Home

Wilhelm Ludwig Wekhrlin 1739-1792

Portret Wilhelm Ludwig Wekhrlin 1739-1792

Monoloog van een kaasmijt op zevenhoog in een Edammerkaas


Inleiding bij deze vertaling:

Wilhelm Ludwig Wekhrlin, 1739-1792, was een Duitse journalist uit de tijd van de Verlichting. Zelf heeft hij beweerd dat hij rond 1760 privésecretaris van Voltaire is geweest, maar dat is nooit bewezen. In 1773 werd hij in Wenen in hechtenis genomen wegens belediging van het hof en uitgewezen. In het geheim keerde hij terug, werd opnieuw maar nu wegens een spionagezaak gevangengezet, trad daarna toe tot de geheime dienst van keizerin Theresia, maar werd niet lang daarna opnieuw uitgewezen uit Oostenrijk. Hij vertrok naar Augsburg en schreef daar zijn eerste satirische reisbeschrijving. De burgemeester nam daar aanstoot aan en wees hem in 1777 de stad uit. Hij vestigde zich in Nördingen, maar werd na de publicatie van zijn Anselmus Rabiosus Reise nach Oberdeutschland en opnieuw een ruzie met de burgemeester de stad uitgezet. Hij streek neer in het nabijgelegen Baldingen, waar hij een politiek-historisch tijdschrift opzette en daarna een tijdschrift met de titel Das Graue Ungeheuer, waar ook Georg Christoph Lichtenberg  bijdragen aan leverde. Maar vanuit Balingen bleef hij de burgemeester van Nördingen bestoken met spotschriften, zoals Het burgemeesterschap als Harlekijn. Opnieuw werd hij gevangengezet, maar tijdens zijn opsluiting werkte hij stug door aan zijn tijdschriften. Na vijf jaar werd hij vrijgelaten. De Pruisische minister  Hardenberg gaf hem de opdracht in een tweewekelijks verschijnend tijdschrift onpartijdig verslag te doen van de verwikkelingen rond de Franse Revolutie en de weerslag daarvan op Pruisen. De Pruisische burgerij zag hem aan voor een francofiel, bestormde zijn huis, waarna Wekhrlin instortte en kort daarna overleed. Hij geldt als een van de strijdlustigste en meest betrokken Duitse publicisten van de Verlichting. Hij was de eerst full-time journalist in Duitsland en staat bekend om zijn streven naar gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, tolerantie en sociale gerechtigheid. In lijn daarmee zette hij zich hartstochtelijk in voor Anna Göldi, die uiteindelijk toch als laatste heks van Europa terechtgesteld werd.

In deze persiflage richt Wekhrlin zich op Leibniz' essay over 'de beste van alle mogelijke werelden,' onder de titel: Theodicische essays over de goedheid van God, de vrijheid van de mens en de oorsprong van het kwaad Leibniz stelt daarin: omdat het bestaan van God onomstotelijk vaststaat en God onze wereld geschapen heeft, moet onze wereld van alle mogelijke werelden de beste zijn, want een almachtig God zou geen genoegen nemen met een middelmatige. In reactie daarop schreef Voltaire zijn Candide, of het Optimisme, waarin Dr. Pangloss de theorie van Leibniz verwoordt.

Monoloog van een kaasmijt op zevenhoog in een Edammerkaas

Afbeelding van een mijt

Op een zilveren schaal lag op zekere dag een Edammerkaas en vlak daarbij stond een vetkaars die licht op de kaas wierp. Door gisting van organische bestanddelen waren binnen in de kaas mijten tot ontwikkeling gekomen. Daaronder bevond zich een filosofe, die nadacht over de oorsprong en de bestemming van de kaas en de mijten. Iemand die net van de kaas wilde gaan eten, ving haar monoloog op met het oor van dat soort genieën die horen hoe sferen zingen, zenuwen stemmen en vlooien hoesten.

Vraag me niet hoe. De vraag over het hoe van de dingen is vaak indiscreet en wij zouden eerder aan alles kunnen gaan twijfelen, dan die vraag in alle gevallen beantwoorden. Maar genoeg hierover; deze wijsneus hoorde de kaasmijt als volgt spreken:

"Wat geurt deze kaas heerlijk! Wat smaakt die hemels! Wat een voedzame spijs! Wat is mijn woning toch gerieflijk! Een onmetelijke, alom eetbare wereld.

Wat machtig, wat weldadig moet hij zijn die de kaas gemaakt, voor de mijten geschapen heeft! Ons bestaan was zijn wil, ons welzijn zijn doel. Immers naar zijn bedoeling maken wij uit wat voor nut iets heeft.

Sterker nog: deze kaas is de best mogelijke. (De eigenaar vond hem te zout). Het bewijs is eenvoudig. Als de maker een betere had kunnen vervaardigen, dan zou hij daaraan de voorkeur gegeven hebben. Waarom zou hij het middelmatige verkiezen boven het volmaakte?

Wat kan dat stralende ding, dat vanaf een onmetelijke afstand mijn kaas verlicht (hier glimlachte de kaasmijt naar de vetkaars) anders zijn dan onze lantaarn? Wat verkwikkend, wat weldadig is zijn licht! Wat zijn mijn ogen daaraan goed aangepast. Ja, dat licht is omwille van de mijten gemaakt.

Gelukkige mijten! Jullie zijn het middelpunt - het einddoel van het hele wereldgebeuren. Het licht is jullie tot vreugde. De kaas geurt jullie toe, haar vette stukjes nodigen jullie uit tot genieten.

Maar juist omdat de mijten het doel zijn, waaraan de natuur al haar werkingen als middel ondergeschikt gemaakt heeft; juist daarom, verheven mijten, is dit kortstondig bestaan niet het gehele erfdeel, dat de natuur jullie toebedeeld heeft.

Zou zij niet eeuwige doeleinden liefhebben? Zou de cirkel van de gehele natuur, waarop alle stralen zich richten, kunnen bestaan zonder zijn middelpunt? Nooit! Mijten: jullie zijn bestemd voor de verhevenste vooruitzichten. Jullie bestaan in de gaten van de kaas is slechts de rozekleurige morgen van een prachtige dag, waarvan de middag jullie wacht.

De grootse gedachten, die op dit moment mijn geest bezig houden, zijn meer dan de werking van mijn organisme. Weliswaar ken ik mijn lichaam, de inwendige aard van zijn bestanddelen, vrijwel niet, maar toch kan ik a priori uitmaken welke werkingen vanuit deze samenstelling mogelijk zijn en welke niet."

De spreekster wilde net de toekomst gaan voorspellen en op ontelbare manieren de aard van de kaas, die ze voortaan bewoonde en deels zou opeten, en naar haar mening onweerlegbare principes van de kaasmijtenmetafysica aanschouwelijk maken, toen de toehoorder, geroerd door medelijden over haar inspanningen en om haar een tijdrovende reeks syllogismen te besparen, de spreekster samen met het spreekgestoelte, waarop ze stond, in de mond stopte en verslond.

Het verhaal gaat dat ze tussen de kaken van de verslinder nog beweerde dat het einddoel van de natuur haar behoud, haar welzijn was.

* * *