Home

HET MYSTERIE

VAN HET

CHRISTENDOM

EEN CHINEES VERHAAL,

AANGETROFFEN IN DE PAPIEREN VAN EEN PORTUGESE MONNIK

Luister, O wonder! O mildheid! O mysterie!—
Zo-even heeft hij de vaderen verzopen
en nu gaat hij sterven voor de kinderen!

Écoutez ô prodige! Ô tendresse! Ô mystères!
Il venait de noyer les pères,
Il va mourir pour les enfants.

Voltaire. Uit: Le Pour et le Contre A Madame ***

LONDEN

GEDRUKT EN UITGEGEVEN DOOR RICHARD CARLILE, 55, FLEET STREET.

Portret Richard Carlile

Richard Carlile

1819.



HET MYSTERIE VAN HET CHRISTENDOM

Voor zaken moest ik een zeereis maken. Ik was al op grote afstand van de kust van mijn vaderland, toen ik door een vreselijke storm op een onbekende kust geworpen werd. Maar ik viel in de handen van een zeer menslievend volk en ontdekte al snel dat zij de kunsten tot grote volmaaktheid hadden opgestuwd, vele deugden in de praktijk brachten en mij in meest verlichte toestand leken te verkeren, die de mensheid kon bereiken.

Mijn bewondering voor hen evenaarde mijn dankbaarheid, maar, helaas! het is maar al te waar dat iemand pas door een of andere tekortkoming zijn eigen zwakheid ontdekt.

Deze mensen betoonden mij zoveel vriendelijkheid dat ik hen die nauwelijks kon vergoeden; met hun goedaardigheid en beschaving wonnen zij mijn genegenheid geheel. Op een dag zeiden ze tegen mij, “Wat voor godsdienst heeft u?” De vraag verraste me; ik vroeg hen of er soms twee godsdiensten waren, waarop zij glimlachten en ik zag dat zij zich verbaasden over mijn onwetendheid. “Vriend,” zei een van hen, “dank God dat hij u naar ons toe gebracht heeft om onderwezen te worden in onze heilige godsdienst. Weet u dan niet dat God zelf mens geworden is?” Ik verzekerde hen dat dit de eerste keer was dat ik dat hoorde en vroeg hen toen waarom hij mens geworden was. U moet weten, vervolgden zij, dat de eerste mens een appel at, wat God hem verboden had, ten gevolge waarvan zijn hele nageslacht voor eeuwig verdoemd werd. Een andere keer waren de mensen zo verdorven geworden dat de Almachtige het betreurde dat hij hen geschapen had en verdronk ze allemaal, met uitzondering van acht personen. Hun nageslacht werd er niet beter op, God bleef ontevreden en omdat hij verzoend moest worden met de mensheid, werd God de Zoon mens om God de Vader te kalmeren.

Die goddelijke familie verbaasde me enigszins. En de dochter van God, zei ik, wat is er van haar terechtgekomen? Ernstig antwoordden ze, God heeft geen dochter.

O! hij heeft dus alleen maar een zoon: maar hoe weten jullie het geslacht van die Zoon? Ze antwoordden, God is onlichamelijk, hij is geslachtloos. Ik hield aan: hoe kon God de Vader God de Zoon voortbrengen? Hij heeft hem verwekt. Dan is God dus wel van enigerlei kunne, dan moet hij ook een vrouw hebben. Opnieuw glimlachten ze tegen me. Maar wanneer heeft de vader die Zoon dan verwekt? Van alle eeuwigheid. Vrienden, hier is sprake van een duidelijke tegenstrijdigheid, het kan niet dat de Zoon die verwekt is, even oud is als de Vader. Heeft de Vader dan nog andere kinderen? Nee, maar er is wel nog een derde persoon die voorkomt uit de Vader en de Zoon. Ik veronderstel dat die ook verwekt is? Nee, zeker niet: alstublieft, wees voorzichtig met wat u zegt, want anders maakt u zich schuldig aan ketterij. Ik antwoordde dat ik hen niet begreep.

O, Mijnheer, dat zijn mysteries die God de mensen zelf geopenbaard heeft, met de bedoeling dat ze helemaal niets meer zouden begrijpen. Wonderlijk, zei ik. Zij gingen verder: God wilde het verstand van de mensen vernederen, dat wil zeggen, hij wilde dat ze minachting zouden hebben voor de kostbaarste gave die zij aan zijn goedgeefsheid te danken hebben. En maken jullie dan geen gebruik van je verstand? O ja, wij mogen het gebruiken bij alle andere bezigheden in ons leven, maar in godsdienstige zaken zou dat oneerbiedig zijn. Des te beter, zei ik. Ik begrijp dus dat jullie drie goden hebben. Nee, nee, antwoordden ze, we hebben wel drie personen, de eerste is de Vader, de tweede de Zoon, of het woord en de derde is de Heilige Geest, maar die drie vormen samen maar één God. Hoezo, Heren? deze drie zijn dus samen maar één, en die ene maakt er drie! Ja, zo is het, antwoordden ze, hoewel dat strijdig is met alle regels van de wiskunde. U moet bedenken dat onze theologie ver boven die onbetekenende wetenschap staat, maar we zullen het u allemaal uitleggen.

Hoe noemen jullie die derde persoon, zei ik. De Heilige Geest. Is de Heilige Geest ook mens geweest? Nee, hij werd een duif, maar we weten niet of dat zijn echte gedaante was, maar toen hij aan de apostelen verscheen verkoos hij die gedaante aan te nemen.

En is de Zoon van God mens van alle eeuwigheid geweest? O, nee, pas zeventienhonderd jaar. Uit wie en hoe werd hij dan geboren? Hij werd geboren uit een maagd. Als ze wist dat ze nog maagd was is ze daar vast heel verbaasd over geweest? O, ja, u hebt gelijk, maar er kwam een engel zodat ze niet zou schrikken als ze naar het bed gebracht werd. Toch denk ik dat u nog verbaasder zult zijn, als wij u vertellen dat ze getrouwd was. O nee, excuseer, ik begrijp dit mysterie beter dan alle andere. Nee, u moet geen grappen maken, Mijnheer, haar echtgenoot heeft niet met haar geslapen, dat is ons geopenbaard. Maar, alstublieft, hoe is zij dan zwanger geworden? Door de inwerking van de Heilige Geest. Maar jullie zeggen dat de Heilige Geest uit de Zoon voortkomt, hoe kon hij dan de Zoon verwekken? Ja, Mijnheer, dat is zo door het onfeilbare besluit van de kerk. En wie was zijn moeder? De vrouw van een timmerman. Wat voor leven leidde hij?  Hij hielp dertig jaar mee in de winkel van zijn vader en was hem zeer behulpzaam. Juist, Heren, heel goed! Ik merk dat jullie prachtige ideeën hebben over God. Op zijn dertigste begon hij te prediken bij de mensen op het platteland, waar hij enige tijd mee doorging. Ten slotte werden de magistraten boos, omdat hij in zijn preken veel over rijke mensen sprak en over de ambtenaren van de regering. Hij voorzag dat hij gestraft zou worden en zweette water en bloed. Voorwaar! dat is nog eens een buitengewoon karaktertrekje.

Uiteindelijk werd hij gevangengenomen door de magistraten en tussen twee rovers in gekruisigd. En stierf hij? Ja. En werd hij begraven? Ja. Nou, dan denk ik dat dat het einde is van het verhaal. Ho ho, Mijnheer, u gaat te snel. Hij stierf inderdaad, maar dat was met de bedoeling dat God de mensheid zou vergeven. O, ik begrijp jullie. God wilde de zonden van de mensheid vergeven omdat zij zijn zoon gedood hadden. Heus, het had niet beter bedacht kunnen worden. Maar weet wel dat hij ten bewijze van zijn goddelijkheid op de derde dag weer opstond. En wat voor bewijs hebben jullie daarvan? De geschriften van zijn leerlingen. Maar wat zeiden de mensen? Zij spraken het tegen.

O, Heren! Ik zie dat jullie evenzeer beschikken over bewijzen als argumenten, maar heeft hij nog andere wonderen verricht? Ja, hij genas de bezetenen van kwade geesten; liet een vijgenboom uitdrogen; joeg duivels een kudde zwijnen in; vulde de netten van zijn leerlingen met vis en veranderde water in wijn, maar hij was zó bescheiden, dat hij in zijn leven nooit heeft toegegeven dat hij God was. En waarom geloven jullie dat? Zijn sekteleden hebben heel lang gediscussieerd over dit belangrijke onderwerp, net als over de Heilige Geest, omdat er in het Oude Testament niet gesproken wordt over drie personen. Pas twaalfhonderd jaar later werd bedacht dat de Heilige Geest ook God was, en wat de goddelijkheid van Jezus aangaat, waren driehonderd jaar twistgesprekken, problemen en bloedbaden voldoende om de zaak in zijn voordeel te beslissen.

Als jullie God zozeer liefhebben, veronderstel ik dat hij in jullie land geboren is. Nee, hij werd geboren in een andere streek van de aardbol. Nou, jullie gaan je Goden wel ver zoeken! Hij moet vast een boek met godsdienstige leerstellingen achtergelaten hebben, dat jullie geschikt vonden? Nee, hij verkondigde geen nieuwe godsdienst en heeft ook niets opgeschreven, maar een paar van zijn leerlingen hebben zijn geschiedenis en gesprekken genoteerd. En is jullie godsdienst daarin precies voorgeschreven? O, nee! Wij weten maar een paar bijzonderheden over zijn leven, samen met wat morele voorschriften. Hij heeft beweerd dat hij de oude wet kwam vervullen en niet veranderen. Was er dan, vóór zijn tijd, een bepaalde godsdienst in het land waar hij geboren werd? Ja. En is dat dezelfde godsdienst die jullie nu belijden? Nee, die van ons is daar het tegenovergestelde van. Maar waar komt die nieuwe godsdienst dan vandaan, want jullie geven toe dat die door jullie God nooit geopenbaard is? De afgelopen zeventienhonderd jaar hebben wij de gesprekken van Jezus verklaard, becommentarieerd en geïnterpreteerd en daar een hele reeks volstrekt nieuwe dogma’s en mysteries aan ontleend. En zijn jullie het allemaal eens over die interpretaties? Nee, verre van dat. Op grond daarvan hebben we steeds getwist, gevochten en elkaar afgemaakt. Nou, het spijt me zeer dat ik jullie moet vertellen dat ik jullie godsdienst niet erg aantrekkelijk vind. Wat jullie zeggen is dat jullie het niet eens zijn over jullie interpretaties, jullie ruziën erover en maken elkaar af. Jullie godsdienst staat mij helemaal niet aan, maar ik veronderstel dat die wel aangenomen is door het volk van het land waarin jullie God woonde. U vergist zich weer, Jezus had maar heel weinig leerlingen en die kwamen uit de laagste lagen van het volk. Hebben wij u al niet verteld dat hij op bevel van de magistraten ter dood is gebracht? Wat zeggen jullie me nu, Heren? Werd zijn leer niet geloofd door de mensen die hij probeerde te onderwijzen? Nee. Hebben zijn wonderen dan niet de mensen overtuigd die daar getuige van waren? Nee. En waarom zouden jullie hen dan geloven, jullie die zeventienhonderd jaar na hem leven? O, Mijnheer, al die dingen vragen om een verklaring. Weet dan dat God zijn Zoon kennelijk naar dat volk gezonden heeft, waarvan hij het hart verhard had, met het doel dat zij niet in hem zouden geloven.

Een uitstekende verklaring! Ik ben heel opgetogen over jullie manier van redeneren, maar ik vraag jullie, wat voor naam geven jullie dat volk? Joden. —Joden? Joden! Nooit van gehoord! Nee, ik geloof jullie wel. Zij bewoonden een zo klein gebied, dat hun faam nooit ver doordrong, maar toch waren zij destijds Gods uitverkoren volk. God koos het uit uit alle naties ter wereld; hij bestuurde hen zelf en overlegde vaak met hun leiders. Uit genegenheid voor zijn volk gaf hij soms de opdracht elkaar af te slachten en op een keer werden drieëntwintigduizend van hen gedood door hun eigen medeburgers, op uitdrukkelijk bevel van God.

God gaf een van hun koningen het bevel alle inwoners van een land dat ze veroverd hadden te vermoorden. Maar de koning was zo vermetel om een paar mensen, die niet in staat waren zich te verdedigen, te sparen en werd daarvoor gestraft. Een zoon van die koning werd ter dood veroordeeld omdat hij op de dag van die veldslag honing gegeten had en God, die terecht vertoornd was op zowel vader als zoon, verstootte hen beiden en koos een nieuwe koning.

Deze koning (die door God willens en wetens gekozen was) pleegde overspel met de vrouw van een van zijn generaals en vermoordde haar echtgenoot. Bij deze echtbreekster kreeg hij een zoon die zevenhonderd vrouwen en driehonderd concubines in zijn harem hield, maar u moet weten dat deze twee koningen wel door onze God gekoesterd werden; beiden werden overladen met zegeningen. De vader was een man naar Gods hart en de zoon de wijste van alle mensen. De Zoon van God, die mens werd, stamde in rechte lijn af van deze wijste der mensen en de overspelige vrouw waar wij het net over gehad hebben.

O, Heren, riep ik uit, jullie oneerbiedige ideeën doen mij huiveren. Zij herhaalden: hebben we u niet verteld dat het optreden van deze God altijd raadselachtig was, ten einde ons gebrekkige verstand te kleineren? De eerste wetgever die God zijn uitverkoren volk schonk was een moordenaar, maar hij beschikte desalniettemin over de gave een aantal wonderen te kunnen verrichten. Hij schreef een grote hoeveelheid godsdienstige rituelen en wetten op, die wij nog steeds als ingegeven door God eerbiedigen. En toch nemen jullie ze niet in acht. Nee, inderdaad niet. Wij kijken met afgrijzen naar mensen die dat wel doen. Dat was inderdaad vroeger Gods uitverkoren volk en alle andere naties verwierp hij toen. Later waren alle andere naties uitverkoren en verwierp hij dit uitverkoren volk. Hebt u nu geen bewondering, Mijnheer, voor de wijsheid van de God die wij aanbidden?

Kort na dit gesprek maakte ik me heimelijk uit de voeten en kon mijzelf er amper van overtuigen dat het meer dan een droom was. Ik had aanvankelijk gezien hoezeer dit volk elke menselijke wetenschap hogelijk vervolmaakt had, maar nu begon ik te vrezen dat mijn aard daar niet tegen opgewassen was en besloot naar mijn vaderland terug te keren, uit angst dat ik door deze afschuwelijke Europese vooroordelen niet alleen de plichten jegens mijn medemensen zou vergeten, maar ook de eerbied voor de God van de hele wereld.

EINDE.


Over Richard Carlile:

Fragment uit A History of Freethought in the Nineteenth Century van J. M. Robertson, pagina 61-64

In de loop der jaren werd de vervolging in Engeland steeds feller, maar werd tegemoet getreden met een koppige stoutmoedigheid, die zelfs de bittere kwaadaardigheid van de vromen weerstond. Een van ergste trekken van de kruistocht van de godsdienst was dat zij voorgaf niet het ongeloof, maar de “ondeugd” aan te vallen. Dat was ook het voorwendsel waarmee William Wilberforce en anderen, gedurende een periode van meer dan twintig jaar, de uitgevers en boekverkopers vervolgden die de werken van Thomas Paine verspreidden.1

Maar zelfs dat huichelachtige middel baatte uiteindelijk niet. Een naam die niet vergeten dient te worden door mensen, die onbekende bijdragen aan de menselijke vrijheid naar waarde weten te schatten, is die van Richard Carlile, die tussen 1817 en 1835 negen jaar in de gevangenis doorbracht vanwege zijn onverzettelijke strijd voor de vrijheid van drukpers, denken en meningsuiting. 2

Zijn strijd begon in 1817 toen de Habeas-Corpus-wet buiten werking werd gesteld en Cobbett uit voorzorg naar Amerika vertrok om problemen uit de weg te gaan. Carlile vond Cobbetts krant het Political Register “vergeleken met de Black Dwarf en een paar andere kranten slechts een slap aftreksel” en ging die laatsten verkopen, totdat hij een gevangenisstraf van achttien weken kreeg omdat hij Hone’s verboden Parodies on the Prayer-Book had verkocht. Daarna werd hij uitgever in eigen beheer en in januari 1819 begon Wilberforce’s oude ‘Society for the Suppression of Vice’ (die toentertijd voornamelijk in leven bleef door chantage, aanklachten indiende en ze tegen betaling van “de kosten” introk) een aanval op hem vanwege een heruitgave van de Age of Reason van Thomas Paine, een aanklacht waarop hij vervolgd werd. In feite was het waagstuk van die publicatie niet erg geslaagd geweest, want de eerste maand werden er maar honderd exemplaren van verkocht. Meteen volgend op de aanklacht steeg de verkoop de maand erop tot negenhonderd. 3 Tijdens zijn proces stond Carlile erop het hele boek te mogen voorlezen in zijn verdedigingsrede, zodat de jury zou weten wat er in stond. Dienovereenkomstig werd het opgenomen in het procesverslag waarvan er duizenden verkocht werden en Carlile’s uitgave, samen met de rest van zijn voorraad, navenant bleef verkopen. Paine die wat uit het vizier was geraakt, werd nu meer dan ooit gelezen, net als de andere herdrukte “ongelovigen.” Intussen werd Carlile veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en de betaling van een boete van £1,500. Omdat hij die niet kon betalen, werden de drie jaar verlengd tot zes. In de gevangenis zette hij de uitgave van zijn periodieken voort! In het jaar 1819 publiceerde hij, naast de ‘Theological, Political, and Miscellaneous Works of Thomas Paine, een lange reeks strijdlustige vrijdenkerstraktaten en -boekjes, 4 de meeste samengevoegd in één boek, opgedragen “To the Society, Self-Styled a Society for the Suppression of Vice”, 5 toen hij merkte dat die een vervolging begonnen was tegen Palmers Principles of Nature, de langste verhandeling in het boek. Al zijn boeken zijn luxer uitgegeven dan de vrijdenkersuitgevers dat in de jaren veertig aandurfden en daartoe werd Carlile waarschijnlijk in staat gesteld door de vrijgevigheid van Julian Hibbert, een bemiddelde 6 geleerde vrijdenker die, aangespoord door een soortgelijke gift aan een of andere politieke leider, bij een bepaalde gelegenheid Carlile £1,000 schonk en over wie wordt verteld dat hij hem in die periode bijgestaan heeft, tot de dood van Hibbert in 1834.7

Onder dergelijke omstandigheden doemt wellicht de vraag op waarom Carlile de tweede periode van drie jaar uitdiende in de gevangenis van Dorchester, in plaats van zijn boete te betalen. Hij zal er natuurlijk een afkeer van gehad hebben om de hem vervolgende autoriteiten £1,500 te betalen. Maar er is een betreurenswaardige oplossing aangedragen, namelijk dat de onwankelbare martelaar, die tijdens zijn proces met de vasthoudendheid van een terriër de rechter onbeschoft bestreden had, waardoor die geteisterde ambtenaar de sympathie oogstte van veel van zijn medechristenen, 8 liever zijn tijd doorbracht in de gevangenis, 9 dan met zijn eerste vrouw, die ouder was dan hij en vreselijk ongezellig. Maar alles bij elkaar genomen moet wel bedacht worden dat hij, als hij in 1822 uit de gevangenis was gekomen, erop had mogen rekenen dat hij opnieuw vervolgd zou worden als hij door bleef gaan, en daartoe was hij vastbesloten, met het publiceren van vrijdenkersboeken. In 1826 zien we hem een nieuwe reeks publiceren. Er was geen enkele persoonlijke uitspraak of schrijverschap voor nodig om zich dergelijke straffen op de hals te halen. In 1820 werd Thomas Davison berecht omdat hij in The Deist’s Magazine, ‘A Defence of Deism, and Dissection of the Bible Story’ 10 had gepubliceerd en voor twee jaar naar de gevangenis gestuurd werd met een boete van £100. Winkelbedienden die vrijdenkersboeken verkochten waren voor de wet allemaal aanstootgevend en vrouwen werden net zo goed gevangengezet als mannen. In 1823 werd Susanna Wright aangeklaagd “omdat ze behulpzaam was geweest bij het publiceren van een schotschrift tegen de christelijke godsdienst,” en, hoewel er beschreven werd dat “haar gezondheid te lijden had gehad van de opsluiting die ze al had ondergaan,” tot nog eens achttien maanden gevangenisstraf veroordeeld, het betalen van een boete van  £100 en het vinden van een borgstelling aan het einde van die periode, op straffe van een langere opsluiting. Bij het voeren van haar verdediging werd zij doorlopend in de rede gevallen. In 1824 werden acht van Carlile’s winkelbedienden veroordeeld tot uiteenlopende gevangenisstraffen, met boete, voor het verkopen van Paines Age of Reason en drie andere ongodsdienstige werken. Een van hen, John Clarke, een voormalige Methodist, werd aangeklaagd voor het verkopen van een van de publicaties van zijn werkgever en, “na een vurige pleitrede, waarin hij veel van de ergste passages uit de Bijbel voorlas,” veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en het zoeken van een borgstelling voor betamelijk gedrag nadien. Op zijn onvermogen tot dat laatste liep hij doeltreffend vooruit door in de gevangenis ‘A Critical Review of the Life, Character, and Miracles of Jesus’ te schrijven, waarin, in navolging van Woolston en Annet, de gevoelens van de christenen op dezelfde manier bejegend worden als waarop christenen de gevoelens van vrijdenkers hadden bejegend, maar met een veel vernietigender resultaat. Nadat het, vreemd genoeg, eerst gepubliceerd was in Newgate Magazine, werd het in 1825 en 1839 opnieuw uitgegeven, maar ongestraft. Globaal gezegd wordt het boek ontkracht door vijandigheid, maar dat verhinderde niet dat het alom invloed uitoefende.

Zo riep een meedogenloos fanatisme een steeds dodelijkere wraak over zichzelf af, totdat het de krachtmeting beu werd. De rechtzinnigen die er de brui aan gaven, voeren als voorheen uit tegen de toon van de aanval van de ongelovigen, waarbij ze vergaten de duidelijke les te trekken dat, doordat het luidruchtige vrome fanatisme zich zo kwaadaardig en laaghartig mogelijk gedroeg, het alle zachtaardigere, welwillendere en redelijkere mensen de lust ontnam zich te uiten, zodat het echte werk gedaan kon worden door krachtigere lieden, die elke klap met een klap en elke belediging met een belediging beantwoordden, en van die confrontaties genoten. IJveraars voor vrijheid en eerlijk spel onder de bemiddelde klassen, gaven geldelijke steun, zoals altijd in Engeland gebeurt in tijden van dat soort strijd. De vrijgevige Julian Hibbert gaf Carlile niet alleen een cheque van £1,000, maar gaf bijna evenveel uit voor het opnieuw inrichten van diens winkel in Fleet Street. 11

Het door Carlile uitgevoerde propaganda- en uitgeverswerk werd afwisselend voortgezet door vrijbuiters als Robert Taylor (voormalig chirurg en geestelijke, B. A., schrijver van de Diegesis, in 1829, en The Devil’s Pulpit in 1830), en William Hone, 12 die ten slotte een onafhankelijke prediker werd. Taylor (1784-1844), en nog opmerkelijkere figuur, werd voor godslastering tweemaal gevangengezet – voor één jaar in 1828, waarin hij zijn Diegesis schreef – en twee jaar in 1831-3. Een degelijke huwelijk stelde hem daarna in de gelegenheid om zich terug te trekken uit zijn inspanningen en gevaren.


NOTEN:

[1] Vgl. J. M. Robertson Dynamics of Religion, pag.184-5.

[2] Zie Harriet Martineau’s History of the Peace, ed. 1877, ii, 87, en Carlile’s dochter Theophilia Carlile Campbell’s The Battle of the Press (Bonner, 1899), passim, over de behandeling van de winkelbedienden van Carlile. Carlile’s vrouw en zuster werden tegelijk met hem gevangengezet en alles bij elkaar kwamen twintig winkelbedienden in de gevangenis terecht.

[3] Freethinkers’ Information for the People, 1842, pag.167-8.

[4] De Twijfels van Ongelovigen (The Doubts of Infidels), of, Vragen aangaande de Inconsequenties en Tegenstrijdigheden in de Schrift, ter verheldering voorgelegd aan de zittende Bisschoppen, door een Wijfelende maar Oprechte Christen (Queries relative to Scriptural Inconsistencies and Contradictions, submitted for elucidation to the bench of Bishops, by a Weak but Sincere Christian (24 pag.)); Watson Weerlegd (Watson Refuted), door Dr. Samuel Francis (herdruk van een traktaat uit 1796, 92 pag)); Het Mysterie van het Christendom, een Chinees Verhaal, aangetroffen in de Papieren van een Portugese Monnik (Christian Mystery: A Chinese Tale, found in the Portfolio of a Portuguese Friar (9 pag.)); Gedachten over de Christelijke Godsdienst door een Deïst, waaraan toegevoegd Een Paar Ideeën over Wonderbaarlijke Bekering en Godsdienst in het algemeen, door een Theofilantropist  (Thoughts on the Christian Religion, by a Deist, To which are added A Few Ideas on Miraculous Conversion and Religion in General, by a Theophilanthropist (29 pag.)); Brief aan Sir Samuel Shepherd, Ridder, Zijne Majesteits Procureur-Generaal, met als Onderwerp zijn Gerechtelijke Vervolgingen van Richard Carlile, enz., getekend Philalethes (A letter to Sir Samuel Shepherd, Knt., His Majesty’s Attorney-General, upon the Subject of his Prosecutions of Richard Carlile, etc., signed Philalethes (20 pag.)); Brief aan de Hr. Carlile (A Letter to Mr. Carlile) [zonder ondertekening, waarin de openbare aanklagers er aan worden herinnerd dat “de middelen waartoe zij hun toevlucht nemen dezelfde zijn die zo doeltreffend de zaak van de ongelovigen in Frankrijk bevorderd hebben”]; Beginselen der Natuur (Principles of Nature), door Elihu Palmer (206 pag.); De God der Joden, of Jehovah ontsluierd, enz. (The God of the Jews, or Jehovah Unveiled, etc.), en Opmerkingen over de Theocratie, voorafgegaan door Een brief aan de Bisschop van Llandaff, door een Winkelier (Remarks on the Theocracy, to which is prefixed A Letter to the Bishop of Llandaff, by a Tradesman (99 pag.); Gedachten over de Inconsequentie van Godsdienstvervolgingen (Thoughts on the Inconsistency of Religious Persecutions), door J. W. (1 pag.).

[5] Onder de titel, The Deist, of Moral Philosopher, being an Impartial Inquiry, etc.

[6] Hij kan niet zo rijk geweest zijn als T. C. Campbell beweert. In het voorwoord bij zijn Theophrastus, etc., vertelt hij “vanwege de res angusta domi (benarde thuissituatie) ben ik genoodzaakt te beloven dat ik geen boeken meer zal kopen.”

[7] Life, door T. C. Campbell, p. 249.

[8] Een verslag van de dagindeling is gepubliceerd als Aanhangsel bij het Life.

[9] Het is vermeldenswaard dat Francis Place dacht dat Carlile gevaar liep vergiftigd te worden in de gevangenis en hem schreef dat hij voorzorgsmaatregelen moest nemen (Life, p.244).

[10] Freethinkers’ Information, deel ii, pag. 65. Bovendien werd hij beschuldigd van het verkopen van Carlile’s Republican. Het Deist’s Magazine had nog alternatieve titels; The Polemical Magazine en de Philosophical Inquirer.

[11] Bedenk ook dat Hibbert op zijn eigen drukpers in unciaal Grieks de Orfische Hymnen en Plutarchus en Theophrastus over Bijgeloof heeft gedrukt.

[12] De belangrijkste dienst die Hone bewezen heeft aan de cultuur, was zijn uitgave van het Apocriefe Nieuwe Testament dat, door gelijksoortige werken bijeen te brengen, een nieuwe wetenschappelijke basis verschafte voor de welkome kritiek op de geschiedenis van het evangelie. Wat betreft zijn beroemde proces voor godslastering, naar aanleiding van het publiceren van een aantal parodieën, met een politieke strekking, zie Bk.I, hfdst.x (door: Ridder), van Harriet Martineau’s History of the Peace.

Naar boven