Home


HET EVANGELIE VAN DE DRIE DIMENSIES

Inleiding en Kanttekeningen bij deze Nederlandse Vertaling

In 1884 schreef een rector van een Londense school, onder pseudoniem, dit kleine beeldschone werkje. Het lijkt een vlijmscherpe, wrange, onthullende maatschappijkritische satire zeer kunstig verpakt in een zorgvuldig uitgewerkte metafoor, vergelijkbaar met Candide van Voltaire, Gargantua en Pantagruel van Rabelais en Gullivers Reizen van Swift.
Maar het is meer!
Beschrijft een gewone satire wantoestanden in de maatschappij, klassentegenstellingen, machtswellust, leugen en bedrog, uitbuiting, de kloof tussen arm en rijk, ijdelheid en kortzichtigheid, de schrijvers verzanden allemaal in cynisme omdat ze geen uitweg uit het tranendal zien, geen eschatologie hebben.
Hoe anders is en hoe hoopvol is dit Evangelie van de Drie Dimensies!
Ogenschijnlijk lijkt Platland een beschrijving van Abbott's eigen Victoriaanse tijdsgewricht. Een maatschappij waarin de mensen, vastgeketend in hun klassen, hun vooroordelen, en verblind door hun kortzichtigheid, in de illusie verkeren dat ze in de enig denkbare wereld leven, vergelijkbaar met het leven, wat Plato in de Allegorie van de Grot beschrijft. In Platland leven de bewoners het door hun afkomst gepredestineerde leven, zoals dat overal en in iedere cultuur het geval is. Zij leven niet maar hun leven wordt geleid, bepaald en beperkt door "eigen"gemaakte regels, tradities, normen en waarden, vooroordelen en overtuigingen, die ieder op de plek houden die hem is toebedeeld. In 1964 schreef Herbert Marcuse "De een-dimensionale mens". Er was een rimpeling in de vijver van zelfgenoegzaamheid. Ze dronken een glas en deden een plas en iedereen bleef net zo eendimensionaal als hij was, levend en stervend in zijn eigen Platland. Alleen iemand die zichzelf losgemaakt heeft, buiten de structuur en het systeem, dus buiten de maatschappij geplaatst heeft, kan de krankzinnigheid van het leven in de maatschappij overzien. Alleen de Platlander die de durf heeft de Bol te volgen, kan worden als de Bol en alles begrijpen. "Ieder mens is op ieder moment in staat om zich alles wat er ooit met hem gebeurd is te herinneren en om alles dat overal in het universum gebeurt waar te nemen." schrijft Aldous Huxley in "The Doors of Perception" en in het Evangelie van Thomas staat (logion 2): "Jezus sprak: laat hem die zoekt, zonder ophouden zoeken, totdat hij vindt. En als hij vindt, zal hij in verwarring raken, en als hij in verwarring geraakt is, zal hij zich verwonderen, en hij zal heersen over het Al". Jezus was gewoon een Bol en wees de weg uit Platland, de weg naar de vrijheid!
Dat is de boodschap en de profetische strekking van Platland.
Zoals Edwin Abbott aan het einde van het verhaal verzucht:

"Toch leef ik met de hoop dat deze memoires op een of andere manier, ik weet niet hoe, hun weg mogen vinden naar de harten van de mensheid in enige Dimensie, en een ras van rebellen zal doen opstaan dat zal weigeren zich te beperken tot een bekrompen Dimensionaliteit."

En wat is er tot nu met Platland gebeurd?
Wiskundigen hebben zich op de verpakking van de boodschap gestort, zoals de theologen dat met de evangeliën gedaan hebben. In hun eigen Platland, aan hun eigen Wentbridge-Universiteiten redetwisten ze eindeloos en met vele scherpzinnige argumenten over het Onvoorstelbare, de Vierde Dimensie en over God, wat op hetzelfde neerkomt en nog steeds delen alle Kubussen het lot van dat ongelukkige Vierkant, doodgezwegen, verketterd en opgesloten in psychiatrische inrichtingen. En nog ondergaan al die kleine gave prachtige Bolletjes, die altijd en overal in de hele mensen geschiedenis in Platland geboren worden hetzelfde tragische lot. Platgeperst en misvormd tot Twee-dimensionalen die gedoemd zijn om het bizarre spel in Platland mee te spelen.



Platland

Een romance in veel dimensies
Met illustraties door de Schrijver,
EEN VIERKANT (Edwin A. Abbott 1838-1926)

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Aan
De bewoners van de RUIMTE IN HET ALGEMEEN
En H. C. IN HET BIJZONDER
Is dit Werk Opgedragen
Door een Nederige Bewoner van Platland
In de Hoop dat
Ondanks het feit dat hij
Eerder met
Met SLECHTS TWEE
Van gedachten gewisseld heeft
Is Ingewijd in de Mysteriën
Van de DRIE Dimensies
Opdat de Burgers van die Hemelse Streek
Alsnog Hoger en Hoger Mogen streven naar
De Geheimen van DE VIER, VIJF OF ZELFS ZES Dimensies
En daarmee mogen bijdragen
Tot de Groei van DE VERBEELDING
En de mogelijke Ontwikkeling
Van die zeldzame en uitnemende Gave van EERBAARHEID
Onder de Superieure Rassen
van de VASTE MENSELIJKHEID
 
 

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE EN HERZIENE UITGAVE, 1884. DOOR DE UITGEVER

Indien mijn arme Platlandse vriend zijn geestkracht, die hij toen hij deze Verhandeling begon te schrijven genoot, had behouden, zou ik nu niet genoodzaakt zijn hem te vertegenwoordigen in dit voorwoord, waarin hij, op de eerste plaats graag zijn dankbetuigingen aan zijn lezers en critici in Ruimteland, wier waardering, met een onverwachte snelheid, een tweede uitgave van zijn werk hebben genoodzaakt, wil beantwoorden; ten tweede, om zich voor bepaalde vergissingen en schrijffouten (waarvoor hij, echter, niet geheel zelf verantwoordelijk is) te verontschuldigen en ten derde, om een of twee misvattingen te verhelderen. Maar hij is niet het Vierkant meer wat hij ooit was. Jaren van gevangenschap, en de steeds zwaardere last van ongeloof en spotternij, te samen met de natuurlijke aftakeling van de ouderdom, hebben veel van de gedachten en ideeën, en veel van de terminologie, die hij tijdens zijn korte verblijf in Ruimteland verkregen had, uit zijn brein gewist. Daarom heeft hij mij verzocht, namens hem, op twee bepaalde bezwaren, de een van intellectuele, de ander van morele aard, te antwoorden. Het eerste bezwaar is, dat een Platlander, als hij een Lijn ziet, iets dat voor het oog net zo dik als lang moet zijn ziet (anders zou het, indien het niet enige dikte zou hebben, onzichtbaar zijn); en dat hij derhalve toe zou moeten geven dat, (zoals betoogd is) zijn medeburgers niet slechts lang en breed, maar ook (hoewel ongetwijfeld in een zeer lichte mate) dik of hoog zijn. Zijn tegenwerping is aannemelijk, en voor Ruimtelanders schier onweerstaanbaar, zodat ik moet bekennen, dat ik toen ik het voor het eerst hoorde, niet wist wat ik moest antwoorden. Maar het antwoord van mijn arme oude vriend lijkt mij volledig aanvaardbaar.

"Ik erken", zei hij - toen ik hem dit bezwaar voorlegde -"Ik onderschrijf dat de feiten van jouw criticus waar zijn, maar ik onderschrijf zijn conclusies niet. Het is waar dat wij in Platland echt een Derde, niet onderkende Dimensie, "hoogte" genoemd, hebben, zoals het ook waar is dat je in Ruimteland echt een Vierde, niet onderkende Dimensie hebt, die op dit moment niet met een naam aangeduid wordt, maar die ik "extra-hoogte" zal noemen. Maar wij kunnen evenmin van onze "hoogte" kennis nemen als jullie van jullie "extra-hoogte" . Zelfs ik - die in Ruimteland geweest ben en het voorrecht heb gehad vierentwintig uur de betekenis van "hoogte" te begrijpen - zelfs ik kan het nu niet meer begrijpen, noch dat met mijn gezichtszin, noch door enige verstandelijke methode, mij voorstellen; ik kan het slechts door het geloof begrijpen.

"De reden is duidelijk. Dimensie houdt richting in, houdt meten in, houdt min of meer in. Welnu, al onze lijnen zijn gelijk en oneindig minimaal dik (of hoog, wat je maar wilt); derhalve bevatten zij niets, dat onze breinen tot een voorstelling van die Dimensie leidt. Geen enkele "precisiemicrometer"- zoals door een overhaastige Ruimteland-criticus voorgesteld is - zou ons ook maar in het minst kunnen baten; want we zouden niet weten wat, noch in welke richting, we zouden moeten meten. Als we een Lijn zien, zien we iets dat lang en helder is; helderheid, evenals lengte, is vereist voor het bestaan van een Lijn. Als de helderheid verdwijnt, dooft de Lijn uit. Vandaar, zeggen al mijn Platlandse vrienden - wanneer ik met hen praat over de niet onderkende Dimensie die, hoe dan ook, zichtbaar is in een Lijn - , "Oh, je bedoelt de helderheid": en als ik dan antwoord, "Nee, ik bedoel een echte Dimensie", antwoorden ze meteen: "Meet hem dan, of vertel ons in welke richting hij zich uitstrekt"; en dit brengt mij tot zwijgen, want beide kan ik niet. Gisteren nog probeerde ik, toen de Oppercirkel (met andere woorden de Hoge-Priester) de Staats-Gevangenis kwam inspecteren en mij zijn zevende jaarlijkse bezoek bracht, en toen hij me voor de zevende keer de vraag stelde: "Ben jij soms beter?", hem te bewijzen, dat hij, ofschoon hij dat niet besefte, evenzeer "hoog" als lang en breed was. Maar wat was zijn antwoord?: "Jij zegt dat ik "hoog" ben; meet mijn "hoogte" dan en ik zal je geloven". Wat kon ik doen? Hoe kon ik op zijn uitdaging ingaan? Ik was verpletterd en triomfantelijk verliet hij het vertrek.

"Lijkt je dat nog steeds vreemd? Verplaats jezelf dan eens in een soortgelijke positie. Stel je voor, dat een persoon uit de Vierde Dimensie, die zich verwaardigd heeft jou een bezoek te brengen, zou zeggen: "Telkens wanneer jij je ogen opent, zie je een Vlak (dat Twee Dimensies heeft) en daaruit leid jij af, dat je een Vast Lichaam ziet (dat Drie Dimensies heeft); maar in werkelijkheid zie je (hoewel je het niet onderkent) ook een Vierde Dimensie, die geen kleur, noch helderheid, noch iets van dien aard heeft, maar een echte Dimensie, hoewel ik jou zijn richting niet kan aangeven, en jij ook niet in staat bent die te meten. "Wat zou jij tegen zo'n bezoeker zeggen? Zou je hem niet laten opsluiten? Welnu, dat is mijn lot: en voor ons Platlanders, is het even vanzelfsprekend, om een Kubus, op te sluiten, omdat hij de Vierde Dimensie verkondigt. Wat heerst er helaas toch een sterke verwantschap in het blinde en jachtmakende mensdom in alle Dimensies! Punten, Lijnen, Vierkanten, Kubussen, Extra-Kubussen - wij allen neigen tot dezelfde vergissingen, allemaal - als Slaven van onze eigen Dimensionale vooroordelen. Zoals een van jullie Ruimteland dichters gezegd heeft:

"Eén beroering van de Natuur maakt alle werelden gelijk"

Op dit punt lijkt me de verdediging van het Vierkant onaanvechtbaar. Ik zou willen dat ik kon zeggen, dat zijn antwoord op het tweede (of morele) bezwaar, even duidelijk en overtuigend was. Er is tegenin gebracht, dat hij een vrouwenhater is; en aangezien op dit bezwaar door diegenen, die door de beschikking van de Natuur de min of meer grootste helft van het ras van Ruimteland uitmaken, hevig de nadruk is gelegd, zou ik dat, in zoverre ik dat eerlijk zou kunnen doen, uit de weg willen ruimen. Maar het Vierkant is zo weinig aan het gebruik van de morele terminologie van Ruimteland gewend, dat ik hem onrecht zou doen, als ik zijn verdediging tegen deze aanklacht letterlijk zou overschrijven. Derhalve heb ik, als zijn vertolker en samenvatter, de indruk dat hij zelf, in de loop van een gevangenschap van zeven jaren, zijn eigen persoonlijk inzichten heeft veranderd, zowel met betrekking tot Vrouwen als met betrekking tot de Isoscelen of Lagere Klassen. Persoonlijk neigt hij nu tot de mening van de Bollen, dat de Rechte Lijnen in vele belangrijke opzichten superieur zijn aan de Cirkels. Maar hij heeft zich, schrijvend als Historicus, (wellicht te sterk) geïdentificeerd met de algemeen aanvaarde inzichten, van Platlandse en (naar zijn weten) zelfs Ruimtelandse Historici, in wier geschriften (tot zeer recent) de lotsbestemmingen van Vrouwen en van de scharen van het mensdom zelden vermeldenswaard en nooit een zorgvuldig beschouwing waardig werden geacht.
In een nog meer duistere passage wenst hij nu de Circulaire of aristocratische neigingen, waarvan sommige critici hem natuurlijk de eer gegeven hebben, te verloochenen. Rechtdoend aan het intellectuele vermogen, waarmee een paar Cirkels gedurende vele generaties, hun hegemonie over immense scharen van hun landgenoten hebben gehandhaafd, gelooft hij dat de feiten van Platland, die zonder commentaar van zijn kant voor zichzelf spreken, verklaren, dat Revoluties niet altijd door slachtpartijen onderdrukt kunnen worden en dat de Natuur, door de Cirkels tot onvruchtbaarheid te veroordelen, hen tot het uiteindelijke falen heeft veroordeeld - "en daarin", zegt hij, "zie ik een vervulling van de Grote Wet van alle werelden, namelijk dat, terwijl de wijsheid van de Mens denkt dat zij met het ene iets bezig is, de wijsheid van de Natuur haar dwingt zich bezig te houden met een ander, en volledig anders en veel beter iets." Voor de rest, smeekt hij zijn lezers niet te veronderstellen, dat elk minutieus detail in het dagelijks leven van Platland persé met een ander detail in Ruimteland moet corresponderen; en hij hoopt dat zijn werk, over het geheel genomen, voor die Ruimtelanders met gematigde en bescheiden gemoed, die ertoe neigen - pratend over datgene wat van het hoogste belang is maar wat voorbij de ervaring ligt - van de ene kant te zeggen, "Dit kan nooit zo zijn", en aan de andere kant, "Het moet precies zo zijn, en wij weten er alles van," zowel suggestief als vermakelijk mag blijken te zijn.
 

INHOUD:

DEEL 1: DEZE WERELD

1. Over de Natuur van Platland
2. Over het klimaat en de huizen in Platland
3. Betreffende de Inwoners van Platland
4. Betreffende de Vrouwen
5. Over onze Methoden om elkaar te Herkennen
6. Over Blik-Herkenning
7. Betreffende Onregelmatige Figuren
8. Over de Praktijk van het Schilderen in de Oude Tijden
9. Over de Universele Kleur-Wet
10. Over het Neerslaan van de Chromatische Oproer
11. Betreffende onze Priesters
12. Over de Leer van onze Priesters

DEEL II: ANDERE WERELDEN

13. Hoe ik een Visoen van Lijnland had
14. Hoe ik tevergeefs probeerde de aard van Platland uit te leggen
15. Betreffende een Vreemdeling uit Ruimteland
16. Hoe de Vreemdeling tevergeefs mij met woorden de geheimen van Ruimteland probeerde uit te leggen
17. Hoe de Bol, na het vergeefs met woorden geprobeerd te hebben, zijn toevlucht tot daden nam
18. Hoe ik in Ruimteland kwam en wat ik daar zag
19. Hoe, ofschoon de Bol mij andere geheimen van Ruimteland liet zien, ik nog meer verlangde, en wat daarvan kwam
20. Hoe de Bol mij in een Visioen bemoedigde
21. Hoe ik poogde de Theorie van de Drie Dimensies aan mijn kleinzoon uit te leggen, en met welk resultaat
22. Hoe ik toen probeerde de Theorie van de Drie Dimensies met andere middelen te verbreiden, en over de resultaten


Deel I: Deze Wereld

Wees geduldig, want de wereld is uitgestrekt en wijd

1. Over de aard van Platland

IK NOEM onze wereld niet Platland, omdat wij die zo noemen, maar om aan jullie, mijn gelukkige Lezers, die het voorrecht hebben in Ruimteland te wonen, haar aard te verduidelijken.

Stel je een immens vel papier voor waarop rechte Lijnen, Driehoeken, Vierkanten, Vijfhoeken, en ander figuren heen en weer bewegen, in plaats van vast op hun plaats, vrijelijk op of in het oppervlak, maar zonder de macht om er bovenuit te rijzen of eronder te zinken, net als schaduwen - alleen hard en met lichtgevende randen - en dan heb je een aardig juist beeld van mijn land en landgenoten. Helaas, een paar jaar geleden zou ik gezegd hebben "mijn universum": maar nu heeft mijn geest zich voor een hogere kijk op de dingen geopend.
Je zult meteen begrijpen, dat het onmogelijk is, dat er in zo'n land iets zou zijn, wat jullie een "vast" soort noemen; maar ik waag te zeggen, dat jullie zullen veronderstellen, dat we tenminste door te kijken, Driehoeken, Vierkanten en andere figuren, heen en weer bewegend, zoals ik ze beschreven heb, kunnen onderscheiden. Daarentegen zouden we niets van dien aard zien, tenminste niet zo, dat we de ene figuur van de andere zouden kunnen onderscheiden. Er zou voor ons niets anders dan Rechte Lijnen te zien zijn, noch zou er iets anders zichtbaar kunnen zijn; en ik zal de noodzakelijkheid daarvan rap aantonen.
Plaats een penny op het midden van een van jullie tafels in de Ruimte; en kijk er, terwijl je je er overheen buigt, op neer. Het zal een cirkel blijken.
Maar breng nu, terwijl je naar de rand van de tafel terugwijkt, je oog langzaam lager (zodat je op die manier jezelf steeds meer in de positie van de bewoners van Platland plaatst), en je zult merken dat de penny voor je oog steeds meer een ovaal wordt, en op het laatst, als je je oog exact ter hoogte van de rand van de tafel hebt gebracht (zodat je, als het ware, in feite een Platlander bent) zal blijken, dat de penny niet meer als een ovaal verschijnt, en voor zover je kan zien, een rechte lijn is geworden.

Hetzelfde zou gebeuren, als je op dezelfde manier een Driehoek, of Vierkant of enige uit karton gesneden figuur, zou behandelen. Zo gauw je er met je oog op de rand van de tafel naar kijkt, zul je merken dat het niet meer als een figuur aan je verschijnt, en dat het de gedaante van een rechte lijn krijgt. Neem bijvoorbeeld een gelijkzijdige Driehoek- die bij ons een Handelsman van de achtenswaardige klasse voorstelt. Figuur 1 stelt de Handelsman voor, zoals je hem zou zien als je van bovenaf over hem heenbuigt; de figuren 2 en 3 stellen de Handelsman voor, zoals je hem zou zien als je oog zich vlakbij het oppervlak, of bijna op het oppervlak van de tafel, zou bevinden; en als je oog zich precies ter hoogte van het oppervlak van de tafel zou bevinden (en dat is zoals wij hem in Platland zouden zien), zou je slechts een rechte lijn zien.

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Ik hoorde toen ik in Ruimteland was, dat jullie zeelieden zeer vergelijkbare ervaringen hebben, als zij jullie zeeën doorkruisen en een ver verwijderd eiland of kust aan de horizon zien liggen. Het verre land kan baaien, landtongen, afwisselende hoeken naar binnen en buiten, en in elke aantal en afmeting hebben; toch zie je daar van een afstand geen enkele van (tenzij er inderdaad de stralen van de zon op schijnen en de uitsteeksels en inhammen, door middel van licht en schaduw, onthuld worden), maar zie je niets dan een grijze ononderbroken lijn op het water.

Nou, dat is precies wat wij zien, wanneer een van onze driehoekige of andere kennissen, ons in Platland nadert. Omdat er bij ons noch zon, noch enig licht van een zodanige aard bestaat, dat het schaduwen kan maken, beschikken wij over geen enkel van de hulpmiddelen voor het zicht, die jullie in Ruimteland hebben. Als onze vriend dichter bij ons komt, zien we dat zijn lijn langer wordt; als hij ons verlaat wordt die kleiner: maar nog steeds ziet hij eruit als een rechte lijn, of hij nou een Driehoek, Vierkant, Vijfhoek, Zeshoek, Cirkel, of wat je maar wil, is - hij ziet er niet anders uit dan een rechte Lijn. Je zou je misschien kunnen afvragen, hoe wij, onder deze ongunstige omstandigheden, in staat zijn onze vrienden van anderen te onderscheiden; maar ik zal het antwoord op deze zeer voor de hand liggende vraag beter en gemakkelijker kunnen geven, als ik eerst de bewoners van Platland beschrijf. Laat ik voor dit ogenblik dit onderwerp opschorten en een paar woorden zeggen over het klimaat en de huizen in ons land.

2. Over het Klimaat en de Huizen in Platland

NET ALS bij jullie zijn er ook bij ons vier punten van het kompas, Noord, Zuid, Oost en West. Het is voor ons niet mogelijk, aangezien er geen zon, noch andere hemellichamen zijn, om, op de gebruikelijke manier, het Noorden te bepalen; maar wij hebben een eigen methode. Er is bij ons, door een Wet van de Natuur, een constante aantrekkingskracht naar het Zuiden; en, hoewel die in gematigde streken zeer gering is - zodat zelfs een Vrouw met een redelijke gezondheid zonder veel moeite een reis van verscheidene mijlen Noordwaarts kan maken - is toch het belemmerende effect van de zuidwaartse aantrekkingskracht, ruim voldoende om, in de meeste delen van onze aarde, als kompas te dienen. Bovendien is de regen, (die in vaste tussenpozen valt) en altijd uit het Noorden komt, een bijkomend hulpmiddel; en in de steden hebben we de hulp van de huizen, waarvan de zijmuren natuurlijk voor het grootste deel van Noord naar Zuid lopen, zodat de daken de regen uit het Noorden kunnen opvangen. Op het land, waar geen huizen zijn, dienen de stammen van de bomen als een soort gids. Al met al kost het ons dus niet zoveel moeite, als je zou verwachten, met het bepalen van onze positie.
Toch ben ik wel eens toen ik, in onze meer gematigde streken, waar de zuidwaartse aantrekkingskracht nauwelijks voelbaar is, over een volmaakt verlaten vlakte wandelde, waar geen huizen of bomen waren om mij te leiden, gedwongen geweest uren lang op dezelfde plek te blijven en te wachten, voordat ik mijn reis kon voortzetten, tot de regen kwam. De aantrekkingskracht werkt op de zwakken en ouderen, en in het bijzonder op frêle Vrouwen, veel sterker dan op de krachtigen van het Mannelijk Geslacht, zodat het een teken van welvoeglijkheid is, wanneer je een Vrouw op straat ontmoet, haar altijd de Noordzijde van de straat te laten - wat allesbehalve een eenvoudige zaak is om dat tijdig op te merken, als je in een blakende gezondheid en in een klimaat verkeert, waar het moeilijk is om Noord van Zuid te onderscheiden.

In onze huizen is geen enkel raam: want het licht komt evengoed in onze huizen als daarbuiten binnen, dag en nacht, altijd en overal gelijk, of we het nu weten of niet. De vraag "Wat is de oorsprong van het licht? " en het pogen de oplossing daarvan te vinden, met geen ander resultaat dan het onze gekkenhuizen volpropte met zogenaamde oplossers, was bij onze geleerden in de oude tijden, een belangwekkende en vaak bestudeerde vraag. Vandaar dat de Wetgever, na vruchteloze pogingen om deze onderzoekingen indirect te onderdrukken, door ze onderhevig te maken aan een zware belastingheffing, dat onderzoek, betrekkelijk recent, absoluut verbood. Ik helaas, - alleen ik in Platland - ken de oplossing van dit geheimzinnig probleem nu maar al te goed, maar ik kan mijn kennis aan geen enkele van mijn landgenoten duidelijk maken. En ik wordt bespot - ik, de enige bezitter van de waarheid over de Ruimte en van de theorie over het binnendringen van het Licht, vanuit de wereld van de Drie Dimensies - alsof ik de gekste van de gekken zou zijn! Maar laat ik over deze schandelijkheden ophouden: laat ik terugkeren naar onze huizen.

De meest algemene vorm voor de bouw van een huis is vijfzijdig of pentagonaal, zoals in de begeleidende figuur. De twee Noord-kanten RO en OF, vormen het dak en hebben meestal geen deuren; op het Oosten is een kleine deur voor de Vrouwen; op het Westen een veel grotere voor de Mannen; de Zuid-kant of vloer is gewoonlijk deurloos.

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Vierkante en driehoekige huizen zijn niet toegestaan en wel om het volgende. De hoeken van een Vierkant (en nog meer die van een gelijkzijdige Driehoek) zijn veel puntiger, dan die van een Pentagonaal, en daaruit volgt, omdat de lijnen van onbezielde voorwerpen (zoals huizen) vager zijn dan de lijnen van de Mannen en Vrouwen, dat er geen gering gevaar bestaat, dat de hoekpunten van een vierkant of driehoekig huis ernstige verwondingen zouden kunnen toebrengen aan een onbedachtzame of misschien verstrooide reiziger, die daar opeens tegenaan zou lopen; en reeds in de elfde eeuw van onze tijdrekening, werden bij Wet driehoekige huizen wereldwijd verboden, de enige uitzonderingen waren vestingwerken, kruitmagazijnen, barakken en andere staatsgebouwen, waarvan het ongewenst was dat het algemeen publiek, die zonder behoedzaamheid zou naderen.

In deze periode werden vierkante huizen overal nog toegestaan, hoewel het door belastingen werden ontmoedigd. Maar drie eeuwen later besloot de Wet, dat de hoek van een Pentagonaal, de kleinste huishoek was, die in verband met de publieke veiligheid, in alle steden met een bevolking van meer dan tienduizend, strikt toegestaan kon worden. Het gezonde verstand van de gemeenschap heeft de pogingen van de Wetgever gesteund; en nu heeft de pentagonale bouw, zelfs op het platteland, al het andere vervangen. Alleen nu en dan kan een oudheidkundige nog, in een nogal ververwijderd en achterlijk landbouwdistrict, een vierkant huis ontdekken.

3. Betreffende de Inwoners van Platland

DE GROOTSTE lengte of breedte van een volwassen inwoner van Platland, kan op ongeveer elf van jullie inches worden geschat. Twaalf inches kan als het maximum worden beschouwd. Onze Vrouwen zijn Rechte Lijnen.

Onze Soldaten en de Laagste Klassen van Arbeiders zijn Driehoeken met twee gelijke zijden, ieder ongeveer elf inches lang, en met een basiszijde, die zo kort is (vaak niet meer dan een halve inch), dat zij aan de top een zeer scherpe en geduchte hoek vormen. Wanneer hun basissen van het meest ontaarde type zijn (niet meer dan het achtste gedeelte van een inch), zijn hun punten zo extreem scherp, dat ze inderdaad nauwelijks van Rechte Lijnen of Vrouwen kunnen worden onderscheiden. Bij ons worden, net als bij jullie, deze Driehoeken van andere onderscheiden, doordat ze Isoscelen worden genoemd; en op de volgende bladzijden, zal ik met die naam naar hen verwijzen

Onze Midden-Klasse bestaat uit Gelijkbenige of Gelijkzijdige Driehoeken.

Onze Beroepsbevolking en de Beschaafde Mensen zijn Vierkanten (tot welke klasse ikzelf behoor) en Vijfzijdige Figuren of Pentagonalen.

Daarboven komt de Adelstand, waarin verscheidene graden zijn, te beginnen bij de Zeszijdige Figuren of Hexagonalen, en van daaruit toenemend, in het aantal van hun zijden, tot zij de eerbare titel van Polygonaal bereiken. Tenslotte wordt hij, wanneer het aantal van de zijden zo talrijk wordt en de zijden zelf zo klein, dat het figuur niet meer van een cirkel onderscheiden kan worden, opgenomen in de Circulaire of Priester-Orde. En dat is de hoogste klasse van allemaal.

Het is bij ons een Natuur-Wet, dat een mannelijk kind één zijde meer zal hebben, dan zijn vader, zodat (als regel) elke generatie één stap op de ladder van ontwikkeling en adeldom zal stijgen. Dus de zoon van een Vierkant is een Pentagonaal; de zoon van een Pentagonaal een Hexagonaal enzovoort.

Maar voor de Handelslieden geldt deze regel niet altijd, en nog minder vaak voor de Soldaten en voor de Arbeiders, waar inderdaad nauwelijks van gezegd kan worden, dat ze, omdat hun zijden niet allemaal gelijk zijn, de naam van menselijke figuren verdienen. De Natuur-Wet geldt voor hen daarom dus niet. En de zoon van een Isoscele (dat is een Driehoek met twee gelijke zijden) blijft toch een Isoscele. Desalniettemin is zelfs voor een Isoscele alle hoop niet uitgesloten, dat zijn nageslacht uiteindelijk boven zijn ontaarde toestand zal uitstijgen. Want over het algemeen ziet men, dat na lange reeksen van militaire successen, of noeste en kundige werkzaamheden, de meer intelligente onder de Ambachtslieden en Soldaten, een lichte toename van hun derde zijde of basis en een inkrimping van hun twee andere zijden vertonen. Onderlinge huwelijken (gearrangeerd door de Priesters) tussen de zonen en dochters van deze meer intellectuele leden van de lagere klassen, leveren een nageslacht op, dat steeds meer het type van de Gelijkzijdige Driehoek benadert.

Zelden wordt door Isoscele ouders - gezien de grote aantallen geboorten bij Isoscelen - een echte en certificeerbare Gelijkzijdige Driehoek opgeleverd. Van de kant van de zogenaamde voorouders van de toekomstige Gelijkzijdige, vereist een zodanige geboorte niet alleen een reeks van zorgvuldig gearrangeerde onderlinge huwelijken, maar ook gedurende vele generaties een lange, voortdurende oefening in soberheid en zelfbeheersing en een geduldige, systematische en voortdurende ontwikkeling van het intellect van de Isoscelen, gedurende vele generaties.

De geboorte van een echte Gelijkzijdige Driehoek uit Iscoscele ouders is, vele mijlen in het rond, in ons land een onderwerp van vreugde. Het kind wordt, na een streng door Gezondheids- en Maatschappelijke Commissie uitgevoerd onderzoek, als het als Regelmatig gewaarmerkt is, met een plechtige ceremonie toegelaten tot de klasse van Gelijkzijdigen. Hij wordt dan meteen van zijn trotse maar treurende ouders afgepakt en geadopteerd door een of andere kinderloze Gelijkzijdige, die door een eed gebonden is, het kind vanaf dat moment nooit meer toe te staan zijn voormalige huis te betreden of zelfs maar zijn verwanten aan te kijken, uit angst dat het onervaren organisme, door middel van onbewuste nabootsing, weer tot zijn erfelijke niveau zou kunnen terugvallen.

Het schaarse opduiken van een Gelijkzijdige uit de gelederen van zijn, als slaaf geboren, voorouders wordt, niet alleen door de arme slaven zelf, verwelkomd als een sprankje licht en hoop, geworpen op het eentonige vuil van hun bestaan, maar ook door Aristocratie in het algemeen; want alle hogere klassen zijn zich er goed van bewust, dat deze zeldzame verschijnselen dienen, aangezien zij er weinig of niets toe bijdragen om hun eigen privileges tot gemeengoed te maken, als de meest zinvolle barrière tegen een revolutie van onder af.

Zou het spits-hoekige grauw helemaal, zonder uitzondering, volledig van hoop en eerzucht beroofd zijn, dan zouden zij wellicht in een aantal van hun vele opruiende oproeren, leiders hebben gevonden, die in staat waren geweest om, door hun grotere aantallen en kracht, zelfs de wijsheid van de Cirkels te overtreffen. Maar een wijze beschikking van de Natuur heeft verordend, dat hun scherpe hoek, naarmate de werkende klasse groeit in intelligentie, kennis en alle deugd, ook in dezelfde mate zal toenemen en de betrekkelijke onschuldige hoek van de Gelijkzijdige Driehoek zal benaderen. Derhalve ziet men bij de meest onmenselijken en geduchten van de klasse van soldaten, dat zij – schepsels, in hun gebrek aan intelligentie, nagenoeg op het niveau van vrouwen - als zij toenemen in de mentale begaafdheid, die nodig is om van hun enorme doordringende kracht profijt te hebben, tegelijkertijd zelf in doordringings-vermogen afnemen.

Hoe bewonderenswaardig is deze Wet van de Compensatie! En wat een volmaakt bewijs van de natuurlijke geschiktheid en, zou ik bijna zeggen, van de goddelijke oorsprong van de aristocratische structuur van alle Staten van Platland! Door een oordeelkundig gebruik van deze Natuur-Wet, zijn de Polygonalen en de Cirkels, door gebruik te maken van de onbedwingbare en grenzeloze veelbelovendheid van de menselijke geest, bijna altijd in staat een oproer in de kiem te smoren. Ook de Kunst komt Wet en Orde te hulp. Het is doorgaans mogelijk gebleken, sommigen van de meest intelligente leiders van de rebellie - door een kleine kunstmatige samenpersing of verwijding van de kant van onze Staats natuurkundigen - volmaakt Regelmatig te maken en hen meteen tot de geprivilegieerde klassen toe te laten; een veel groter aantal, die nog onder de norm zijn, worden ertoe overgehaald, aangelokt door het vooruitzicht om uiteindelijk geadeld te worden, de Staats-Ziekenhuizen in te gaan, waar zij hun leven lang in eenzame opsluiting worden gehouden; slechts een of twee van de meer koppige, dwaze en hopeloos onregelmatigen, worden geëxecuteerd.

Dan wordt het armzalige gespuis van de Isoscelen, zonder plannen en leiders, óf door het smalle lijf van hun broeders, die de Oppercirkel voor dit soort noodtoestanden in dienst heeft, gespietst ; óf vaker worden zij in feite, door middel van afgunst en verdachtmakingen, die vakkundig door de Circulaire partij onder hen worden verspreid, aangezet tot wederzijdse oorlogvoering en gaan zo door elkaars hoeken ten onder. Niet minder dan honderdentwintig oproeren, naast tweehonderden vijfendertig kleinere uitbarstingen, zijn er in onze annalen opgetekend; en ze zijn allemaal op die manier geëindigd.

4. Betreffende de Vrouwen.

ALS ONZE zeer gepunte Driehoeken van onze Soldaten-Klasse al geducht zijn, dan kan daar gemakkelijk uit afgeleid worden, dat onze Vrouwen nog veel meer geducht zijn. Want als een Soldaat een wig is, is een Vrouw een naald; aangezien zij, zogezegd, tenminste aan de uiteinden, alléén maar punt is. Voeg hieraan het vermogen toe, om zichzelf willekeurig vrijwel onzichtbaar te maken en je zult begrijpen, dat in Platland een Vrouwspersoon, een schepsel is, waar geenszins mee kan worden gespot. Maar hier zouden wellicht, enige van mijn jongere Lezers kunnen vragen, hoe een vrouw zich in Platland onzichtbaar kan maken. Dit hoort, denk ik, zonder enige uitleg, duidelijk te zijn. Een paar woorden zullen het echter, voor de meest onnadenkenden, kunnen verhelderen

Plaats een naald op de tafel. Kijk er dan zijdelings naar, met je oog in het vlak van de tafel, en je ziet er de hele lengte van; maar, als je in de lengte kijkt, zie je slechts een punt en dan is de naald praktisch onzichtbaar geworden. Precies zo is het met ieder van onze Vrouwen. Wij zien haar, als haar zijkant naar ons toegekeerd is, als een rechte lijn; wanneer het deel, dat op ons oog valt, het eind is, wat haar oog of mond bevat - want bij ons zijn die twee organen identiek - , dan zien we niets, behalve een geweldig glanzende punt; maar wanneer de achterkant zich aan onze blik vertoont, dan zal haar achteruiteinde - omdat het enkel minderglanzend en inderdaad vaag als een onbezield voorwerp is – haar tot een soort Onzichtbare Kap dienen.

Het moet nu duidelijk zijn, dat de gevaren, waaraan wij door onze Vrouwen worden blootgesteld, tot de laaghartigste eigenschap in Platland moeten behoren. Indien zelfs de hoek van een achtenswaardige Driehoek in de Midden-Klasse niet zonder gevaren is; indien tegen een Arbeider oplopen een snee oplevert; indien een botsing met een Officier van de Militaire Klasse een ernstige wond veroorzaakt; indien slechts een aanraking met de top van een Gewoon Soldaat doodsgevaar met zich meebrengt; - hoe zou dan tegen een Vrouw oplopen, iets anders dan een volledige en onmiddellijke verwoesting, kunnen betekenen? En wat moet het zelfs voor de meest voorzichtige moeilijk zijn om altijd een botsing te voorkomen, wanneer een Vrouw onzichtbaar of slechts als een vage minderglanzende punt zichtbaar is.

Er zijn in verschillende tijden, in de verschillende Staten van Platland, veel verordeningen gemaakt, om dit gevaar te minimaliseren; en in de Zuidelijke en minder gematigde klimaten, waar de zwaartekracht groter is en de menselijke wezens meer zijn geneigd tot onachtzame en onwillekeurige bewegingen, zijn de Wetten betreffende Vrouwen natuurlijk veel strenger. Maar men kan uit de volgende samenvatting een algemeen overzicht van het Statuut krijgen

  • Ieder huis zal slechts voor gebruik door Vrouwspersonen, een ingang op de Oostzijde hebben; alle vrouwspersonen zullen daardoor "op een gepaste en respectvolle wijze" binnenkomen, en niet door de Mannen- of Westelijke deur.
  • Geen Vrouwspersoon zal, op straffe des doods, op enige publieke plaats lopen zonder doorlopend een Vredes-kreet aan te houden.
  • Ieder Vrouwspersoon, die terecht tot lijdster is verklaard aan de Sint Vitusdans, toevallen, chronische verkoudheid vergezeld van hevig niezen, of enige ziekte, die noopt tot onwillekeurige bewegingen, zal onmiddellijk worden vernietigd.


Er is in sommige Staten een aanvullende Wet, die Vrouwspersonen verbiedt, om op straffe des doods, op enige publieke plaats te lopen of te staan, zonder dat zij hun achterkant doorlopend van links naar rechts bewegen, om daarmee hun aanwezigheid kenbaar te maken aan diegenen achter hen; andere wetten verplichten, dat een Vrouw, wanneer zij reist, door een van haar zonen, of dienaren, of door haar echtgenoot wordt gevolgd; weer andere sluiten de Vrouwen, uitgezonderd tijdens religieuze festiviteiten, helemaal in hun huizen op. Maar door de meest wijze van onze Cirkels of Staatslieden is opgemerkt, dat de toename van beperkingen voor de Vrouwspersonen, niet alleen aan een verzwakking en afname van het ras, maar ook in zo'n mate aan de toename van moorden in huis bijdraagt, dat de Staat door een te streng Statuut meer verliest dan wint. Want telkens wanneer de gemoedstoestand van de Vrouwen, door opsluiting in huis of door belemmerende voorschriften buiten, zo verbitterd is, neigen zij ertoe om hun zwaarmoedigheid op hun echtgenoot en kinderen af te reageren; en een enkele keer is, in de minder gematigde klimaten, de hele mannelijke bevolking van een dorp in een of twee uitbarstingen vernietigd. Derhalve zouden de hierboven vermelde Drie Wetten, voor de beter geordende Staten voldoende moeten zijn en zouden zij als een grove illustratie van ons Vrouwelijk Statuut moeten worden gezien.

Al met al wordt onze belangrijkste beveiliging niet in de Wet-Geving, maar in de belangen van de Vrouwen zelf gevonden. Want ofschoon zij door een achterwaartse beweging een onmiddellijke dood kunnen veroorzaken, zijn hun eigen tere lijven, tenzij zij er in slagen meteen hun stekende uitsteeksel uit het tegenspartelende lijf van hun slachtoffer terug te trekken, aan verbrijzeling blootgesteld.

De macht van de Mode is ook op onze hand. Ik heb er al op gewezen, dat in sommige minder beschaafde Staten, geen enkele vrouw op een publieke plaats mag staan, zonder haar achterkant van rechts naar links te bewegen. Dit gebruik is onder vrouwen die, voor zover als de herinnering van de Figuren in alle goedgeregeerde Staten kan terugreiken, aanspraak maken op fatsoen, algemeen aanvaard geweest. Het wordt voor alle Staten als een blamage gezien, dat de wetgeving, wat zo zou behoren te zijn en wat een natuurlijk instinkt in elke eerbare vrouw is, zou moeten afdwingen. De ritmische en, als ik zo mag zeggen, goedgemoduleerde deining van de achterkant bij onze vrouwen van de Circulaire kaste, wordt door de vrouw van de gewone Gelijkzijdige, die niet meer dan slechts een eentonige slingering, als het zwaaien van een slinger, kunnen bereiken, benijd en geïmiteerd; en het regelmatige zwaaien van de Gelijkzijdige wordt niet minder bewonderd door de vrouw van de progressieve en ambitieuze Isoscelen, bij wier families bij de vrouwen nog geen "achterkant-beweging", van welke soort dan ook, tot levensbehoefte is geworden. Vandaar dat, in elke familie van stand en aanzien, "achterkant-beweging" even gangbaar is als de tijd zelf en dat de echtgenoten en zonen zich in deze huisgezinnen tenminste op een onvatbaarheid voor onzichtbare aanvallen kunnen verheugen .

Denk nou niet dat onze Vrouwen niet in staat zijn genegenheid te tonen. Maar ongelukkigerwijs heeft in het Zwakke Geslacht de hartstocht van het moment, de overhand over elke andere overweging. Dat is natuurlijk een noodzaak, die uit hun ongelukkige aanpassing voortspruit. Want zij zijn, aangezien zij geen aanspraak kunnen maken op een hoek en in dit opzicht zelfs inferieur zijn aan de laagste klasse van de Isoscelen, dientengevolge volledig van denkvermogen verstoken, kunnen noch nadenken, oordelen, noch vooruitzien en hebben nauwelijks een geheugen. Vandaar dat zij zich, in hun vlagen van razernij, geen afspraken kunnen herinneren en geen onderscheid kunnen maken. Ik ken zelfs een geval, waarin een Vrouw haar hele gezin had uitgeroeid en een half uur later, toen de woede over was en de brokstukken waren weggeveegd, vroeg wat er met haar echtgenoot en haar kinderen was gebeurd.

Het is daarom duidelijk, dat je een Vrouw niet moet irriteren, zolang ze in een positie verkeerd waarin zij kan ronddraaien. Als je ze in hun vertrekken - die met het oogpunt zijn geconstrueerd om hen dat vermogen te ontzeggen - hebt, kun je doen en zeggen wat je wil; want dan zijn zij op geen enkele manier in staat onheil aan te richten en zullen ze zich daar, een paar minuten later, niets meer van het voorval herinneren, waarin zij je op dat moment met de dood bedreigden, noch van de beloften, die jij nodig achtte om haar razernij te bezweren.

Over het geheel verlopen onze huiselijke verhoudingen moeiteloos, behalve in de lagere lagen van de Militaire Klassen. Daar veroorzaakt het gebrek aan tact en diplomatie, van de kant van de echtgenoten, bij tijd en wijle onbeschrijfelijke rampen. Omdat zij teveel op de aanvalswapens van hun scherpe hoeken vertrouwen, in plaats van op hun verdedigingszintuigen als gezond verstand en redelijke veinzerij, negeren deze roekeloze schepsels maar al te vaak de voorgeschreven bouw van de vrouwenvertrekken, of ergeren buitenshuis hun vrouwen met onbedachtzame bewoordingen, die zij weigeren meteen terug te trekken. Bovendien stelt een bot en stompzinnig ontzag voor de letterlijke waarheid, hen niet in staat die kwistige beloften te doen, waardoor de meer verstandige Cirkel in één moment zijn gade tot bedaren kan brengen. Het resultaat is een slachtpartij; evenwel niet zonder voordelen, omdat het de meer beestachtige en lastige Isoscelen elimineert; en door veel van onze Cirkels wordt de vernielzucht van het Zwakke Geslacht beschouwd, als een van de vele door de Voorzienigheid beschikte uitvindingen, om een overvloedige bevolking in toom te houden en de Revolutie in de kiem te smoren.

Toch kan ik niet zeggen dat, zelfs in onze best geregelde en de meest jullie benaderende Circulaire families, het ideaal van een gezinsleven zo verheven is, als bij jullie in Ruimteland. Er heerst vrede, in zoverre als de afwezigheid van slachtpartijen die naam mag hebben, maar er is noodzakelijkerwijs weinig overeenstemming in smaken en ambities; en de behoedzame wijsheid van de Cirkels heeft de veiligheid verzekerd, ten koste van huiselijke gemak. Het is in elk Circulaire of Polygonaal huishouden, sinds onheuglijke tijden, de gewoonte geweest - en tegenwoordig is het onder de vrouwen van onze hogere klassen een instinct geworden - dat de moeders en dochters hun ogen en monden doorlopend in de richting van hun echtgenoten en hun vrienden gericht houden; en voor een dame van aanzien, zou het zou als een soort van voorteken voor het verliezen van haar maatschappelijke positie, worden beschouwd, als zij haar achterkant naar haar echtgenoot zou toewenden. Maar deze gewoonte is niet zonder nadelen, zoals ik aanstonds zal laten aantonen, hoewel het de veiligheid bevordert.

In het huis van de Arbeider of achtenswaardige Handelsman, waar het de vrouw is toegestaan haar achterkant naar haar echtgenoot toe te draaien, terwijl zij haar huishoudelijke werkzaamheden verricht, zijn er in ieder geval pozen van rust, waarin de vrouw, behalve het zoemende geluid van de onafgebroken Vredes-kreten, gezien noch gehoord wordt; maar in de huizen van de hoogste klassen heerst er maar al te vaak geen vrede. Daar zijn de welbespraakte mond en het glanzende doordringende oog altijd naar de Meester van het gezin gericht; en het licht zelve houdt niet meer aan, dan de stroom van vrouwelijke praatjes. De tact en vaardigheid die toereikend zijn, om de steek van de Vrouw te vermijden, zijn niet te vergelijken met de taak om een Vrouwenmond te stoppen; en hoewel de vrouw absoluut niets heeft te zeggen en absoluut geen beperkingen heeft in verstand, gevoel of geweten, die haar beletten dat allemaal te zeggen, hebben niet weinige cynici opgemerkt, dat zij de voorkeur geven aan het gevaar van de dodelijke maar onhoorbare steek, boven de veilige welluidendheid van het andere eind van de Vrouw.

Voor mijn lezers in Ruimteland moge de toestand van onze Vrouwen terecht betreurenswaardig lijken en dat is het inderdaad. Een Mannelijke van het laagste soort van de Isoscelen kan uitzien naar enige verbetering van zijn hoek en naar de uiteindelijke verheffing van zijn gehele ontaarde kaste; maar geen enkele Vrouw kan voor haar sekse zo'n hoop koesteren. "Eenmaal een Vrouw, altijd een Vrouw" is het Decreet van de Natuur; en juist de Wetten van de Evolutie schijnen haar die gunsten te onthouden. Toch kunnen we uiteindelijk de wijze Predestinatie bewonderen, die heeft verordonneerd dat zij, aangezien zij geen hoop koesteren, daarom ook geen geheugen hebben om zich de ellende en vernederingen te herinneren, die tegelijkertijd een voorwaarde vormen voor hun bestaan en de basis zijn voor de organisatie van Platland en geen voorgevoel hebben om daar rekening te houden.

5. Over onze Methode om elkaar te Herkennen

HOE ZAL ik jullie, die met zowel schaduw als licht zijn gezegend, jullie, die met twee ogen en de kennis van perspectief zijn begiftigd en worden bekoord door het genot van verschillende kleuren, jullie, die echt een hoek kunnen zien en de complete omtrek kunnen aanschouwen van een Cirkel in de heuglijke streek van de Drie Dimensies, - de extreme moeilijkheid duidelijk kunnen maken, die wij in Platland ervaren bij het herkennen van iemand anders' gedaante? Herinner je wat ik jullie hierboven heb verteld. Alle wezens in Platland, bezield of onbezield, doet er niet toe wat hun vorm is, bieden onze blik hetzelfde, of bijna hetzelfde beeld, en wel, dat van een rechte Lijn. Hoe zou de een van de ander onderscheiden kunnen worden, als zij allemaal hetzelfde lijken?

Het antwoord is drieledig. Het eerste herkenningsmiddel is het zintuig van het horen, wat bij ons veel verder is ontwikkeld, dan bij jullie en wat ons in staat stelt onze vrienden, niet alleen aan hun stem van elkaar te onderscheiden, maar zelfs om een onderscheid tussen de verschillende klassen te maken, tenminste in zoverre het de drie laagste orden betreft, de Gelijkzijdige, het Vierkant en de Pentagonaal -, want de Isoscelen tel ik niet mee. Maar als we stijgen op de maatschappelijke ladder, wordt het proces van door het horen onderscheiden en onderscheiden worden, steeds moeilijker, deels omdat de gave tot stem-onderscheiding een plebejische deugd is, die onder de Aristocratie niet sterk ontwikkeld is. En overal waar enig gevaar voor bedrog bestaat, kunnen we deze methode niet vertrouwen. Onder onze laagste orden zijn de stemorganen ontwikkeld, tot een hogere graad dan die om te horen, zodat een Isoscele gemakkelijk de stem van een Polygonaal kan nadoen, en, met enige oefening, zelfs die van een Cirkel. Daarom neemt men gewoonlijk zijn toevlucht tot een tweede methode.

Onder onze Vrouwen en lagere klassen - over onze hogere klassen zal ik straks praten – is, bij alle gelegenheden tussen vreemdelingen en wanneer het niet om het individu maar om de klasse gaat, het gevoel de belangrijkste herkenningstest. Wat derhalve onder de hogere klassen in Ruimteland "kennismaking" heet, is bij ons de werkwijze van "voelen". "Sta mij toe u te vragen om te voelen en gevoeld te worden door Mijnheer Zus-en-zo" is nog steeds, onder de meer ouderwetsen van onze landgenoten in gebieden, die ver van de steden verwijderd zijn, de gebruikelijke manier voor de Platland-kennismaking. Maar in de steden en onder zakenlieden worden de woorden "gevoeld door" weggelaten en wordt de zin afgekort tot, "Mag ik u vragen Mijnheer Zus-en-zo te voelen?", aangezien wordt aangenomen dat het "voelen" wederzijds is. Onder onze nog modernere en temperamentvolle jonge heren - die uiterst afkerig zijn van overbodige inspanning en die ten hoogste onverschillig zijn voor de zuiverheid van hun landstaal - wordt de formule nog verder ingekort, door het gebruik van "voelen" in een technische zin, die "om-aan-te-bevelen-met-de-bedoeling-om-te-voelen-en-gevoeld-te-worden" betekent; en op dit moment sanctioneert het "jargon" van de galante of snelle maatschappij zulke barbaarsheden als "Mijnheer Smith, sta mij toe Mijnheer Jones te voelen"

Moge mijn Lezer niet veronderstellen, dat "voelen" bij ons de saaie verrichting is die het bij jullie zou zijn, of dat wij het nodig vinden om alle zijden rondom elk individu te voelen, voordat we de klasse kunnen vaststellen waar hij toe behoort. Langdurige oefening en training, begonnen op de scholen en voortgezet met de ervaring van het dagelijkse leven, stelt ons in staat door ons tastgevoel meteen onderscheid te maken tussen de hoeken van een Gelijkzijdige Driehoek, Vierkant en Pentagonaal; en ik hoef niet te zeggen, dat de hersenloze top van een scherphoekige Isoscele, het meest stompzinnige gevoel geeft. Daarom is het als regel niet nodig, om meer dan een enkele hoek van een individu te voelen; als men die eenmaal heeft vastgesteld, vertelt dat ons wat de klasse is van diegene tot wie wij ons gericht hebben, tenzij hij inderdaad tot de hogere afdelingen van het Adeldom behoort. Zelfs van een Magister Artium van onze Universiteit van Wentbridge (pseudoniem van Cambridge, noot van de vertaler) is bekend dat hij een tienzijdige met een twaalfzijdige Polygonaal met elkaar heeft verwisseld; en er is in of buiten die befaamde Universiteit nauwelijks een Doctor in de Wetenschappen, die zou kunnen beweren dat hij vlotjes en zonder aarzelen onderscheid zou kunnen maken tussen een twintigzijdig en een vierentwintigzijdig lid van de Aristocratie. Diegenen van mijn lezers, die zich de uittreksels herinneren van het statuut van de Wetgevende Macht met betrekking tot de Vrouwen, die ik hierboven gegeven heb, zullen meteen hebben gemerkt, dat het kennismakings-proces door contact wel wat zorg en takt vereist. Zo niet, dan zouden de hoeken bij de onvoorzichtige Voeler onherstelbare verwondingen kunnen toebrengen. Het is voor de veiligheid van de Voeler onontbeerlijk, dat de Gevoelde volmaakt stilstaat. Een beweging, een onrustige wijziging in de positie, ja zelfs een hevige niesbui, is al eerder voor de onvoorzichtige fataal gebleken en voor velen is daardoor een vriendschap in de kiem gesmoord. Dit is in het bijzonder het geval onder de lage klassen van de Driehoeken. Bij hen zit het oog zover van hun top, dat zij nauwelijks merken, wat zich aan het uiterste van hun raamwerk afspeelt. Bovendien hebben zij een ruwe onbehouwen aard en zijn zij niet gevoelig voor de tere aanraking van een hooglijk gecoördineerde Polygonaal. Het is dan ook geen wonder, dat een onwillekeurige beweging van het hoofd, de Staat wel eens van een waardevol leven heeft beroofd!

Ik heb gehoord dat mijn uitnemende Grootvader - een van de minst onregelmatigen van zijn ongelukkige klasse van Isoscelen, die inderdaad kort voor zijn verscheiden, van de Gezondheids - en Maatschappelijke Commissie vier van de zeven stemmen voor zijn toelating tot de klasse van de Gelijkzijdigen, kreeg - vaak een dergelijke misser die zijn over-over-over-Grootvader, een achtenswaardige Arbeider met een hoek of brein van 59°30', was overkomen, met een traan in zijn eerbiedwaardige oog, betreurde. Volgens zijn relaas spietste mijn onfortuinlijke Voorvader, aangetast door rheuma, tijdens de handeling van het worden gevoeld, door een plotselinge beweging per ongeluk de Grote Man door zijn diagonaal; en daarmee wierp hij, deels ten gevolge van zijn lange gevangenschap en aftakeling, en deels door de morele schok die alle verwanten van mijn Voorvader doorvoer, onze familie anderhalve graad terug in hun klim naar betere dingen. Het gevolg was, dat het familiebrein in de volgende generatie op slechts 58° werd geregistreerd, en niet eerder dan in de loop van vijf generaties werd de verloren grond herwonnen, de volle 60° bereikt en werd uiteindelijk de Verheffing uit de Isoscelen bereikt. En zo'n hele reeks van calamiteiten door één klein ongelukje in het proces van Voelen!.

Op dit punt denk ik, dat sommige van mijn beter geschoolde lezers zullen uitroepen: "Hoe zouden jullie in Platland iets kunnen weten over hoeken, graden of minuten?" Wij kunnen een hoek zien omdat wij, in het gebied van de Ruimte, twee rechte lijnen naar elkaar toe zien neigen; maar jullie, die niets anders dan één rechte lijn tegelijk, of in elk geval slechts een aantal stukjes van rechte lijnen allemaal op een rechte lijn kunnen zien - hoe kunnen jullie ooit ook maar één hoek onderscheiden en sterker nog, hoeken van verschillende grootte registreren?"

Ik antwoord dat wij, ofschoon wij geen hoeken kunnen zien, die wel en met een grote nauwkeurigheid, kunnen afleiden. Onze gevoelszin, noodzakelijk en door lange oefening ontwikkeld, stelt ons in staat, hoewel wij geen hulp hebben van een regel of hoekmeting, om hoeken veel nauwkeuriger te onderscheiden, dan jullie met je gezichtsvermogen. Ook moet ik niet vergeten uit te leggen, dat wij belangrijke natuurlijke hulpmiddelen hebben. Het is bij ons een Natuur-Wet, dat het brein van een Isoscele begint met een halve graad, of dertig minuten, en (zo het al toeneemt) met een halve graad in elke generatie zal toenemen, totdat het doel van 60° is bereikt, de staat van slavernij wordt verlaten en de vrije man de klasse van Regelmatigen betreedt.

Dientengevolge heeft de Natuur zelve ons een opgaande schaal of Alfabet van hoeken, per halve graad tot 60°, geleverd, waarvan in elke school door het hele land voorbeelden zijn geplaatst. Dankzij incidentele terugvallen, en vaker nog door  morele en intellectuele stagnatie en door de buitengewone vruchtbaarheid van de Criminele Klasse en de klasse van de Vagebonden, is er altijd een grote overvloed van individuen van de halve-gradige en eengradige klasse en een behoorlijke overdaad aan Voorbeelden tot 10°. Deze zijn totaal van burgerrechten verstoken en een groot aantal van hen, die zelfs niet over voldoende intelligentie voor oorlogvoering beschikken, worden door de Staat in dienst van het onderwijs gesteld . Onbeweeglijk vastgeketend, om elke mogelijkheid van gevaar te vermijden, worden zij in de klaslokalen van onze Kinder-Scholen neergezet en daar worden zij door de Commissie van Opvoeding gebruikt, met de bedoeling het kroost van de Midden-Klasse, die tact en intelligentie bij te brengen, waarvan deze rampzalige schepsels volslagen zijn verstoken.

In sommige Staten worden de Voorbeelden af en toe gevoederd en wordt hen toegestaan om een aantal jaren te leven; maar in de meer gematigde en beter geregeerde Staten vindt men, dat het op den lange duur voor de onderwijsbelangen van de jonge mensen voordeliger is, om hen voedsel te onthouden en de Voorbeelden elke maand - wat ongeveer de duur van de voedselloze leven van de Crimineel is - te vernieuwen. In de goedkopere scholen gaat, wat door het langere leven van het Voorbeeld wordt gewonnen, weer deels verloren door de uitgaven voor voedsel en deels door de verminderde precisie van de hoeken, die door een paar weken van doorlopend "Voelen" worden beschadigd. Evenmin moeten we vergeten, als wij de voordelen van het duurdere systeem opsommen, eraan toe te voegen, dat er een neiging bestaat, hoewel nauwelijks merkbaar, tot afname van de overvloedige populatie van Isoscelen - een onderwerp, dat iedere Staats-Man in Platland doorlopend in het oog houdt. Over het algemeen ben ik - ofschoon ik niet onbekend ben met het feit dat er, in veel door het volk verkozen School-Besturen, een reactie bestaat ten gunste van het "goedkope systeem", zoals het genoemd wordt - geneigd te denken, dat dit een van de vele gevallen is waarin uitgeven de meest ware economie is.

Maar ik moet mij niet door vragen van School-Bestuur-politiek van mijn onderwerp laten afbrengen. Er is geloof ik voldoende gezegd, om aan te tonen, dat Herkenning door Voelen niet zo'n saaie of onzekere handelswijze is als wellicht wordt verondersteld, en het is overduidelijk betrouwbaarder dan Herkenning door Horen. Blijft echter, zoals hierboven is uitgelegd, het bezwaar, dat deze methode niet zonder gevaar is. Om deze reden geven velen in de Midden- en Lagere Klassen, en zonder uitzondering in de Polygonale en Circulaire categorieën, de voorkeur aan een derde methode, waarvan de beschrijving voor het volgende hoofdstuk wordt bewaard.

6. Over de Herkenning door Zien

IK LIJK wel erg inconsequent. In vorige hoofdstukken heb ik gezegd, dat alle figuren in Platland de gedaante van een rechte lijn vertonen; en er is aan toegevoegd of gesuggereerd, dat het derhalve onmogelijk is om met het gezichtsorgaan onderscheid te maken tussen individuen van verschillende klassen; toch sta ik nu op het punt aan mijn Ruimtelandse critici uit te leggen, hoe wij in staat zijn om elkaar door het gezichtsvermogen te onderscheiden. Indien de Lezer echter de moeite zal nemen de passage te raadplegen, waarin Herkenning door Voelen als universeel wordt verklaard, zal hij daar de volgende kwalificatie vinden - "onder de lagere klassen." Het is slechts onder de hogere klassen en in onze gematigde klimaten, dat Blik-Herkenning wordt toegepast.

Dat deze kracht in elke streek en voor elke klasse bestaat, is het gevolg van de Mist, die gedurende het grootste gedeelte van het jaar in alle delen overheerst, behalve in de tropische zones. Datgene wat bij jullie in Ruimteland een onverdeeld kwaad is, dat het landschap uitwist, de geest neerslachtig maakt en de gezondheid verzwakt, wordt bij ons als een zegen beschouwd, nauwelijks minder dan de lucht zelve, en als de Zuster van de kunsten en de Ouder van de wetenschappen. Maar laat ik mijn bedoeling uitleggen, zonder verdere lofredenen op dit heilzame Element.

Indien de Mist niet zou bestaan, zouden alle lijnen gelijk en niet van elkaar te onderscheiden helder lijken; en dat is in feite het geval in die ongelukkige landen waar de atmosfeer volmaakt droog en doorschijnend is. Maar overal waar een rijke aanvoer van Mist is, zijn voorwerpen, die op een afstand van, zeg drie voet, zijn, aanmerkelijk vager dan die op een afstand van twee voet en elf inches; en het resultaat is dat wij, door zorgvuldige en onafgebroken proefondervindelijke waarneming van een vergelijkbare vaagheid en helderheid, in staat zijn met grote precisie de vorm van het waargenomen voorwerp af te leiden.

Eén voorbeeld zal meer bijdragen om mijn mening te verhelderen, dan een boek vol algemeenheden.

Stel je voor dat ik twee individuen zie, waar ik de klasse van wil vaststellen. Laten we aannemen, dat het een Handelsman en een Geneesheer zijn, of met andere woorden, een Gelijkzijdige Driehoek en een Pentagonaal: hoe moet ik die nu van elkaar onderscheiden?

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Het zal voor elk kind in Ruimteland, dat de drempel van de Geometrische Studies heeft beroerd, overduidelijk zijn, dat, indien ik mijn oog zo kan plaatsen, dat zijn blik een hoek (A) van de naderende vreemdeling in tweeën zal delen, mijn gezichtspunt als het ware gelijkelijk zal liggen, tussen de twee zijden die zich terzijde van mij bevinden (namelijk CA en ab), zodat ik de twee op dezelfde manier zal aanschouwen en beide van dezelfde lengte zullen lijken.

Wat zal ik nu in het geval van (I) de Handelsman zien? Ik zal een rechte lijn zien waarvan het middelpunt (A) zeer glanzend zal zijn, omdat de zijden AC en AB snel in de mist vervagen en datgene, wat er voor mij als de uiteinden van de Handelsman uitziet, inderdaad zeer vaag zal zijn.

Aan de andere kant, in het geval van (2) de Geneesheer, ofschoon ik daar ook een lijn (D' A' E') zal zien met een glanzend middelpunt (A'), zal die toch minder snel vervagen, omdat de zijden (A' C', A' B') minder snel in de mist zullen terugwijken en wat voor mij de uiteinden van de Geneesheer zijn, namelijk D' en E', zal niet zo vaag zijn als de uiteinden van de Handelsman.

De Lezer zal misschien uit deze twee voorbeelden begrijpen, hoe het voor goedgeschoolde klassen onder ons mogelijk is - na een zeer lange oefening aangevuld door onafgebroken ervaring - om met een behoorlijke nauwkeurigheid de midden- en lagere klasse door middel van het gezichtsvermogen van elkaar te onderscheiden. Indien mijn Ruimtelandse weldoeners dit gangbare denkbeeld, voor zover ze de mogelijkheid daarvan aanvaarden en mijn verhandeling niet als totaal ongeloofwaardig verwerpen - zal ik alles hebben bereikt, wat ik redelijkerwijs had mogen verwachten. Ik zou ze slechts versteld doen staan, als ik verdere bijzonderheden zou uitproberen. Toch zou het omwille van de jongeren en onervarenen, die bijgeval tot de conclusie zouden komen - door de twee eenvoudige voorbeelden over de manier waarop ik mijn Vader en mijn Zoons zou herkennen - dat Blik-Herkenning een eenvoudige zaak is, noodzakelijk zijn erop te wijzen, dat in het echte leven de problemen van de Blik-herkenning veel subtieler en ingewikkelder zijn.

Als bijvoorbeeld mijn Vader, de Driehoek, mij nadert en mij toevallig zijn zijkant in plaats van zijn hoek aanbiedt, dan ben ik, tot ik hem gevraagd heb om zich te draaien, of tot ik voorzichtig met mijn oog om hem heen gegaan ben, op dat moment in twijfel of hij niet een Rechte Lijn is, of, met andere woorden een Vrouw. Nogmaals, wanneer ik in het gezelschap van een van mijn hexagonale Kleinzoons ben, en loodrecht op een van zijden kijk, zal het uit bijgaand diagram duidelijk zijn, dat ik een hele lijn (AB) zie met een betrekkelijke glans (langzaam naar het eind afnemend ) en twee volledig vage kleinere lijnen (CA en BD) zal zien, die naar de uiteinden C en D tot een grotere vaagheid afnemen.

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Maar ik moet niet aan de verleiding toegeven, deze onderwerpen uit te vergroten. De meest middelmatige wiskundige in Ruimteland zal mij moeiteloos geloven, als ik beweer dat de levensproblemen, die zich aan de goedopgeleiden voordoen - wanneer zij zelf in beweging zijn, draaien, voor- of achteruit lopen, en tezelfdertijd met behulp van hun gezichtsvermogen een onderscheid proberen te maken tussen een aantal Polygonalen van hoge klasse, die zich in verschillende richtingen bewegen, zoals bijvoorbeeld in een danszaal of soiree - zodanig zouden moeten zijn, dat zij de hoekigheid van de meest intellectuele op de proef zouden moeten stellen, en met name de rijke talenten van de Geleerde Professoren in de Meetkunde, zowel Statische als Kinetische, van de roemruchte Universiteit van Wentbridge, waar de Wetenschap en Kunst van Blik-Herkenning regelmatig aan de grote klassen van de Staatselite wordt gedoceerd.

Het zijn slechts een paar van de telgen van onze meest edele en rijke huizen, die in staat zijn om tijd en geld te besteden, dat nodig is voor de grondige uitoefening van deze edele en waardevolle Kunst. Zelfs voor mij, geen gemiddelde Wiskundige en de Grootvader van twee van de meest veelbelovende en volmaakt regelmatige Hexagonalen, is het bij tijd en wijle verbijsterend, als ik mijzelf in een menigte bevind van ronddraaiende Polygonalen van de hogere klasse. En voor een gewone Handelsman, of Slaaf, is zo'n aanblik bijna net zo onbegrijpelijk, als het voor jou, mijn Lezer, zou zijn als je opeens in ons land terecht zou komen.

In zo'n menigte zou je aan alle kanten niets anders dan een Lijn kunnen zien, ogenschijnlijk recht, maar waarvan de delen onregelmatig en doorlopend in glans en vaagheid zouden wisselen. Zelfs als je je derde jaar in de Pentagonale en Hexagonale klas aan de Universiteit had afgemaakt en volleerd zou zijn in de theorie van het onderwerp, zou je nog vinden, dat je nog vele jaren van ervaring nodig zou hebben, voor je je in een chique menigte zou kunnen bewegen, zonder je te stoten tegen je meerderen, voor wie dat tegen de etiquette van het "voel" vragen is en die, door hun superieure beschaving en fatsoen, alles over jullie bewegingen weten, terwijl jij weinig of niets van de hunne weet. Om, in een woord, met een volmaakte welvoeglijkheid in de Polygonale gemeenschap te passen, zou je zelf een Polygonaal moeten zijn. Dat is tenminste de pijnlijke les van mijn ervaring.

Het is verbazingwekkend hoe zeer de Kunst - of ik mag bijna zeggen het instinct - van Blik-Herkenning wordt ontwikkeld, door het alledaagse uitoefenen ervan en door de gewoonte van het "Voelen" te vermijden. Net zoals bij jullie de doven en stommen, indien hen eenmaal is toegestaan om gebaren te maken en het hand-alfabet te gebruiken, nooit meer de moeilijkere, maar meer waardevolle kunst, van het lipspreken en liplezen zullen verwerven, is het bij ons ten aanzien van "Zien" en "Voelen". Niemand, die in zijn jonge leven zijn toevlucht neemt tot "Voelen" zal ooit volmaakt leren "Zien".

Om deze reden wordt, onder onze Hogere Klassen, "Voelen" ontmoedigd of absoluut verboden. Kinderen worden vanuit de wieg, in plaats van naar de Openbare Lagere Scholen te gaan (waar de kunst van het "Voelen"wordt onderwezen) naar hogere Seminaries met een exclusief stempel, gestuurd; en op onze doorluchtige Universiteit wordt "voelen" als een zeer ernstige fout beschouwd, die met Schorsing voor de eerste overtreding en Uitstoting voor de tweede, gaat gepaard.

Maar onder de lagere klassen wordt de kunst van Blik-Herkenning als een onbereikbare luxe beschouwd. Een gewone Handelsman kan het zich niet veroorloven om zijn zoon eenderde van zijn leven aan theoretische studies te laten besteden. De kinderen van de armen mogen daarom vanaf hun jongste jaren "Voelen" en zij verwerven daarbij een vroegrijpheid en vroegtijdige levenslust, die dadelijk in zeer gunstig contrast staat, met het lusteloze, onontwikkelde en slome gedrag van de halfonderrichte jongelingen van de Polygonale klasse; maar wanneer de laatsten uiteindelijk hun Universitaire leergang hebben afgemaakt en aanstalten maken om hun theorie in praktijk te brengen, treedt er bij hen een verandering op, die bijna als een hergeboorte beschreven kan worden, en halen zij in elke kunst, wetenschap en maatschappelijke activiteit snel hun Driehoekige rivalen in en distantiëren zich daarmee van hen.

Slechts een paar uit de polygonale Klasse slagen er niet in door de Laatste Test of het Eind-Examen op de Universiteit te komen. De toestand van die afgewezen minderheid, is echt deerniswekkend. Afgewezen door de hogere klasse, worden zij ook door de lagere veracht. Zij hebben noch de gerijpte en systematisch geoefende vermogens van de Polygonale Academici en Doctorandussen, maar ook niet de inheemse vroegrijpheid en vluchtige onbestendigheid van de jeugdige Handelsman. De ambten en openbare diensten zijn voor hen gesloten; en hoewel zij in de meeste Staten niet van het huwelijk zijn uitgesloten, hebben zij toch de grootste moeite met het aangaan van passende verbintenissen, terwijl de ervaring leert, dat het nageslacht van zulke onfortuinlijke en minbedeelde ouders, over het algemeen zelf ongelukkig, zo niet absoluut Onregelmatig is.

Het is uit deze exemplaren van het uitschot van onze Adel, dat de grote Onlusten en Oproeren doorgaans hun leiders hebben geworven; en het onheil, dat daardoor optreedt is zo groot, dat een groeiende minderheid van onze meer progressieve Staats-Lieden van mening is, door af te kondigen dat de ware barmhartigheid volledige onderdrukking zou eisen, van allen die niet voor het Eindexamen van de Universiteit slagen, door hen of levenslang gevangen te zetten of door een pijnloze dood uit te roeien.

Maar ik merk dat ik afdwaal naar het onderwerp van de Onregelmatigen, een zaak van zo essentieel belang, dat het een apart hoofdstuk vergt.

7. Betreffende de Onregelmatige Figuren

IN ALLE vorige bladzijden heb ik aangenomen - wat wellicht aan het begin als een duidelijk en essentieel grondbegrip neergeschreven had moeten worden - dat ieder menselijk wezen in Platland een Regelmatige Figuur is, dat wil zeggen van een regelmatige bouw. Daarmee wil ik zeggen, dat een Vrouw niet alleen een lijn, maar een rechte lijn moet zijn; dat een Ambachtsman of Soldaat twee van zijn zijden gelijk moet hebben; dat een Handelsman drie zijden gelijk moet hebben; Advokaten (van welke Klasse ik een nederig lid ben) vier gelijke zijden en in het algemeen, dat bij elke Polygonaal alle zijden gelijk moeten zijn. De lengte van de zijden zou natuurlijk van de leeftijd van het individu moeten afhangen. Een Vrouwspersoon zou bij de geboorte ongeveer een inch lang moeten zijn, terwijl een grote volwassen Vrouw wel een hele voet lang zou kunnen zijn. Bij de Mannen van elke Klasse, kan ruwweg gezegd worden, dat de lengte van de zijden van een volwassene, wanneer die opgeteld zouden worden, twee voet of een beetje meer is. Maar over de lengte van onze zijden kan niet worden gediscussieerd. Ik spreek over de gelijkheid van zijden en je hoeft er niet lang over na te denken om te zien, dat het hele maatschappelijke leven in Platland berust op het fundamentele gegeven, dat de Natuur wil dat alle Figuren gelijke zijden hebben.

Als onze zijden ongelijk zouden zijn, zouden onze hoeken ongelijk zijn. In plaats van dat het voldoende zou zijn, met het oog op het bepalen van de vorm van een individu, het karakter van één enkele hoek te voelen of met het gezichtsvermogen te schatten, zou het noodzakelijk zijn om zich van iedere hoek, door de proef van het Voelen, te vergewissen. Maar voor zo'n langdradige classificatie zou het leven te kort zijn. De hele wetenschap en kunst van de Blik-Herkenning zou meteen teloor gaan. Voelen, in zoverre het een kunst is, zou niet lang overleven, omgang zou gevaarlijk of onmogelijk worden; er zou een eind komen aan alle vertrouwen en aan alle overleg; niemand zou veilig zijn bij het maken van de meest eenvoudige maatschappelijke overeenkomst; de beschaving zou, in een woord, terugvallen tot barbarij.

Ga ik te snel om mijn Lezers met mij mee te voeren naar deze overduidelijke gevolgtrekkingen? Ongetwijfeld moet een moment van overdenking en een enkel voorbeeld uit het dagelijks leven, iedereen ervan overtuigen, dat ons hele maatschappelijke systeem is gebaseerd op Regelmatigheid, of Gelijkheid van zijden. Je ontmoet bijvoorbeeld op straat twee of drie Handelslieden, die je meteen als Handelslieden herkent, door een blik op hun hoeken en snel vervagende zijden te werpen en je vraagt ze om je huis te betreden voor de lunch. Dit doe je nu in een volmaakt vertrouwen, omdat iedereen het gebied, dat door een volwassen Driehoek wordt ingenomen, tot op een of twee inches kent; maar stel je voor dat jouw Handelsman zijn regelmatige en achtenswaardige toppunt, een parallellogram van twaalf of dertien inches in diagonaal, achter zich aansleept - wat zou je dan doen met zo’n monster, dat in je huisdeur zou blijven steken?

Maar ik beledig de intelligentie van mijn Lezers, door details op te stapelen, die voor eenieder, die de voordelen geniet van een Verblijf in Ruimteland, duidelijk moeten zijn. Ongetwijfeld zouden de afmetingen van één enkele hoek onder zo'n onheilspellende omstandigheden, niet langer voldoende zijn; iemands hele leven zou opgaan aan het voelen en observeren van de omtrek van zijn kennissen. De moeilijkheden om een botsing in een menigte te vermijden, zijn al genoeg om de schranderheid van een goedopgevoed Vierkant in te schatten; maar wanneer niemand de regelmatigheid van één enkele figuur in het gezelschap zou kunnen berekenen, zou er volledige chaos en verwarring optreden, en de geringste paniek zou ernstige verwondingen veroorzaken, of - als er toevallig Vrouwen of Soldaten aanwezig zouden zijn - wellicht een behoorlijk verlies aan levens opleveren.

Eigenbelang is het derhalve met de Natuur eens, door de zegel van zijn goedkeuring op de Regelmaat van de aanpassing te drukken; noch is de Wet onwillig geweest met het ondersteunen van hun inspanningen. "Onregelmatig van Vorm" betekent bij ons hetzelfde als, of nog meer, dan een combinatie van morele perversiteit en criminaliteit bij jullie en wordt als zodanig behandeld. Er is geen gebrek, het is waar, aan enige verbreiders van paradoxen, die volhouden, dat er geen noodzakelijk verband bestaat tussen geometrische en morele Onregelmaat. "De Onregelmatige" zeggen ze, "wordt vanaf zijn geboorte door zijn eigen ouders afgewezen, bespot door zijn broers en zussen, genegeerd door de bedienden, geminacht en verdacht door de maatschappij en uitgesloten van alle verantwoordelijke ambten, vertrouwen en zinvolle activiteit. Elk moment wordt hij, tot hij meerderjarig is geworden en zich ter keuring aanbiedt, door de politie angstvallig in de gaten gehouden; dan wordt hij, of vernietigd, indien gevonden wordt dat hij de vastgestelde marge van afwijking overschrijdt, of anders in een Regerings-Kantoor ingesloten, als klerk van de zevende klasse; verhinderd om te trouwen; gedwongen om in een onbelangrijke baan voor een armzalig loon te zwoegen; verplicht om in het kantoor te leven en in de kost te zijn en zelfs onder streng toezicht zijn vakantie te houden; is het verwonderlijk dat de menselijke natuur, zelfs in de beste en zuivere, door zulk een omgeving, wordt verbitterd en verkracht?

Heel deze aannemelijke redenering, dat onze voorvaders zich hebben vergist, door als beleids-axioma vast te stellen, dat het tolereren van Onregelmatigheid onverenigbaar is met de Staats-Veiligheid, overtuigt me niet, zoals het ook de meest wijzen van onze Staatslieden niet heeft overtuigd. Het leven van een Onregelmatige is ongetwijfeld hard, maar de belangen van het Grotere Aantal vereist dat het hard is. Indien men een man met een driehoekige voorkant en een polygonale achterkant zou toestaan te blijven leven en een nog meer Onregelmatig nageslacht voort te brengen, wat zou er dan van de levenskunsten terecht komen? Moeten de huizen en deuren en kerken in Platland, met het oog op de huisvesting van zulke monsters, dan veranderd worden? Is het nodig dat onze kaartjesbeambten de omtrek van ieder mens opmeten vóór zij hem in het theater toelaten of in de leeszaal plaats laten nemen? Moet een Onregelmatige worden vrijgesteld van militaire dienstplicht? En als dat niet zo is, hoe wordt hij er dan van weerhouden om, op rangen van zijn kameraden, troosteloosheid over te brengen? Nogmaals, met wat voor onweerstaanbare verleidingen tot frauduleuze bedriegerijen moet zulk een schepsel niet worden bestookt? Wat moet het gemakkelijk voor hem zijn om, met zijn polygonale voorkant naar voren, een winkel te betreden en bij een Handelsman, goed van vertrouwen, onbeperkt goederen te bestellen! Laat de pleitbezorgers voor een valselijk genoemde Filantropie maar pleiten voor de afschaffing van de Straf-Wetten voor Onregelmatigen. Ik voor mij, heb nooit een Onregelmatige gekend, die anders was dan dat de Natuur hem juist had bedoeld - een hypocriet, een misantroop en tot de grenzen van zijn vermogen, een pleger van alle soorten kwaad.

Niet dat ik ertoe geneigd zou zijn om de drastische maatregelen aan te bevelen, die in enkele Staten (op dit moment) zijn aangenomen, waar een kind, waarvan de hoek een halve graad afwijkt van de juiste hoekigheid, zonder vorm van protest bij de geboorte wordt vernietigd. Sommigen van onze hoogste en meest kundige mensen, mensen van een echte begaafdheid, hebben gedurende hun jongste jaren met afwijkingen van wel vijfenveertig minuten of nog wel meer gewerkt; en het verlies van hun kostbare levens zou een onherstelbare schade aan de Staat hebben aangericht. De geneeskunst heeft ook enkele van zijn meest glorieuze triomfen bereikt, in het samenpersen, uitrekken, trepanaties, verbanden en andere chirurgische of diëtetische operaties, waarmee Onregelmatigheid deels of helemaal werd genezen. Derhalve voor een Midden-Weg pleitend, zou ik geen vaste of absolute scheidslijn willen vastleggen; maar ik zou willen voorstellen dat, in de periode waarin het raamwerk zich net begint te voegen, en als de Medische Commissie heeft gemeld dat herstel onwaarschijnlijk is, het Onregelmatige nageslacht pijnloos en barmhartig wordt vernietigd.

8. Over de Oude Schilderspraktijken

WANNEER MIJN Lezers mij tot op dit punt met enige aandacht hebben gevolgd, zullen zij niet verbaasd zijn te horen, dat het leven in Platland nogal saai is. Ik bedoel natuurlijk niet dat er geen veldslagen, samenzweringen, onlusten, partijstrijden, en al dat soort verschijnselen zijn, waarvan verondersteld wordt dat die de Geschiedenis interessant maken; noch zou ik willen ontkennen, dat die vreemde mengeling van levensproblemen en problemen van de Wiskunde, die doorlopend aanleiding geven tot veronderstellingen en de mogelijkheid tot onmiddellijk bewijs bieden, aan ons bestaan een dynamiek geven die jullie in Ruimteland nauwelijks kunnen begrijpen. Ik spreek nu vanuit een esthetisch en artistiek gezichtspunt, als ik zeg dat het leven bij ons saai is; esthetisch en artistiek inderdaad erg saai. Hoe zou het anders kunnen zijn, wanneer ieders uitzicht, alle landschappen, historische stukken, portretten, bloemen, zelfs het leven niets dan een enkele lijn is, zonder verscheidenheid behalve graden van helderheid en duister?

Zo is het niet altijd geweest. Kleur wierp ooit, als de Traditie de waarheid spreekt, een tijdsspanne van een half dozijn of meer eeuwen geleden, een vergankelijke praal over de levens van onze voorvaderen in de grijze oudheid. Er wordt gezegd, dat een of ander apart individu - een Pentagonaal wiens naam op meerdere manieren wordt vermeld - nadat hij toevallig de bestanddelen van de meer eenvoudige kleuren en een rudimentaire schildermethode had ontdekt, is begonnen eerst zijn huis te versieren, toen zijn slaven, vervolgens zijn Vader, zijn Zonen en Kleinzonen en op het laatst zichzelf. Zowel de geschiktheid als de schoonheid van de resultaten spraken allen aan. Waar ook de Chromatisten,- want de meest betrouwbare autoriteiten zijn het met elkaar eens dat zij met die naam werden genoemd - hun bontgeschakeerde raamwerk ronddraaiden, trokken zij meteen aandacht en wekten bewondering op. Niemand hoefde hem nu meer te "Voelen," niemand hield zijn voorkant voor zijn achterkant; al zijn bewegingen werden gemakkelijk door zijn buren opgemerkt, zonder dat zij ook maar enig beroep op hun rekenvermogens hoefden te doen; niemand stootte zich tegen hem aan of liet na plaats voor hem te maken; zijn stem werd het werk van die uitputtende uiting bespaard, waarmee wij, kleurloze Vierkanten en Pentagonalen, vaak worden gedwongen om onze persoonlijkheid uit te dragen, wanneer wij ons temidden van en menigte van onwetende Isoscelen bewegen.

De mode verspreidde zich als een lopend vuur. Voor er een week voorbij was had ieder Vierkant en Driehoek in het district het voorbeeld van de Chromatisten nagebootst en slechts een paar van de meer behoudende Pentagonalen hielden zich staande. Na een maand of twee bleken zelfs de Dodecagonalen met de vernieuwing besmet. Het jaar was nog niet voorbij of de gewoonte had zich tot iedereen uitgebreid, behalve de allerhoogsten van de Adel. Het is onnodig te zeggen, dat het gebruik weldra vanuit het district van de Chromatisten zijn weg vond naar de omliggende streken; en binnen twee generaties was niemand in Platland meer kleurloos, behalve de Vrouwen.

Hier leek de Natuur zelve een drempel op te werpen en te pleiten tegen een uitbreiding van de vernieuwing naar deze twee klassen. Veelzijdigheid was als voorwendsel bijna essentieel voor de Vernieuwers; "Onderscheid van zijden is door de Natuur bedoeld om onderscheid van kleur in te houden" - dat was het sofisme, dat in die dagen van mond tot mond ging en in die tijd hele steden tot de nieuwe cultuur bekeerde. Maar voor onze Priesters en Vrouwen was dit adagium klaarblijkelijk niet van toepassing. De laatsten hadden slechts één zijde en daarom - nogmaals en betweterig gezegd - geen zijden. De eersten - indien zij tenminste hun aanspraak op echte en ware Cirkels staande zouden houden, en niet slechts hoog-klassige Polygonalen met een oneindig groot aantal van oneindig kleine zijden, - hadden de gewoonte om zich erop te beroemen (wat Vrouwen erkenden en betreurden), dat zij ook geen zijden hadden, omdat zij gezegend waren met de omtrek van één lijn, of met andere woorden, een Cirkelomtrek. Vandaar gebeurde het, dat deze twee Klassen geen noodzaak zagen in het zogenoemde axioma over "Onderscheid van Zijden houdt Onderscheid van Kleur in", en terwijl alle anderen voor de bekoring van lichaamsversiering waren gezwicht, bleven alleen de Priesters en de Vrouwen onbezoedeld door de vervuiling door verf.

Immoreel, losbandig, anarchistisch, onwetenschappelijk - geef het de naam die je wil - toch waren die aloude dagen van de Kleur-Revolutie, vanuit een esthetisch oogpunt, de roemrijke kinderjaren van de Kunst in Platland - een kindertijd, die helaas nooit tot wasdom kwam, en zelfs de bloei van de jeugd niet bereikte. Toen was het leven zelf een verrukking, omdat leven Zien inhield. Zelfs op een feestje was het een genot om het gezelschap te aanschouwen; men zei dat de rijk afwisselende kleurschakeringen van de samenkomst in kerk of theater, meer dan eens maar al te zeer afleidend is geweest voor onze grootste leraren en acteurs; maar men zei, dat de onuitsprekelijke pracht van een militaire parade, het meest verrukkelijk was.

De aanblik van een slagorde van twintigduizend Isoscelen, die rechtsomkeert maakt en het sombere zwart van hun basis afwisselen met het oranje en purper van de twee zijden inclusief hun scherpe hoek; de militie van de Gelijkzijdigen, driekleurig in rood, wit en blauw; het zachtpaarse, ultramarijne, harsgele en amberkleurige van de Vierkante artilleristen, die zich snel ronddraaien bij hun vermiljoenrode vuurwapens; het aanstormen en vliegen van de vijfkleurige en zeskleurige Pentagonalen en Hexagonalen, die in hun functie van chirurgen over het veld scheurden, meetkundigen en adjudanten te velde - dit alles moge wel voldoende zijn om het beroemde verhaal geloofwaardig te maken, van hoe een Cirkel, overweldigd door de schoonheid van de manschappen onder zijn bevel, zijn maarschalksstaf en zijn koninklijke kroon terzijde wierp, terwijl hij uitriep, dat hij deze vanaf dat moment zou inruilen voor een kunstenaarspotlood. Hoe groots en roemrijk de zinnenstrelende ontplooiing van deze dagen moet zijn geweest, wordt deels juist door de taal en woordenschat van die tijd weergegeven. De meest gewone uitingen van de meest gewone burgers, in die tijd van de Kleur-Revolutie, schenen overgoten met een rijkere schakering in woord en gedachte; en aan dat tijdperk danken wij zelfs nu nog onze mooiste dichtkunst en wat er nog steeds aan ritme in de meer wetenschappelijke uitingen van deze moderne tijden resteert.

9. Over de Universele Kleur-Wet

MAAR ONDERTUSSEN raakten de intellectuele kunsten snel in verval. De Kunst van Blik-Herkenning werd niet meer uitgeoefend, omdat die niet langer nodig was; en de studies in Meetkunde, Statistiek, Kinetica en andere verwante onderwerpen, werden spoedig als overbodig beschouwd, vielen in ongenade en werden zelfs aan onze Universiteit verwaarloosd. De inferieure Kunst van het Voelen onderging op onze Lagere Scholen al spoedig hetzelfde lot. Toen groeiden de Klassen van de Isoscelen, die aanvoerden dat de Voorbeelden niet langer gebruikt werden of nodig waren en weigerden om de gebruikelijke bijdrage van de Criminele Klasse ten dienste van de Opvoeding te betalen, dagelijks in aantal en werden schaamtelozer over de kracht van hun onvatbaarheid voor de oude last, die voordien het tweevoudige heilzame effect had uitgeoefend van het acuut temmen van hun onmenselijke natuur en het uitdunnen van hun mateloze aantallen.

Jaar na jaar begonnen de Soldaten en Ambachtslieden feller - en met een wassende waarheid - te beweren, dat er geen groot verschil bestond tussen hen en de allerhoogste klasse van Polygonalen, aangezien zij nu waren opgevoed tot gelijkwaardigheid met de laatsten en in staat waren gesteld om alle moeilijkheden aan te pakken en alle levensproblemen op te lossen, of het nu Statische of Kinetische waren, door het eenvoudige procédé van Kleurherkenning. Ontevreden met de natuurlijke verwaarlozing waarin de Blik-Herkenning begon te vallen, begonnen ze stoutmoedig om het wettelijke verbod te vragen van alle "monopoliserende en aristocratische Kunsten" en de daaruit voortvloeiende afschaffing van alle schenkingen aan de studies voor Blik-Herkenning, Wiskunde en Voelen. Spoedig begonnen zij erop aan te dringen, dat in zoverre Kleur, dat een tweede Natuur was, de noodzaak van aristocratische onderscheidingen had vernietigd, de Wet dezelfde weg zou moeten volgen en dat voortaan alle individuen en alle klassen als absoluut gelijk beschouwd zouden moeten worden en het recht op gelijke rechten zouden moeten geven

Omdat zij de hogere orden weifelachtig en besluiteloos vonden, gingen de leiders van de Revolutie steeds verder in hun eisen en vroegen op het laatst, dat alle klassen, de Priesters en Vrouwen niet uitgesloten, door zich te laten verven, gelijkelijk eer aan de Kleur zouden betuigen. Toen werd tegengeworpen, dat Priesters en Vrouwen geen zijden hadden, antwoordden zij dat de Natuur en het eigenbelang overeenstemden in het voorschrift, dat de halve voorkant van elk menselijk wezen (dat wil zeggen, de helft die zijn oog en mond bevat) van zijn achterhelft te onderscheiden zou moeten zijn. Derhalve dienden zij bij een algemene en buitengewone Conferentie van alle Staten van Platland een wet in, die voorstelde om bij elke Vrouw de helft, die het oog en de mond bevatte, rood en de andere helft groen te kleuren. De Priesters zouden op dezelfde manier moeten worden geschilderd, zodat op die halve cirkel, waarin het oog en de mond het middelpunt vormden, rood aangebracht zou worden , terwijl de achterste halve cirkel groen zou moeten worden gekleurd.

Er zat geen geringe arglistigheid in dit voorstel, dat inderdaad niet aan iemand van de Isoscelen ontsproten was - want geen enkel zo'n ontaard wezen zou genoeg hoekigheid hebben gehad, om zo'n toonbeeld van Staats-Kunde naar waarde te schatten, laat staan het uit te denken - maar het was afkomstig van een Onregelmatige Cirkel, die, in plaats van dat hij in zijn kinderjaren was vernietigd, door een dwaze lankmoedigheid was gespaard, om over zijn land, troosteloosheid en de vernietiging van myriaden van zijn volgelingen, te brengen .

Aan de ene kant was het voorstel erop berekend om de Vrouwen in alle Klassen naar de kant van de Chromatische Vernieuwing over te halen. Want door de Vrouwen dezelfde twee kleuren toe te kennen, die aan de Priesters waren toegekend, geloofden de Revolutionairen dat iedere Vrouw daardoor, in bepaalde posities, op een Priester zou lijken en met overeenkomstig respect en achting zou worden behandeld - een vooruitzicht dat de vrouwelijke sekse wel moest bekoren.

Maar door enkele van mijn Lezers zou de mogelijkheid, van een identieke verschijning van Priesters en Vrouwen, onder de nieuwe Wetgeving, niet kunnen worden begrepen; als dat zo is zal een woord of twee dit duidelijk kunnen maken.

Stel je een, naar behoren versierde, Vrouw voor, overeenkomstig de nieuwe Code; met de voorkant halfrood (dat wil zeggen de helft die het oog en de mond bevat) en met de achterhelft groen. Bekijk haar van één kant. Overduidelijk zul je een rechte lijn zien, half rood, half groen,

Illustratie Het Evangelie van de Drie Dimensies

Stel je nu een Priester voor, wiens mond zich bij M bevindt en wiens frontale halve cirkel (AMB) derhalve roodgekleurd is, terwijl zijn achterste halve cirkel groen is, zodat de diameter AB het groen van het rood scheidt. Als je de Grote Man zo bekijkt, terwijl je je oog op dezelfde rechte lijn hebt als zijn scheidende diameter AD, is wat je zult zien een rechte lijn (CBD), waarvan één helft (CB) rood en de ander (BD) groen zal zijn. De hele lijn (CD) zal misschien enigszins korter zijn dan die van een levensgrote Vrouw en zal snel naar haar uiteinden toe afzwakken; maar de gelijkheid van de kleuren zou je, door de andere details te verwaarlozen, een onmiddellijke indruk geven van de identiteit van de Klasse. Denk aan het in verval raken van de Blik-Herkenning, die de maatschappij bedreigde ten tijde van de Kleur-Revolutie; voeg daaraan de zekerheid toe, dat Vrouwen snel zouden leren om hun uiteinden te temperen, om zo de Cirkels te imiteren; het moet dan ongetwijfeld duidelijk voor jou, mijn beste Lezer, zijn dat de Kleur-Wet ons aan het grote gevaar van het verwarren van een Priester met een jonge Vrouw heeft blootgesteld.

Hoe aantrekkelijk dit vooruitzicht voor het Zwakke Geslacht moet zijn geweest, kun je je gemakkelijk voorstellen. Zij zagen met blijdschap de verwarring tegemoet, die daaruit zou ontstaan. Thuis zouden zij politieke en kerkelijke geheimen, die niet voor hen maar voor hun echtgenoten en broers waren bestemd, kunnen horen en zij zouden zelfs voorschriften in naam van een priesterlijke Cirkel kunnen uitvaardigen; buitenshuis zou de opvallende combinatie van rood en groen, zonder toevoeging van enige ander kleur, ongetwijfeld de gewone mensen tot eindeloze vergissingen brengen en de Vrouwen zouden winnen, wat de Cirkels, in de verdediging van de voorbijgangers, hadden verloren. Wat betreft het schandaal, dat de Circulaire Klasse zou overkomen, indien hen het frivole en onbetamelijke gedrag van de Vrouwen zou worden toegedicht en wat betreft de daaropvolgende ontwrichting van de Grond-Wet, zou van het Vrouwelijke Geslacht niet kunnen worden verwacht, dat het aan deze overwegingen enige aandacht zou schenken. Zelfs in de huishoudens van de Cirkels waren alle Vrouwen de Universele Kleur-Wet gunstig gestemd.

Het tweede doel, wat door de Wet werd beoogd, was de geleidelijke demoralisering van de Cirkels zelf. In het algemene intellectuele verval hadden zij, ondanks alles, hun oorspronkelijke helderheid en begripsvermogen behouden. Vanaf hun vroegste kinderjaren hielden alleen de Edelen, die in hun Circulaire huishoudens waren gewend aan de totale afwezigheid van Kleur, de Heilige Kunst van Blik-Herkenning in stand, met al die voordelen, die voortspruiten uit die bewonderenswaardige oefening van het intellect. Vandaar dat de Cirkels, tot op de dag van de invoering van de Universele Kleur-Wet, niet alleen hun eigen voorsprong op de andere klassen behouden, maar zelfs nog vergroot hadden, door zich van die populaire rage afzijdig te houden.

Daarom nu besloot die geslepen Onregelmatige, die ik hierboven beschreven heb, als de ware schrijver van deze duivelse Wet, de positie van de Hiërarchie in een klap te verlagen, door ze te dwingen om zich aan de vervuiling van de Kleur te onderwerpen, en tezelfdertijd hun huiselijke mogelijkheden om de Kunst van Blik-Herkenning te vernietigen en daarmee hun intellect te verzwakken, door hen van hun zuivere en kleurloze huizen te beroven. Eenmaal onderworpen aan het chromatische bederf, zouden alle ouderlijke en alle kinderlijke Cirkels elkaar demoraliseren. Alleen al in het onderscheiden tussen de vader en de Moeder, zou het Circulaire kind problemen bij het oefenen van zijn verstand ondervinden - problemen die maar al te vaak, naar het zich laat aanzien, worden verkracht door moederlijk bedrog, met het resultaat dat het kind wordt geschokt in zijn vertrouwen op zijn eigen logische gevolgtrekkingen. Zodoende zou langzamerhand de intellectuele luister van de Priester Orde tanen en zou de weg open liggen naar een totale vernietiging van alle Aristocratische Wet-Geving en voor de ondermijning van de Geprivilegieerde Klassen.

10. Over de onderdrukking van de Chromatische Oproer

DE OPSCHUDDING over de Universele Kleur-Wet duurde drie jaar; en tot het laatste moment van die periode leek het alsof de Anarchie voorbeschikt was te triomferen. Het hele leger van Polygonalen, die in het geweer waren gekomen om als gewone soldaten te vechten, werd door een superieure macht van Iscoscelen en Driehoeken volledig weggevaagd - de Vierkanten en Pentagonalen bleven ondertussen neutraal. Nog erger dan dat alles was, dat enkele van de meest kundige Cirkels aan echtelijke razernij ten prooi vielen. Tot razernij gebracht door politieke vijandelijkheden, vermoeiden de Vrouwen in menig edel huishouden hun heren met smeekbeden, om hun tegenstand tegen de Kleur-Wet op te geven, en enkele, die merkten dat hun smeekbeden niets opleverden, vielen aan en slachtten hun onschuldige kinderen en echtgenoot af, waarbij zij in die slachting zelf ook ten ondergingen. Er is opgetekend, dat gedurende die driejarige oproer, niet minder dan drieëntwintig Cirkels in een huiselijke tweedracht zijn omgekomen

Het gevaar was inderdaad groot. Het leek alsof de Priesters geen keus hadden tussen overgave en uitroeiing, toen plotseling de loop der dingen volledig veranderde, door een van die schilderachtige voorvallen, waarvan wordt verondersteld dat Staats-Lieden, die nooit veronachtzamen, vaak rekening mee houden en soms misschien zelfs zelf in het leven roepen, vanwege de onzinnige onevenredige kracht, waarmee zij aan de goedgunstigheid van de bevolking appelleren.

Het gebeurde dat een Iscoscele van een laag soort, met een brein weinig, zo niet boven vier graden - bij toeval knoeiend in de kleuren van een of ander Handelsman, van wie hij de winkel had geplunderd - zichzelf, of er voor gezorgd had dat hij geverfd werd (want de verhalen loopt uiteen) met de twaalf kleuren van een Dodecagonaal verfde. Nadat hij naar de marktplaats was gegaan, sprak hij met een nagebootste stem een meisje aan, de weesdochter van een edele Polygonaal, wier genegenheid hij in het verleden tevergeefs had gezocht en na een reeks van teleurstellingen en - aan een kant geholpen door een reeks van gelukkige voorvallen te lang om te vertellen, en aan de andere kant door een bijna onbegrijpelijke dwaasheid en veronachtzaming van gewone voorzorgen van de kant van de verwanten van de bruid - slaagde hij erin het huwelijk te voltrekken. Het ongelukkige meisje pleegde zelfmoord, toen zij het bedrog waaraan zij was blootgesteld ontdekte.

Toen het nieuws van deze catastrofe zich van staat naar Staat verspreidde, werden de gemoederen van de Vrouwen hevig opgezweept. Medeleven met het armzalige slachtoffer en voorgevoelens van eenzelfde misleiding voor henzelf, hun zusters en hun dochters, lieten hen nu de Kleur-Wet in een volledig ander licht zien. Niet weinigen bekenden openlijk, dat zij tot vijandigheden over zouden gaan; de rest had slechts een lichte aansporing nodig om eenzelfde bekentenis te doen. De Cirkels grepen deze gunstige gelegenheid aan en riepen haastig een buitengewone Spoed-Zitting van de Staten bijeen; en behalve de gebruikelijke bewaking waren zij verzekerd van de aanwezigheid van een groot aantal reactionaire Vrouwen.

Temidden van een ongekende menigte stond de Opper-Cirkel in die dagen - Pantocyclus genaamd - op en werd door ongeveer honderdentwintigduizend Isoscelen uitgejoeld en uitgejouwd. Maar hij verkreeg stilte door te verklaren, dat de Cirkels voortaan een beleid van Concessie zouden beginnen; zwichtend voor de wensen van de meerderheid, zouden zij de Kleur-Wet aanvaarden. En terwijl het tumult meteen in applaus omsloeg, nodigde hij Chromatistes, de leider van Oproer, in het centrum van de hal uit, om uit naam van zijn aanhangers, de overgave van de Hiërarchie in ontvangst te nemen. Toen volgde een toespraak, een meesterstuk van retoriek, waarvan de voordracht bijna een dag in beslag nam en waaraan geen enkele samenvatting recht kan doen.

Met een ernstige blijk van onpartijdigheid verklaarde hij dat, aangezien zij zich nu eindelijk tot Hervorming of Vernieuwing verplichtte, het wenselijk zou zijn, dat zij nog een laatste blik op het hele onderwerp zouden werpen, zowel op de tekortkomingen als op de voordelen. Terwijl hij gaandeweg gewag maakte van de gevaren voor de Handelslieden, de Ambachtelijke Klassen en de Heren, bedaarde hij het opkomende geroezemoes van de Isoscelen, door hen eraan te herinneren dat hij, ondanks al deze tekortkomingen, bereid was om de Wet, indien die door de meerderheid werd goedgekeurd, te aanvaarden. Maar het was overduidelijk dat allen, behalve de Isoscelen, door zijn woorden waren geroerd en noch afzijdig of afkerig van de Wet waren.

Terwijl hij zich nu tot de Arbeiders keerde, voerde hij aan dat hun belangen niet mochten worden verwaarloosd, en dat, indien zij bereid waren de Kleur-Wet te aanvaarden, zij dat tenminste met een volledig overzien van de gevolgen zouden moeten doen. Velen van hen, zei hij, stonden op het punt om tot de klasse van de Regelmatige Driehoeken te worden toegelaten; anderen liepen vooruit op een onderscheiding voor hun kinderen, waarop ze voor zichzelf niet konden hopen. Dit achtenswaardige streven zou nu worden opgeofferd. Met het universele aanvaarden van de Kleur, zouden alle verschillen verdwijnen; Regelmatigheid zou met Onregelmatigheid worden verward; ontwikkeling zou plaats maken voor teruggang; de Arbeider zou in een paar generaties degraderen tot het niveau van de Militair, of zelfs de Klasse van Gevangenen, die reeds talrijker dan de Arbeiders waren en weldra in aantal alle andere Klassen zouden overtreffen, wanneer die samen zouden gaan wanneer de gebruikelijke Compenserende Wetten van de Natuur zouden worden verkracht.

Een opgekropt geroezemoes van instemming snelde door de rijen der Ambachtslieden en de Chromatisten roken lont en poogden naar voren te treden en het woord tot hen te richten. Maar zij bleken door bewakers omringd en werden gedwongen te zwijgen, terwijl de Hoofdcirkel in een paar hartstochtelijke woorden een laatste oproep aan de Vrouwen deed, en uitriep dat, als de Kleur-Wet erdoor zou komen, geen huwelijk voortaan meer veilig, noch de eer van de vrouw zeker zou zijn; zwendel, bedrog en hypocrisie zou in elk huishouden doordringen; huiselijk geluk zou het lot van de Grondwet delen en tot snelle verdoemenis leiden. "Eerder nog dan dit", schreeuwde hij uit, "komt de dood".

Bij deze woorden, dat het vooraf beraamde signaal voor actie was, vielen de Isoscele Gevangenen aan en spietsen de armzalige Chromatisten; de Regelmatige Klassen openden hun rijen en maakten de weg vrij voor een horde Vrouwen die zich, onder aanvoering van de Cirkels, met hun achterkant naar voren, onzichtbaar en feilloos in de richting van de argeloze soldaten bewogen; de Arbeiders, die het voorbeeld van hun meerderen volgden, opende ook hun rijen. Onderwijl bezetten horden Gevangenen met een ondoordringbare slagorde iedere ingang.

De veldslag, of liever de slachtpartij, was van korte duur. Onder de kundige veldheerkunst van de Cirkels, was bijna elke bestorming van de Vrouwen noodlottig en zeer velen trokken hun angel er weer ongedeerd uit, klaar voor een tweede slachtpartij. Maar er was geen tweede slag nodig; het grauw van de Isoscelen deed de rest van het karwei zelf. Overrompeld, aanvoerderloos, frontaal aangevallen door onzichtbare vijanden en de uitweg afgesloten door de Gevangenen achter hen, verloren zij in één keer - op hun manier - alle tegenwoordigheid van geest en hieven de kreet "verraad" aan. Dit bezegelde hun lot. Iedere Isoscele zag en zag nu in ieder ander een vijand. Binnen een half uur was er van die enorme schare niemand meer in leven; en de brokstukken van een zevenduizendtal van de Criminele Klasse, verslagen door elkaars hoeken, getuigden van de triomf van de Orde.

De Cirkels talmden niet hun overwinning tot het uiterste door te voeren. De Arbeiders, hoewel gedecimeerd, ontzagen ze. De Militie van de Gelijkzijdigen werd onmiddellijk in het geweer geroepen; en elke Driehoek, op redelijke gronden verdacht van Onregelmatigheid, werd door de Krijgsraad vernietigd, zonder de formaliteit van een preciese meting door de Maatschappelijke Commissie. De huizen van de klassen van de Militairen en Ambachtslieden werden in een reeks van inspecties gecontroleerd, die zich over een jaar uitstrekten; en gedurende die tijd werd elke stad, dorp en gehucht systematisch gezuiverd van dat overschot van de lagere orden, die het hadden klaargespeeld, om hun bijdrage van de Criminelen aan de Scholen en Universiteiten en door de verkrachting van de andere Natuur-Wetten van de grondwet van Platland, te veronachtzamen. Zo werd het evenwicht van de Klassen weer hersteld.

Het is onnodig te zeggen dat voortaan het gebruik van Kleur was afgeschaft en het bezit ervan verboden. Zelfs het uiten van enig woord, dat Kleur betekende werd met ernstige strafmaatregelen bestraft, behalve het uiten door de Cirkels of gekwalificeerde wetenschappelijke leraren. Alleen op onze Universiteit in de allerhoogste en meest esoterische klassen - waar ik nooit het voorrecht van heb gehad om die bij te wonen - is begrepen, dat het spaarzame gebruik van Kleur nog steeds mag word toegestaan, met het doel enige van de diepere problemen van de wiskunde te illustreren. Maar daar kan ik alleen van horen zeggen over praten.

Elders in Platland is Kleur nu niet-bestaand. De kunst van de bereiding is slechts aan één levend persoon bekend, de Opper-Cirkel voor dat ogenblik; en op zijn sterfbed wordt dat door hem overhandigd aan niemand anders dan zijn Opvolger. Slechts één fabriek produceert het; en opdat het geheim niet verraden zou worden, worden de Arbeiders elk jaar vernietigd en worden er verse aangevoerd. Zo groot is de angst, waarmee zelfs nu nog, onze Aristocratie terugziet op de ververwijderde dagen van de oproer voor de Universele Kleur-Wet

11. Betreffende onze Priesters

HET WORDT hoog tijd dat ik van deze korte en onsamenhangende mededelingen over de dingen in Platland, overga naar de voornaamste gebeurtenis in dit boek: mijn inwijding in de geheimen van de Ruimte. Dat is mijn eigenlijke onderwerp en al het voorgaande is slechts een voorwoord. Om deze reden moet ik vele zaken weglaten, waarvan de uitleg, zo vlei ik mijzelf, niet zonder belang voor mijn Lezers zou zijn: zoals bijvoorbeeld onze methode waarmee wij ons voortbewegen en stoppen, hoewel wij voeten missen; de middelen waarmee wij stevigheid geven aan structuren van hout, steen of baksteen, ofschoon wij natuurlijk geen handen hebben, en noch zoals jullie funderingen kunnen leggen, noch kunnen wij de zijwaartse beweging van de aarde benutten; de wijze waarop de regen zijn oorsprong vindt in de tijdsspannen tussen onze verschillende streken, zodat de noordelijke streken de vochtigheid niet verhinderen in de zuidelijke te vallen; de aard van onze heuvels en mijnen, onze bomen en gewassen, onze seizoenen en oogsten; ons Alfabet en manier om te schrijven, aangepast aan onze lijnvormige schriften; deze en een honderdtal andere details, moet ik overslaan, noch vermeld ik ze nu, behalve om mijn lezers aan te geven, dat hun onoplettendheid niet voortspruit uit vergeetachtigheid van de kant van de schrijver, maar uit zijn respect voor de tijd van de lezer.

Toch zullen mijn Lezers ongetwijfeld, voordat ik overga tot mijn echte onderwerp, enige slotopmerkingen verwachten, over die pijlers en dragers van de Wet-Geving van Platland, de controleurs van ons gedrag en scheppers van onze toekomst, de onderwerpen van universele hulde en bijna van aanbidding; moet ik nog zeggen dat ik onze Cirkels of Priesters bedoel?

Wanneer ik ze Priesters noem, begrijp mij dan niet alsof ik niet meer bedoel, dan wat er met die term bij jullie wordt bedoeld. Bij ons zijn de Priesters Bestuurders van alle Aangelegenheden, Kunst en Wetenschap; Leidinggevenden van Handel, Bedrijfsleven, Beleid, Architectuur, Technologie, Opvoeding, Staatsmanschap, Wetgeving, Moraal, Theologie, terwijl ze zelf niets doen, maar wel de Oorzaken zijn van alles wat de moeite waard is te doen, maar wat door anderen wordt gedaan.

Hoewel iedereen, die in het algemeen Cirkel wordt genoemd, wordt geacht een Cirkel te zijn, is toch onder de beter geschoolde Klassen bekend, dat geen enkele Cirkel echt een Cirkel is, maar slechts een Polygonaal, met een zeer groot aantal zeer kleine zijden. Naar mate het aantal van de zijden toeneemt, benadert een Polygonaal een Cirkel; en, wanneer het aantal inderdaad heel groot is, zeg bijvoorbeeld drie- of vierhonderd, is het uiterst moeilijk met een subtiele aanraking enige polygonale hoek te voelen. Laat ik liever zeggen, dat het moeilijk zou zijn; Blik-Herkenning is onder de hoogste kringen onbekend en een Cirkel voelen, zou als een hoogst vermetele belediging worden beschouwd. Deze gewoonte om zich in de beste kringen van Voelen te onthouden, stelt een Cirkel eenvoudiger in staat om de sluier van geheimzinnigheid op te houden, waarmee hij vanaf zijn vroegste jaren gewend is de precieze aard van zijn Perimeter of Omtrek te verhullen. Aangezien de gemiddelde Omtrek drie voet is, volgt daaruit dat bij een polygonaal van driehonderd zijden, iedere zijde niet meer dan een honderdste deel van een voet lang zal zijn, of weinig meer dan het tiende deel van een inch; en bij een Polygonaal van zes- of zevenhonderd zijden zijn de zijden maar een beetje groter dan de diameter van een platlandse speldenknop. Men heeft altijd uit beleefdheid aangenomen, dat de Opper-Cirkel voorshands tienduizend zijden heeft.

De stijging van het nageslacht van de Cirkels op de maatschappelijke ladder wordt niet bepaald, zoals het onder de lagere Regelmatige Klassen is, door de Natuur-Wet, die de toename van het aantal zijden tot één in elke generatie beperkt. Als dat zo zou zijn, zou het aantal van de zijden in een Cirkel slechts een kwestie van stamboom en rekenkunde zijn en zou de vierhonderdnegenenzeventigste afstammeling van een Gelijkzijdige Driehoek noodzakelijkerwijs een Polygonaal van honderd zijden moeten zijn. Maar dat is niet het geval. De Natuur-Wet schrijft twee tegengestelde regels voor, aangaande de voortplanting van de Cirkels; ten eerste, dat wanneer het ras hoger op de schaal van ontwikkeling klimt, de ontwikkeling in een versneld tempo zal voortschrijden; ten tweede, dat het ras in gelijke mate in vruchtbaarheid zal afnemen. Dientengevolge komt het zelden voor, dat men in een huis van een Polygonaal van vier- of vijfhonderd zijden een zoon aantreft; nooit wordt er meer dan één gevonden. Aan de andere kant is bekend, dat de zoon van een vijfhonderdzijdige Polygonaal, vijfhonderdvijftig of zelfs zeshonderd zijden bezit.

Kunst spreekt ook een woordje mee om het proces van de hogere Ontwikkeling te bevorderen. Onze natuurkundigen hebben ontdekt, dat de kleine en tere zijden van een Kinder-Polygonaal van de hogere klasse, kunnen worden gebroken, en dat zijn hele raamwerk, met zulk een precisie herschikt kan worden, dat een Polygonaal van twee- of driehonderd zijden soms - in geen geval altijd, omdat het proces met een ernstig risico gepaard gaat - maar soms in twee- of driehonderd generaties, het aantal van zijn voorouders en de adeldom van zijn afkomst, als twee vliegen in een klap, overslaat.

Menig veelbelovend kind wordt op deze manier opgeofferd. Nauwelijks één op de tien overleeft het. Toch is de ouderlijke eerzucht onder die Polygonalen die, als het ware, op de rand van de Circulaire Klasse verkeren, zó sterk, dat het zeer zeldzaam is een Edelman te vinden van een dergelijke maatschappelijke positie, die ervan heeft afgezien om zijn eerstgeborene op te laten nemen in het Circulaire Neo-Therapeutisch Gymnasium, vóór hij de leeftijd van een maand had bereikt.

één jaar bepaalt het succes of de mislukking. Aan het eind van die tijd heeft het kind, naar alle waarschijnlijkheid, nog een grafsteen toegevoegd aan de vele, die zich op het Neo-Therapeutisch Kerkhof verdringen; maar in sporadische gevallen brengt een blije optocht de kleine, niet langer een Polygonaal, maar een Cirkel, hoewel niet rechtens, terug naar zijn triomfantelijke ouders; en een enkel voorbeeld van zo'n gezegend resultaat brengt scharen van Polygonale ouders er toe, om zich aan soortgelijke huiselijke offers te onderwerpen, die niet hetzelfde effect hebben.

12. Over de Leer van onze Priesters

WAT BETREFT de leer van de Cirkels, die kan in één enkele kernspreuk kort worden samengevat: "Blijf bij je Vorm". Hun hele onderwijs, of het nu hun politiek, kerkelijk of moreel is, heeft de verbetering van de individuele en collectieve Vorm tot onderwerp - met natuurlijk een speciale verwijzing naar de Vorm van de Cirkels, waaraan alle andere doelstellingen zijn ondergeschikt. Het is de verdienste van de Cirkels, dat zij die oude ketterijen doeltreffend hebben onderdrukt, die er toe geleid hebben, dat mensen energie en sympathie verspilden, in het ijdele geloof dat gedrag van de wil, inspanning, oefening, bemoediging, lof, maar allesbehalve van Vorm afhangt. Het was Pantocyclus - de roemruchte Cirkel, hierboven genoemd - die als eerste het mensdom ervan overtuigde, dat de Vorm de mens maakt; dat je indien je, bijvoorbeeld als Isoscele met twee ongelijke zijden bent geboren, zeker de verkeerde weg op gaat, tenzij je die zijden aan elkaar gelijk hebt gemaakt - waarvoor je naar het Isocele Ziekenhuis moet gaan; op dezelfde manier moet je als je bent geboren als een Driehoek, of Vierkant, of zelfs een Polygonaal, met een Onregelmatigheid, in een van de Algemene Ziekenhuizen worden opgenomen, om je ziekte te laten behandelen; anders zul je je dagen eindigen in de Staats-Gevangenis of door de hoek van de Staats-Beul.

Alle fouten of tekortkomingen, van het geringste wangedrag tot de meest snode misdaad, schreef Pantocyclus toe aan hetgeen van de volmaakte Regelmatigheid van het lichamelijke figuur afwijkt, wellicht veroorzaakt (zo niet aangeboren) door een botsing in de menigte, door verwaarlozing van het oefenen, of door dat teveel te doen; of zelfs door een plotselinge temperatuursverandering, met een krimping of uitzetting van een te gevoelig gedeelte van het raamwerk tot gevolg. Vandaar concludeerde die roemrijke Filosoof, dat noch goed gedrag noch slecht gedrag, hoe onbetekenend dan ook, een geschikt onderwerp voor lof of afkeuring is. Want waarom zou je bijvoorbeeld de betrouwbaarheid loven van een Vierkant, dat trouwhartig de belangen van zijn klant verdedigt, wanneer je in werkelijkheid eigenlijk de exacte precisie van zijn rechte hoek zou moeten bewonderen? Of nogmaals, waarom zou je een liegende, diefachtige Isoscele iets kwalijk nemen, wanneer je eigenlijk de ongeneeslijke ongelijkheid van zijn zijden zou moeten betreuren?

Theoretisch is deze leer onaanvechtbaar; maar hij heeft praktische bezwaren. Als je te maken hebt met een Isoscele, en die schavuit je bezweert je, dat hij het niet kan helpen dat hij steelt gezien zijn onevenheid, antwoord jij, dat hij het juist daarom niet kan helpen dat hij een last is voor zijn buren en dat jij als Magistraat, het dus niet kunt helpen dat je hem ter dood moet veroordelen - en daarmee is het dan afgelopen. Maar in kleine huiselijke zaken, waarin geen sprake is van de straf tot vernietiging of dood, is deze theorie van de Vorm soms ongepast; en ik moet bekennen, dat ik soms niet zie, wanneer een van mijn eigen Hexagonale Kleinzonen, als excuus voor zijn ongehoorzaamheid, aanvoert dat een plotselinge temperatuursverandering voor zijn omtrek teveel is geweest, en dat ik de schuld niet op hem maar op zijn Vorm behoor te leggen, wat slechts kan worden versterkt door een overvloed van de meest uitgelezen zoetigheden, kan ik noch mijn manier logischerwijs verwerpen, maar kan ook zijn conclusies eigenlijk niet aanvaarden.

Van mijn kant beschouw ik het als de beste manier, om aan te nemen dat een goede flinke uitbrander of kastijding een tamelijk discrete en versterkende invloed op de Vorm van mijn Kleinzoon heeft, ofschoon ik toegeef dat ik geen redenen heb om zo te denken. In elk geval sta ik niet alleen in mijn manier, waarop ik mij aan dit dilemma ontworstel; want ik merk dat velen van de hoogste Cirkels, die als rechters in rechtbanken zitting hebben, lof en afkeuring gebruiken ten opzicht van Regelmatige en Onregelmatige Vormen; en ik weet door ervaring dat zij in hun huizen, wanneer zij tegen hun kinderen tekeergaan, even heftig en hartstochtelijk over "goed" en "fout" spreken, alsof zij geloven, dat deze namen echt iets betekenen, en dat een menselijke Vorm echt in staat is om tussen die twee te kiezen.

Terwijl zij doorlopend hun beleid uitdragen, om Vorm tot leidend idee in elke geest te maken, draaien de Cirkels het karakter van dat gebod om, dat in Ruimteland de verhoudingen tussen ouders en kinderen beheerst. Bij jullie wordt de kinderen geleerd hun ouders te eren; bij ons - naast de Cirkels, die het belangrijkste voorwerp van universele hulde zijn - wordt een mens geleerd om zijn Kleinzoon, als hij er een heeft, te eren; of, zo niet, zijn Zoon. Met "eer", wordt allesbehalve "toegeeflijkheid" bedoeld, maar een eerbiedig achting voor hun hoogste belangen: en de Cirkels leren dat het de plicht van de vaders is, om hun eigen belangen aan die van hun nageslacht ondergeschikt te maken, waarmee ze het welzijn van de hele Staat, zowel dat van hun eigen directe afstammelingen, voorop stellen.

Het lijkt mij dat het zwakke punt in het systeem van de Cirkels - als een nederig Vierkant zou mogen zeggen dat iets Circulairs enig element van zwakheid zou kunnen bevatten - in hun verhoudingen met Vrouwen kan worden gevonden.

Aangezien het van het uiterste belang is voor de Maatschappij, dat Onregelmatige geboorten ontmoedigd worden, volgt daaruit dat geen enkele Vrouw, die enige Onregelmatigheid in haar voorgeslacht heeft, een geschikte partner is, voor iemand die wenst dat zijn nageslacht met gebruikelijke mate, op de maatschappelijke ladder zal stijgen.

Op dit moment is de Onregelmatigheid van een Man een kwestie van meten; maar aangezien alle Vrouwen recht zijn, en daarom zogezegd zichtbaar Regelmatig, moet je wat andere middelen bedenken om vast te stellen, wat ik hun onzichtbare Onregelmatigheid, dat wil zeggen hun potentiële Onregelmatigheden met betrekking tot hun nageslacht, zou willen noemen. Dit wordt bereikt door zorgvuldig bijgehouden stambomen, die bewaard en onder toezicht worden gehouden door de Staat, en zonder een gewaarmerkte stamboom, is het geen enkele Vrouw toegestaan te trouwen.

Nu zou men kunnen veronderstellen, dat een Cirkel - trots op zijn afstamming en vol zorg voor een nageslacht, wat mogelijk later een Opper-Cirkel zou kunnen opleveren - zorgvuldiger dan enig ander zou zijn, in het kiezen van een vrouw, zonder smet op het blazoen. Maar dat is niet zo. De zorgvuldigheid in het kiezen van een Regelmatige vrouw vermindert, wanneer men op de maatschappelijk ladder stijgt. Niets zou een eerzuchtige Isoscele, die hoop op het verwekken van een Gelijkzijdige zoon koestert, er toe kunnen brengen een vrouw te nemen, die onder haar Voorouders een enkele Onregelmatigheid telt; een Vierkant of Pentagonaal, die erop vertrouwt, dat zijn familie gestaag stijgt, informeert niet boven de vijfhonderdste generatie; een Hexagonaal of Dodecagonaal is zelfs nog zorgelozer over de stamboom van zijn vrouw; maar het is bekend dat een Cirkel doelbewust een vrouw neemt, die een Onregelmatige Overgrootvader heeft gehad, en dat alles vanwege een lichte superioriteit in schoonheid of vanwege de charmes van een lage stem - wat bij ons, als "een uitnemende zaak bij een Vrouw", wordt beschouwd.

Zulke onberaden huwelijken zijn, zoals te verwachten is, onvruchtbaar, aangezien zij niet in een positieve Onregelmatigheid of vermindering van zijden resulteren; maar geen van deze kwaden heeft tot op heden bewezen voldoende afschrikwekkend te zijn. Het verlies van een paar zijden, bij een hoogontwikkelde Polygonaal, kan men niet gemakkelijk waarnemen en wordt soms door een succesvolle operatie in het Neo-Therapeutische Gymnasium, zoals ik hierboven heb beschreven, gecompenseerd; en de Cirkels zijn er maar al te zeer toe geneigd zich neer te leggen bij een onvruchtbaarheid, als ware het een Wetmatigheid voor de superieure ontwikkeling. Toch zal, indien er aan dit kwaad geen halt wordt toegeroepen, de geleidelijke afname van de Circulaire Klasse weldra sneller geschieden en zal de tijd niet ver meer zijn dat, aangezien het ras niet langer in staat is om een Opper-Cirkel voort te brengen, de Constitutie van Platland wel moet vallen.

Een enkel waarschuwend woord, ofschoon ik niet zo gemakkelijk een oplossing kan geven en dit ook betrekking op onze verhoudingen tot Vrouwen heeft, dringt zich bij mij op. Ongeveer driehonderd jaar geleden werd door de Opper-Cirkel uitgevaardigd dat, aangezien vrouwen gebrekkig van Rede maar overmatig in Emoties zijn, zij niet langer als redelijk beschouwd zouden moeten worden, noch enige geestelijke opvoeding zouden moeten krijgen. Het gevolg was, dat hen niet langer geleerd werd te lezen en hen zelfs niet voldoende Meetkunde werd bijgebracht, om hen in staat te stellen om de hoeken van hun echtgenoten of kinderen te tellen; en zodoende namen zij gedurende elke generatie merkbaar in intellectuele vermogens af. En dit systeem van vrouwelijk non-scholing of quiëtisme heeft nog steeds de overhand.

Mijn angst is dat dit beleid, met de beste bedoelingen, zover wordt doorgevoerd, dat het schadelijk op de Mannelijke Sekse zal uitwerken.

Want zoals het nu is, is het gevolg, dat wij Mannen een soort van tweetalig, ik zou bijna zeggen, twee-mentaal bestaan moeten leiden. Met Vrouwen praten wij over "liefde", "plicht', "goed", "kwaad", "medelijden", "hoop" en andere irrationele en emotionele begrippen, die niet bestaan, en welke verzinsels geen ander doel hebben, dan de beheersing van de vrouwelijke uitbundigheid, maar zelf hebben wij en in onze boeken, een totaal andere woordenschat en ik mag bijna zeggen, idioom. "Liefde", wordt dan "verwachting op profijt"; "plicht", wordt "noodzakelijkheid" of "geschiktheid"; en andere woorden worden overeenkomstig veranderd. Bovendien gebruiken wij, bij Vrouwen, een taal die de uiterste eerbied voor hun Sekse inhoudt; en zij geloven dat de Opper-Cirkel Zelve door ons niet devoter aanbeden wordt dan zij; maar achter hun rug worden zij beiden beschouwd en wordt er over hen - door allen, behalve de allerjongsten- gesproken, alsof ze maar weinig beter dan "zielloze organismen," zijn.

Ook onze Theologie is in de Vrouwenvertrekken totaal verschillend van onze Theologie elders.
Nou is mijn bescheiden angst dat deze dubbele oefening, zowel in taal als in denken, een iets te zware last op de jongeren legt, in het bijzonder wanneer zij, op de leeftijd van drie jaar, uit de moederlijk zorg worden gehaald en hen wordt geleerd - met uitzondering van de bedoeling dit in de aanwezigheid van hun Moeders en Kinder-Juffrouwen te herhalen - hun oude taal af te leren en de woordenschat en idioom van de wetenschap aan te leren. Me dunkt dat ik tegenwoordig reeds een zwakheid bespeur in het begrijpen van de mathematische waarheid, vergeleken met het kloeke intellect van onze voorouders driehonderd jaar geleden. Ik zeg niets over het mogelijke gevaar, dat een Vrouw ooit heimelijk zou leren lezen en haar Sekse het resultaat van het lezen van een enkel gewoon boek zou vertellen; noch van de mogelijkheid, dat de ongepastheid of ongehoorzaamheid van een of ander Mannelijk kind de Moeder de geheimen van de logische dialectiek zou onthullen. Op eenvoudige grond van de verzwakking van het Mannelijk intellect, richt ik deze nederige smeekbede tot de hoogste Autoriteiten, om de voorschriften voor de Vrouwelijke opvoeding te heroverwegen.

Naar boven 

Naar Deel II 

Home