige manier.'
Die poging zou hun angst verminderen. Het gaat er niet om dat wij
mensen moeten overtuigen, maar wij moeten hen verschillende
mogelijkheden ter overweging geven. Al dat discussiëren over voors en
tegens lijkt tevergeefs. Je zou verslag moeten doen van gebeurtenissen,
vertellen waar we zijn, wat we zien en waarop gelet moet worden. Het is
niet nodig om mensen te overtuigen, maar er is behoefte aan bevestiging
en wegwijzers, die hun eigen overtuigingskracht tonen voor belangstellenden.
'Ik hoop ook dat we een paar programma's
kunnen schrijven en op de band op kunnen nemen. Misschien zou je een platenmaatschappij zover
kunnen krijgen om een paar platen te maken en te verspreiden.
Communicatienetwerken zouden een grote invloed kunnen uitoefenen op de
ideeën van het publiek. Het idee van meditatieruimten krijgt hier
steeds meer bijval-iedereen zou er een moeten inrichten. Er zal een
enorme behoefte ontstaan aan meditatiegidsen net als aan handleidingen
voor trips. Dat is allemaal vreselijk opwindend en ik hoop dat we daar
binnenkort samen over kunnen praten.
'Overal waar je kijkt ontwaar je een
'magisch schouwspel. Je hoeft je alleen maar te ontspannen en te vergeten dat je een in een net
gevangen toneelspeler bent, die zich daaruit probeert te worstelen.
Tegelijkertijd moet er sprake zijn van een algehele betrokkenheid en
onthechting. Dat klinkt paradoxaal maar het lijkt een wenselijk en
haalbaar ideaal, het honderd procent in het hier-en-nu zijn, waardoor
het lijkt dat elk moment (zelfs van de dodelijkste routine) een totaal
nieuwe ervaring lijkt, alleen maar omdat je jezelf telkens weer opnieuw
laat aanspreken.'
Doctor Strangelove ten voete uit... Maar het was aan de Grootmeester
en Hogepriester Tim om uit te leggen, hoe in de toekomst boodschappen
(verbaal en non-verbaal) ontdekt konden worden in de kiem die in het
innerlijk van ieder van ons schuilt. Hij verpakte dat op zijn eigen
esoterische manier: 'de IFIF is conservatief; die probeert terug te
keren naar de wijsheid van de stam, de wijsheid van het lichaam, de
wijsheid van het zenuwstelsel.'
Het was misschien gewoon een probleem van 'eenhoornigheid,' want
Hermann Hesse had over de pelgrimstocht geschreven:
'De stoet was voortdurend onderweg
naar licht en wonder en elk van ons, elk van onze groepen, ja ons hele leger en zijn grote legertocht
was slechts een golf in de eeuwige stroom der zielen, in het eeuwige
zoeken der geesten naar een huis, naar morgen. Het inzicht schoot als
een bliksemschicht door mij heen en tegelijkertijd ontwaakte in mijn
hart een versregel die ik tijdens mijn noviciaat had geleerd en die mij
steeds op een wonderbaarlijke manier had aangesproken, zonder dat
ik hem eigenlijk begreep, de versregel van de dichter Novalis: 'Waar
wij naartoe gaan? Steeds naar huis!' (Reis naar het Morgenland).
En op een praktische manier had de IFIF-if, IF!-een voorgevoel
gehad van Marshall McLuhans theoretische basis over wat ge-LSD-de
zenuwstelsels vinden van non-verbale, d.w.z. telepathische communicatie:
'De mens in stamverband zit nauw
besloten in een algeheel en collectief gewaarworden, dat de gebruikelijke grenzen van ruimte en
tijd overschrijdt. Als zodanig zal de nieuwe maatschappij een grote
mythische integratie betekenen, één met de oude echokamer van de stam
overeenkomstige, resonerende wereld waarin de magie weer zal leven: een
wereld van buitenzintuiglijke waarneming (ESP). Elektriciteit maakt op
wereldschaal, zonder enig gebruik van woorden, een versterking mogelijk
van het menselijke bewustzijn-en niet eens in een verre toekomst. (Playboy-interview).
In New York gebeurde bij ons iets dergelijks. Daar vond op
datzelfde moment een gelijksoortige ontwikkeling plaats ten kantore van
de Agora Scientific Trust, op de hoek van de Eighty-First Street tussen
de Madison- en Park Avenue. In New York City waren alleen de
spelmogelijkheden anders, dat was alles; het vroeg een ander scenario,
nieuwe spelers en een frisse reactie op de organisatorische
mogelijkheden, die inherent waren aan onze nieuwe situatie.
Agora moest een levende metafoor worden voor het soort delen van
ideeën, dat een LSD-sessie met zich meebrengt. In onze
'Intentieverklaring' bracht een aantal van ons een theoretisch model
in, voor de Agora als een Stichting voor Onderzoek van de Geest, en
schreef:
'In de zeventiende eeuw opperde René Descartes de theorie dat het
lichaam een machine is, onderworpen aan dezelfde onderzoekstechnieken
die wij toepassen in de natuurwetenschappen. Maar hij dacht ook dat de
menselijke geest een immateriële en bovennatuurlijke structuur had, die
met het lichaam verbonden was door middel van een of ander onbekend
goddelijk besluit. De vertakkingen van het Cartesiaanse dualisme zouden
alle gebieden van de Westerse wetenschap doordringen, met het resultaat
dat het lichaam tegenwoordig onderworpen is aan uitgebreid onderzoek en
wetenschappelijke analyse, terwijl de terreinen van het menselijke
leven, die te maken hebben met de geest, door experimentele
wetenschappers ernstig verwaarloosd zijn. De ontzaglijke vorderingen
van de huidige biologie en geneeskunde, zijn de rechtstreekse producten
van de grote vooruitgang die gemaakt is in de kennis van de
lichaamsmachine, het gevolg van de mechanistische benadering waartoe
Descartes de aanzet heeft gegeven. Aan de andere kant hebben deze
zelfde procedures een ondermijnende uitwerking gehad op het onderzoek
van het verschijnsel bewustzijn, waarbij ze een soortgelijk onderzoek
naar het vraagstuk van het leven ernstig hebben belemmerd. Aangezien
biologen de neiging vertonen om het paradigma van de machine uit te
breiden tot levende organismen, veronachtzamen ze verschijnselen die
niet in een machine worden aangetroffen. Er is behoefte aan een
kwalitatieve verandering van ons onderzoekspatroon, als we meer
betekenis willen toekennen aan mens en natuur, die zich uitstrekt
voorbij de wiskundige en experimentele analyse van zintuiglijke
verschijnselen en menselijk gedrag. Tot slot geloven wij dat de mens in
een bewustzijnscrisis verkeert, waarbij hij de keuze heeft tussen het
verdergaan op het pad van een toenemende vertechnisering van de
menselijke natuur, of de weg in te slaan naar een intensief en
uitgebreid onderzoek naar de geest en haar scheppende werking, in het
streven naar een uitgebreider benutten van de menselijke mogelijkheden
en een diepgaander begrip van de aard van de werkelijkheid.
'Afgelopen jaren zijn er groepen sociale
wetenschappers en psychologen ontstaan, die zich ten doel gesteld hebben het bestaande
vacuüm op te vullen, in het onderzoek van het bewustzijn. Geleid door
het succes van de natuurwetenschappers, hebben zij mechanistische
opvattingen toegepast op het onderzoek naar het brein en hebben
geprobeerd hun onderwerp te begrijpen vanuit het standpunt van
gedragsbeheersing en ideeën over biologische driften. Zodoende hebben
zij de theorie van het dualisme van lichaam en geest doorgetrokken tot
haar logische en gevaarlijke conclusie, zodat wij op dit moment te
maken hebben met een toenemende tirannie van, bij het verkennen van de
menselijke mogelijkheden, toegepaste gedragspsychologische en
mechanistische procedures.
'Wij vormen een groep wetenschappers en
onderzoekers, die afstand willen nemen van onze eigen wetenschappelijke tirannie. Wij laten ons
niet langer vergiftigen door technologische deskundigheid. Wij zijn
niet bereid om de mechanistische interpretatie onderschrijven van het
menselijke gedrag, die het vraagstuk lichaam-geest terugbrengt tot een
materialistisch monisme. Wij vinden dat de huidige te grote nadruk op
het mechanisme een verstoring van de waarneming teweeg heeft gebracht,
die uitloopt op een ontmenselijking van kennis en mens. Wij geloven in
onderzoek naar de aard en mogelijkheden van de geest, in een dynamische
beschouwing van reikwijdte en chemie van het bewustzijn, in het
toepassen en evalueren van nieuwe en oude technieken om het begrip van
de geest van haar eigen werkelijkheid te verdiepen en uit te
breiden-dat is de hoofdzaak van het onderzoeksprogramma, dat is de
Stichting voor Onderzoek van de Geest.'
Behalve mijzelf waren er nog twee andere bestuursleden, John
Beresford, M.D. (een oude vriend uit die goeie jaren vijftig in Londen,
die nu in New York woonde), en Jean Houston, Ph.D.,
een prachtige jonge vrouw met twee Off-Broadway-acteursprijzen
en een indrukwekkende lijst academische activiteiten en interessen
(docent in vergelijkende godsdienst en godsdienstfilosofie aan de
Columbia-universiteit; docent filosofie aan het Hunter-college;
universitair hoofddocent filosofie en religie aan de New School for
Social Research; auteur van The Varieties of Religious Experience:
A Re-evaluation of the William James Work in the Light of Modern
Psychological Theory, en Tragedy In an Age of Scepticism-die
later samen met Bob Masters The Varieties of The Psychedelic
Experience schreef, een werk dat voornamelijk was
gebaseerd op haar experimenten bij Agora, waar ze begeleidster bij veel
intensieve LSD-sessies was). En om ons bij te staan en te adviseren,
brachten wij een indrukwekkende groep actieve 'collegae onderzoekers'
bijeen, waaronder Victor Lownes als onze "Tantrische' adviseur, een
finctie die hij op een bewonderenswaardige manier opvulde-of vervulde.
De inrichting van de Eighty-First Street was smaakvol, gezellig,
goed voorzien en kostbaar; wij huurden in een privé-gebouw een
appartement op de begane grond, met drie kamers, toilet en bad en een
kleine door bomen beschaduwde tuin aan de achterkant.
Toevallig of gelukkig-misschien zelfs door iets magisch-hadden we
een beschermheer gevonden in Howard Teague, de miljonair uit Nassau,
die merkwaardigste van alle culturele wezens. Hij had begrepen wat we
nodig hadden en maakte op een zeer openhartige en vrijgevige manier de
aankoop en inrichting mogelijk. Het enige dat we terug moesten doen was
hem op de hoogte houden en hem zo mogelijk zo nu en dan opzoeken in
Nassau.
De grote kamer in het midden, die uitkeek op de tuin, was onze
'sessiekamer.' Geen enkele interieurontwerper had dit psychedelische
paradijs ooit kunnen bedenken. Er lagen Zweedse hoogpolige tapijten en
aan plafond en wanden hingen enorme op canvas geschilderde 'mandala's,
maar als je eenmaal binnen was verloor je bewustzijn alle normale
belemmeringen en stroomde weg naar de bron van het oneindige. Tijdens
de eerste paar hectische dagen hadden we met geld gesmeten om de plek
klaar te krijgen-een hifi-geluidsinstallatie met tapedeck en twee
luidsprekers; een stroboscoop; een apparaat dat (laagfrequente)
geluidsgolven onder de gehoordrempel uitzond; en een 'synchrotron,' een
apparaat dat beurtelings geluid aan het rechter- en linkeroor leverde.
Die kamer was ook mijn slaapkamer.
In het 'kantoor' aan de voorkant bevonden zich een paar bureaus,
telefoons, stoelen, elektrische typemachines, een smalle balie en kast,
een miniatuur FBI-bandrecorder en dergelijke, maar het was niettemin
ingericht in de gebruikelijke Manhattan-kantoorstijl, terwijl daar in
feite nooit iemand gebruik van maakte, behalve als iemand zonodig wat
dope (zeer illegaal in die tijd!) moest roken, als er in de andere
kamers van die nette individuen een sessie hielden.
Aanvankelijk namen Jean Houston en ikzelf het merendeel van
planning en programmering voor onze rekening, elk met ons eigen
programmapuntje of specialiteit, dat wij wilden ontwikkelen. Jean was
erg nieuwsgierig over wat zij de 'fylogenetische herinnering' noemde,
de bewering van Jung dat in de psyche van de huidige mens archetypes
zijn ingebouwd, die te maken hebben met de vroege geschiedenis van de
mensheid. Ze was geïnteresseerd in het opzetten van experimentele
drugsgerelateerde projecten en een waterdichte methodologie van het
toedienen van lang- en kortwerkende psychedelica, in het bijzonder van
LSD-25, psilocybine, Dimethyl- en Diethyl-tryptamine, die wij in grote
hoeveelheden in het kantoor bewaarden; en wat mijzelf betreft, de vraag
naar mijn rol bij Agora is ietwat academisch, omdat ik tegelijkertijd
zowel kunstenaar en toeschouwer als mijzelf was, hoewel ik mij herinner
dat ik meestal stapels zonder twijfel allemaal volstrekt onbelangrijk
verslagen en artikelen schreef, met titels als 'Multicentriciteit en
Incongruentie; Epistemologische Betekenis van Recente Bevindingen bij
het Onderzoek naar Gebruik van LSD-25,' 'Experimenten met
Gedachteversnelling bij gebruik van Psilocybine' en 'De Aard van de
Subjectieve LSD-ervaring,' dat allemaal weliswaar leuke didactische
kletskoek was vergeleken met de IFIF, maar toch vrij grappig en in
ieder geval geïnspireerd.
In onze psychedelische bron hadden wij voedsel gevonden voor zowel
de Leeuw (wetenschap) als de Eenhoorn (fantasie/mythe/magie), hoewel
wij ze uiteindelijk niet konden overhalen om bij elkaar neer te gaan
liggen, omdat we veel te netjes waren geweest met al onze meningen. Wij
hadden geprobeerd nieuwe opvattingen en theoretische kaders samen te
smelten-waarbij we gebruik maakten van verschillende terreinen, zoals
de meetkundige en energetische dynamica van de 'golvende' moleculaire
structuur, tot biochemie, genetica, gezichtsvermogen, geheugen en
versneld leren: ja zelfs ethisch en moreel handelen-samen met alle
magische kunsten, waaronder de 'I Ching,' 'Kabbala,' het Tarotkaartspel
en Alchemie, met de bedoeling een nieuw licht te laten schijnen op wat
wij dachten dat een crisis was in de 'Orde' en Symbolisering' van de
Westerse beschaving. Ik denk dat je kunt zeggen dat onze instelling
humanistisch was. Onze 'menselijke wetenschap' richtte zich op een,
vanuit diverse standpunten, gelijktijdige beschrijving van de Mens, wat
op zich niets minder is dan het multidisciplinair opvatten van de
manier waarop geest en materie in de mens werkzaam zijn.
Sir Julian Huxley schreef vanuit Londen,
'Met de psychedelische drugs beschikken we over opmerkelijke
mogelijkheden voor belangwekkend onderzoek. Voor zover ik weet heeft
nog nooit iemand enig onderzoek gedaan bij verschillende soorten
psychisch gezonde en normale mensen-met een hoog en laag IQ, met
verschillende achtergronden, met verschillende emotionele instellingen
of bij verwoorders en verbeelders. Dit zou van buitengewoon belang
kunnen zijn: we zouden niet alleen kunnen ontdekken hoe we
energetischer en dynamischer gebruik kunnen maken van ons breint, maar
ook hoe we de creativiteit kunnen stimuleren, door de creatieve
verbeelding te verhogen.'
Maar als onderzoeksterrein was De Psychedelische Ervaring
verwarrend voor de meeste onderzoekers, van wie hun specialiteit 'in
vakjes opgedeeld' was en die zich geen beeld konden vormen van de
mogelijkheid van iets 'geheels,' waarvoor misschien zelfs een nieuwe
kennistak ontwikkeld zou moeten worden, die nieuwe stellingen en
opvattingen zou omvatten, zoals dat in de wiskunde gebeurde met de
ontdekkingen van kwantummechanica en relativiteitstheorieën, die een
revolutie teweegbrachten in onze opvattingen over de werkzame krachten
in de buitenwereld, maar die nog samengevoegd moeten worden tot een
gezamenlijke veldtheorie van de hedendaagse theoretische kennis.
In het Amerika van 1963 bood de beschikbare literatuur eerder een
beangstigende dan vruchtbare aanblik. Het lag misschien wel voor de
hand dat het, mogelijk revolutionaire, schokeffect tijdens de eerste
onderzoeksperiode nog niet werd onderkend. Af en toe werd daar wel een
vage indruk van gekregen, maar het merendeel van de verslagen deed
vermoeden dat de onderzoekers bij het beschrijven van hun resultaten
ernstig bevooroordeeld waren door hun bestaande referentiekaders. De
invloed van vroegere opvattingen op de, door deze drugs verschafte,
radicaal nieuwe ervaring, leidde onvermijdelijk tot vertekening van de
interpretatie van het verkregen materiaal. Terwijl het werk van de
Britse psychiater Dr Humphrey Osmond over de biochemische aard van
schizofrenie, tijdens het midden van de vijftiger jaren, vooruitgang
kon boeken door de inbreng van LSD et al, maakte
tegelijkertijd de psychedelische theorie geen vorderingen. In feite
bleef die beperkt tot een al bestaande vorm, door het onbewust gelegde
verband tussen psychedelische drugs en geestesziekten, dat vervolgens
even onjuist als misleidend bleek te zijn.
Soms kon echter, zelfs in het beperkte wetenschappelijke onderzoek,
iets voorvallen dat een waardevolle bijdrage verschafte aan het
psychedelisch programma. Op het terrein van de behandeling van
alcoholisme bijvoorbeeld, waren verschillende onderzoeken gedaan,
waaruit een succespercentage van bijna vijftig procent (een op de twee)
bleek bij het volgen van een 'LSD-therapie,' een cijfer dat door geen
enkel ander therapeutisch programma voor dit probleem geëvenaard kan
worden en dat meer succes heeft dan de wildste dromen van de Anonieme
Alcoholisten, om maar niet te spreken over de traditionele
psychoanalyse, die een succespercentage bij het genezen van
alcoholisten heeft van een op de honderd, dus niemand. Aan de andere
kant van het onderzoeksspectrum heeft Dr R. A. Sandison, een Canadese
psychiater, verslag gedaan van het opduiken tijdens psychedelische
sessies van archetypisch materiaal, dat gewicht in de schaal legt voor
de hypothesen van C. G. Jung. Verder waren er een aantal
'naturalistische' onderzoeken vanuit verschillende denkrichtingen,
artistieke en dergelijke, naast alle verslagen van Harvard waarin
proefpersonen rapport uitbrengen van bewustzijnstoestanden, die op
uiteenlopende manieren beschreven worden, in de trant van een
transcendentale ervaring, d.w.z. visionair, als uiting van de geest en
een verruiming van het bewustzijn.
Hoewel er veel onderzoek was gedaan met psychedelica, vergeleken
met misschien elke ander belangrijk onderzoeksterrein, was het alles
bij elkaar toch gering. Tegelijkertijd werd het ook steeds duidelijker
dat het bestaande gepubliceerde werk tekortkomingen bevatte en dat er
merkwaardig genoeg weinig, zo niet geen, vorderingen waren gemaakt
gedurende de afgelopen twee of drie jaar, bij projecten die al in gang
waren vóór 1960. Een overzicht van de stand van zaken door de
psychologen Terrill, Savage en Jackson, dat gepubliceerd werd in
november 1962, maar dateerde van een rondetafelconferentie in januari
1960, verschilt niet wezenlijk van de verslagen die in 1954
en 1956 waren gepubliceerd. Er waren redenen om aan te nemen dat de
belangrijkste factor die verantwoordelijk was voor de wijdverbreide
belangstelling voor psychedelica, die de periode van het midden van de
jaren vijftig kenmerkte, het geloof was dat door het gebruik ervan
afgerekend zou kunnen worden met de al lang bestaande problemen in de
psychiatrie; later werd die hoop opgegeven en werd in psychiatrische
kringen een algemene terugval in de belangstelling merkbaar.
Er waren zelfs onenigheden tussen sommige 'psychedelische
ontwikkelingstheoretici.' John Beresford dacht bijvoorbeeld dat, wat
hij de Leary-houding noemde, voortkwam uit
'een statisch, eenzijdig en moeilijk
veranderbaar aantal
vooropgezette opvattingen over het bestaan, veroorzaakt en voortgekomen
uit diepgaande psychologische stoornissen, die worden overgedragen op
een drug en daardoor een mogelijk gevaarlijke drug 'de-realiseren.' De
vergissing komt in wezen voort uit de passief-ontvankelijke neiging van
de kant van de vroegere belangrijkste onderzoekers, waardoor een
passieve, toegeeflijke houding ontstond tijdens de zeer beïnvloedbare
LSD-toestand, waarbij ze op een misdadige manier nalieten de
proefpersoon te voorzien van de onmisbare kennis, namelijk dat hij
altijd zelf zijn brein in de hand kan houden, waar dat ook mee bezig
is. Daardoor maakten ze de proefpersoon hulpeloos en af en toe uiterst
angstig.'
Beresford was een aanhanger van de tegenovergestelde theorie. Hij
dacht dat de LSD-ervaring een twee-fasisch verschijnsel was: je moet
zowel handelen als voelen; beslissen en je laten gaan; je moet naar
buiten en naar binnen laten gaan. Hij had een sterk gevoel dat wat LSD
bood
'de enige hoop was
voor de 'crisis van dat soort slecht functioneren van de beschaving,' en dat 'de genezing in
één woord samengevat kan worden: 'integratie;' en dat die integratie
een activering vereist van zowel het opgeslagen zelf als van de
opgeslagen beelden. Leary slaat op een armzalige manier de plank mis,
omdat volledige weerstandloosheid uiteindelijk de kracht ondermijnt en
het karakter geen ruimte laat waarbinnen het kan groeien of zich kan
vormen. Deels ten gevolge van die duivelse 'Gnostiek,' en zonder
twijfel deels ten gevolge van onwetendheid, zijn sommige van Leary's
groepen geflipt en soms wel maanden achtereen, tijdens sessies volgens
de voorschriften van diezelfde Leary.'
Beresford geloofde oprecht in de uitgebreide mogelijkheden van de
psychedelische drug. 'Met een veilig en verstandig omgaan (met LSD),'
schreef hij, 'kunnen de volgende zaken gesteld worden:
1) Er bstaat geen mogelijkheid voor 'psychische ongelukken.'
2) De gewone psychotherapie kan in duur bekort worden, van iets van
jaren tot iets van maanden, met een langdurig, zo niet blijvend resultaat.
3) De mate van "innerlijk besluiten nemen" kan heel indrukwekkend
zijn. Een nieuw patroon van Gestalt-vorming, op een niveau dat eerder
nooit mogelijk werd geacht, buiten de klassieke conversiereacties,
begint nu duidelijk te worden en zou verkend moeten worden.
4) De kennis omtrent veranderingen van het menselijke brein staat
ter discussie. Vóór het uitvoerige onderzoek naar de psychedelische
drug werd gedacht dat die veranderingen niet voorkwamen of ongewoon
waren. Een uitgebreid nieuw kennisterrein over het brein wacht op
onthulling. Het is dwaas om dat te negeren.
5) Het is onomstotelijk aangetoond, hoewel het misschien
ongeloofwaardig lijkt, dat met een minieme dosis LSD een toename van
het gehoor bereikt kan worden van vijfendertig procent; dat
intellectuele werkwijzen, buiten het normale vermogen, gewoon zijn; dat
gedachteoverdracht tussen twee individuen waarschijnlijk heel vaak
voorkomt en dat dat openbaar gemaakt zou moeten worden. Er wachten nog
andere even belangrijke onderzoeken.
6) De sensatiebeluste openbare pers, de verwekkers van schandalen
en de heersende algemene angst voor "controleverlies" door drugs,
spannen samen om de meest waardevolle ontdekking van de chemie van deze
eeuw, vrijwel de nek om te draaien.
7) Er is niets wezenlijker waaraan bekend gegeven zou moeten worden
dan het publiek kennis te laten maken met de onopgesmukte
wetenschappelijke, historische en psychologische analyse van de
"uitzonderlijke geschiedenis van LSD."
Beresford wilde de middelen, drug en onderzoek, eigenlijk
voorbehouden aan de wetenschappelijk opgeleide deskundige. Maar
middelen kunnen slechts even goed-of slecht-zijn als de deskundigheid
van de mensen die ze gebruiken. Je moet echter LSD niet de
intellectuele problemen in de schoenen schuiven, die onze huidige
intellectuele vermogens trotseren.
Anderzijds had Jean Houston belangstelling voor het bevorderen
van de intellectuele vermogens van de eigentijdse Amerikaan-niet
om de problemen van vandaag of morgen aan te pakken en op te lossen-maar
van de dag ná morgen. En dat door middel van een proces dat
je het rondreizen in de voorafgaande toekomst zou kunnen noemen-dat wil
zeggen het ego ertoe brengen om de cognitieve hersenschorsgebieden af
te tasten, met de bedoeling het vermogen tot ontwikkeling te brengen,
om wat al in het geheugen aanwezig is te ontsluieren en 'vergeten'
informatie terug te halen, dat dan weer geïntegreerd kan worden in het
normale intellectuele proces van het gewone bewustzijn.
Jean was op zichzelf een briljante intellectuele denker en, als dat
ook iets mag betekenen, bij een landelijk onderzoek naar het IQ van
Amerikaanse gepromoveerde filosofen was gebleken dat het van haar het
hoogste was-'iets boven de 200' vertelde ze me ooit, hoewel ik nooit
enige twijfel had gehad over haar intellectuele capaciteiten, die
altijd van pas kwamen bij haar functie als bestuurder van Agora. Zij
was ons derde en jongste lid.
Net als Beresford en ikzelf, zag zij dat de huidige cultuur
verstikt werd door een crisis van waarden, die evenredig was aan het
teloorgaan van haar ontologische structuren. De 'te elfder ure
toestand' van de mensheid is te vergelijken met het donkere bomen
woud.' Wij zijn verdwaald in het woud
'Alleen, alleen, ergens in een angstaanjagend woud
Van opzettelijk kwaad, snelt een verdwaalde mensheid voort
Het goede dat zij vreesde was niet goed;
Alleen, alleen, ergens in een angstaanjagend woud
(W. H. Auden).
Het aangrijpende thema van het donkere woud duikt in het leven van
de geest op als een symbool van de chaos, die vooraf moet gaan aan het
herstel van de Orde en het nieuwe kracht geven aan de menselijke
toestand. Hoe kan de huidige mens dan zichzelf dan bevrijden van het
'donkere woud' van zijn eigen brein? Jean dacht dat wij met
psychedelische drug beschikten over een middel om de wolken der wanhoop
te verdrijven. Zij sprak over de belofte die zij inhielden 'voor een
Thuiskomen;' en de mogelijkheid
'om de mens door het donkere woud van
het niet-zijn te gidsen, voorbij de duistere schaduwen van eenzaamheid, naar een wereld waarin
de mens zich niet langer ziet als een schepsel dat gescheiden en
vervreemd is van alle andere schepsels, maar juist als een deelnemer
aan een rijke en vruchtbare werkelijkheid, een werkelijkheid die zo
onderling verbonden en vol is, dat die het best beschreven kan worden
als een dynamisch continuüm; de nieuwe werkelijkheid, die zich ontvouwt
in de 'psychedelische ervaring.'
'Het universum is geen verzameling van
gescheiden stukjes en beetjes, verdeeld in ruimte en tijd, maar is in feite het metafysische
'Een,' waarin alles verbonden is met al het andere, in een voor het
hele universum absoluut patroon. De maatschappelijke hiërarchie is een
afspiegeling van de psychologische hiërarchie, de kosmologische
hiërarchie en de hemelse hiërarchie; die werkelijkheid wordt niet
onthuld binnen een enkele handeling, maar in een overvloed aan
handelingen, waarin de meest verscheidene toonaarden snel op elkaar
volgen.
'Zo gaat het ook bij de psychedelische ervaring. Als de drempel van
het bewustzijn wordt overschreden, worden we overstroomd door een
caleidoscopische blik op culturen, mensen, symbolen, overblijfselen van
een historisch en prehistorisch geheugen-de echte oneindigheid der
mensheid, die vorm probeert te geven aan ons bestaan. Zoals Dante in
het donkere woud, kunnen wij ook gemakkelijk verdwalen in het labyrint
van zonderlinge zijwegen en onbekende paden. (Dat is een maar al te
vaak voorkomende episode in de onbegeleide psychedelische sessie.) Het
zou een van de belangrijkste taken van de sessiebegeleider moeten zijn
om de proefpersoon door de net onthulde streken van culturen,
geschiedenissen, tijdperken en symbolen heen te gidsen-om deze inhouden
op te roepen, wat ten slotte leidt tot hun onderlinge verbondenheid in
de psyche van de proefpersoon, vrijwel op dezelfde manier waarop
Virgilius Dante door de middeleeuwse hiërarchische kosmogonie
heenleidde, zodat al die delen ervan innig met elkaar verbonden werden
in de mens Dante. Het zou een van de belangrijkste taken van de
begeleider moeten zijn om de rol van Virgilius op zich te nemen in deze
psychedelisch teweeggebrachte Divina Comedia en uit het dynamische
continuüm, waarin de proefpersoon is ondergedompeld, iets van de
historische episode, het culturele bewustzijn en geheugen van de
mensheid aan te wijzen en uit te kiezen, dat begraven lijkt te liggen
in de hersenschors.'
Jean geloofde dat het bestaan van archetypen in de LSD-sessie
werkelijk was bevestigd en aangetoond, archetypen waardoor het besef
van mythologische en archetypische structuren teweeg werd gebracht. De
rol van de sessiebegeleider is dus van wezenlijk belang, om de
proefpersoon niet te laten verdwalen in het woud.
'De gids moet de richting insturen van een geleidelijk versterken
en verhogen van het bewustzijn. De eerste aanwijzingen moeten eenvoudig
en vertrouwd zijn en zijn bedoeld om de aandacht van de proefpersoon te
richten op een intensere waarneming van kleur en vorm van bekende
voorwerpen. Schilderijen en bloemen, muziek en natuurlijke
voorwerpen-dat zijn de voorwerpen voor de aanvankelijke ontdekkingen en
bewustzijnsverruiming van de ervarende proefpersoon. Pas nadat hij de
proefpersoon een paar uur behulpzaam is geweest met het vertrouwd raken
met zijn uitgebreide werkelijkheid, mag de gids hem voorbereiden op het
verkennen van zaken, die hem zelf overstijgen en met zijn afkomst te maken hebben.'
In theorie misschien eenvoudig, maar hoe dan in de praktijk? Jean
deed veel LSD-sessies bij Agora, volgens vaag geschetste richtlijnen,
maar met een aantal zeer verbazingwekkende resultaten. Ze beschrijft
een aantal waarnemingen bij die sessies als volgt:
'In de loop van mijn experimenten heb ik ontdekt dat de meest
doeltreffende manier, van voorbereiden op het onderzoek naar de afkomst
van de mens, was om de proefpersoon mee te nemen op een rondreis door
de wereldgeschiedenis. Dan wordt op een vluchtige manier een
verscheidenheid aan historische situaties en gebeurtenissen aangeboden.
De proefpersoon, die zijn ogen gesloten heeft, wordt gevraagd een
aanschouwelijk beeld te schetsen van het historische tafereel en
gebeuren wat hij dan 'ziet.' Dat doet hij dan meestal zo gedetailleerd
en uitgebreid en vaak ook zo nauwgezet, dat het doorgaans zijn normale
historische bewustzijn overtreft. Of dat al dan niet te danken is aan
het activeren van vroeger geleerde maar al lang vergeten historische
informatie, of aan het in werking stellen van een tot nu toe onbekend
proces waarbij de geschiedenis wordt opgeroepen, kan op dit moment nog
niet beantwoord worden. Het zij voldoende te zeggen dat de eerste
theorie het waarschijnlijkst lijkt en dat de toegenomen
verbeeldingskracht van de proefpersoon bijdraagt aan de levendigheid,
waarmee hij op deze aanwijzingen reageert.
'De proefpersoon kan
bijvoorbeeld uitgenodigd worden om samen met
Socrates door Athene te lopen, getuige te zijn van een veldslag in de
Dertigjarige Oorlog, deel te nemen aan het stierenspringen in Knossos
of mee te helpen de piramide van Cheops te bouwen. Hem kan gevraagd
worden over de schouder mee te kijken van die Cromagnonmens, die de
grote bizon schilderde in de grot van Altamira. Hij kan zich aansluiten
bij de gewelddadige krijgstocht westwaarts van de troepen van Djengis
Khan. Hij kan een plaatsje op de eerste rij hebben bij de slag van
Hastings of zich mengen onder de hovelingen aan het hof van Lodewijk
XIV. De geschiedenis is zijn voorrecht en die kan daadwerkelijk of als
fantasie verkend worden.
'Als aanvulling op dat historische panorama, zou de gids de
proefpersoon kunnen uitnodigen om mee te doen aan het doen herleven van
het evolutionaire verloop van het leven. In veel gevallen ontdoet de
proefpersoon zich van de rol van toeschouwer, die hij had aangenomen
voor de historische rondreis en merkt dat hij wordt opgenomen in een
ogenschijnlijke vereenzelviging met stadia van het evolutionaire
proces. Zo kan de gids suggereren dat de proefpersoon het
oorspronkelijke stukje protoplasma wordt, dat ronddrijft in de
oeroceaan. (Dat wordt omschreven als een zeer ontspannen toestand.)
Vervolgens, of op aanwijzing van de gids, maar vaker op eigen
initiatief van de proefpersoon, kan zich een herleven ontvouwen van het
evolutieproces van het kieuwstadium tot de mens. Dit opnieuw ervaren is
mogelijk vanwege ons kiemplasma. Ons lichaam bevat (hoe weinig het ook
is) nog een gedeelte van dat oorspronkelijke en echte oerslijk waaruit
wij, via soorten, klassen en geslachten-uitgegroeid zijn tot wat we
zijn. Zo kan de fysieke werkelijkheid van het evolutionaire verloop van
het leven beschikbaar worden voor ons bewustzijn en kunnen wij daarvoor
kiezen in de psychedelische toestand. Het fysieke systeem heeft, net
als het lichaam, een anatomische prehistorie van miljoenen jaren. En
net zoals het lichaam in alle onderdelen het wordingsproces
vertegenwoordigt en overal nog steeds sporen toont van zijn eerdere
stadia-kan hetzelfde ook gezegd worden over het brein. Daarom kan van
de geactiveerde psyche gevraagd worden om zich toestanden te
herinneren, die voor ons onbewust lijken.
'Daarom zou ik willen stellen dat de tijdperken en gedragingen van
de mens, die al lang tot het verleden behoren, nog steeds voortleven in
de diepere onbewuste lagen van ons brein. De spirituele erfenis van de
oermens (rituelen en mythologie die ooit duidelijk zijn bewuste leven
stuurden) is grotendeels verdwenen van het oppervlak van het tastbare
en bewuste domein, maar overleeft en blijft altijd aanwezig in de
ondergrondse lagen van het onbewuste. Het is een deel van ons bestaan,
dat ons verbindt met een ver voorgeslacht en dat onze onwillekeurige
verwantschap vormt met de oermens en met oude beschavingen en
tradities. Dieptepsychologen hebben gewezen op de bij iedereen
voorkomende psychische processen en op de continuïteit van de psyche
binnen de mensheid. Wij zouden daaraan de theorie kunnen toevoegen, dat
de psyche de hele inhoud van de tijd bevat-die zich terugwaarts, door
en over de tijd heen uitstrekt; de hele geschiedenis is dus latent
aanwezig in ieder individu. Ik ben van mening dat de afgronden van
psyche en tijd, tijdens de psychedelische ervaring, het best gepeild en
verkend kunnen worden door middel van de gids. De theoretische
grondslag van een dergelijke uitspraak is dat het innemen van een
psychedelische stof, een activering teweegbrengt van een diep begraven
psychische inhoud en die aan de oppervlakte van het bewustzijn kan
brengen, door het selectieve gebruik van de fylogenetische suggestie.
Zoals stimulatie, van op de geheugen- of zintuiglijke gebieden van de
hersenschors aangebrachte elektroden, op dat moment levendige en
werkelijkheidsgetrouwe herinneringen kan oproepen, kan suggestie het
fylogenetische geheugen activeren bij de proefpersoon die de
psychedelische ervaring ondergaat.
'In de loop van de geschiedenis is de mens tot de ontdekking
gekomen, dat hij een voorbewustzijn is, dat slechts een veelvoudige en
onsamenhangende wereld ziet. Geleidelijk is hij in staat geweest om de
onsamenhangendheid van de prehistorie te ordenen met behulp van
natuurwetten, door hypothesen op te stellen en door zijn technologische
ontwikkelingen, waardoor hij basale gemeenschappelijke factoren en
verbanden begon te onderkennen, in wat aanvankelijk een grote chaos
leek. Met behulp van mythologische structuren was hij in staat om een
zekere mate van zekerheid te verwerven in een onsamenhangende wereld.
Een stap verder en hij kon zichzelf hoofdzakelijk zien als een
wettenmaker en uitvinder. En inmiddels heeft de mens, door middel van
de nieuwe natuurkunde, de kennis verworven van de wiskundige structuur
van de hele materie, als iets dat in feite niet inert is, maar een
instrument met oneindige mogelijkheden, waaruit alle krachten te halen
zijn die je maar wilt. Het streven naar waarheid komt nu in feite
overeen met het scheppen van schoonheid. Toch draagt deze hele
nieuw uitbreiding van mogelijkheden de dreiging van een ongeëvenaarde
vernietiging in zich. Ik blijf erbij dat de nieuwe natuurkunde alleen
maar een dodelijk gevaar kan betekenen, tenzij aan die kennis die van
een nieuwe geschiedenis toegevoegd wordt-een corresponderende en
evenwichtige kennis van onszelf, teruggehaald vanuit de ondergrondse
gebieden van onze psyche-ons wordingsbewustzijn. Dan en alleen dan
mogen we, ten bate van het leven en niet de dood, gebruik maken van de
nieuwe kennis van de buitenranden van de natuur. Onze nieuwe visie op
de natuurkunde, waarbij wij onszelf in feite nieuwe natuurwetten zien
bedenken en zelfs nieuw leven scheppen, moet in evenwicht gebracht
worden door een dieper inzicht in onszelf, verschaft door een nieuwe
kennis over het verleden. Dat zou gedaan moeten worden door de mens
terug te brengen tot een dynamisch contact met zijn eigen afgescheiden
psyche, met zijn oude gemeenschapsgevoel, en met het hele leven en
universum.'
Agora was natuurlijk niet helemaal vrij van zonderlingen, bij wie
de deuren der waarneming, zo niet niet blijvend uit hun hengels gelicht
leken te zijn, dan wel wijd open stonden. Een briefschrijver uit
Flamingo Marina, Miami Beach, vertelde over zijn werk met 'een
magnetisch apparaat, dat iemand kan hypnotiseren en een tweede
apparaat, dat met stralen de hersenen binnendringt en het gedeelte
verwijdert dat betrokken is bij de morele degeneratie.' En voegde
daaraan toe: 'de patiënt kan daarna een paar dagen een beetje ziek
zijn, maar zijn neiging om te zondigen is verdwenen.' Ik antwoordde
gewoon dat wij zelf al heel wat te stellen hadden met de vrijzinnige
neigingen van onze staf en dat ik hoopte dat zijn prachtige werk met de
'profylactische frenologie' een ruimer toepassingsterrein zou krijgen,
misschien als instrument voor de kerk.'
Vervolgens was er een ingewikkelde briefwisseling met een majoor
van de Amerikaanse luchtmacht van de luchtmachtbasis Sheppard in Texas,
die wilde dat Agora een 'levensgrote' Moebiusband zou bouwen, waar
mensen dan in konden klimmen en op rond konden lopen 'vergezeld van het
hele kleuren- en muziekspectrum.' De bedoeling van de bedachte 'Band'
is
'om bij de deelnemer het hele
synergische, intuïtieve of gevoelsmatige proces/product op te roepen, dat binnen zijn
mogelijkheden ligt. De bedoeling daarvan is het ontsluiten van zijn
eigen ijzeren gordijn, door rechtstreeks in te werken op zijn
onbewuste, door middel van symbolen (waaronder de taal), het
energiespectrum (licht en kleur), vorm en zelfs beweging en geuren, als
dat uitvoerbaar is. De super-computer-mogelijkheden van het brein,
waaronder een tijdloze en universele geheugenkern,
buiten-tijd-en-ruimte programmaonderdelen en het bewust kunnen
uitlezen, maakt van ons brein onze belangrijkste hulpbron, hoewel het
ons grootste mysterie is. Deze geheimzinnige 'black box' kan eenvoudig
gevoed worden met een toevoer van zintuiglijke beelden, die het
ontregelde bewustzijnstoestand uitschakelen.'
Bij deze twee voorbeelden kun je onmogelijk heen om de zeer morele
houding van de twee uitvinders. Anderzijds, wie van ons zou, wat het
dan ook van ons verstand kost, niet kiezen voor een koortsachtige en
creatieve manier van leven, in plaats van voor een statische? En
ondanks het feit dat deze twee ideeën een duister licht wierpen, leken
ze uiteindelijk toch niet ongeschikt voor onze toenmalige situatie. Je
kon inderdaad zeggen dat ze een licht wierpen op de spanningen waar de
hedendaagse psyche aan onderworpen was, in haar verhouding tot de
hedendaagse maatschappij.
En toch was ik gevoelig voor het feit, dat veel van het gedoe dat
plaats vond bij de The Agora Scientific Trust, aan alle kanten even
'zonderling' klonk als de twee aangehaalde voorbeelden. Het
verstandelijk beredeneren, van wat we deden en hadden gedaan, was een
enorme opgave. Wij moesten een manier vinden om veranderde en
veranderende bewustzijnstoestanden te beschrijven, die voorbij elke
beredenering liggen en zelfs voorbij elke mogelijkheid van de taal, op
een volstrekt nieuwe manier die ook begrijpelijk zou moeten zijn voor
andere mensen, of ze nou wel of geen LSD gebruikt hadden. Er
werd dus geen enkel mogelijk vruchtbaar onderzoeksgebied van de hand
gewezen, dat georganiseerd zou kunnen worden op basis van een rationeel
geloof en wij besloten elk idee of reeks van ideeën, die ontleend
werden aan de ervaring van mensen onder LSD, in een structuur onder te
brengen. Tijdens de eerste paar maanden van onze bezigheden
projecteerden wij onze 'innerlijke' standpunten op de buitenwereld, op
een zodanige manier dat wij dachten dat het voor andere mensen heel
zinnig was.
Er bestaat een aan de intellectuele voorafgaande intuïtieve basis,
die ons zoiets als een magische beschutting verschaft, waardoor tijdens
LSD-sessies nooit iets verkeerd gaat. Mijn aanvankelijke intuïtieve
gedrag, als ik iemand tijdens een sessie LSD had gegeven, kan objectief
omschreven worden als gedragsregels en inzichten, die gezamenlijk
zouden kunnen dienen als beginpunt voor anderen, die de principes in
overweging zouden willen nemen, van wat het betekent een 'LSD-gids' te
zijn. Het volgende zijn een paar feiten en ideeën uit onze tijd bij
Agora in 1963, die ik bijeengebracht heb-zij hebben betrekking op de
middelen waarmee de 'innerlijke logica' van de LSD-toestand
teweeggebracht zou kunnen worden in het gewone bewustzijn, met welke
vooronderstellingen te werk wordt gegaan, met welke doeleinden, wat de
doorslaggevende factoren voor die doeleinden zijn en wat het verband is
tussen de kennis die door middel van een LSD-sessie wordt verworven,
het dagelijkse leven en de normale gang van zaken.
Rond die tijd had ik ongeveer 300 mensen LSD gegeven en had het
zelf ongeveer 100 keer genomen. Met het onvermijdelijke vallen en
opstaan, had ik geleerd dat een vooropgezet referentiekader alleen maar
kan belemmerend kan werken. Ik 'wist' bepaalde dingen, die ik voordien
niet onder woorden kon brengen. De intuïtieve sprong was
gestandaardiseerd. Daarom was het wellicht onvermijdelijk dat ik vroeg
of laat bij Agora weg zou gaan en het ene stadium zou afsluiten om aan
een nieuw te beginnen.
Maar wat voor mensen gaven wij dan LSD? Wij kregen honderden
verzoeken vanuit heel Amerika, van mensen die het wilde gebruiken, maar
de mogelijkheden van de Eighty-First Street schoten tekort voor een
dergelijke grootschalige onderneming. Misschien zou ik vier sessies
kunnen vermelden, die nauwkeurig gedateerd kunnen worden en dan aan de
lezer overlaten in hoeverre die relevant zijn. (1) Een abstracte
schilder, (2) een kapitein van het Amerikaanse marinehoofdkwartier die
zich bezighield met onderzoek, (3) een Yogi, (4) een sceptische
hedonist; een rijke inwoner van Manhattans chique Beekman Place, die
ook een huis had in Gstaad, Zwitserland.
(Het is vanzelfsprekend dat uit mijn geloofssysteem zonder meer
blijkt dat met LSD iedereen ontdekt of krijgt, wat hij wil.) De
abstracte schilder ontdekte, in de loop van uiterste ongewone visuele
ervaringen, in het bijzonder over een mythologisch restant van een
religieuze Indiase pre-hindoe-fantasie, de betekenis van het beeld waar
bij zijn schilderijen niet achter had kunnen komen.
De kapitein verwierf een buitengewoon inzicht in een probleem over
wiskundige 'transformaties,' waarmee hij de afgelopen vijf jaar
tevergeefs geworsteld had. Zijn werk ging over kunstmatige
intelligentie via een computerprogramma. Tijdens de LSD-sessie, schreef
hij ons later,
'werd ik mij er opeens van bewust dat,
telkens als ik mij concentreerde op een enkele vorm en daarop scherp stelde, de situatie
hetzelfde was als bij het regelen van een willekeurige hoeveelheid
sensorische invoer en het verbinden van deze invoer via een vast maar
willekeurig ontworpen netwerk aan een reeks knooppunten. Ik besefte dat
het herkennen van welk patroon dan ook, afhankelijk is van het stoppen
van de normale transformatiestroom, en wat het belangrijkst voor mijn
eigen werk was, dat het kunnen maken van echt bruikbare automaten
afhankelijk zou blijken te zijn van een mechanisme, dat doeltreffend de
uitkomsten van een groot aantal omvormingen in de gaten kan houden,
daaruit de voor het onderzoek belangrijke kan kiezen en dat
het proces lang genoeg kan stopzetten, om het signaal van die ene
omvorming te classificeren, ten behoeve van patroonherkenning.'
(Vertaald in gewoon Engels, probeerde de kapitein dus een
'kijk'-apparaat te ontwerpen dat even effectief zou zijn als het oog,
voor gebruik in atoomonderzeeërs.)
De Yogi, iemand die voor zijn aankomst in Amerika (waar hij een
geslaagde effectenmakelaar op Wall Street werd) zeven jaar had
doorgebracht met het bestuderen van yoga, in een dhoti aan de
oevers van de Ganges, sprong van het achtste, van de twaalf
yogastadia-de naam is me ontgaan, maar zover was hij tot dan toe
gekomen-naar het twaalfde stadium, dat Samadhi wordt genoemd
en de hoogste vorm van "Gelukzaligheid" is, waarin hij de toestand
bereikte van een totaal opgaan in de hele werkelijkheid, waardoor
hij-tijdelijk-God werd.
De man van het Beekman Place maakte voor het eerst in zijn leven
kennis met een hogere, dat wil zeggen, meer omvattende en insluitende
logica, dan waarover hij tot dan toe had beschikt.
Bij elk van deze vier voorbeelden-mensen met een zeer verschillende
achtergrond, opleiding, karakter, nationaliteit en fysiek-was het
desalniettemin mogelijk daaraan een basaal en eenvoudig stel
filosofische inzichten te ontlenen, die voldoende geldig zijn om
iedereen te kunnen laten integreren op een hoger-dan-normaal niveau van
bewustzijn, zonder enig gevaar voor paranoia (de
gebruikelijke verdediging tegen chaos, die indruist tegen al het
waardevolle dat aan een LSD-sessie ontleend kan worden) of angst. Het
spreken over een 'helse ervaring' is in feite volstrekt onnodig,
vermijdbaar en draagt nergens toe bij. Dat is alleen maar een
afspiegeling van de onjuiste instelling, fysieke omstandigheden of
kennis van de kant van de gids, of een mengsel van alledrie.
Deze vier individuen werden natuurlijk niet wetenschappelijk
vervolgd, maar wij konden wel een aantal dingen opmerken toen wij hen
een paar maanden later opnieuw ontmoetten. De schilder had zijn hele
manier van schilderen omgegooid en toen ik hem het laatst zag werkte
hij snel en productief (en zijn schilderijen worden nog steeds verkocht
in New York.) De marinekapitein heeft wat technische apparatuur
afgeleverd-'weerstandsnetwerken die een soort omvorming tot stand
kunnen brengen, die slimme oplossingen kunnen opleveren en die werden
toegepast door het Marineonderzoeksbureau in Washington, onder
patentnr. 29093.' Ik ben bang dat de Yogi het nog steeds betreurt dat
hij niet God is, maar hij verdiende-en doet dat nog steeds-aardig wat
geld op de Beurs, terwijl de miljonair dacht dat hij een volstrekte
ommekeer had gemaakt in zijn beoordeling van andere mensen. Sindsdien
is er niets meer van hem gehoord.
Met de vestiging van ons centrum in New York, plus een soort
stabilisering van de verhouding met Washington (via de Amerikaanse
marine, die ten gunste van ons bemiddelde met de Federal Drug Agency,
door ons werk in een roze, zelfs gouden licht te plaatsen, dat leidde
tot een afnemen van opsporingsdruk door de FDA bij Agora), plus het
uitwerken van rationele (of neo-rationele) methoden om LSD-sessies te
leiden, eindigde de periode in New York. Een verbijsterende en
fascinerende periode, met veel belangstelling en altijd erg veel humor,
die ons ervoor moest behoeden slachtoffer van LSD te worden. Maar dat
was alleen maar tot stand gebracht door een enorme hoeveelheid werk,
gevoed door de energie van ons emotionele vuur. Maar opeens is daar dan
weer die herinnering, en die is waar: het Agora-experiment kwam tot
stand ten koste van 'echte' emotionele contacten met andere mensen,
waaronder af en toe wijzelf. De emotionele inhoud van mijn bestaan was
tot een werkzaam minimum afgezakt (hoewel het moeilijk was dit proces
in die tijd te onderkennen; pas achteraf besefte je ten koste waarvan
het werk tot stand was gebracht). Misschien was het voor mij allemaal
een uitvoerige vorm van 'zelf-therapie,' tijdens de martelende tijd na
het spaak lopen van mijn huwelijk in 1960, de plannen om het weer goed
te maken met mijn vrouw en het daaruit voortvloeiende verlies van mijn
dochter, dat officieel werd op het moment dat ik mijn 'prioriteiten
opnieuw stelde'-intellectueel, rationeel/artistiek creatief werk =
Nr. 1; liefde, emotie, plezier, gezondheid = Nr. 2. Ik was aan
het eind van mijn Latijn; ik was al 'onderweg' geweest voordat ik LSD
nam, maar de tegels waren uitgegeven en er waren er zelfs geen meer
over om een weg naar nieuwe goede bedoelingen te plaveien. Het land in
het verschiet was duister en ondoordringbaar. Ik was slechts
overgeleverd aan de genade van mijn eigen afschuwelijke instabiliteit;
in feite een tijd van dat 'te elfder ure' waar Jean Houston het over
heeft-een onmogelijk uur van de dag, dat niet aangegeven wordt door het
soort klokken dat je in de winkel ziet-dus ik was nooit zeker van het
heden, of zeker genoeg om de inhoud van mijn emotionele toekomst te
bepalen. Het is dan verleidelijk om je terug te trekken uit emotionele
betrekkingen, misschien zelfs om in jezelf te kruipen en je verre te
houden van zelfs de geringste gebondenheid. Maar alles gaat natuurlijk
voorbij-'een middag duurt niet de hele dag en een zonsondergang niet de
hele nacht'-en tegen het einde van het jaar begon ik mij te realiseren
dat de wijzer van mij 'elfde uur' verder draaide en dat de 'verdoofde
tijd' geleidelijk vervangen werd door een naar de toekomst voortstuwend
heden, dat tastbaar was en waarin liefde in het middelpunt stond. 'De
wereld rolde, als het grote wiel in een verlaten lunapark, langzaam
naar de laatste revolutie.' (Roger McGough).
Het enige wat ik bereikt had bij Agora was het besef dat de sombere
artsen, wetenschappers en technici alleen maar wijzen naar de
meedogenloosheid van hun eigen speciale methode. Aha! Dat betekent dus
dat je zonder hulp op zoek moet gaan naar de waarheid; misschien is dat
het begin van wijsheid-uiterst vastberaden doorgaan naar een verboden
toekomst, via een reeks 'crisis'-momenten waarin je denkt dat je over
de rand de afschuwelijke 'Afgrond van het Niets' inglijdt, maar je je
nog net op tijd vastgrijpt en niet ineenkrimpt door donder en bliksem,
maar voorwaarts stormt, niet bang om risico's te nemen, in je
worsteling naar liefde, bewustzijn, verlichting, licht en God. En zo
werd de Weg opeens veel gemakkelijker; het ergste van dat jaar had ik
achter de rug. En op die manier, uit die emotionele wanhoop, strompelde
ik het donkere existentiële woud uit, naar de heldere oprechtheid van
Millbrook.
Noot:
[1] Timothy Leary schrijft daar veel later over, nadat het allemaal
mislukt was: 'Turn on' betekende bij jezelf naar binnen gaan
en je neurale en genetische uitrusting in werking zetten. Gevoelig
worden de vele en verschillende bewustzijnsniveaus en voor de speciale
prikkels die ze op gang brengen. Drugs waren een manier om dat teweeg
te brengen. 'Tune in' betekende op een harmonieuze manier in
wisselwerking treden met de wereld om je heen-naar buiten brengen,
verwerkelijken, uitdrukking geven aan je nieuwe innerlijke inzichten. 'Drop
out' wijst op een onverplicht, zorgvuldig en aangenaam proces van
onthechten van onvrijwillig of onbewuste verplichtingen. 'Drop Out'
betekende onafhankelijkheid, het ontdekken van je uniek-zijn, kiezen
voor beweging, alternatieven en verandering. Helaas zijn mijn
verduidelijkingen van deze volgorde van de persoonlijke ontwikkeling
vaak verkeerd uitgelegd, namelijk dat ze betekenden 'Ga aan de drugs en
vergeet elke opbouwende activiteit.'
Naar boven
|