HomeDit maakt je brein van God Michael Persinger
Michael Persinger heeft een visioende Almachtige is niet dood,Hij is een energieveld,en je brein is een elektromagnetische landkaart voor je ziel.www.vpro.nl/boeken/speel.WO_VPRO_035771.html Transcript, zie onder.
Door
een krakerige luidspreker meldt een onderzoeker, "Jack, een van je
elektroden zit los, we komen er
aan." De 200-kilo-zware stalen deur van de testkamer gaat hevig sissend
open; twee technici met witte laboratoriumjassen lopen naar binnen. Ze
verwijderen de halve pingpongballen die over mijn ogen zijn geplakt en
tillen voorzichtig een gele motorhelm op, die aan de zijkanten voorzien
is van spoelen die een elektromagnetisch veld uitzenden, rechtstreeks
op mijn slapen gericht. Boven de linkerhelft van mijn 42-jaar oude
brein, ontdekken ze een loszittende elektrode, die mijn hersengolven
moet meten en registreren. De onderzoekers smeren nog wat gel op de
grijzende lokken van mijn rode haardos en drukken de bevestigingstape
stevig op mijn hoofdhuid. Nadat ze alles weer in orde gebracht hebben, gaan de
techneuten
weer naar buiten en blijf ik achter in een volmaakt stille, volmaakt
donkere kluis. Buiten het vertrek worden een paar opdrachten getypt op
de computer en bepaalde elektromagnetische velden beginnen zachtjes
boven de slaapkwabben van mijn brein te zoemen. De velden zijn niet
sterker dan wat je als bijverschijnsel van een gewone haarföhn
krijgt,
maar wat er gaat gebeuren is allesbehalve gewoon. Mijn hersenkwabben
gaan straks gebaad worden in nauwkeurig afgestelde golflengtepatronen,
waarvan verondersteld wordt dat die op een ongelofelijk fantastische
manier op mijn geest zullen inwerken en kunstmatig het gevoel zullen
oproepen dat ik God zie. Ik neem deel aan een voorhoede-experiment aangaande de
fysieke bronnen van het spirituele bewustzijn,het huidige
werk-in-uitvoering
van Michael Persinger, een neuropsycholoog van de Canadese
Laurentian-universiteit in
Sudbury, Ontario. Zijn theorie is dat het gevoel dat omschreven wordt
als "een religieuze ervaring hebben," slechts een neveneffect is van
koortsachtige activiteiten van ons tweekamerbrein. Heel eenvoudig
voorgesteld luidt het idee als volgt: als de rechterhersenhelft, de
zetel van de emotie, gestimuleerd wordt in het gebied waarvan wordt
aangenomen dat het over het zelfbesef gaat, en vervolgens de
linkerhersenhelft wordt aangesproken om een gevoel te genererenvan iets
fictiefs, het brein het "gevoel dat er iemand aanwezig is" teweegbrengt. Persinger heeft vóór mij de slaapkwabben van
meer dan 900
mensen gekieteld en is onder andere tot de conclusie gekomen dat de
verschillende proefpersonen die spookachtige waarneming omschrijven met
namen die hun cultuur hen geleerd heeft te gebruiken — Elia,
Jezus, de
Maagd Maria, Mohammed of de Luchtgeest. Sommige proefpersonen kwamen
voor de dag met Freudiaanse Interpretaties en beschreven de
geestverschijning bijvoorbeeld als hun grootvader — terwijl
anderen,
agnostici met een meer dan vluchtig geloof in Ufo’s, iets
vertellen dat
meer weg heeft van het standaardverhaal over weggevoerd worden door
buitenaardse wezens. Het lijkt misschien wel godslasterlijk en aanmatigend om God
terug te brengen tot een paar banale zenuwsynapsen, maar de huidige
neurowetenschap deinst er niet voor terug om onze meest heilige
begrippen — liefde, vreugde, altruïsme en medelijden —
te definiëren
als niets anders dan statische elektriciteit in onze indrukwekkend
grote hersenen. Haar werk resulteert in feite in een Grote
Eenheidstheorie van het Bovennatuurlijke: zij gelooft dat het buiten
werking stellen van de grote hersenen verantwoordelijk is voor bijna
alles dat als paranormaal omschreven zou kunnen worden —
buitenaardse
wezens, hemelse verschijningen, eerdere levens, bijna-dood-ervaringen,
besef van de ziel, noem maar op. Voor degenen onder ons die toch liever iets geheimzinnigs in
hun leven willen houden, klinkt het allemaal als een afknapper. En
terwijl
ik mij gereedmaak voor mijn breinreis, begin ik ongerust te worden. Ik
ben een afvallig lid van de episcopaalse kerk, die nog maar een vaag
gevoel voor het goddelijke heeft, maar ik hou vooral niet van het idee
dat, wat voor rudimentair geloof ik ook nog over heb in het bestaan van
de Almachtige, daar door Persingers demonstratie klinisch een lobotomie
op gepleegd wordt. Wil ik echt dat God even verklaarbaar en
voorspelbaar wordt als een stoot endorfine na 3 kilometer hardlopen? Volgens de huidige maatstaven is het een moeizame reis van
mijn huis in Connecticut naar de mijnstreek ten Noorden van het
Huronmeer. Gezien wat mij daar te
wachten staat, is het ook merkwaardig toepasselijk. Als je denkt aan
mensen die op zoek zijn naar goddelijke visioenen, zie je ze een
voettocht maken naar een klooster ergens in de bergen. De pelgrimstocht
naar het laboratorium van Persinger is de klinische pendant daarvan. De reis verloopt in steeds kleinere vliegtuigen met steeds
minder
propellers totdat je landt in de ertsrijke stad Sudbury in Ontario, een
plek die geteisterd wordt door handel, ligging en klimaat. Pieken van
rode rots en zwart ijzer barsten uit het landschap, en bollen vaak
gewoon het wegdek omhoog. De verweerde betonnen buitenkant van de
gebouwen van de stad getuigen van lange en gure winters. Daar staat Linda St-Pierre te wachten, een andere student, die
mij verzoekt plaats te nemen en een reeks psychologische vragen op mij
afvuurt. Ik beantwoord een scala van juist-onjuist-vragen van een oude
versie van de Minnesota-Multiphasic-Personality-vragenlijst, een test
die bedoeld is om elk maf idee, dat mij ongeschikt zou maken om als
proefpersoon te fungeren, uit mij te destilleren. Als je ze
afzonderlijk leest lijken de vragen onschuldig, maar als geheel klinken
ze hopeloos verouderd, alsof de lieden die de toets hebben bedacht de
afgelopen vijftig jaar niet even het magazijn op anachronismen hebben
doorzocht: Ik lees graag tijdschriften over techniek. Ik vlij mij neer, in de
naam van de wetenschap.
Persingers onderzoek onderneemt een strooptocht aan de grenzen
van het onrustige terrein van de neurowetenschappen, de biochemische
benadering van het hersenonderzoek. Veel van wat we over het vakgebied
horen is anatomisch materiaal, waaronder het in kaart brengen van de
vele hersenwindingen en -netwerken. Verzameld door het bekijken van
PET-scans en bloedstromen, of verbanden af te leiden bij slachtoffers
van CVA’s en ongelukken, die ernstig hersenletsel hebben
opgelopen.
Maar de cognitieve neurowetenschap is ook een grabbelton voor meer
theoretische bezigheden, die uiteen kunnen lopen van algemeen onderzoek
naar het bewustzijn tot het zoeken naar de neurologische basis van
allerlei gewaarwordingen. Naarmate de gegevens zich opstapelen, worden veel dingen die
wij zien als unieke aspecten van het "zelf" teruggebracht tot louter
zenuwtrekjes van de hersenfunctie. Neem bijvoorbeeld lachen. Volgens
Vilayanur Ramachandran, hoogleraar neurowetenschappen aan het
University College van San Diego, is lachen gewoon de manier waarop het
brein signaleert dat een gevaarlijke toestand eigenlijk niet zo
verontrustend is. Tijdens een congres, eerder dit jaar, betoogde hij
dat het klassieke uitglijden over een bananenschil alleen grappig is
als het slachtoffer weer opstaat en dat wij lachen om "andere
soortgenoten" erop te wijzen "kijk, dit is een vals alarm; het is niet
nodig dat je te hulp schiet." Lachen noemt hij "het signaal van de
natuur dat het OK is." Deze manier van ontromantiseren is natuurlijk al een tijd gaande — Persingers manipuleren van het brein is voorafgegaan door botte praktijken in de jaren vijftig, het roerige decennium van het behaviourisme. Toen oogstte Jose Delgado, fysioloog aan Yale, algemene bekendheid door het implanteren van elektroden in de hersenen van levende dieren en die te verbinden aan een "stimoceiver" onder de schedel. Bij die techniek die ESB werd genoemd — elektronische stimulatie van het brein — stuurde Delgado radiosignalen door de elektroden om het dier te besturen. Tijdens een demonstratie in het begin van de jaren zestig, maakt hij gebruik van zijn elektronische speeltje om een aanstormende stier te doen stoppen.
Delgado’s nogal grove huzarenstukjes lagen veraf van Persingers zoektocht naar de "God-spot," maar Persinger is niet de eerste die theorieën bedenkt waarin de Schepper alleen bestaat in de ingewikkelde omgeving binnen de menselijke hersenpan. In zijn controversiële boek uit 1976, The Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind, betoogde Julian Jaynes, een psycholoog aan Princeton, dat de hersenactiviteit van oude volkeren, die ruwweg 3500 jaar geleden leefden en geen bewijsmateriaal hebben nagelaten over het bestaan van het bewustzijn, zoals logica, intelligentie en ethiek, zou hebben geleken op die van de tegenwoordige schizofrenen. Jaynes beweerde dat die mensen uit de oudheid net als schizofrenen stemmen hoorden, visioenen verzamelden en gevoel voor beeldspraak en individuele identiteit misten, dat kenmerkend is voor een ontwikkelder brein. Hij beweerde dat een aantal van die voorouderlijke synaptische restanten diep verborgen liggen in het huidige brein, waardoor veel van onze tegenwoordige ideeën over God of spiritualiteit te verklaren zouden zijn. De werkzame neurowetenschappers zijn het er niet unaniem over
eens dat dergelijke opvattingen juist zijn. Persinger bevindt zich
zonder
twijfel voorbij een grens, waar de theorie en de stoutmoedigste manier
van speculeren elkaar treffen, maar er schuilt niets buitenissigs in
zijn methodiek of de vragen die hij stelt. William Calvin, hoogleraar
gedragswetenschappen aan de universiteit van Washington in Seattle,
zegt dat Persingers onderzoeksrichting niet geheimzinniger is dan een
ander onderwerp dat neurowetenschappers intrigeert: het proberen te
begrijpen van het déjà-vu-gevoel, of het
tegenovergestelde daarvan, het
jamais-vu-gevoel — het gevoel, tijdens dagelijkse bezigheden, dat
we
iets voor de eerste keer doen.
Misschien zijn die gewaarwordingen, net als God, gewoon nog
ontregelender voor de elektrische signalen die door ons brein heen
vonken. Persinger arriveert korte tijd nadat Linda St-Pierre mij
gezond genoeg heeft bevonden om Kamer C002B te betreden. "Ik zie dat mr. Cook even punctueel als gewoonlijk is
geweest," zegt hij terwijl hij ter begroeting zijn hand uitsteekt. De
vierenvijftigjarige Persinger combineert een frisse, wetenschappelijke
uitstraling met een schalkse glimlach, maar over het geheel genomen is
hij een heel serieus iemand. Zijn kaarsrechte postuur wordt
geaccentueerd door een donker, driedelig krijtstreeppak, met een gouden
ketting die aan de onderkant van het vest bungelt. Zijn zinnen zijn zo
ontbloot van elk niet-wetenschappelijk jargon, zo zorgvuldig
wetenschappelijk, dat ze haast ingetogen zijn. Hij vertelt me
bijvoorbeeld dat hij eigenlijk een Amerikaan is, maar "in juli 1996 ben
ik naar Canada verhuisd omdat ik een nogal belangrijk ethisch
meningsverschil met mijn regering had." Het kost me nog een vraag of
twee voordat ik me realiseer dat hij zich aan de dienstplicht
onttrokken had. Terwijl de onderzoekers de helm vastmaken, vraag ik: "is er
ooit wel eens iemand geflipt in de stoel?" Persinger glimlacht even en
beschrijft hoe een proefpersoon een "beroerde ervaring" had en toegaf
aan de "interpretatie dat de kamer behekst was." Als ik vraag of de
proefpersoon dan het hele spul van zijn lijf had gerukt en gillend de
kerker was uitgerend, antwoordt Persinger kortaf: "Ja, zijn hartslag
steeg en hij wilde weg en natuurlijk kon hij dat, want dat maakt deel
uit van het protocol." Nog een keer: is er iemand geflipt in de stoel? "Op zijn ECG
was te zien dat hij heel, heel snel en opvallend bewoog," reageert
Persinger, "en dat hij worstelde om de elektroden af te doen." Technisch gesproken is het heel eenvoudig wat er staat te
gebeuren. Door gebruik te maken van zijn bepaalde elektromagnetische
golflengtepatronen, probeert Persinger het gevoel op te wekken dat er
iemand aanwezig is (sensed presence) — hij beweert dat hij je ook
snel
kan overschakelen naar euforie, bezorgdheid, angst en zelfs seksuele
opwinding. Al die elektromagnetische patronen worden weergegeven door
rijen van getallen — duizenden, van 0 tot 255 — die, voor
de
computer die de EM-pulsen genereert, de toename aangeven van de
uitvoer. Sommige pulsen — die Persinger meer precies "een reeks
complexe
zich herhalende patronen, waarvan de frequentie wisselend in de tijd
veranderd wordt" noemt, — hebben hun bedoelde uitwerking met een
grote
regelmaat teweeggebracht, op de manier waarop aspirine vermindering van
de pijn veroorzaakt. Persinger is begonnen ze te benoemen en is bezig
met het samenstellen van een soort farmacologisch EM-woordenboek. Het
patroon dat het gevoel dat er iemand aanwezig is opwekt, wordt de
Thomaspuls genoemd, naar Persingers collega Alex Thomas, die dat
ontwikkeld heeft. Er is nog een andere die Puls-X heet, die
volgens de omschrijving van Persinger een gevoel van "ontspanning en
gezelligheid" teweegbrengt. Een nieuwe, de Genetische-Linda-Puls, is genoemd naar mijn
psycholoog, Linda St-Pierre. Persinger vertelt dat St-Pierre een groots
opgezet onderzoek met ratten doet om na te gaan hoe langdurige
blootstelling aan elektromagnetische prikkels "de gen-expressie" kan
beïnvloeden. Als je een tijdje hebt doorgebracht met Persinger, raak je
gewend
aan het feit dat zijn meest beschaafde uitspraken nadere uitwerking
behoeven. Gen-expressie beïnvloeden? Het klinkt zo simpel, maar
waar
hij het echt over heeft is het aan elkaar koppelen van een aantal
verschillende elektromagnetische velden om op het niveau van de genen
een ingewikkelde chemische reactie op te wekken, bijvoorbeeld het
sturen van de natuurlijke zelfgenezende lichaamsprikkels. "Wij willen, wat het brein doet om het lichaam te helpen
genezen, verbeteren," legt Persinger uit. "Bij gevoeligere individuen
laten
testen zien dat hun huid rood wordt als ze geloven dat er een hete
stuiver op hun hand gelegd wordt. Dat is een krachtig psychosomatische
invloed van het brein op het lichaam. Stel dat wij dat nauwkeuriger
zouden
kunnen maken?" Persinger voorziet een reeks EM-patronen die op dezelfde manier werken als medicijnen. Net zoals je een antibioticum inneemt, dat een voorspelbaar resultaat oplevert, zou je blootgesteld kunnen worden aan bepaalde EM-patronen, die het brein een teken geven om een soortgelijkle werking uit te oefenen. Een andere mogelijke toepassing: Hollywood. Persinger heeft
gesproken met Douglas Trumbull, de speciale-effecten-tovenaar,
verantwoordelijk voor de vormgeving van van alles, van 2001: A
Space Odyssey tot Brainstorm. Zij bespraken de
technologische mogelijkheid van het combineren van Persingers helm en
virtuele werkelijkheid. "Als je met virtuele werkelijkheid gewerkt
hebt," zegt Persinger, "dan weet je dat je, als je eenmaal je helm
opgezet hebt, altijd binnen de helm zit. Het idee is het creëren
van
een vorm van amusement, die werkelijker is." Maar, zo voegt hij daaraan
toe, waarbij hij klinkt als zovelen die een telefoontje van de overkant
hebben gehad, "we hebben nog niets afgesproken." Ik laat mijn lichaam achter
en raak op drift in een oneindige existentiële leegte. Al heel snel komt het moment dat de aardige professor mij het
beste
wenst en de laatste waarschuwing toewerpt: "Als je, om wat voor reden
dan ook, bang wordt of het experiment wilt beëindigen, zeg het dan
gewoon in je microfoontje. Als de deur sluit en ik niets anders voel dan het gewicht van
de helm op mijn hoofd en de Nadat ik me heb aangepast aan de duisternis en het kosmische
geruis van de absolute stilte, drijf ik in plaats daarvan opeens in een
warm bad van vergetelheid. Er gebeurt echt iets. Tijdens het 35 minuten
durende experiment, heb ik duidelijk het gevoel dat ik uit het omhulsel
van mijn lichaam vertrek en op drift raak in een oneindige
existentiële
leegte, het indringende gewaarworden van een wakende sluimertoestand.
De apparaten buiten de kamer rapporteren van mijn kant een
ononderbroken alertheid. (Als de onderzoekers op het EEG het
gemakkelijk herkenbare slaappatroon zien, maken ze je via de
luidsprekers weer wakker.) Af en toe duik ik in een alfatoestand,
waarin ik enigszins besef waar ik ben, maar niet helemaal. Dat is een
gaaf gevoel, alsof ik weer opgenomen wordt in mijn lichaam. Daarna
volgt er weer een scheiding van lichaam en ziel en laat ik mezelf
—
bijna uit eigen beweging —terugdrijven naar de verrassend
draaglijke
lichtheid van de vergetelheid. In die ronddrijvende toestand, trillen een aantal oude
jeugdherinneringen los. Plotseling zit ik samen met Scott Allen op het
vloerkleed in zijn huis aan de Colonial-street in Charleston, South
Carolina, rond 1965, "Moon River" te zingen en hoor voor het eerst
sindsdien weer Scotts aanstekelijke, uitzinnige schaterlach. Ik ervaar
weer het moment waarop ik de nacht doorbreng met Doug Appleby en hoe
ongemakkelijk ik me voelde in een huis dat zo vreselijk schoon was.
(Goughs vader was arts.) Ik herinner me ook dat ik Joanna Jacobs’
kleine en volmaakte niet ingepakte borstjes zie, onder het linnen
weefsel van haar hippie-bloes, rond 1971. Joanna was mijn vriendinnetje toen ik 14 was. Toen ik naar
kostschool moest, stuurden wij elkaar zelf opgenomen cassettebandjes.
Als tiener was Joanna een spirituele vrouw praatte veel over
transcendentale meditatie. Toen ik weer van de kostschool af was
schreef ik mij daar in en kreeg mijn eigen mantra van de Maharishi
Mahesh Yogi, precies rond de tijd dat Joanna het met mij uitmaakte om
zich aan te sluiten bij een stoerder gezelschap. Als ik zou moeten aangeven wanneer ik die droomachtige
toestand
eerder gevoeld had — de aanwezigheid van iets goddelijks —
zou dat in
die tijd zijn, in de eufore, romantische verwachtingen die in mijn
tienerjaren de pogingen om te mediteren bezielden. Dat geruststellende
gevoel van bijna-slapen is altijd verbonden geweest met wat er tussen
Joanna Jacobs en mij had kunnen gebeuren. Zoals de jongen in The
Dead van James Joyce, was Joanna een volmaakte herinnering, alle
mogelijke vrouwelijke liefde gedestilleerd tot het rustgevende, door
een mantra begeleide, gebrom van een vruchtbare rust. Ik weet niet zeker wat het over mij zegt, dat de neurale
gewaarwording, bedoeld om visioenen van God teweeg te brengen, bij mij
oude gevoelens over meisjes losmaakte. Maar dan nog, ik ben niet de
eerste die God vermengd met gedachten op de late avond over een
nummertje maken — daar valt meer over te lezen bij Augustinus.
Johannes
van het Kruis of Deepak Chopra. Dus: er was iets gebeurd. Toch had ik, toen de helm afging en
zij mij een vragenlijst in de hand duwden, het gevoel dat het mislukt
was.
Een van de vragen: werd de rode lamp aan de muur groter of kleiner? Zat
er dan een rode lamp aan de muur? Ik had ‘m niet gezien. Veel
andere
vragen deden vermoeden dat ik nog andere ervaringen gehad had moeten
hebben, maar om eerlijk te zijn, ik niet. Als transcendentale ervaringen op een schaal van 1 tot 10
lopen,
scoort Persingers helm in werkelijkheid ergens rond de 4. Hoewel
ik zelfs een redelijk overtuigende uittreding heb ervaren, ben ik toch
teleurgesteld, gezien de grote verwachtingen en angsten die ik had toen
ik eraan begon. "Je bevond je dus in een gerieflijk laboratorium," merkt hij
op.
"Je wist dat je niets kon gebeuren. Maar wat als diezelfde indringende
ervaring zich zou voordoen om 3 uur ‘s ochtends in je slaapkamer,
helemaal in je eentje? Of als je opeens ‘s nachts stil zou
blijven
staan op een verlaten weg omdat je een merkwaardig licht ziet en dan
die ervaring hebt? Wat voor etiket zou je er dan opgeplakt hebben" Klopt. Waarschijnlijk zou ik elke week Art Bell opbellen om de
wereld te waarschuwen voor een invasie van buitenaardse wezens. Maar anderzijds, vervolgde Persinger, is onevenwichtigheid op
zich al een fluctuerende toestand. Er zijn innerlijke factoren die het
kunnen verergeren — stress, angst, letsel en uiterlijke bronnen
die
merkwaardige, maar kortstondige verstoringen kunnen veroorzaken in de
doorgaans stabiele elektromagnetische velden om ons heen. Persinger
hangt bijvoorbeeld de theorie aan dat er, net voorafgaand aan
aardbevingen, verstoringen optreden in het natuurlijke EM-veld,
veroorzaakt door de enorme drukveranderingen in de tektonische platen
in de ondergrond. Hij heeft een artikel gepubliceerd met de titel "De
Tektonische Spanningstheorie als een Verklaring voor
Ufo-verschijnselen," waarin hij beweert dat rond het moment van een
aardbeving veranderingen in het EM- veld geheimzinnige
lichtverschijnselen aan de hemel kunnen uitlokken. Een onevenwichtige
toeschouwer zou, volgens Persingers visie, dat lichtverschijnsel
gemakkelijk kunnen verwarren met een bezoek van buitenaardse wezens. Als we in zijn kantoor zitten betoogt Persinger dat andere
veranderingen van de omgeving — van zonnevlekken en
meteorietenregens
tot olieboringen — waarschijnlijk in verband staan met verhalen
over
visioenen, waaronder massale religieuze bekeringen, geheimzinnige
lichtverschijnselen en spookhuizen. Hij zegt dat als een streek
regelmatig milde aardbevingen meemaakt of andere oorzaken, waardoor de
elektromagnetische velden veranderen, dat zou kunnen verklaren waarom
zo’n plek bekend wordt als heilige grond. Daaronder zouden dan
ook de
heilige gronden van de Hopi-stammen vallen, Delphi, de berg Fuji, de
Black Hills, Lourdes, en de Andespieken, om nog maar niet te spreken
van het grootste gedeelte van Californië. Van tijd tot tijd kan ook een menigte een geestverschijning
meemaken, zegt Persinger, waarbij het goddelijke visioen als
gemeenschappelijke ervaring algemeen erkend en daardoor vrijwel
onweerlegbaar wordt. "Een klassiek voorbeeld was de verschijning van Maria in de jaren zestig boven een Koptische kerk in Zeitoun, in Egypte," vervolgt hij. "Dit verschijnsel hield met tussenpozen meerdere jaren aan. Het werd gezien door duizenden mensen en leek vooraf te gaan aan de ongeregeldheden die optraden tijdens de bouw van de Hoge Aswan-dam. Ik heb talrijke voorbeelden van stuwmeren die aangelegd werden, meren die volliepen en berichten over lichtverschijnselen en snel bewegende Ufo’s. Maar Zeitoun was echt indrukwekkend."
Het is met het oog op Persingers theorieën misschien voor
iedereen
verrassend te horen dat toen Joseph Smith bezocht werd door de engel
Moroni, voordat hij het Mormonisme stichtte, en Charles Taze Russell
begon met zijn Jehova-getuigen, zich enorme Leoniden-meteorenzwermen
voordeden. Alles hij elkaar gaan Persingers ideeën en gepubliceerde
onderzoeksresultaten afschuwelijk ver — hij beweert dat hij het primum
mobile heeft geïdentificeerd, dat ten grondslag ligt aan
alle
bovennatuurlijke verhalen die wij de afgelopen paar duizend jaar hebben
ontwikkeld. Je zou kunnen denken dat christenen verontrust zouden zijn
omdat deze professor in Sudbury met de fysica probeert te doen wat
Nietzsche met de metafysica heeft gedaan — God uit de weg ruimen.
Je
zou ook kunnen denken dat toegewijde ufologen hem zouden verketteren
omdat hij de neurowetenschappen in het kamp van de sceptici heeft
geplaatst. "In feite is het meer een mentaliteit die verstoord wordt dan
een
bepaald geloof," zegt Persinger. "Sommige christenen zeggen, ‘Nou
en,
God heeft het brein bedacht, dus moet dit natuurlijk zo gebeuren.
Ufo-mensen zeggen, "Dit is prima. Nu kunnen we nep-Ufo-waarnemingen
onderscheiden van echte." O, ik weet het zeker. Ik bedoel, wie van al die kerkgangers en
alien-fanaten zal een of andere afstandelijke intellectueel met een
opgepepte motorhelm zijn plezier laten bederven? Het spreekt vanzelf
dat het menselijk vermogen om Persingers theorie weg te rationaliseren
veel groter is dan alle controleonderzoeken die de wetenschap zou
kunnen leveren. De echte traditie waarin Persinger verzeild raakt is
die van het pogen mystieke ervaringen weg te redeneren. Jaynes dacht
dat bezoeken van God louter auditieve overblijfselen waren uit de
Steentijd. En nog onlangs heeft een ander onderzoek het vermoeden geuit
dat slaapverlamming verantwoordelijk zou kunnen zijn voor visioenen van
God en het wegvoeren door buitenaardse wezens. Wie weet? Misschien zijn mystieke visioenen wel niets anders
dan
een wat zompige terugkoppeling in de slaapkwabben. Maar dat is
zo’n
idioot gering gedeelte van waar mensen mee bezig zijn als ze over God
denken, dat het krankzinnig aanmatigend lijkt te suggereren dat iemand
"God" weggeredeneerd heeft. Het is haast wrang. Zoals zo vaak tijdens
een van Amerika’s schepping/wetenschap-stormpjes, treedt er weer
een of
andere humorloze rationalist naar voren, zoals Stephen Jay Gould, om te
vertellen dat theologie een ondoelmatige basis is voor wetenschappelijk
onderzoek. Het zij zo, maar dan ook omgekeerd. Maar de ideeën van Persinger zijn moeilijker te
ontzenuwen. Bij
mijn terugkeer in Amerika, wordt ik begroet door het nieuws dat massale
kruisingen van krachtlijnen van een elektrisch veld bij nader inzien
geen kanker veroorzaken. Jarenlang hadden wetenschappers het
verband tussen krachtlijnen en kanker naar voren gebracht, gebaseerd op
de resultaten van het maatgevende onderzoek van Robert Liburdy. Maar
een tip aan het federale Bureau voor Wetenschappelijke Integriteit
(ORI) bracht een onderzoek op gang naar het werk van Liburdy; ontdekt
werd dat zijn gegevens vervalst waren. Persingers experimenten en de
daaruit voortvloeiende theorieën geven
aanleiding tot een aantal nieuwe ideeën over onze tanende 20e
eeuw, wat
begon met Thomas Edison
die de wereld ervan overtuigde dat zij zich moest terugtrekken in een
omhulling van
elektrisch bedrade schuilplaatsen, vanwege de pulserende
elektromagnetische golven. Die velden zijn erg
zwak en aantoonbaar te gering om invloed te kunnen hebben op ons
lichaam, op de manier die Liburdy opperde. Maar hoe zit dat dan met de
opvatting van Persinger dat dergelijke velden wat aanrotzooien met ons
bewustzijn? Is het toevallig dat wij in deze eeuw, bekend als de eeuw van
angst, een tijdperk dat bulkt van allerlei hysterische toestanden en
het leven schonk aan het existentialisme — eveneens een
elektromagnetisch bol instapten en besloten daar verder te leven? We
hebben nooit helemaal beseft dat we rondlopen in een zwak
elektromagnetische zee, op dezelfde manier als wij ons in de lucht
bewegen. Het maakt deel uit van onze atmosfeer, deel van het ons
omsluitend bad, waarin ons bewustzijn rondzwemt. We zijn dat nu aan het
veranderen, verhevigen en verdichten. De bol wordt steeds meer
doortrokken door Natuurlijk zullen veel mensen denken dat een dergelijke
verandering
iets schadelijks is, als die gericht wordt op het ragfijne weefsel van
ons bewustzijn. Toch is die ontwikkeling een gecompliceerde zaak.
Toevallige veranderingen blijken vaak levensreddende voorbereidingen te
zijn voor een bepaalde andere situatie, die nooit voorzien had kunnen
worden. Een paar mensen zullen misschien een wereld van mogelijkheden
zien in de theorieën van Persinger. Zijn kamertje heeft ons
geholpen
bij het ontdekken en bevestigen van hoe netelig onze situatie eigenlijk
is. "God zien" is in feite niet meer dan een geruststellend
eufemisme voor ons vluchtige besef dat wij moederziel alleen zijn in
het universum: een blik in de existentiële
spiegel. Het "gevoel dat er iemand aanwezig is," dat tegenwoordig dus
eenvoudig teweeggebracht kan worden door een apparaat dat ons brein
volpompt met elektromagnetische spiritualiteit, is niets anders dan ons
kostelijke en ongewone zelf, één met de echte eenzaamheid
van onze
toestand, peilloos angstig. We zitten te springen om daar uit te komen,
te ontsnappen aan die afgezaagde oude omgeving met haar gerafelde
vloerkleed, vervloekte meubilair en aftandse oude God. Het is tijd om
verder te
gaan en de echte goddelijkheid helemaal opnieuw te ontdekken. VPROUitzending: Maandag 27 november 1996 Transcript: De Canadese neuropsycholoog Dr. Michael E. Persinger stuitte bij onderzoek in de hersenen op het centrum voor religie. Een speciaal geconstrueerde helm zou door middel van prikkeling op deze plek de mystieke ervaring kunnen oproepen. Programmamaker Rob van Hattum speelde voor proefkonijn, in een aflevering van Noorderlicht getiteld de Reli-kwab. Persinger: Dit zijn "normale" menselijke hersenen. Er is een linker- en ’n rechterhersenhelft. Hier zit de linkertemporaalkwab, hier de pariëtaalkwab…die je zelfbesef bevat. Hier zit de occipitaalkwab. Je kunt de hersenen verdelen in de linker- en rechterhersenhelft. Die zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk, die hier loopt. Net voor ’t splenium zit de hippocampus. Hier zie je dat niet zo goed. Daarvoor pakken we er hersenen bij die anders doorgesneden zijn. Dit zijn de linker- en rechterhersenhelft. De hersenen zijn horizontaal doorgesneden. We halen de bovenhelft eraf. Dit gelatine-achtige gedeelte is de hippocampus. Die is heel gevoelig voor zwakke magnetische velden. Dit is de hippocampus. Die kun je dus beïnvloeden. Hij is de poort naar het geheugen. Daarvóór zit de amygdala. Als je ze beiden prikkelt en zorgt voor interactie tussen de hersenhelften, kun je een mystieke ervaring opwekken. DE RELI-KWABVoice over: Als ik niet slaap ontvangen mijn hersenen een overvloed aan signalen van buiten mijzelf. Ik weet dat het echte ervaringen zijn. Maar hoe weet ik dat zo zeker? Mijn zelfbewustzijn zegt dat het echt is en dat is in essentie een conclusie van mijn hersenen. De vraag is alleen of die conclusie wel altijd juist is. Sinds mensenheugenis wordt in alle culturen melding gemaakt van mystieke of religieuze ervaringen. Ze komen niet uit de buitenwereld en toch is iedereen die dat heeft meegemaakt ervan overtuigd dat het gaat om echter ervaringen. De mystieke ervaring is een van de grootste raadsels van de geest. P.: Ik wil weten welke hersengebieden je zelfbesef tot stand brengen. Daar was ik naar op zoek: Zelfbesef en de oorzaak van depressiviteit. En zo ontdekten we dat we een mystieke ervaring konden opwekken. Door ons groeiende begrip van ’t zelfbesef, ontdekten we dat de ervaring van de aanwezigheid van God in de hersenen zat. We begonnen niet met God in de hersenen, maar we kwamen er wel op uit. V. H.: De mystieke ervaring wordt veroorzaakt door een overactieve kwab in de rechterhersenhelft. Dat schreef de neuropsycholoog Michael E. Persinger in 1987. Nu, in 1995, beweert hij dat hij mystieke ervaringen elektrisch kan oproepen. P.: Elke ervaring is ’n soort elektromagnetische matrix. Een neuronaal netwerk. Door ’n patroon aan dat netwerk op te leggen, kun je ervaringen opwekken. Per slot van rekening is deze gekronkelde walnoot, als ie werkt, gewoon ’n complex, chaotisch, elektromagnetisch systeem. V. H.: De mystieke ervaring als elektrisch op te wekken hersenfenomeen. Hoe kan ik weten of dat waar is. Door een proefpersoon te interviewen? Nee, dat levert slechts geloof op. Mijn rationele zelf kan alleen overtuigd worden door zelf proefpersoon te zijn. Aankomst in Sudbury.P.: In de war door het tijdsverschil? V. H.: Ik ben toch op tijd? P.: Je weet dat de tijd verzet is, he? Ik zie je op het lab. Op het lab.V. H.: Dus dit is de hersenhelm? P.: Dit is ‘m. Het is ’n normale motorhelm met spoelen erin, die magnetische velden opwekken in de temporaalkwab. Met die velden kun je nabootsen wat neuronen doen. Met heel zwakke magnetische velden, veel minder dan bijvoorbeeld van ’n föhn, voer je ervaringen in. Die versterk je dan nog door ’n extra veld ter hoogte van de pijnappelklier. V. H.: Dus u stelt dat als ik die helm op zet, u mij met magnetische golven iets kunt laten ervaren. P.: Afhankelijk van de frequentie, het patroon en welk hersengebieden bereikt worden, kun je ervaringen opwekken. Sandra Tiller, psycholoog: Met elke test die we vandaag doen, meten we een specifieke hersenfunctie. Elk hersengebied hoort bij een functie. Op grond van de uitslag kunnen we vaststellen hoe die hersengebieden functioneren. Het afnemen van de test.Test. Een, twee, drie. Ze zegt straks: zeg mij na. S.T.: Het woord dat dan volgt moet u zeggen. V. H.: Zeg na: tent. Kerk, klok, mand. S.T.: Wilt u nu die donkere bril opzetten? Zorg dat ie lekker zit. Ik leg het bord klaar. De bril ophouden graag. V. H.: Drie uur lang met psychologische tests doorgezaagd. Een beetje psycholoog moet nu toch weten hoe het met mijn geest gesteld is en of ik gevoelig ben voor mystieke ervaringen. S. T.: Nu komt het schriftelijke deel, over uw persoonlijkheid. Zo bepalen we wat uw overtuigingen zijn. V. H.: Geloof in de wetenschap en geloof in God gaan niet
samen. Klopt. P.: Zelfbesef is ’t gevoel, de fenomenologische ervaring dat je als eenheid bestaat, dat je iets bent met een identiteit. Dat is iets cognitiefs, dat te maken heeft met de opbouw van de hersenen en met wat je hebt meegemaakt. Toen we dat nader gingen onderzoeken, kwamen we erachter dat dat zelfbesef ook inhoudt dat je je eigen ondergang voorziet. Je voorziet je eigen einde: de dood. Dus alles wat bijdraagt aan vermindering van de angst voor en het besef van die dood wordt versterkt. We hebben ontdekt dat ’t godsbeeld, ’t idee van oneindigheid, dus geen dood, vaak tegelijk opkomt met ’t zelfbesef. Het gevoel dat er iets aanwezig is bij zo’n mystieke ervaring is een soort emotioneel gevoel van ’n individu, dat er iets oneindigs bestaat, dat er een ander is, dat er meer in de kosmos aanwezig is. Het is een soort persoonlijke overtuiging dat dat echt zo is. En als je die twee samenvoegt , het gevoel dat er ‘iets’ is en de behoefte aan onsterfelijkheid heb je de essentiële ingrediënten van ’t verschijnsel God. V. H.: Dus u zegt in feite dat zelfbesef niet kan bestaan zonder de mystieke ervaring. P.: Het komt er grotendeels op neer dat ’t zelfbesef in alle culturen is verweven met ’t idee van ’n God, van onsterfelijkheid. Dat wordt kinderen al heel jong bijgebracht. Die twee zijn moeilijk te scheiden, al zou het wel kunnen. Maar je zou ’n godsbesef ’n soort cognitief virus kunnen noemen. Als het er eenmaal is, raak je het niet meer kwijt. Want als je bang bent voor de dood en die angst wordt weggenomen, je gaat niet dood door iets oneindigs dat je God noemt en waar je bij hoort. Als dat cognitief virus eenmaal werkt, wordt je angst verminderd. En hoe meer je angst vermindert, hoe meer je gaat geloven in datgene wat je angst bezweert. Dus als je iemand hebt die bang is, vooral in verband met z’n zelfbesef, en die angst dan wordt verminderd door dat geloof, is dat wel heel belangrijk en is het bijna onmogelijk om dat virus uit de cognitieve matrix te verwijderen. In het kamertjeAssistente: Leg uw voeten hier maar op. V. H.: Schoenen aan of uit? A.: Wat het lekkerst zit. A.: Zo goed? V. H.: Prima. A.: Hebt u wel vaker een EEG gehad? Dan weet u hoe dit apparaat werkt. Ik plak deze vast vanwege uw haar. Met die band om blijft de elektrode dan toch zitten. Niet te strak? V. H.: Nee, hoor. Hij zit lekker. A.: Ik plak deze aan uw hoofdband vast. Zit dat goed? V. H.: Wat hebt u met mijn hersenen gedaan? P.: Bij het experiment waarin u de belangrijkste proefpersoon bent, hebben we eerst gekeken hoe geschikt u bent. Uit al die tests blijkt hoe groot de kans is dat u een mystieke ervaring ondergaat. We weten dat schrijvers, dichters, musici, creatieve mensen, over het algemeen sneller zo’n ervaring ondergaan. Dat hebben we bij u gemeten met neuropsychologische tests. Daardoor wist ik hoe uw hersenen zijn opgebouwd, neurofunctioneel gezien. Daarna hebben we uw rechterhersenhelft geprikkeld, de activiteit verhoogd, Dat werkte door in de linkerhersenhelft. Dat verhoogde ’t bewustzijn. Het is een soort inductieproces. Het volgende stadium na een half uur, was dat een aan beide zijden een veld opgewekt hebben, om de ervaring te versterken. V. H.: Ervaar God met behulp van elektronica. P.: Omdat een vrijwillige proefpersoon bent en we dit voor het eerst deden, hebben we uw ervaring versterkt omdat u volgens het vooronderzoek niet zo gevoelig was voor een mystieke ervaring. Dus we hebben uw ervaring versterkt door middel van een magnetisch boven uw hoofd, dat bepaalde stofjes zou onderdrukken, waardoor de activiteit verhoogd zou worden en uw ervaring versterkt. V. H.: Het kriebelt onder helm. Ik kan er niet bij. Laat maar. Het verdwijnt vanzelf wel weer. Ik kom tot rust. De tijd is moeilijk te schatten. P.: Wij krijgen veel kritiek op ons onderzoek, soms agressieve kritiek, sommigen meer dan anderen. Het verschilt per religie. Maar als we ’t uitleggen, is het minder bedreigend. Wij willen weten welke hersengebieden deze ervaringen doorgeven. We willen niet bewijzen. We willen niemand gezichtsverlies laten lijden. We willen geen enkel geloof afkraken. We willen alleen weten welk hersengebied deze ervaring doorgeeft. Want met die kennis kun je wat doen. Er zijn veel mensen op deze planeet gedood uit naam van ’n god, of hij nu Allah, Jehova of Boeddha heet. Nog meer mensen zijn gedood vanwege hun geloof. Wij willen weten welk hersendeel dat teweegbrengt. Want mensen met zulke ervaringen denken in veel gevallen, afhankelijk van de situatie, dat ze Gods zegen hebben om anderen te doden. Daarom is het voor ons als mensen, heel belangrijk om te weten welk hersengebied die ervaring teweegbrengt. Dan kunnen we aanwijzen welke religieuze ervaringen grote oorlogen veroorzaken. Buiten het kamertje, tijdens het experiment.P.: Hij begint te zweven. V. H.: Opeens voel ik mijn rechterarm tintelen. Niet onplezierig. Mijn armspieren trekken met kleine schokjes aan mijn hand. Mijn schouders en nek schokken ook. Ik zie bewegende lijnen die in één punt verdwijnen. Gele lijnen met een purperen rand. Daaromheen een cirkel omgeven met puntjes. Het is héél subtiel en zo weg te denken, maar als ik het toesta is het er, onmiskenbaar. P.: Het is heel opvallend dat in alle tijden en in elke cultuur zo’n dertig tot veertig procent van de mensen zich soms depressief voelt en ’t leven zinloos vindt. Veel mensen gaan naar een dokter. Maar je ziet gek genoeg ook wel ‘ns dat ze een mystieke ervaring hebben. Of, zoals dat nu heet: contact met buitenaardse wezens. Opeens voelen ze zich dan weer heel, compleet. Ze kunnen ’t leven weer aan, geven weer om anderen, hebben weer een doel. Onze redenering is: als we weten welk neuronaal proces daar achter zit, kunnen we religie en alle problemen die daarbij horen, overslaan, en meteen naar de bron gaan, depressiviteit direct behandelen en mensen weer ’n doel geven, zonder de gevaren van religie. V. H.: Dus u ontwikkelt in feite ’n medische behandeling tegen angst? P.: Voor angst bestaan al ’n heleboel medicijnen. Wij willen iets doen aan ’t soort depressiviteit, dat met het zelfbesef te maken heeft, het besef dat je er niet meer zult zijn, zult doodgaan, dat het Zelf zal verdwijnen en er niks overblijft. Dat maakt je volmaakt machteloos. Wij zoeken de aspecten van ’n religieuze ervaring die helpen tegen depressiviteit. Dat willen we experimenteel doen, zonder de religie erbij te halen. Dus mensen kunnen dan snel behandeld worden. Buiten het kamertje, tijdens het experiment.P.: Daar gaan we dan. 40 Herz. Hoor je ’t ritme? Dat ritme is ’t verschil tussen de twee frequenties. Het veld verandert steeds. Daarom hoor je ’n versnelling. Het gaat in en uit fase. V. H.: Nu begint ook m’n linkerarm te tintelen, te schokken. M’n armen lijken te zweven. Opnieuw is ’t te onderdrukken. Ik laat de controle los. Geometrische patronen schieten voorbij als ’n eindeloze tunnel die om mij heen raast. Alles begint nu te tintelen. Warme golven rollen door m’n lichaam van m’n hoofd tot m’n voeten. Ik voel me als een warme deken, deinend op ’t water. P.: U hebt heel spannende hersenen. Je ziet niet vaak dat hersenen ’t ritme zo snel overnemen. Veel hersenschorsgebieden vuurden synchroon met ’t magnetische veld. Uw hersenen, of eigenlijk hun neurocognitieve activiteit, werden gestuurd. Toen we dat uitschakelden, lieten ze zich als het ware helemaal gaan. En jij ervoer dat als een plotseling in slaap vallen. Uit uw EEG blijkt ook dat, als we niet binnengekomen waren, u nu in diepe slaap zou zijn. V. H.: Heb ik nu een mystieke ervaring gehad? P.: Dat moet u zelf bepalen. Wij hebben wel ’t bestanddelen opgewekt die tot een mystieke ervaring leiden. Meestal is het emotioneler. Maar of het ’n mystieke ervaring is, kunt u alleen zelf bepalen. Dat is altijd bepalend. De persoonlijke achtergrond en de eigen betekenis voor het individu. V. H.: Maar u hebt mijn ervaring opgewekt. P.: Dat klopt. De apparatuur heeft de ervaring opgewekt. Wij hebben nagebootst wat anders de hersenen doen. V. H.: Het was een plezierige ervaring. P.: Fijn, dat is ook de bedoeling. Onplezierig kan ook, maar dat is niet leuk en mag niet volgens de richtlijnen van de ethische commissie. Dus maken we ze plezierig. V. H.: Vindt u ’t niet raar dat u de hersenen van anderen kunt manipuleren? P.: Dat vind ik niet raar. Daardoor leren we weer meer over hoe de hersenen werken. Het geeft ons ook een grote wetenschappelijke verantwoordelijkheid. Het is prachtig om aan de wieg te staan van de oplossing van ’n groot menselijk raadsel: ’t Zelfbesef. V. H.: Je zou het ook zo kunnen stellen: als je met magnetische velden informatie in de hersenen kunt invoeren, is dan het einde niet zoek? P.: Ontdekkingen hebben een prijs. Dat geldt ook voor beschaving, voor nieuwe uitvindingen, nieuwe ideeën. Er zitten risico’s aan. De maatschappij, de cultuur, de beschaving kan ons beschermen, door de kennis openbaar te houden. U heeft gelijk. Dit is riskant. Je opent misschien deuren, die nooit meer dicht kunnen. Dat risico nemen wetenschappers om ’t menselijk zelfbesef te begrijpen. V. H.: Maar als dat lukt, zal men zeggen dat u ’n mentale atoombom ontwikkeld heeft. P.: Dat is zeker waar. Dit is te vergelijken met een atoombom, voor ’t bewustzijn, voor cognitieve processen. Misschien zijn we daarmee bezig. Maar verantwoordelijkheidsbesef, de mens is toch hopelijk een verantwoordelijk wezen. Verantwoordelijkheidsbesef moet misschien misbruik voorkomen. Maar u hebt gelijk. Het kan als wapen gebruikt worden, want wij kunnen ervaringen en herinneringen opwekken, zonder dat mensen ’t weten. En ze zijn net zo echt. Ze zorgen dat het Zelf voorgoed verandert. V. H.: Hoe zou de wetenschap hierop reageren? Ik kan me voorstellen dat dit op een of andere manier angst teweegbrengt. P.: Dat vraagt men vaak. Wat vinden andere wetenschappers? Kijkers, mensen, moeten beseffen dat wetenschappers ook mensen zijn. Hoe knap ze ook overkomen, hoeveel ze ook weten, ze blijven mensen. Ze zijn bang voor de dood. Ze hebben zelfbesef. Met sommige zaken, vooral religie, laat de wetenschap zich niet in. Dat is bijna een stilzwijgende overeenkomst: geen religieuze verschijnselen. Er is geen enkele reden om religieuze ervaringen in de hersenen niet te onderzoeken. Waarom mogen we niet weten hoe in de hersenen mystieke ervaringen ontstaan? Wetenschappers mijden dat, omdat ze zelf mensen zijn. Dat is de voornaamste reden, dat de wetenschap, de mensen in de wetenschap, de consequenties van mystieke ervaringen in de hersenen negeren. Buiten het kamertje, tijdens het experiment.P.: Ik ga ‘m wakker maken. V. H.: Gelooft u in God? P.: Of ik zelf geloof? Ik geloof nergens in, maar ik weet dat mensen ervaringen hebben waardoor ze zeggen in God te geloven. Persoonlijk zie ik ’t zo: wetenschap zoekt naar ’t onbekende. Ik weet niet of God bestaat. Ik kijk naar de feiten. Als ik ’n foto maak van ’n appel en op de afdruk ’n appel zie, begrijp ik dat. Maar als ik op ’n foto van ’n lege ruimte ’n appel zie, terwijl die er niet was, dan weet ik dat de bedrading van de camera voor die appel heeft gezorgd. Met ’n godservaring is ’t net zo iets. Die komt uit de "bedrading" van de menselijke hersenen. Die is essentieel voor ’t behoud en de stabiliteit van ’t zelfbesef. Assistente: Zo, goed gedaan. Bespreking: Heeft Michael Persinger iets heel nieuws ontdekt? Is hij een
professor Sickbock, een tovenaarsleerling? Is het allemaal onzin wat
hij beweert? Of schuilt er toch een kern van waarheid in? "De zeer stille heldere dag en het uitzicht vanaf de bergkam
waarop
ik stond over de nevelige blauwe valleien en op de hoogste bergketen
ter wereld — de Kanchenjunga en de Everest vallen niet op te
midden van
de andere besneeuwde toppen — vormden een waardig decor voor
grootse
visioenen. Dat bewerkstelligt Persinger dus ook, maar met het zicht op de
binnenwereld, niet alleen met alle beperkingen van dien, maar ook met
dat merkwaardige gevoel dat er iemand aanwezig is, wat ontbreekt bij de
buitenwaarts gekeerde mystieke ervaring.
Onder voorbehoud kan nog een kenmerk vermeld worden, namelijk,
Daar komt dus geen God in voor en Persinger maakt dan ook de, overigens begrijpelijke, vergissing dat hij denkt dat de God van de godsdiensten een logisch gevolg is van de mystieke ervaring. Het staat buiten kijf dat de Boeddha, de schrijvers van de evangeliën en Mohammed een mystieke ervaring hebben gehad, zoals overigens miljoenen andere mensen, maar terwijl zij beseften dat ze iets onuitsprekelijks hadden ervaren, hebben ze het helaas niet kunnen laten daar van alles over te vertellen, wat de basis heeft gevormd voor hun geloofssystemen. Een mystieke ervaring is dus helemaal niet iets
raadselachtigs. Het
is het oorspronkelijke ervaren van de werkelijkheid, zoals kleine
kinderen dat doen, niet gehinderd door taal, kennis, theorieën,
begrippen, door het aanmatigende brein, dat besmet is met van alles dat
daar niet in thuis hoort, dat alleen maar dient om te overleven in een
zelfgecreëerde chaos. Het belangrijkste gevoel na een mystieke
ervaring
behoort dan ook een gevoel van schaamte te zijn, je schamen omdat je
iets wat altijd zo voor hand heeft gelegen niet hebt gezien, dat je
jezelf tot dan toe voor de gek hebt gehouden en je voor de gek hebt
laten houden door anderen, dat je je brein volgestouwd hebt met onzin,
de meest krankzinnige dingen hebt geloofd, hebt gedacht dat je een
eigen mening had, dat je was wat je dacht dat je was, terwijl je diep
in je hart wist dat het niet waar was. Dat je dus mee hebt gedaan met
het krankzinnige spel, omdat je geleerd had dat dat nu eenmaal zo
hoorde. Er zijn dus geen, zoals Persinger zegt, religieuze ervaringen die oorlogen veroorzaken. Het zijn alleen geflipte mystici die de basis vormen voor een religie met oorlogen als consequentie. Zoals Shakespeare zei: to be or not te be, that’s the question. En als je niet durft te "be" moet je maar proberen iets te worden, iets wat je dus eigenlijk niet bent, zonder "gevoel van gelukzaligheid, vreugde, geluk, bevrediging." * * *
|