Home

Dit maakt je brein van God

Portret Michael Persinger


Michael Persinger

Michael Persinger heeft een visioen

de Almachtige is niet dood,

Hij is een energieveld,

en je brein is een elektromagnetische landkaart voor je ziel.



www.vpro.nl/boeken/speel.WO_VPRO_035771.html Transcript, zie onder.


Door Jack Hitt

Afbeelding van de God-helmDoor een krakerige luidspreker meldt een onderzoeker, "Jack, een van je elektroden zit los, we komen er aan." De 200-kilo-zware stalen deur van de testkamer gaat hevig sissend open; twee technici met witte laboratoriumjassen lopen naar binnen. Ze verwijderen de halve pingpongballen die over mijn ogen zijn geplakt en tillen voorzichtig een gele motorhelm op, die aan de zijkanten voorzien is van spoelen die een elektromagnetisch veld uitzenden, rechtstreeks op mijn slapen gericht. Boven de linkerhelft van mijn 42-jaar oude brein, ontdekken ze een loszittende elektrode, die mijn hersengolven moet meten en registreren. De onderzoekers smeren nog wat gel op de grijzende lokken van mijn rode haardos en drukken de bevestigingstape stevig op mijn hoofdhuid.

Nadat ze alles weer in orde gebracht hebben, gaan de techneuten weer naar buiten en blijf ik achter in een volmaakt stille, volmaakt donkere kluis. Buiten het vertrek worden een paar opdrachten getypt op de computer en bepaalde elektromagnetische velden beginnen zachtjes boven de slaapkwabben van mijn brein te zoemen. De velden zijn niet sterker dan wat je als bijverschijnsel van een gewone haarföhn krijgt, maar wat er gaat gebeuren is allesbehalve gewoon. Mijn hersenkwabben gaan straks gebaad worden in nauwkeurig afgestelde golflengtepatronen, waarvan verondersteld wordt dat die op een ongelofelijk fantastische manier op mijn geest zullen inwerken en kunstmatig het gevoel zullen oproepen dat ik God zie.

Afbeelding van de Laurentian-universiteitIk neem deel aan een voorhoede-experiment aangaande de fysieke bronnen van het spirituele bewustzijn,het huidige werk-in-uitvoering van Michael Persinger, een neuropsycholoog van de Canadese Laurentian-universiteit in Sudbury, Ontario. Zijn theorie is dat het gevoel dat omschreven wordt als "een religieuze ervaring hebben," slechts een neveneffect is van koortsachtige activiteiten van ons tweekamerbrein. Heel eenvoudig voorgesteld luidt het idee als volgt: als de rechterhersenhelft, de zetel van de emotie, gestimuleerd wordt in het gebied waarvan wordt aangenomen dat het over het zelfbesef gaat, en vervolgens de linkerhersenhelft wordt aangesproken om een gevoel te genererenvan iets fictiefs, het brein het "gevoel dat er iemand aanwezig is" teweegbrengt.

Persinger heeft vóór mij de slaapkwabben van meer dan 900 mensen gekieteld en is onder andere tot de conclusie gekomen dat de verschillende proefpersonen die spookachtige waarneming omschrijven met namen die hun cultuur hen geleerd heeft te gebruiken — Elia, Jezus, de Maagd Maria, Mohammed of de Luchtgeest. Sommige proefpersonen kwamen voor de dag met Freudiaanse Interpretaties en beschreven de geestverschijning bijvoorbeeld als hun grootvader — terwijl anderen, agnostici met een meer dan vluchtig geloof in Ufo’s, iets vertellen dat meer weg heeft van het standaardverhaal over weggevoerd worden door buitenaardse wezens.

Het lijkt misschien wel godslasterlijk en aanmatigend om God terug te brengen tot een paar banale zenuwsynapsen, maar de huidige neurowetenschap deinst er niet voor terug om onze meest heilige begrippen — liefde, vreugde, altruïsme en medelijden — te definiëren als niets anders dan statische elektriciteit in onze indrukwekkend grote hersenen. Haar werk resulteert in feite in een Grote Eenheidstheorie van het Bovennatuurlijke: zij gelooft dat het buiten werking stellen van de grote hersenen verantwoordelijk is voor bijna alles dat als paranormaal omschreven zou kunnen worden — buitenaardse wezens, hemelse verschijningen, eerdere levens, bijna-dood-ervaringen, besef van de ziel, noem maar op.

Voor degenen onder ons die toch liever iets geheimzinnigs in hun leven willen houden, klinkt het allemaal als een afknapper. En terwijl ik mij gereedmaak voor mijn breinreis, begin ik ongerust te worden. Ik ben een afvallig lid van de episcopaalse kerk, die nog maar een vaag gevoel voor het goddelijke heeft, maar ik hou vooral niet van het idee dat, wat voor rudimentair geloof ik ook nog over heb in het bestaan van de Almachtige, daar door Persingers demonstratie klinisch een lobotomie op gepleegd wordt. Wil ik echt dat God even verklaarbaar en voorspelbaar wordt als een stoot endorfine na 3 kilometer hardlopen?

Volgens de huidige maatstaven is het een moeizame reis van mijn huis in Connecticut naar de mijnstreek ten Noorden van het Huronmeer. Gezien wat mij daar te wachten staat, is het ook merkwaardig toepasselijk. Als je denkt aan mensen die op zoek zijn naar goddelijke visioenen, zie je ze een voettocht maken naar een klooster ergens in de bergen. De pelgrimstocht naar het laboratorium van Persinger is de klinische pendant daarvan.

De reis verloopt in steeds kleinere vliegtuigen met steeds minder propellers totdat je landt in de ertsrijke stad Sudbury in Ontario, een plek die geteisterd wordt door handel, ligging en klimaat. Pieken van rode rots en zwart ijzer barsten uit het landschap, en bollen vaak gewoon het wegdek omhoog. De verweerde betonnen buitenkant van de gebouwen van de stad getuigen van lange en gure winters.
Een korte autorit door de rotsachtige buitenwijken eindigt bij een troosteloos geheel van een tiental gebouwen: de Laurentian-universiteit. Bij parkeerterrein nr.4 komt Charles Cook mij tegemoet, een student van Persinger. Hij brengt me naar het souterrain van het wetenschapsgebouw en vervolgens naar de vensterloze uithoek van Kamer C002B, het hol van Persinger.

Daar staat Linda St-Pierre te wachten, een andere student, die mij verzoekt plaats te nemen en een reeks psychologische vragen op mij afvuurt. Ik beantwoord een scala van juist-onjuist-vragen van een oude versie van de Minnesota-Multiphasic-Personality-vragenlijst, een test die bedoeld is om elk maf idee, dat mij ongeschikt zou maken om als proefpersoon te fungeren, uit mij te destilleren. Als je ze afzonderlijk leest lijken de vragen onschuldig, maar als geheel klinken ze hopeloos verouderd, alsof de lieden die de toets hebben bedacht de afgelopen vijftig jaar niet even het magazijn op anachronismen hebben doorzocht:

Ik lees graag tijdschriften over techniek.
Iemand probeert mij te vergiftigen.
Ik heb geen problemen met mijn stoelgang.
Ik weet wie mij probeert te pakken te krijgen.
Als kind hield ik van zakdoekje—leggen—niemand—zeggen.


Ik wordt meegenomen naar het kamertje, een oud hok voor geluidsexperimenten. Het piepkleine vertrek lijkt, sinds het beginjaren zeventig werd gebouwd, nooit meer opgeknapt te zijn. Te midden van gerafelde spaghettislierten van een ruig bruin-en-wit vloerkleed, samen met enorme, aan de muur gemonteerde luidsprekers, gevat in glanzend zwart plastic, staat een versleten bruine ligstoel, bekleed met plakkerig kunstleer uit die tijd. Eerlijk gezegd is die stoel weerzinwekkend. Honderden proefpersonen zijn gaan zitten in zijn plakkerige omarming en zijn bruine vlakken zijn bezaaid met als tandpasta opgedroogde klodders elektrodegel, waardoor de zetel op een geliefde schuilplaats van zeemeeuwen lijkt.

Ik vlij mij neer, in de naam van de wetenschap.

Persingers onderzoek onderneemt een strooptocht aan de grenzen van het onrustige terrein van de neurowetenschappen, de biochemische benadering van het hersenonderzoek. Veel van wat we over het vakgebied horen is anatomisch materiaal, waaronder het in kaart brengen van de vele hersenwindingen en -netwerken. Verzameld door het bekijken van PET-scans en bloedstromen, of verbanden af te leiden bij slachtoffers van CVA’s en ongelukken, die ernstig hersenletsel hebben opgelopen. Maar de cognitieve neurowetenschap is ook een grabbelton voor meer theoretische bezigheden, die uiteen kunnen lopen van algemeen onderzoek naar het bewustzijn tot het zoeken naar de neurologische basis van allerlei gewaarwordingen.

Naarmate de gegevens zich opstapelen, worden veel dingen die wij zien als unieke aspecten van het "zelf" teruggebracht tot louter zenuwtrekjes van de hersenfunctie. Neem bijvoorbeeld lachen. Volgens Vilayanur Ramachandran, hoogleraar neurowetenschappen aan het University College van San Diego, is lachen gewoon de manier waarop het brein signaleert dat een gevaarlijke toestand eigenlijk niet zo verontrustend is. Tijdens een congres, eerder dit jaar, betoogde hij dat het klassieke uitglijden over een bananenschil alleen grappig is als het slachtoffer weer opstaat en dat wij lachen om "andere soortgenoten" erop te wijzen "kijk, dit is een vals alarm; het is niet nodig dat je te hulp schiet." Lachen noemt hij "het signaal van de natuur dat het OK is."

Afbeelding van aap met stimoceiverDeze manier van ontromantiseren is natuurlijk al een tijd gaande — Persingers manipuleren van het brein is voorafgegaan door botte praktijken in de jaren vijftig, het roerige decennium van het behaviourisme. Toen oogstte Jose Delgado, fysioloog aan Yale, algemene bekendheid door het implanteren van elektroden in de hersenen van levende dieren en die te verbinden aan een "stimoceiver" onder de schedel. Bij die techniek die ESB werd genoemd — elektronische stimulatie van het brein — stuurde Delgado radiosignalen door de elektroden om het dier te besturen. Tijdens een demonstratie in het begin van de jaren zestig, maakt hij gebruik van zijn elektronische speeltje om een aanstormende stier te doen stoppen.


Afbeelding van de stier van DelgadoDelgado’s nogal grove huzarenstukjes lagen veraf van Persingers zoektocht naar de "God-spot," maar Persinger is niet de eerste die theorieën bedenkt waarin de Schepper alleen bestaat in de ingewikkelde omgeving binnen de menselijke hersenpan. In zijn controversiële boek uit 1976, The Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind, betoogde Julian Jaynes, een psycholoog aan Princeton, dat de hersenactiviteit van oude volkeren, die ruwweg 3500 jaar geleden leefden en geen bewijsmateriaal hebben nagelaten over het bestaan van het bewustzijn, zoals logica, intelligentie en ethiek, zou hebben geleken op die van de tegenwoordige schizofrenen. Jaynes beweerde dat die mensen uit de oudheid net als schizofrenen stemmen hoorden, visioenen verzamelden en gevoel voor beeldspraak en individuele identiteit misten, dat kenmerkend is voor een ontwikkelder brein. Hij beweerde dat een aantal van die voorouderlijke synaptische restanten diep verborgen liggen in het huidige brein, waardoor veel van onze tegenwoordige ideeën over God of spiritualiteit te verklaren zouden zijn.

De werkzame neurowetenschappers zijn het er niet unaniem over eens dat dergelijke opvattingen juist zijn. Persinger bevindt zich zonder twijfel voorbij een grens, waar de theorie en de stoutmoedigste manier van speculeren elkaar treffen, maar er schuilt niets buitenissigs in zijn methodiek of de vragen die hij stelt. William Calvin, hoogleraar gedragswetenschappen aan de universiteit van Washington in Seattle, zegt dat Persingers onderzoeksrichting niet geheimzinniger is dan een ander onderwerp dat neurowetenschappers intrigeert: het proberen te begrijpen van het déjà-vu-gevoel, of het tegenovergestelde daarvan, het jamais-vu-gevoel — het gevoel, tijdens dagelijkse bezigheden, dat we iets voor de eerste keer doen. Misschien zijn die gewaarwordingen, net als God, gewoon nog ontregelender voor de elektrische signalen die door ons brein heen vonken.

Persinger arriveert korte tijd nadat Linda St-Pierre mij gezond genoeg heeft bevonden om Kamer C002B te betreden.

"Ik zie dat mr. Cook even punctueel als gewoonlijk is geweest," zegt hij terwijl hij ter begroeting zijn hand uitsteekt. De vierenvijftigjarige Persinger combineert een frisse, wetenschappelijke uitstraling met een schalkse glimlach, maar over het geheel genomen is hij een heel serieus iemand. Zijn kaarsrechte postuur wordt geaccentueerd door een donker, driedelig krijtstreeppak, met een gouden ketting die aan de onderkant van het vest bungelt. Zijn zinnen zijn zo ontbloot van elk niet-wetenschappelijk jargon, zo zorgvuldig wetenschappelijk, dat ze haast ingetogen zijn. Hij vertelt me bijvoorbeeld dat hij eigenlijk een Amerikaan is, maar "in juli 1996 ben ik naar Canada verhuisd omdat ik een nogal belangrijk ethisch meningsverschil met mijn regering had." Het kost me nog een vraag of twee voordat ik me realiseer dat hij zich aan de dienstplicht onttrokken had.

Terwijl de onderzoekers de helm vastmaken, vraag ik: "is er ooit wel eens iemand geflipt in de stoel?" Persinger glimlacht even en beschrijft hoe een proefpersoon een "beroerde ervaring" had en toegaf aan de "interpretatie dat de kamer behekst was." Als ik vraag of de proefpersoon dan het hele spul van zijn lijf had gerukt en gillend de kerker was uitgerend, antwoordt Persinger kortaf: "Ja, zijn hartslag steeg en hij wilde weg en natuurlijk kon hij dat, want dat maakt deel uit van het protocol."

Nog een keer: is er iemand geflipt in de stoel? "Op zijn ECG was te zien dat hij heel, heel snel en opvallend bewoog," reageert Persinger, "en dat hij worstelde om de elektroden af te doen."

Technisch gesproken is het heel eenvoudig wat er staat te gebeuren. Door gebruik te maken van zijn bepaalde elektromagnetische golflengtepatronen, probeert Persinger het gevoel op te wekken dat er iemand aanwezig is (sensed presence) — hij beweert dat hij je ook snel kan overschakelen naar euforie, bezorgdheid, angst en zelfs seksuele opwinding. Al die elektromagnetische patronen worden weergegeven door rijen van getallen — duizenden, van 0 tot 255 — die, voor de computer die de EM-pulsen genereert, de toename aangeven van de uitvoer.

Sommige pulsen — die Persinger meer precies "een reeks complexe zich herhalende patronen, waarvan de frequentie wisselend in de tijd veranderd wordt" noemt, — hebben hun bedoelde uitwerking met een grote regelmaat teweeggebracht, op de manier waarop aspirine vermindering van de pijn veroorzaakt. Persinger is begonnen ze te benoemen en is bezig met het samenstellen van een soort farmacologisch EM-woordenboek. Het patroon dat het gevoel dat er iemand aanwezig is opwekt, wordt de Thomaspuls genoemd, naar Persingers collega Alex Thomas, die dat ontwikkeld heeft. Er is nog een andere die Puls-X heet, die volgens de omschrijving van Persinger een gevoel van "ontspanning en gezelligheid" teweegbrengt.

Een nieuwe, de Genetische-Linda-Puls, is genoemd naar mijn psycholoog, Linda St-Pierre. Persinger vertelt dat St-Pierre een groots opgezet onderzoek met ratten doet om na te gaan hoe langdurige blootstelling aan elektromagnetische prikkels "de gen-expressie" kan beïnvloeden.

Als je een tijdje hebt doorgebracht met Persinger, raak je gewend aan het feit dat zijn meest beschaafde uitspraken nadere uitwerking behoeven. Gen-expressie beïnvloeden? Het klinkt zo simpel, maar waar hij het echt over heeft is het aan elkaar koppelen van een aantal verschillende elektromagnetische velden om op het niveau van de genen een ingewikkelde chemische reactie op te wekken, bijvoorbeeld het sturen van de natuurlijke zelfgenezende lichaamsprikkels.

"Wij willen, wat het brein doet om het lichaam te helpen genezen, verbeteren," legt Persinger uit. "Bij gevoeligere individuen laten testen zien dat hun huid rood wordt als ze geloven dat er een hete stuiver op hun hand gelegd wordt. Dat is een krachtig psychosomatische invloed van het brein op het lichaam. Stel dat wij dat nauwkeuriger zouden kunnen maken?"

Persinger voorziet een reeks EM-patronen die op dezelfde manier werken als medicijnen. Net zoals je een antibioticum inneemt, dat een voorspelbaar resultaat oplevert, zou je blootgesteld kunnen worden aan bepaalde EM-patronen, die het brein een teken geven om een soortgelijkle werking uit te oefenen.

Een andere mogelijke toepassing: Hollywood. Persinger heeft gesproken met Douglas Trumbull, de speciale-effecten-tovenaar, verantwoordelijk voor de vormgeving van van alles, van 2001: A Space Odyssey tot Brainstorm. Zij bespraken de technologische mogelijkheid van het combineren van Persingers helm en virtuele werkelijkheid. "Als je met virtuele werkelijkheid gewerkt hebt," zegt Persinger, "dan weet je dat je, als je eenmaal je helm opgezet hebt, altijd binnen de helm zit. Het idee is het creëren van een vorm van amusement, die werkelijker is." Maar, zo voegt hij daaraan toe, waarbij hij klinkt als zovelen die een telefoontje van de overkant hebben gehad, "we hebben nog niets afgesproken."

Ik laat mijn lichaam achter en raak op drift in een oneindige existentiële leegte.

Al heel snel komt het moment dat de aardige professor mij het beste wenst en de laatste waarschuwing toewerpt: "Als je, om wat voor reden dan ook, bang wordt of het experiment wilt beëindigen, zeg het dan gewoon in je microfoontje.

Als de deur sluit en ik niets anders voel dan het gewicht van de helm op mijn hoofd en de
pingpongballetjes op mijn ogen, begin ik serieus te bedenken hoe het zou kunnen zijn om God te "zien," al dan niet kunstmatig teweeggebracht. Nietzsches laatste gezonde moment was toen hij een voerman zijn paard zag afrossen. Hij sloeg de voerman, omhelsde onbeheerst snikkend het paard en werd vervolgens afgevoerd. Ik kan me dat voorstellen. Ik zie me zelf al een indringend visioen van Jezus krijgen, en terwijl ik met tranen van deemoed het vertrek uitloop, mijn persoonlijke verlosser om genade smeken.

Nadat ik me heb aangepast aan de duisternis en het kosmische geruis van de absolute stilte, drijf ik in plaats daarvan opeens in een warm bad van vergetelheid. Er gebeurt echt iets. Tijdens het 35 minuten durende experiment, heb ik duidelijk het gevoel dat ik uit het omhulsel van mijn lichaam vertrek en op drift raak in een oneindige existentiële leegte, het indringende gewaarworden van een wakende sluimertoestand. De apparaten buiten de kamer rapporteren van mijn kant een ononderbroken alertheid. (Als de onderzoekers op het EEG het gemakkelijk herkenbare slaappatroon zien, maken ze je via de luidsprekers weer wakker.) Af en toe duik ik in een alfatoestand, waarin ik enigszins besef waar ik ben, maar niet helemaal. Dat is een gaaf gevoel, alsof ik weer opgenomen wordt in mijn lichaam. Daarna volgt er weer een scheiding van lichaam en ziel en laat ik mezelf — bijna uit eigen beweging —terugdrijven naar de verrassend draaglijke lichtheid van de vergetelheid.

In die ronddrijvende toestand, trillen een aantal oude jeugdherinneringen los. Plotseling zit ik samen met Scott Allen op het vloerkleed in zijn huis aan de Colonial-street in Charleston, South Carolina, rond 1965, "Moon River" te zingen en hoor voor het eerst sindsdien weer Scotts aanstekelijke, uitzinnige schaterlach. Ik ervaar weer het moment waarop ik de nacht doorbreng met Doug Appleby en hoe ongemakkelijk ik me voelde in een huis dat zo vreselijk schoon was. (Goughs vader was arts.) Ik herinner me ook dat ik Joanna Jacobs’ kleine en volmaakte niet ingepakte borstjes zie, onder het linnen weefsel van haar hippie-bloes, rond 1971.

Joanna was mijn vriendinnetje toen ik 14 was. Toen ik naar kostschool moest, stuurden wij elkaar zelf opgenomen cassettebandjes. Als tiener was Joanna een spirituele vrouw praatte veel over transcendentale meditatie. Toen ik weer van de kostschool af was schreef ik mij daar in en kreeg mijn eigen mantra van de Maharishi Mahesh Yogi, precies rond de tijd dat Joanna het met mij uitmaakte om zich aan te sluiten bij een stoerder gezelschap.

Als ik zou moeten aangeven wanneer ik die droomachtige toestand eerder gevoeld had — de aanwezigheid van iets goddelijks — zou dat in die tijd zijn, in de eufore, romantische verwachtingen die in mijn tienerjaren de pogingen om te mediteren bezielden. Dat geruststellende gevoel van bijna-slapen is altijd verbonden geweest met wat er tussen Joanna Jacobs en mij had kunnen gebeuren. Zoals de jongen in The Dead van James Joyce, was Joanna een volmaakte herinnering, alle mogelijke vrouwelijke liefde gedestilleerd tot het rustgevende, door een mantra begeleide, gebrom van een vruchtbare rust.

Ik weet niet zeker wat het over mij zegt, dat de neurale gewaarwording, bedoeld om visioenen van God teweeg te brengen, bij mij oude gevoelens over meisjes losmaakte. Maar dan nog, ik ben niet de eerste die God vermengd met gedachten op de late avond over een nummertje maken — daar valt meer over te lezen bij Augustinus. Johannes van het Kruis of Deepak Chopra.

Dus: er was iets gebeurd. Toch had ik, toen de helm afging en zij mij een vragenlijst in de hand duwden, het gevoel dat het mislukt was. Een van de vragen: werd de rode lamp aan de muur groter of kleiner? Zat er dan een rode lamp aan de muur? Ik had ‘m niet gezien. Veel andere vragen deden vermoeden dat ik nog andere ervaringen gehad had moeten hebben, maar om eerlijk te zijn, ik niet.

Als transcendentale ervaringen op een schaal van 1 tot 10 lopen, scoort Persingers helm in werkelijkheid ergens rond de 4. Hoewel ik zelfs een redelijk overtuigende uittreding heb ervaren, ben ik toch teleurgesteld, gezien de grote verwachtingen en angsten die ik had toen ik eraan begon.
Misschien hebben alle voorbereidende gesprekken over visioenen mijn linkerhersenhelft te zeer in een sceptische vijfde versnelling gezet. Dat ik mij zo heb ingesteld — je zult de aanwezigheid van God ervaren — is misschien een vergissing geweest. Als ik dat later bij Persinger ter sprake breng, vertelt hij me dat de werking van het apparaat uiteenloopt bij verschillende mensen, afhankelijk van hun "onevenwichtigheid." Dat is het jargon van Persinger, waarmee hij gevoeligheid of kwetsbaarheid bedoelt.

"Je bevond je dus in een gerieflijk laboratorium," merkt hij op. "Je wist dat je niets kon gebeuren. Maar wat als diezelfde indringende ervaring zich zou voordoen om 3 uur ‘s ochtends in je slaapkamer, helemaal in je eentje? Of als je opeens ‘s nachts stil zou blijven staan op een verlaten weg omdat je een merkwaardig licht ziet en dan die ervaring hebt? Wat voor etiket zou je er dan opgeplakt hebben"

Klopt. Waarschijnlijk zou ik elke week Art Bell opbellen om de wereld te waarschuwen voor een invasie van buitenaardse wezens.

Maar anderzijds, vervolgde Persinger, is onevenwichtigheid op zich al een fluctuerende toestand. Er zijn innerlijke factoren die het kunnen verergeren — stress, angst, letsel en uiterlijke bronnen die merkwaardige, maar kortstondige verstoringen kunnen veroorzaken in de doorgaans stabiele elektromagnetische velden om ons heen. Persinger hangt bijvoorbeeld de theorie aan dat er, net voorafgaand aan aardbevingen, verstoringen optreden in het natuurlijke EM-veld, veroorzaakt door de enorme drukveranderingen in de tektonische platen in de ondergrond. Hij heeft een artikel gepubliceerd met de titel "De Tektonische Spanningstheorie als een Verklaring voor Ufo-verschijnselen," waarin hij beweert dat rond het moment van een aardbeving veranderingen in het EM- veld geheimzinnige lichtverschijnselen aan de hemel kunnen uitlokken. Een onevenwichtige toeschouwer zou, volgens Persingers visie, dat lichtverschijnsel gemakkelijk kunnen verwarren met een bezoek van buitenaardse wezens.

Als we in zijn kantoor zitten betoogt Persinger dat andere veranderingen van de omgeving — van zonnevlekken en meteorietenregens tot olieboringen — waarschijnlijk in verband staan met verhalen over visioenen, waaronder massale religieuze bekeringen, geheimzinnige lichtverschijnselen en spookhuizen. Hij zegt dat als een streek regelmatig milde aardbevingen meemaakt of andere oorzaken, waardoor de elektromagnetische velden veranderen, dat zou kunnen verklaren waarom zo’n plek bekend wordt als heilige grond. Daaronder zouden dan ook de heilige gronden van de Hopi-stammen vallen, Delphi, de berg Fuji, de Black Hills, Lourdes, en de Andespieken, om nog maar niet te spreken van het grootste gedeelte van Californië.

Van tijd tot tijd kan ook een menigte een geestverschijning meemaken, zegt Persinger, waarbij het goddelijke visioen als gemeenschappelijke ervaring algemeen erkend en daardoor vrijwel onweerlegbaar wordt.

Afbeelding van de Koptische kerk in Zeitoun, Egypte"Een klassiek voorbeeld was de verschijning van Maria in de jaren zestig boven een Koptische kerk in Zeitoun, in Egypte," vervolgt hij. "Dit verschijnsel hield met tussenpozen meerdere jaren aan. Het werd gezien door duizenden mensen en leek vooraf te gaan aan de ongeregeldheden die optraden tijdens de bouw van de Hoge Aswan-dam. Ik heb talrijke voorbeelden van stuwmeren die aangelegd werden, meren die volliepen en berichten over lichtverschijnselen en snel bewegende Ufo’s. Maar Zeitoun was echt indrukwekkend."


Persinger vertelt dat er lichtbollen rond het kruis bovenop de kerk draaiden. "Het kruis speelde daarbij natuurlijk een rol. Het zag eruit als een cirkel met een driehoek aan de onderkant. Met enige fantasie leek het op een persoon. Omgedraaid was het overigens een klassiek Ufo-patroon. Het is merkwaardig dat dit voorviel tijdens een opvallende toename van de vijandelijkheden tussen de Egyptenaren en de Israëli en beiden zagen het verschijnsel als bewijs van dat zij succes zouden boeken. Dat is nou zo kenmerkend voor mensen. Neem een abnormale gebeurtenis en de ene groep zal het zus en de andere zo interpreteren."

Het is met het oog op Persingers theorieën misschien voor iedereen verrassend te horen dat toen Joseph Smith bezocht werd door de engel Moroni, voordat hij het Mormonisme stichtte, en Charles Taze Russell begon met zijn Jehova-getuigen, zich enorme Leoniden-meteorenzwermen voordeden.

Alles hij elkaar gaan Persingers ideeën en gepubliceerde onderzoeksresultaten afschuwelijk ver — hij beweert dat hij het primum mobile heeft geïdentificeerd, dat ten grondslag ligt aan alle bovennatuurlijke verhalen die wij de afgelopen paar duizend jaar hebben ontwikkeld. Je zou kunnen denken dat christenen verontrust zouden zijn omdat deze professor in Sudbury met de fysica probeert te doen wat Nietzsche met de metafysica heeft gedaan — God uit de weg ruimen. Je zou ook kunnen denken dat toegewijde ufologen hem zouden verketteren omdat hij de neurowetenschappen in het kamp van de sceptici heeft geplaatst.

"In feite is het meer een mentaliteit die verstoord wordt dan een bepaald geloof," zegt Persinger. "Sommige christenen zeggen, ‘Nou en, God heeft het brein bedacht, dus moet dit natuurlijk zo gebeuren. Ufo-mensen zeggen, "Dit is prima. Nu kunnen we nep-Ufo-waarnemingen onderscheiden van echte."

O, ik weet het zeker. Ik bedoel, wie van al die kerkgangers en alien-fanaten zal een of andere afstandelijke intellectueel met een opgepepte motorhelm zijn plezier laten bederven? Het spreekt vanzelf dat het menselijk vermogen om Persingers theorie weg te rationaliseren veel groter is dan alle controleonderzoeken die de wetenschap zou kunnen leveren. De echte traditie waarin Persinger verzeild raakt is die van het pogen mystieke ervaringen weg te redeneren. Jaynes dacht dat bezoeken van God louter auditieve overblijfselen waren uit de Steentijd. En nog onlangs heeft een ander onderzoek het vermoeden geuit dat slaapverlamming verantwoordelijk zou kunnen zijn voor visioenen van God en het wegvoeren door buitenaardse wezens.

Wie weet? Misschien zijn mystieke visioenen wel niets anders dan een wat zompige terugkoppeling in de slaapkwabben. Maar dat is zo’n idioot gering gedeelte van waar mensen mee bezig zijn als ze over God denken, dat het krankzinnig aanmatigend lijkt te suggereren dat iemand "God" weggeredeneerd heeft. Het is haast wrang. Zoals zo vaak tijdens een van Amerika’s schepping/wetenschap-stormpjes, treedt er weer een of andere humorloze rationalist naar voren, zoals Stephen Jay Gould, om te vertellen dat theologie een ondoelmatige basis is voor wetenschappelijk onderzoek. Het zij zo, maar dan ook omgekeerd.

Maar de ideeën van Persinger zijn moeilijker te ontzenuwen. Bij mijn terugkeer in Amerika, wordt ik begroet door het nieuws dat massale kruisingen van krachtlijnen van een elektrisch veld bij nader inzien geen kanker veroorzaken. Jarenlang hadden wetenschappers het verband tussen krachtlijnen en kanker naar voren gebracht, gebaseerd op de resultaten van het maatgevende onderzoek van Robert Liburdy. Maar een tip aan het federale Bureau voor Wetenschappelijke Integriteit (ORI) bracht een onderzoek op gang naar het werk van Liburdy; ontdekt werd dat zijn gegevens vervalst waren. Persingers experimenten en de daaruit voortvloeiende theorieën geven aanleiding tot een aantal nieuwe ideeën over onze tanende 20e eeuw, wat begon met Thomas Edison die de wereld ervan overtuigde dat zij zich moest terugtrekken in een omhulling van elektrisch bedrade schuilplaatsen, vanwege de pulserende elektromagnetische golven. Die velden zijn erg zwak en aantoonbaar te gering om invloed te kunnen hebben op ons lichaam, op de manier die Liburdy opperde. Maar hoe zit dat dan met de opvatting van Persinger dat dergelijke velden wat aanrotzooien met ons bewustzijn?

Is het toevallig dat wij in deze eeuw, bekend als de eeuw van angst, een tijdperk dat bulkt van allerlei hysterische toestanden en het leven schonk aan het existentialisme — eveneens een elektromagnetisch bol instapten en besloten daar verder te leven? We hebben nooit helemaal beseft dat we rondlopen in een zwak elektromagnetische zee, op dezelfde manier als wij ons in de lucht bewegen. Het maakt deel uit van onze atmosfeer, deel van het ons omsluitend bad, waarin ons bewustzijn rondzwemt. We zijn dat nu aan het veranderen, verhevigen en verdichten. De bol wordt steeds meer doortrokken door
nieuwere, ingewikkeldere velden: computers, semafoons, mobieltjes. Dagelijks bedenken ondernemers nieuwe manieren om ons te verleiden binnen dit web te blijven. Internet is een toepasselijke naam.

Natuurlijk zullen veel mensen denken dat een dergelijke verandering iets schadelijks is, als die gericht wordt op het ragfijne weefsel van ons bewustzijn. Toch is die ontwikkeling een gecompliceerde zaak. Toevallige veranderingen blijken vaak levensreddende voorbereidingen te zijn voor een bepaalde andere situatie, die nooit voorzien had kunnen worden.

Een paar mensen zullen misschien een wereld van mogelijkheden zien in de theorieën van Persinger. Zijn kamertje heeft ons geholpen bij het ontdekken en bevestigen van hoe netelig onze situatie eigenlijk is.

"God zien" is in feite niet meer dan een geruststellend eufemisme voor ons vluchtige besef dat wij moederziel alleen zijn in het universum: een blik in de existentiële spiegel. Het "gevoel dat er iemand aanwezig is," dat tegenwoordig dus eenvoudig teweeggebracht kan worden door een apparaat dat ons brein volpompt met elektromagnetische spiritualiteit, is niets anders dan ons kostelijke en ongewone zelf, één met de echte eenzaamheid van onze toestand, peilloos angstig. We zitten te springen om daar uit te komen, te ontsnappen aan die afgezaagde oude omgeving met haar gerafelde vloerkleed, vervloekte meubilair en aftandse oude God. Het is tijd om verder te gaan en de echte goddelijkheid helemaal opnieuw te ontdekken.

VPRO

VPRO Noorderlicht





Uitzending: Maandag 27 november 1996

Transcript:

De Canadese neuropsycholoog Dr. Michael E. Persinger stuitte bij onderzoek in de hersenen op het centrum voor religie. Een speciaal geconstrueerde helm zou door middel van prikkeling op deze plek de mystieke ervaring kunnen oproepen. Programmamaker Rob van Hattum speelde voor proefkonijn, in een aflevering van Noorderlicht getiteld de Reli-kwab.

Persinger: Dit zijn "normale" menselijke hersenen. Er is een linker- en ’n rechterhersenhelft. Hier zit de linkertemporaalkwab, hier de pariëtaalkwab…die je zelfbesef bevat. Hier zit de occipitaalkwab. Je kunt de hersenen verdelen in de linker- en rechterhersenhelft. Die zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk, die hier loopt. Net voor ’t splenium zit de hippocampus. Hier zie je dat niet zo goed. Daarvoor pakken we er hersenen bij die anders doorgesneden zijn. Dit zijn de linker- en rechterhersenhelft. De hersenen zijn horizontaal doorgesneden. We halen de bovenhelft eraf. Dit gelatine-achtige gedeelte is de hippocampus. Die is heel gevoelig voor zwakke magnetische velden. Dit is de hippocampus. Die kun je dus beïnvloeden. Hij is de poort naar het geheugen. Daarvóór zit de amygdala. Als je ze beiden prikkelt en zorgt voor interactie tussen de hersenhelften, kun je een mystieke ervaring opwekken.

DE RELI-KWAB

Voice over: Als ik niet slaap ontvangen mijn hersenen een overvloed aan signalen van buiten mijzelf. Ik weet dat het echte ervaringen zijn. Maar hoe weet ik dat zo zeker? Mijn zelfbewustzijn zegt dat het echt is en dat is in essentie een conclusie van mijn hersenen. De vraag is alleen of die conclusie wel altijd juist is. Sinds mensenheugenis wordt in alle culturen melding gemaakt van mystieke of religieuze ervaringen. Ze komen niet uit  de buitenwereld en toch is iedereen die dat heeft meegemaakt ervan overtuigd dat het gaat om echter ervaringen. De mystieke ervaring is een van de grootste raadsels van de geest.

P.: Ik wil weten welke hersengebieden je zelfbesef tot stand brengen.  Daar was ik naar op zoek: Zelfbesef en de oorzaak van depressiviteit. En zo ontdekten we dat we een mystieke ervaring konden opwekken. Door ons groeiende begrip van ’t zelfbesef, ontdekten we dat de ervaring van de aanwezigheid van God in de hersenen zat. We begonnen niet met God in de hersenen, maar we kwamen er wel op uit.

V. H.: De mystieke ervaring wordt veroorzaakt door een overactieve kwab in de rechterhersenhelft. Dat schreef de neuropsycholoog Michael E. Persinger in 1987. Nu, in 1995, beweert hij dat hij mystieke ervaringen elektrisch kan oproepen.

P.: Elke ervaring is ’n soort elektromagnetische matrix. Een neuronaal netwerk. Door ’n patroon aan dat netwerk op te leggen, kun je ervaringen opwekken. Per slot van rekening is deze gekronkelde walnoot, als ie werkt, gewoon ’n complex, chaotisch, elektromagnetisch systeem.

V. H.: De mystieke ervaring als elektrisch op te wekken hersenfenomeen. Hoe kan ik weten of dat waar is. Door een proefpersoon te interviewen? Nee, dat levert slechts geloof op. Mijn rationele zelf kan alleen overtuigd worden door zelf proefpersoon te zijn.

Aankomst in Sudbury.

P.: In de war door het tijdsverschil?

V. H.: Ik ben toch op tijd?

P.: Je weet dat de tijd verzet is, he? Ik zie je op het lab.

Op het lab.

V. H.: Dus dit is de hersenhelm?

P.: Dit is ‘m. Het is ’n normale motorhelm met spoelen erin, die magnetische velden opwekken in de temporaalkwab. Met die velden kun je nabootsen wat neuronen doen. Met heel zwakke magnetische velden, veel minder dan bijvoorbeeld van ’n föhn, voer je ervaringen in. Die versterk je dan nog door ’n extra veld ter hoogte van de pijnappelklier.

V. H.: Dus u stelt dat als ik die helm op zet, u mij met magnetische golven iets kunt laten ervaren.

P.: Afhankelijk van de frequentie, het patroon en welk hersengebieden bereikt worden, kun je ervaringen opwekken.

Sandra Tiller, psycholoog: Met elke test die we vandaag doen, meten we een specifieke hersenfunctie. Elk hersengebied hoort bij een functie. Op grond van de uitslag kunnen we vaststellen hoe die hersengebieden functioneren.

Het afnemen van de test.

Test. Een, twee, drie. Ze zegt straks: zeg mij na.

S.T.: Het woord dat dan volgt moet u zeggen.

V. H.: Zeg na: tent. Kerk, klok, mand.

S.T.: Wilt u nu die donkere bril opzetten? Zorg dat ie lekker zit. Ik leg het bord klaar. De bril ophouden graag.

V. H.: Drie uur lang met psychologische tests doorgezaagd. Een beetje psycholoog moet nu toch weten hoe het met mijn geest gesteld is en of ik gevoelig ben voor mystieke ervaringen.

S. T.: Nu komt het schriftelijke deel, over uw persoonlijkheid. Zo bepalen we wat uw overtuigingen zijn.

V. H.: Geloof in de wetenschap en geloof in God gaan niet samen. Klopt.
Als het erg gezellig is, kan ik moeilijk wegkomen.
Ik geloof dat er een God is. Niet waar.

P.: Zelfbesef is ’t gevoel, de fenomenologische ervaring dat je als eenheid bestaat, dat je iets bent met een identiteit. Dat is iets cognitiefs, dat te maken heeft met de opbouw van de hersenen en met wat je hebt meegemaakt. Toen we dat nader gingen onderzoeken, kwamen we erachter dat dat zelfbesef ook inhoudt dat je je eigen ondergang voorziet.  Je voorziet je eigen einde: de dood. Dus alles wat bijdraagt aan vermindering van de angst voor en het besef van die dood wordt versterkt.  We hebben ontdekt dat ’t godsbeeld, ’t idee van oneindigheid, dus geen dood, vaak tegelijk opkomt met ’t zelfbesef. Het gevoel dat er iets aanwezig is bij zo’n mystieke ervaring is een soort emotioneel gevoel van ’n individu, dat er iets oneindigs bestaat, dat er een ander is, dat er meer in de kosmos aanwezig is. Het is een soort persoonlijke overtuiging dat dat echt zo is. En als je die twee samenvoegt , het gevoel dat er ‘iets’ is en de behoefte aan onsterfelijkheid heb je de essentiële ingrediënten van ’t verschijnsel God.

V. H.: Dus u zegt in feite dat zelfbesef niet kan bestaan zonder de mystieke ervaring.

P.: Het komt er grotendeels op neer dat ’t zelfbesef in alle culturen is verweven met ’t idee van ’n God, van onsterfelijkheid. Dat wordt kinderen al heel jong bijgebracht. Die twee zijn moeilijk te scheiden, al zou het wel kunnen. Maar je zou ’n godsbesef ’n soort cognitief virus kunnen noemen. Als het er eenmaal is, raak je het niet meer kwijt. Want als je bang bent voor de dood en die angst wordt weggenomen, je gaat niet dood door iets oneindigs dat je God noemt en waar je bij hoort. Als dat cognitief virus eenmaal werkt, wordt je angst verminderd. En hoe meer je angst vermindert, hoe meer je gaat geloven in datgene wat je angst bezweert. Dus als je iemand hebt die bang is, vooral in verband met z’n zelfbesef,  en die angst dan wordt verminderd door dat geloof, is dat wel heel belangrijk en is het bijna onmogelijk om dat virus uit de cognitieve matrix te verwijderen.

In het kamertje

Assistente: Leg uw voeten hier maar op.

V. H.: Schoenen aan of uit?

A.: Wat het lekkerst zit.

A.: Zo goed?

V. H.: Prima.

A.: Hebt u wel vaker een EEG gehad? Dan weet u hoe dit apparaat werkt. Ik plak deze vast vanwege uw haar. Met die band om blijft de elektrode dan toch zitten. Niet te strak?

V. H.: Nee, hoor. Hij zit lekker.

A.: Ik plak deze aan uw hoofdband vast. Zit dat goed?
Zet de helm op. Hopelijk zitten ze nog goed. Ik kijk wel even.

V. H.: Wat hebt u met mijn hersenen gedaan?

P.: Bij het experiment waarin u de belangrijkste proefpersoon bent, hebben we eerst gekeken hoe geschikt u bent. Uit al die tests blijkt hoe groot de kans is dat u een mystieke ervaring ondergaat. We weten dat schrijvers, dichters, musici, creatieve mensen, over het algemeen sneller zo’n ervaring ondergaan. Dat hebben we bij u gemeten met neuropsychologische tests. Daardoor wist ik hoe uw hersenen zijn opgebouwd, neurofunctioneel gezien. Daarna hebben we uw rechterhersenhelft geprikkeld, de activiteit verhoogd, Dat werkte door in de linkerhersenhelft.  Dat verhoogde ’t bewustzijn. Het is een soort inductieproces. Het volgende stadium na een half uur, was dat een aan beide zijden een veld opgewekt hebben, om de ervaring te versterken.

V. H.: Ervaar God met behulp van elektronica.

P.: Omdat een vrijwillige proefpersoon bent en we dit voor het eerst deden, hebben we uw ervaring versterkt omdat u volgens het vooronderzoek niet zo gevoelig was voor een mystieke ervaring. Dus we hebben uw ervaring versterkt door middel van een magnetisch boven uw hoofd, dat bepaalde stofjes zou onderdrukken, waardoor de activiteit verhoogd zou worden en uw ervaring versterkt.

V. H.: Het kriebelt onder helm. Ik kan er niet bij. Laat maar. Het verdwijnt vanzelf wel weer. Ik kom tot rust. De tijd is moeilijk te schatten.

P.: Wij krijgen veel kritiek op ons onderzoek, soms agressieve kritiek, sommigen meer dan anderen. Het verschilt per religie. Maar als we ’t uitleggen, is het minder bedreigend.  Wij willen weten welke hersengebieden deze ervaringen doorgeven. We willen niet bewijzen. We willen niemand gezichtsverlies laten lijden. We willen geen enkel geloof afkraken. We willen alleen weten welk hersengebied deze ervaring doorgeeft. Want met die kennis kun je wat doen. Er zijn veel mensen op deze planeet gedood uit naam van ’n god, of hij nu Allah, Jehova of Boeddha heet. Nog meer mensen zijn gedood vanwege hun geloof. Wij willen weten welk hersendeel dat teweegbrengt. Want mensen met zulke ervaringen denken in veel gevallen, afhankelijk van de situatie, dat ze Gods zegen hebben om anderen te doden. Daarom is het voor ons als mensen, heel belangrijk om te weten welk hersengebied die ervaring teweegbrengt. Dan kunnen we aanwijzen welke religieuze ervaringen grote oorlogen veroorzaken.

Buiten het kamertje, tijdens het experiment.

P.: Hij begint te zweven.

V. H.: Opeens voel ik mijn rechterarm tintelen. Niet onplezierig. Mijn armspieren trekken met kleine schokjes aan mijn hand. Mijn schouders en nek schokken ook. Ik zie bewegende lijnen die in één punt verdwijnen. Gele lijnen met een purperen rand. Daaromheen een cirkel omgeven met puntjes. Het is héél subtiel en zo weg te denken, maar als ik het toesta is het er, onmiskenbaar.

P.: Het is heel opvallend dat in alle tijden en in elke cultuur zo’n dertig tot veertig procent van de mensen zich soms depressief voelt en ’t leven zinloos vindt. Veel mensen gaan naar een dokter. Maar je ziet gek genoeg ook wel ‘ns dat ze een mystieke ervaring hebben. Of, zoals dat nu heet: contact met buitenaardse wezens. Opeens voelen ze zich dan weer heel, compleet. Ze kunnen ’t leven weer aan, geven weer om anderen, hebben weer een doel. Onze redenering is: als we weten welk neuronaal proces daar achter zit, kunnen we religie en alle problemen die daarbij horen, overslaan, en meteen naar de bron gaan, depressiviteit direct behandelen en mensen weer ’n doel geven, zonder de gevaren van religie.

V. H.: Dus u ontwikkelt in feite ’n medische behandeling tegen angst?

P.: Voor angst bestaan al ’n heleboel medicijnen. Wij willen iets doen aan ’t soort depressiviteit, dat met het zelfbesef te maken heeft, het besef dat je er niet meer zult zijn, zult doodgaan, dat het Zelf zal verdwijnen en er niks overblijft. Dat maakt je volmaakt machteloos. Wij zoeken de aspecten van ’n religieuze ervaring die helpen tegen depressiviteit. Dat willen we experimenteel doen, zonder de religie erbij te halen. Dus mensen kunnen dan snel behandeld worden.

Buiten het kamertje, tijdens het experiment.

P.: Daar gaan we dan. 40 Herz. Hoor je ’t ritme? Dat ritme is ’t verschil tussen de twee frequenties. Het veld verandert steeds. Daarom hoor je ’n versnelling. Het gaat in en uit fase.

V. H.: Nu begint ook m’n linkerarm te tintelen, te schokken. M’n armen lijken te zweven.  Opnieuw is ’t te onderdrukken. Ik laat de controle los. Geometrische patronen schieten voorbij als ’n eindeloze tunnel die om mij heen raast. Alles begint nu te tintelen. Warme golven rollen door m’n lichaam van m’n hoofd tot m’n voeten. Ik voel me als een warme deken, deinend op ’t water.

P.: U hebt heel spannende hersenen. Je ziet niet vaak dat hersenen ’t ritme zo snel overnemen. Veel hersenschorsgebieden vuurden synchroon met ’t magnetische veld. Uw hersenen, of eigenlijk hun neurocognitieve activiteit, werden gestuurd. Toen we dat uitschakelden, lieten ze zich als het ware helemaal gaan. En jij ervoer dat als een  plotseling in slaap vallen. Uit uw EEG blijkt ook dat, als we niet binnengekomen waren, u nu in diepe slaap zou zijn.

V. H.: Heb ik nu een mystieke ervaring gehad?

P.: Dat moet u zelf bepalen. Wij hebben wel ’t bestanddelen opgewekt die tot een mystieke ervaring leiden. Meestal is het emotioneler. Maar of het ’n mystieke ervaring is, kunt u alleen zelf bepalen. Dat is altijd bepalend. De persoonlijke achtergrond en de eigen betekenis voor het individu.

V. H.: Maar u hebt mijn ervaring opgewekt.

P.: Dat klopt. De apparatuur heeft de ervaring opgewekt. Wij hebben nagebootst wat anders de hersenen doen.

V. H.: Het was een plezierige ervaring.

P.: Fijn, dat is ook de bedoeling. Onplezierig kan ook, maar dat is niet leuk en mag niet volgens de richtlijnen van de ethische commissie. Dus maken we ze plezierig.

V. H.: Vindt u ’t niet raar dat u de hersenen van anderen kunt manipuleren?

P.: Dat vind ik niet raar. Daardoor leren we weer meer over hoe de hersenen werken. Het geeft ons ook een grote wetenschappelijke verantwoordelijkheid. Het is prachtig om aan de wieg te staan van de oplossing van ’n groot menselijk raadsel: ’t Zelfbesef.

V. H.: Je zou het ook zo kunnen stellen: als je met magnetische velden informatie in de hersenen kunt invoeren, is dan het einde niet zoek?

P.: Ontdekkingen hebben een prijs. Dat geldt ook voor beschaving, voor nieuwe uitvindingen, nieuwe ideeën. Er zitten risico’s aan. De maatschappij, de cultuur, de beschaving kan ons beschermen, door de kennis openbaar te houden. U heeft gelijk. Dit is riskant. Je opent misschien deuren, die nooit meer dicht kunnen. Dat risico nemen wetenschappers om ’t menselijk zelfbesef te begrijpen.

V. H.: Maar als dat lukt, zal men zeggen dat u ’n mentale atoombom ontwikkeld heeft.

P.: Dat is zeker waar. Dit is te vergelijken met een atoombom, voor ’t bewustzijn, voor cognitieve processen. Misschien zijn we daarmee bezig. Maar verantwoordelijkheidsbesef, de mens is toch hopelijk een verantwoordelijk wezen. Verantwoordelijkheidsbesef moet misschien misbruik voorkomen. Maar u hebt gelijk. Het kan als wapen gebruikt worden, want wij kunnen ervaringen en herinneringen opwekken, zonder dat mensen ’t weten. En ze zijn net zo echt. Ze zorgen dat het Zelf voorgoed verandert.

V. H.: Hoe zou de wetenschap hierop reageren? Ik kan me voorstellen dat dit op een of andere manier angst teweegbrengt.

P.: Dat vraagt men vaak. Wat vinden andere wetenschappers? Kijkers, mensen, moeten beseffen dat wetenschappers ook mensen zijn. Hoe knap ze ook overkomen, hoeveel ze ook weten, ze blijven mensen. Ze zijn bang voor de dood. Ze hebben zelfbesef. Met sommige zaken, vooral religie, laat de wetenschap zich niet in. Dat is bijna een stilzwijgende overeenkomst: geen religieuze verschijnselen. Er is geen enkele reden om religieuze ervaringen in de hersenen niet te onderzoeken. Waarom mogen we niet weten hoe in de hersenen mystieke ervaringen ontstaan? Wetenschappers mijden dat, omdat ze zelf mensen zijn. Dat is de voornaamste reden, dat de wetenschap, de mensen in de wetenschap, de consequenties van mystieke ervaringen in de hersenen negeren.

Buiten het kamertje, tijdens het experiment.

P.: Ik ga ‘m wakker maken.

V. H.: Gelooft u in God?

P.: Of ik zelf geloof? Ik geloof nergens in, maar ik weet dat mensen ervaringen hebben waardoor ze zeggen in God te geloven. Persoonlijk zie ik ’t zo: wetenschap zoekt naar ’t onbekende. Ik weet niet of God bestaat. Ik kijk naar de feiten. Als ik ’n foto maak van ’n appel en op de afdruk ’n appel zie, begrijp ik dat. Maar als ik op ’n foto van ’n lege ruimte ’n appel zie, terwijl die er niet was, dan weet ik dat de bedrading van de camera voor die appel heeft gezorgd. Met ’n godservaring is ’t net zo iets. Die komt uit de "bedrading" van de menselijke hersenen. Die is essentieel voor ’t behoud en de stabiliteit van ’t zelfbesef.

Assistente: Zo, goed gedaan.

Afbeelding


Bespreking:

Heeft Michael Persinger iets heel nieuws ontdekt? Is hij een professor Sickbock, een tovenaarsleerling? Is het allemaal onzin wat hij beweert? Of schuilt er toch een kern van waarheid in?
Er is niets nieuws onder de zon, dus Persinger heeft niet iets nieuws, maar iets ontdekt dat altijd al geweten is, waar boeken over vol geschreven zijn, alleen heeft hij een nieuwe manier ontdekt, helemaal passend in dit technologische tijdperk. Paddestoelen, lachgas, hasjiesj, LSD en andere psychedelica leveren precies dezelfde "mystieke ervaringen" als zijn God-helm. Maar het grote verschil daarmee is dat in zijn donkere kamertje, met een geblinddoekte proefpersoon, slechts een wat Walter Stace een binnenwaarts gekeerde "mystieke ervaring" noemt, bewerkstelligen. Geen ervaren van eenheid met de hele buitenwereld, zoals D.E. Harding dat zo mooi beschrijft in On Having no Head tijdens een wandeling in de Himalaya:

"De zeer stille heldere dag en het uitzicht vanaf de bergkam waarop ik stond over de nevelige blauwe valleien en op de hoogste bergketen ter wereld — de Kanchenjunga en de Everest vallen niet op te midden van de andere besneeuwde toppen — vormden een waardig decor voor grootse visioenen.
Wat er gebeurde, was in feite belachelijk eenvoudig en weinig spectaculair: ik hield op met denken. Een eigenaardige rust en een vreemd, alert soort krachteloosheid of gevoelloosheid kwamen over me. Rede en verbeelding en alle geestelijke gemurmel verstomden. Voor één keer ontbraken me de woorden. Verleden en toekomst vielen weg. Ik vergat wie en wat ik was, mijn naam, mens-zijn, dier-zijn, alles wat je van mij zou kunnen noemen."

Dat bewerkstelligt Persinger dus ook, maar met het zicht op de binnenwereld, niet alleen met alle beperkingen van dien, maar ook met dat merkwaardige gevoel dat er iemand aanwezig is, wat ontbreekt bij de buitenwaarts gekeerde mystieke ervaring.
Het bewerken van de temporaalkwabben, waarin objecten herkennen en/of benoemen, het geheugen (dus het verleden), verwerken van elementaire visuele kenmerken (bv. kleur en vorm) en meer abstracte kenmerken (zoals begrippen/categorieën) en opslag van linguïstisch-syntactische informatie (het talige brein), gelegen zijn, schakelt dat allemaal uit. Het denken verdwijnt, verleden en toekomst, het talige brein valt stil en er blijft slechts een puur ervaren over. Een slechts uit beelden bestaand bewustzijn.
Walter Stace geeft een opsomming van de gemeenschappelijk kenmerken van de buitenwaarts gekeerde mystieke ervaring:

  1. Het eenmakende inzicht, abstract geuit door de formulering "Alles is Een." Het Ene wordt in de buitenwaarts gekeerde mystiek waargenomen door middel van de fysieke zintuigen, in of door de veelheid van dingen heen.
  2. De concretere opvatting van het Ene als een innerlijke subjectiviteit in alle dingen, uiteenlopend beschreven als leven, bewustzijn of een levende Aanwezigheid. De ontdekking dat niets "echt" dood is.
  3. Het gevoel van objectiviteit of werkelijkheid.
  4. Het gevoel van gelukzaligheid, vreugde, geluk, bevrediging, enz.
  5. Het gevoel dat het begrepene heilig, geheiligd of goddelijk is. Dat is de eigenschap die aanleiding geeft voor de interpretatie van de ervaring als het ervaren van "God." Dat is het specifiek religieuze element in de ervaring. Het is nauw verweven, maar niet gelijk aan het eerder vermelde kenmerk van gelukzaligheid en vreugde.
  6. Het paradoxale.

Onder voorbehoud kan nog een kenmerk vermeld worden, namelijk,

  1. Het door mystici aangevoerde onuitsprekelijke, niet met woorden beschreven kunnen worden enz.

Daar komt dus geen God in voor en Persinger maakt dan ook de, overigens begrijpelijke, vergissing dat hij denkt dat de God van de godsdiensten een logisch gevolg is van de mystieke ervaring. Het staat buiten kijf dat de Boeddha, de schrijvers van de evangeliën en Mohammed een mystieke ervaring hebben gehad, zoals overigens miljoenen andere mensen, maar terwijl zij beseften dat ze iets onuitsprekelijks hadden ervaren, hebben ze het helaas niet kunnen laten daar van alles over te vertellen, wat de basis heeft gevormd voor hun geloofssystemen.

Een mystieke ervaring is dus helemaal niet iets raadselachtigs. Het is het oorspronkelijke ervaren van de werkelijkheid, zoals kleine kinderen dat doen, niet gehinderd door taal, kennis, theorieën, begrippen, door het aanmatigende brein, dat besmet is met van alles dat daar niet in thuis hoort, dat alleen maar dient om te overleven in een zelfgecreëerde chaos. Het belangrijkste gevoel na een mystieke ervaring behoort dan ook een gevoel van schaamte te zijn, je schamen omdat je iets wat altijd zo voor hand heeft gelegen niet hebt gezien, dat je jezelf tot dan toe voor de gek hebt gehouden en je voor de gek hebt laten houden door anderen, dat je je brein volgestouwd hebt met onzin, de meest krankzinnige dingen hebt geloofd, hebt gedacht dat je een eigen mening had, dat je was wat je dacht dat je was, terwijl je diep in je hart wist dat het niet waar was. Dat je dus mee hebt gedaan met het krankzinnige spel, omdat je geleerd had dat dat nu eenmaal zo hoorde.
Niet het godsbesef (het je een voelen met alles) is een virus maar alles waar je je hoofd mee hebt laten besmetten.

Er zijn dus geen, zoals Persinger zegt, religieuze ervaringen die oorlogen veroorzaken. Het zijn alleen geflipte mystici die de basis vormen voor een religie met oorlogen als consequentie.

Zoals Shakespeare zei: to be or not te be, that’s the question. En als je niet durft te "be"  moet je maar proberen iets te worden, iets wat je dus eigenlijk niet bent, zonder "gevoel van gelukzaligheid, vreugde, geluk, bevrediging."

* * *

Naar boven