Home


Over Lao Tzu en de Tao Te Ching:

Men neemt aan dat de Tao Te Ching dateert uit de 6e eeuw vóór Christus en dat de schrijver onbekend is. Lao Tzu betekent namelijk "de Oude Wijze" en het ligt dus voor de hand dat het een verzameling is van eeuwenlang mondeling doorgegeven wijsheden, die ergens in de geschiedenis opgeschreven zijn en daar zit meteen het verraderlijke van het geschreven woord. Het waren namelijk alleen de elite, de geschoolden, de geleerden, de clerus en de machthebbers (en die door Lao Tzu als dwazen bestempeld werden), die het schrift machtig waren. Zij hebben zich meester gemaakt van de Tao Te Ching en hebben de inhoud en strekking bewust, maar wellicht ook onbewust, aangepast aan hun doelstellingen. Zij hebben daardoor een parel van eenvoud vermaakt tot een ingewikkeld en vaak onbegrijpelijk verhaal om hun eigen belangen, status en positie te rechtvaardigen. Het bizarre is dat het nog steeds de geleerden zijn, waarover Lao Tzu zegt dat ze niet wijs zijn, die hun interpretaties van de Tao Te Ching geven, gekleurd door hun eigen dwaasheden en daar dus van alles uit halen, wat er niet in zit.
Traduttore traditore, is het Italiaanse gezegde, waarmee bedoeld wordt, dat je een tekst alleen juist kunt vertalen als je de bedoeling van de schrijver begrijpt en wel verraad moet plegen aan die bedoeling als je die niet begrijpt. Dat wil dus zeggen, dat iedereen, die een tekst vertaalt, dat vanuit zijn optiek doet en dus aan de vertaling zal meegeven wat hij denkt dat de schrijver bedoeld heeft. En omdat ieders optiek gekleurd wordt door zijn eigen belangen, vooroordelen en overtuigingen zijn er dus net zoveel vertalingen en interpretaties mogelijk als er mensen zijn en geen een ervan zal kunnen weergeven wat Lao Tzu nou echt bedoeld heeft. Geen geleerde zal erin durven lezen dat hij zelf een dwaas is, geen leider, dat hij een omhoog geklommen onwetende is en geen filosoof dat hij slechts onzin vertelt.

Wat bedoelde Lao Tzu met de Tao Te Ching?

In wezen is Lao Tzu een klokkenluider. Iemand die zich eerst zelf heeft afgevraagd waar hij nu eigenlijk mee bezig was, zich afgewend heeft van de wereld en vervolgens als buitenstaander ziet dat zijn medemensen slechts met gebakken lucht bezig zijn, zich verstrikt hebben in hun eigen hersenspinsels, achter leiders aanlopen, die het ook niet weten, vastzitten aan onzinnige tradities en gewoonten, praten over niets, geregeerd worden door angst, niet weten wie ze zijn, zich druk maken over van alles en nog wat, elkaar afmaken, gehecht zijn aan hun bezittingen, opgesloten zitten in hun huizen, dorpen, steden en staten en in werk en sleur en hoe ze zich daarbij hebben neergelegd. Hij roept hen op zich te bevrijden van die kluisters, op te houden met de onzin waar ze mee bezig zijn, niet meer op praatjes van anderen te vertrouwen, niet meer achter leiders aan te lopen, en gewoon te genieten van het leven. Mens durf te leven!

Wat is het zwakke punt in de Tao Te Ching

Toch is de Tao Te Ching een ongelukkige mengeling van wijsheidsuitspraken en ontoereikende beschrijvingen van het ervaren van de werkelijkheid en de manier waarop al het geschapene tot uiting komt, met andere woorden over het scheppingsproces. En dat laatste is nou precies wat niet in woorden uit te drukken valt en elke poging daartoe verzandt in mystiekerig abracadabra. Wittgenstein schrijft daarover in zijn Tractatus Logico-philosophicus: "Waarover je niet kunt spreken, daarover moet je zwijgen"

Wat is het verschil tussen deze versie en alle andere versies?

Lao Tzu begrijpen wil zeggen; leven als Lao Tzu. Leven als Lao Tzu wil zeggen: ontsnapt zijn uit deze wereld, geen mening of overtuiging meer hebben, geen belangen meer hebben, nergens aan gebonden zijn, niets meer geloven, beseffen dat je niets kunt weten, geen standpunt meer hebben, niets meer te verliezen hebben en dus ook niets meer te verdedigen. De consequentie daarvan is, dat je bezittingen als volstrekt overbodig ervaart en niets en niemand meer nodig hebt. Dat je het leven niet meer naar je hand probeert te zetten, maar je op het leven mee laten drijven. Alleen dat maakt belangeloze liefde tot je medemensen mogelijk.
Van daaruit is deze versie van de Tao Te Ching tot stand gekomen. Alle tegenstrijdigheden, alle compromissen en alle inconsequenties die in de loop van vijfentwintighonderd jaar dit eenvoudige, anarchistische en revolutionaire wijsheidsgeschrift hebben bezoedeld, hebben wij er weer zorgvuldig uit verwijderd, zoals je een diamant van het stof van eeuwen ontdoet, zodat het weer in zijn oorspronkelijke stralende eenvoud kan schitteren.

Wat schiet je er nou mee op om alles overboord te gooien en wijs te worden?

Tot nu toe is je geluk afhankelijk van het gedrag van anderen, van schouderklopjes en waardering, van prestaties, van bezittingen, van kinderen, van seks, van alkohol en drugs, van het weer, van wensen en verwachtingen, en dat levert slechts momenten van geluk en tevredenheid. Het bezit van de zaak is het eind van het vermaak, en dat doet je verlangen naar meer en weer en nog een keer en het einde is zoek. Steeds zul je meer moeten doen.
De Tao Te Ching beschrijft de weg terug, terug naar de eenvoud, terug naar tevredenheid, terug naar jezelf, terug naar wat je ooit als klein kind geweest bent. Steeds hoef je minder te doen, tot je uiteindelijk niets meer hoeft, niets meer wil, niets meer te verliezen hebt. Dan ben je nooit meer bang, kent geen pijn en verdriet meer, kun je nooit meer ziek worden, nooit gespannen, nooit onrustig, geen verwachtingen dus ook geen teleurstellingen meer. Dan ben je wijs en onkwetsbaar.


Lao Tzu

Tao Te Ching

geheel nieuwe versie - mei 2005



Illustratie Over Lao Tzu en de Tao Te Ching

I

Het Onuitsprekelijke, waar over gepraat wordt, is niet het eeuwige Onuitsprekelijke
Een naam voor het Onnoembare, is maar een naam
Het Onnoembare is dat, wat alles doet zijn
Door dingen een naam te geven wordt het ondeelbare verdeeld
Alleen wie alle begeerten heeft opgegeven, kan het onverdeelde ervaren
Wie wel verlangens koestert, ervaart slechts verdeeldheid
In wezen zien beiden dezelfde werkelijkheid, maar ervaren die werkelijkheid anders
Wie van de valse werkelijkheid naar de andere gaat,
Passeert de enge poort naar het geheim van het ware leven

II

Als mensen dingen mooi vinden moeten ze andere dingen wel lelijk vinden
Als mensen dingen goed noemen, moeten ze andere dingen wel kwaad noemen
Uit de werkelijkheid scheppen mensen een schijnwerkelijkheid
Moeilijk en gemakkelijk zijn betrekkelijk
Lang en kort hangen van elkaar af
Hoog en laag worden bepaald door een standpunt
Klank en stem zijn van elkaar afhankelijk
Voor en achter veronderstellen een gezichtspunt
Daarom handelt de wijze zonder bedoeling
En bepaalt niet wat anderen moeten doen
Hij laat alles gebeuren zoals het gebeurt en gaan zoals het gaat
Hij beschouwt wat hij doet niet als eigen verdienste
En juist daarom is hij verdienstelijk

III

Als je mensen prijst om hun prestaties, zullen de mensen gaan wedijveren
Als je dingen kostbaar noemt, zullen mensen ze gaan stelen
Als je te koop loopt met begeerlijke dingen, worden mensen daar onrustig van
Daarom beschouwt de wijze het als zijn opdracht om hun hoofden te legen,
Te zorgen dat ze geen honger hebben, hun eerzucht te ontmoedigen en hun lichamen te sterken
Zodat de mensen zonder begeerten en zonder zucht naar kennis zullen zijn
En dat de wetenschappers geen poot aan de grond krijgen
Als mensen niet meer zullen werken
Zullen allen in vrede leven

IV

Wat het geschapene in stand houdt
Is als een leeg vat dat onuitputtelijk is
Het is als peilloze leegte, die de hele schepping vult
Zijn scherpte maakt rondingen
Zijn hoeken lossen op
Het tempert zijn licht
Het beteugelt zijn beroering
Hoe puur en stil lijkt het te blijven, als een diep water
Ik weet niet waardoor het wordt voortgebracht
Het is als was het nog ouder dan waardoor het is voortgebracht

V

De schepping doet niet aardig
Zij behandelt alle dingen onpartijdig
Wie wijs is doet niet aardig
Voor hem zijn alle mensen gelijk
Het universum is als een blaasbalg
Hoewel ledig, vult het onophoudelijk
Hoe harder het werkt, hoe meer het voortbrengt
Hoe meer je erover probeert te spreken,
Hoe vermoeider je daarvan wordt
Hou je daarom liever bij waar het echt om gaat

VI

De geest van de diepte sterft nooit
Men noemt het wel de grote Moeder
De poort waardoor zij blaast,
Is het fundament van de schepping
Eeuwig en eeuwig schijnt die te bestaan
Als je je daarop verlaat is het leven moeiteloos

VII

Het universum is eeuwigdurend
De reden waarom het eeuwigdurend is,
Is omdat het niet voor zichzelf bestaat
Daarom kan het voortduren
Daarom gedraagt de wijze zich als de minste
En omdat hij de minste is is hij de meeste
Hij is onthecht en daarom behouden
Zou het niet zijn dat hij volmaakt is
Juist omdat hij belangeloos is?

VIII

De volmaakte mens is als het water
Dat ten goede komt aan alle dingen en nergens mee wedijvert
Het verblijft op plaatsen die door anderen veracht worden
Maar op die manier volgt het zijn aard
In zijn hart mint de wijze de eenvoud
In zijn contact met anderen is hij beminnelijk
In zijn woorden is hij betrouwbaar
In zijn leiden is hij vreedzaam
In wat hij doet is hij bekwaam
Hij doet alles op het moment dat het gedaan moet worden
Hij maakt geen ruzie
En daarom is hij onberispelijk

IX

Het is beter een leeg vat te dragen dan een vol vat
Slijp een mes vlijmscherp en het zal niet lang meegaan
Als een huis met kostbaarheden gevuld is, is het niet te bewaken
Als rijkdom en eerzucht hoogmoedig maken, leidt het tot de val
Als roem en succes je belagen, trek je dan terug
Dat is de enige weg naar gelukzaligheid

X

Kun je je hoofd leegmaken en blijvend opgaan in het Al?
Kun je leven naar je natuur en weer worden als een kind?
Kun je de deuren der waarneming reinigen en weer helder zien?
Kun je je medemensen liefhebben en de mensheid belangeloos dienen?
Kun je de enge poort moeiteloos in- en uitgaan
Kun je in de wereld maar niet van de wereld zijn?
Kun je beseffen dat je niets kunt weten en daardoor alles kunt begrijpen?
De natuur brengt alles voort en voedt alles
Zij brengt voort en bezit niets
Zij doet alles belangeloos en vraagt er niets voor terug
Zij leidt maar eist niets
Dat is wat men het ondoorgrondelijke van de natuur noemt

XI

Dertig spaken verenigen zich in de naaf
Maar het wiel is alleen te gebruiken door het lege gat in de naaf
Klei wordt tot vaten gevormd
Maar de bruikbaarheid wordt bepaald door de lege holte
Bij het bouwen van een huis worden in de muren deuren en ramen uitgespaard
Maar van de lege ruimte hangt de bruikbaarheid van het huis af
Daarom is, datgene wat er is, nuttig
Maar de ruimte maakt het bruikbaar

XII

Al die kunstmatige kleuren verblinden de ogen der mensen
Al die gemaakte muziek verdooft de oren
Al die verschillende smaken stompen de smaak af
Paardenrennen en jachtpartijen maken de mensen gek
De zucht naar schaarse goederen
Belemmert het gaan op het rechte en eenvoudige pad
Daarom heeft de wijze er genoeg aan
Zich te voeden en vermoeit zijn ogen niet
Daarom doet hij het ene en laat het andere

XIII

Hoedt je voor dankbaarheid en kritiek
Eer en tegenspoed zijn even rampzalig als het hebben van een karakter
Wat wil dat zeggen?
Hoedt je voor dankbaarheid en kritiek
Pas op voor dankbaarheid, want het komt voort uit onderdanigheid
Pas op voor kritiek want het komt voort uit overmacht
Hoedt je daarom voor dankbaarheid en kritiek
Wat betekent het dat eer en tegenspoed even rampzalig zijn als het hebben van een karakter?
Ons treffen grote rampen omdat we iets te verliezen hebben
Als wij niets te verliezen hadden, welke rampen zouden ons dan kunnen treffen?
Daarom: aan hem die zichzelf even waardevol acht als de wereld,
Kan men de wereld toevertrouwen.
En aan hem die zichzelf en de wereld even onvoorwaardelijk lief heeft,
Kan men de zorg voor de wereld overlaten

XIV.

We kijken ernaar en we zien het niet en we noemen het het onzichtbare
We luisteren ernaar en we horen het niet en we noemen het het onhoorbare
We tasten ernaar en we raken het niet en we noemen het het onaanraakbare
Het onzichtbare, het onhoorbare en het onaanraakbare vloeien tesamen in het Ene
Er is geen licht als het opkomt
Er is geen duister als het neerdaalt
Onophoudelijk, voortdurend, maar het is niet in woorden uit te drukken
En het keert terug tot het niets
Dit noemt men de vorm van het vormloze, het beeld van het onzichtbare
Men noemt het onbepaald en ongrijpbaar
Van voren zie je het niet
Van achteren zie je het niet
Wie leeft naar het oorspronkelijke geweten, leeft in het heden
En begrijpt alles wat ooit geweest is
Dat is leven naar de natuur

XV

De wijzen van weleer waren diep- en scherpzinnig
Men vond ze ondoorgrondelijk
Omdat zij ondoorgrondelijk waren zal ik proberen hun manier van leven te schetsen:
Zij leken behoedzaam, als mensen die een winterse rivier oversteken
Zij leken besluiteloos alsof er overal rondom gevaar dreigde
Zij leken waardig alsof zij gasten waren
Zij leken natuurlijk als onbewerkt hout
Zij leken leeg als een vallei
Zij leken ondoorzichtig als troebel water
Hoe kun je modderig water helder maken?
Door rust zal de modder bezinken en het water helder worden
Laat alles gebeuren zoals het gebeurt en je zult tot rust komen
Het hoofd van de wijze is leeg. Hij zoekt niets en verwacht niets
Hij is leeg, is eeuwig jong en niet van de tijd.
Hij is volmaakt

XVI

Wie een leeg hoofd heeft is tevreden, wie tevreden is heeft een leeg hoofd
Alle wezens spannen zich in en komen weer tot rust
Alle gewassen groeien tot wasdom en komen dan tot rust
Die uiteindelijke rust noemen we klaar zijn, voleindiging
De terugkeer naar de natuur is het eeuwige leven
Het leven in het heden heet verlicht zijn
Wie niet verlicht is leeft in verwarring en ellende
Wie leeft naar zijn natuur begrijpt alles en is verdraagzaam
Wie verdraagzaam is, is rechtvaardig
Wie rechtvaardig is koninklijk
Wie koninklijk is, is goddelijk
Wie goddelijk is, kent zichzelve
Wie zichzelf kent heeft het eeuwige leven
Wie het eeuwige leven heeft, is niet bang om dood te gaan

XVII

Van de wijzen van weleer wisten de mensen slechts dat ze bestonden
Later hadden zij hen lief en ze bewonderden hen
Weer later waren ze bang voor hen
En uiteindelijk werden ze door de mensen veracht
Wie zichzelf niet vertrouwt, vertrouwt ook anderen niet
Hoe bedachtzaam waren de eersten met hun woorden
Zij gingen zo voorzichtig te werk dat als zij klaar waren
De mensen dachten dat ze het zelf hadden gedaan

XVIII

Toen de mensen afweken van hun natuur
Werd vriendelijk en rechtvaardig zijn een verdienste
Kennis en slimmigheid deden hun intrede en de leugen regeerde
Bloedverwanten raakten in onmin en houden van werd een plicht
Want wanneer de mensheid en de families in verwarring raken
Wordt trouw een gebod

XIX

Ontdoe je van wereldse kennis en slimmigheid
en het zal de mensheid slechts ten goede komen
Hou op met aardig en rechtvaardig doen, maar wees het
Dan zullen de mensen elkaar onvoorwaardelijk liefhebben
Ontdoe je van het werk van je handen en het dienen van je eigenbelang
En er zullen geen dieven of rovers meer zijn
Maar deze drie dingen zijn nog niet genoeg
Waar het echt om gaat is terugkeren naar de eenvoud
Het opgeven van je egoïsme en niets meer willen

XX

Als je afleert wat je hebt aangeleerd, zul je vrij zijn van zorgen
Dat er maar weinig verschil is tussen ja en ja maar
Dat er een groot verschil is tussen goed en kwaad
Dat je bang moet zijn waar anderen bang voor zijn
Wat een eindeloze flauwekul
Iedereen is onrustig en opgewonden alsof ze naar een voetbalwedstrijd kijken
Alleen ik ben rustig en ontspannen en ik hoef en wil niets, als een klein kind
Ik hecht nergens meer aan en hoef nergens zonodig naar toe
De anderen bezitten al zoveel en willen nog meer
Alleen ik lijk alles verloren te hebben
Ze denken dat ik gek ben en in de war
De mensen lijken knap en intelligent
En denken dat ik dwaas en onnozel ben
Het lijkt alsof ik met alle winden meewaai en nergens rust vind
De anderen lijken van alles te weten
En in hun ogen ben ik een botte boer
Ik alleen ben anders, omdat ik leef naar mijn natuur

XXI

Een deugdzaam en gelukzalig leven is alleen bereikbaar als je je geweten volgt
Het geweten is onzichtbaar en ongrijpbaar. Hoe kun het dan volgen?
Het spreekt in beelden, als schaduwen in de schemer
Maar hoe vaag en duister
Het geweten is verborgen maar bergt het wezenlijke van alles in zich
De waarlijke levenskracht schuilt in het geweten
Alles wat mensen eigenlijk wel weten bergt het geweten in zich
Vanaf den beginne is het er altijd geweest, onder talloze namen
Het geweten onderscheidt de waarheid van de leugen
Hoe ik weet dat dit zo is?
Dat heeft mijn geweten mij verteld

XXII

Verdeeldheid wordt eenheid
Het kromme wordt recht
Het lege wordt vol
Het oude wordt nieuw
Wie niets heeft, krijgt alles
Wie veel heeft, krijgt niets
Wie wijs is koestert dus de eenvoud en is zo een voorbeeld voor de wereld
Hij is bescheiden en daardoor blinkt hij uit
Hij hoeft zichzelf niet te bewijzen en daarom vertrouwen mensen zijn woorden
Hij heeft niets te verdedigen en daardoor is hij onkwetsbaar
De spreuk van de wijzen van weleer "Het onvolmaakte wordt volmaakt" is dus juist
Voor de volmaakte is de wereld zijn huis

XXIII

Wie zichzelf kent heeft weinig woorden nodig
Een wervelwind duurt niet een hele morgen
Een regenbui duurt niet de hele dag
Waar komen wind en regen vandaan?
Die ontspruiten aan de natuur
Als de natuur wind en regen niet lang laat duren
Waarom zou de mens dan zoveel moeten praten?
Daarom zal hij die zijn geweten volgt, samenvallen met zijn geweten
Wie voorbeeldig leeft zal een voorbeeld zijn
Maar wie zichzelf verliest, weet niet meer wie hij is
Wie zichzelf weer vindt, vindt de gelukzaligheid
Wie zichzelf verliest, verliest het ware leven
Wie niet op zichzelf vertrouwt, wordt ook niet vertrouwd

XXIV

Wie op zijn tenen staat, staat niet stevig
Wie krampachtig loopt, komt niet ver
Wie ijdel is, is geen licht
Wie zichzelf goedpraat, is niet geloofwaardig
Wie opschept, valt door de mand
Wie zichzelf omhoogwerkt, vernedert zichzelf
Voor de wijze zijn dat slechts dwaasheden
Wie rechtvaardig en eerlijk is, onthoudt zich daarvan

XXV

Voordat de schepping tot uitdrukking kwam
Was er al iets, volmaakt maar nog zonder vorm
Stil en onveranderlijk
Alom aanwezig en onuitputtelijk
Men kan het beschouwen als de scheppende kracht van al wat is
Ik kan het niet beschrijven, maar ik noem het maar Tau
Als ik het toch moet duiden, noem ik het "Het Universum"
Met dat Universum bedoel ik het zich alom uitspreidende
Het zich oneindig uitspreidende en wederkerende
Daarom is het scheppende groot en de schepping groot en de wijze ook groot
Daarom zijn er drie grootheden en een daarvan is de ware mens
De ware mens volgt zijn natuur, de natuur haar eeuwige en onveranderlijke wetten
De wetten van de natuur zijn de eeuwige orde van het Universum
De orde van het Universum is gegrond door het Onnoembare

XXVI

Het zware is de bron van het licht
De onbewogen beweger de oorsprong van alle beweging
Daarom kan de ware mens de hele dag in beweging zijn
Omdat niet hij het is die zich beweegt,
Maar omdat hij zich op het leven laat voortdrijven
Als een toeschouwer geniet hij van de schitterende schepping,
Waarom zou hij zich, als middelpunt van de wereld
Geringer achten dan die wereld?
Wie zijn grootsheid niet kent, raakt los van de wereld
Wie rusteloos dwaalt, is zichzelf kwijt

XXVII

De ware reiziger gaat geen gebaande wegen
De ware spreker heeft antwoord op alle vragen
De ware rekenaar heeft alle vraagstukken opgelost
Een sluitend verhaal heeft geen bevestiging nodig
Niemand kan het ontzenuwen
Wie ziet hoe volmaakt alles met alles samenhangt
Heeft geen theorieën nodig en niemand kan hem aan het twijfelen brengen
Daarom is de ware mens een leraar voor de anderen
En houdt hij onvoorwaardelijk van zijn medemensen
Daarom ook is hij een hoeder van de hele schepping
En eerbiedigt alles wat leeft en groeit
Dit noemt men het licht dat mens geworden is
Daarom is de ware mens een spiegel voor de onwaarachtigen
En de onwaarachtigen een spiegel voorhouden is de taak van de ware mens
Wie niet naar zichzelf durft te kijken, wie zichzelf niet liefheeft
Mag dan veel weten, maar hij is blind
Het lijkt raar, maar het is waar

XXVIII

Wie zijn kracht kent en toch zachtmoedig blijft, is de minste
Wie de minste is, is evenwichtig en is weer het onbevangen kind dat hij ooit was
Wie de leugen doorgrond heeft is een voorbeeld voor de wereld
Wie weer mens geworden is, is een voorbeeld voor de wereld
Wie zichzelve kent, is een wetende temidden van onwetenden
Wie tot zijn oorspronkelijke zuiverheid is weergekeerd, beseft zijn grootsheid
Wie hun oorspronkelijke natuurlijkheid verlaten, worden beschaafd
In de ogen van de ware mens gedragen zij zich als toneelspelers

XXIX

Wie denkt dat hij de schepping kan verbeteren, zal daar niet in slagen
De schepping is volmaakt, en kan niet verbeterd worden
Wie ingrijpt in de natuur, zal de natuur vernielen
Wie de natuur wil beheersen, zal van de natuur verliezen
Want alles is zoals het is en alles gebeurt zoals het gebeurt
Dan is er warmte en dan is er kou
Dan is er storm en dan is het windstil
Dan is er groei en dan is er afsterven
Wie wijs is laat zich op de levensstroom meedrijven

XXX

Wie een rechtvaardige wereld voorstaat, gebruikt geen geweld
Want wie geweld gebruikt, lokt geweld uit
En waar onenigheid heerst is chaos
En na conflicten volgen magere jaren
De rechtvaardige doet wat hij kan en forceert niets
Is niet trots op wat hij bereikt
Schept niet op over wat hij bereikt
Gaat niet prat op wat hij bereikt
Doet wat hij doet omdat hij niet anders kan
En nooit gebruikt hij macht of geweld
Culturen die hun hoogtepunt bereiken
Luiden hun eigen verval in
Culturen zijn niet natuurlijk
En wat kunstmatig is vergaat

XXXI

Hoe kunstig het wapentuig ook is, het blijft rampzalig spul
Iedereen haat het
Wie rechtvaardig is houdt zich daar verre van
De ware mens maakt daar zijn handen niet aan vuil
De ruziemaker grijpt ernaar
Wapens zijn niets voor zachtmoedige mensen
Wapens brengen alleen maar onheil
Wie wijs is zal er nooit en te nimmer naar grijpen
Want vrede en rust gaan hem boven alles
Hij geniet niet van de overwinning
Want wie geniet van de overwinning
Geniet van het doden van medemensen
Wie geniet van het doden van medemensen
Kan nooit de vrede in zichzelf vinden
Voorspoed beschouwt men als eigen verdienste
Tegenspoed als een speling van het lot
De overwinning als verdienste van de manschappen
De nederlaag is de schuld van de bevelhebber
Maar overwinning en nederlaag geven alleen maar verliezers

XXXII

Het Onuitsprekelijke is eeuwig en niet in woorden uit te drukken
Net als met een ruw stuk hout, kan men er niets mee doen
Als leiders het voorbeeld zouden geven van het ware leven
Zouden alle mensen zich voegen naar hun ware natuur
De hemelen zouden dauwen en de wolken gerechtigheid regenen
En zonder ingrijpen van de mens
Zou dat aan alles onder het uitspansel ten goede komen
Maar als er verdeeldheid ontstaat
Moet alles een naam krijgen
Weet dan dat, wanneer alles een naam gekregen heeft,
Je daarmee moet ophouden
Wie daarmee ophoudt zal het gevaar afwenden
Vergeleken met de kronkelende zijrivieren van de dwaling
Is de rechte en eenvoudige weg als een machtige stroom

XXXIII

Wie de ander doorheeft is slim
Wie zichzelf kent is wijs
Wie anderen overwint is machtig
Wie zichzelf overwint is standvastig
Wie tevreden is, is rijk
Wie veel wil, is almaar bezig
Wie zichzelf blijft, is uit een stuk
Wie sterft vóór hij sterft, leeft eeuwig in het nu

XXXIV

Datgene wat alles doet zijn, is alom aanwezig
Het spreidt zich in de hele schepping uit
Alles dankt er zijn bestaan aan, alles naar zijn eigen natuur
Het schenkt alles om niet
Het koestert en behoedt alles en iedereen, maar wil niets
Omdat het niets wil, lijkt het onbelangrijk
Het laat alles verschijnen en weer verdwijnen
Maar zelf is het eeuwig
Daarom is ook de wijze bescheiden
Omdat hij bescheiden is
Zijn zijn verrichtingen groots

XXXV

Voor wie de volmaakte ordening aanschouwt,
Valt alles op zijn plaats
Niets kan hem deren en rust en vrede vallen hem ten deel
Onderweg zijn er reizigers die zwichten voor muziek en feestmalen
Want de weg naar zelfkennis is wrang en onaangenaam
Niet aangenaam om onder ogen te zien
Pijnlijk om te horen
Maar geeft een onuitputtelijke kracht

XXXVI

Alleen wat uitgerekt is kan samentrekken
Alleen wat versterkt is kan verzwakt worden
Alleen wat verhoogd is kan verlaagd worden
Alleen wie heeft kan verliezen
Dat moet toch duidelijk zijn
Het zachte overwint het harde
Het zwakke overwint het sterke
Vissen behoren in het water
Wapens behoren verborgen te zijn

XXXVII

Het eeuwige scheppende doet niets
En toch doet het alles
Als de leiders zich eraan zouden overgeven
Zou het aanschijn der aarde vanzelf veranderen
Maar nu de mensen zoveel wensen hebben
Kan ik alleen het voorbeeld zijn
Het voorbeeld van de ware eenvoud
En wanneer de mensen mij zullen volgen
Zal de hele wereld in vrede zijn

XXXVIII

Ware deugden zijn niet van deze wereld,
Daarom zijn het ware deugden
De zogenaamde deugden van deze wereld
Dienen slechts het eigenbelang
Daarom zijn het geen ware deugden
Wie echt deugt, dient slechts het algemeen belang
Wie in deze wereld menslievend heet
Verwacht dankbaarheid terug
Wie in deze wereld eerlijk heet
Heeft een dubbele agenda
Wie zich aan deze wereld heeft aangepast
Eist dat anderen dat ook doen
En anders dreigen ze en worden ze boos
Daarom, als de mensen van de rechte en eenvoudige weg zijn afgedwaald
Dan pas doen mensen deugdzaam, maar zijn niet deugdzaam
Dan doen ze aardig, maar zijn niet aardig
Dan doen ze eerlijk, maar zijn niet eerlijk
Dan doen ze fatsoenlijk, maar zijn niet fatsoenlijk
Beschaving is slechts een dunne korst over ontrouw en oneerlijkheid
En de bron van wanorde en chaos
Wie wijs is verbergt zich niet achter een masker
Hij vertrouwt op het innerlijk en niet op de schone schijn
Daarom verwerpt hij de schijn en omarmt het wezen

XXXIX

Van degenen van weleer die volmaaktheid hadden bereikt
Weten wij dat zij zich één voelden met de hele schepping
Dat zij de aarde niet als een chaos maar als eenheid zagen
Dat zij zich als goden voelden en als geestelijke wezens
Dat hun leegte volheid was geworden
En ze zagen de hele schepping als bezield
Door hun heelheid keerde de wereld terug naar de oorspronkelijke orde
Voor wie niet helder ziet is de schepping versplinterd
Voor wie zich buiten de natuur heeft gesteld is de aarde een chaos
Wie zich niet meer als Goddelijk ervaart, voelt zich machteloos
Wie zijn volmaaktheid niet meer ervaart, voelt zich leeg
Mensen die hun ware aard verloochenen, gaan ten onder
Daarom is er gezegd:
Nederigheid is de bron van waardigheid
Geringheid is de basis van grootheid
Wie zich verheven voelt boven zijn medemensen,
Deugt dus niet, is onwaardig en gering
Zij zijn immers over de ruggen van hun medemensen omhooggeklommen
Daarom is hun rijkdom armoe
En is hun goud slechts klatergoud

XL

Wie afgeweken is van het rechte en eenvoudige pad
Wordt er weer naar toegetrokken
Dat geschiedt met zachte hand
De hele schepping komt tot bestaan
Het bestaande uit het onnoembare onbestaande

XLI

Horen de meest oprechten over de weg naar zelfkennis,
Zij zullen het toegewijd in de praktijk gaan brengen
Horen de tamelijk oprechten over de weg naar zelfkennis,
Dan zullen ze er uit pikken wat in hun kraam te pas komt
Horen de verstokten over de weg naar zelfkennis,
Dan zullen ze erom schateren
Als ze er niet om zouden schateren, zou het niet waar zijn
Daarom zijn daar een aantal aforismen over:
De weg naar het licht lijkt duister
Voortgang op de weg lijkt achteruitgang
De weg naar de eenvoudige weg is een moeilijke weg
Maar ook:
De grootste persoonlijkheid blijkt ijdel te zijn
Het zuiverste wit blijkt grijs te zijn
De meest deugdzame blijkt ondeugdelijk te zijn
Goedheid blijkt maar een dunne laag te zijn
Met de waarheid blijk je alle kanten op te kunnen
Als een vierkante cirkel
Als een onuitputtelijk vat
Als een gezang zonder woorden
Als een beeld zonder schaduw
Zo is de weg verborgen en niet in woorden te vatten
Alleen de weg naar zelfkennis heeft een begin en een einde

XLII

Het onuitsprekelijke doet het Ene ontstaan
Het Ene het tweede
En uit het tweede ontspruit het derde
Het derde brengt de hele schepping tot leven
Alles wordt gedragen door het Duistere en komt aan het licht
De adem van de Leegte schept de ordening
Wat de mensen haten is alleen zijn, onbelangrijk en nutteloos zijn
En toch is dat waar de ware mensen hun behagen in scheppen
Wie kleiner wordt, wordt groter
Wie groter wordt, wordt kleiner
Ik vertel wat iedereen weet:
Wie moeilijk leeft, gaat moeilijk dood
Daar draait alles om

XLIII

Het allerzachtste is sterker dan het allerhardste
Wat alles doet zijn is al-doordringend
Daarom weet ik dat het wijs is te laten en niet te doen
Dat daar geen leringen voor nodig zijn
Dat juist in het niets doen het ware geluk ligt
Dat begrijpen in deze wereld maar heel weinig mensen

XLIV

Wat weegt er zwaarder, het leven of status?
Wat vindt je belangrijker, jezelf of bezit?
Wat is erger, krijgen of verliezen?
Wie veel wil, betaalt een hoge prijs
Wie veel bezit, kan veel verliezen
Maar wie tevreden is kent angst noch schande
En wie niet meer meedoet is nooit bang
En zal lang en gelukkig leven

XLV

Volmaaktheid is voor de wereld onaf
Maar vergaat nooit
Volheid is voor de wereld leeg
Maar is onuitputtelijk
Wat recht is, is voor de wereld krom
Wijsheid is voor de wereld dwaas
De waarheid spreken schandelijk
Zoals beweging de kou verdrijft
En rust doet afkoelen
Wijzen zuiverheid en rust de juiste weg

XLVI

Als alle mensen naar hun natuur zouden leven
Zouden de paarden galopperen in de vrije natuur
Maar nu de mensen beschaafd zijn
Staan de strijdpaarden aan de grenzen
Er is geen grotere vloek dan ontevredenheid
Niets rampzaliger dan niet tevreden zijn met het leven
Niets fataler dan belust zijn op bezit
Wie de vrede van tevredenheid kent, is altijd tevreden

XVLII

Zonder mijn huis uit te gaan, begrijp ik de hele wereld
Zonder naar buiten te kijken, zie ik de volmaakte ordening
Hoe meer je weet, hoe minder je begrijpt
Wie wijs is hoeft niet te reizen
Begrijpt zonder te zien
Doet niets en bereikt alles

XLVIII

Kennis vergaren maakt het leven steeds ingewikkelder
Wijsheid vergaren maakt het leven steeds eenvoudiger
Steeds eenvoudiger en eenvoudiger tot de eenvoud bereikt is
Door slechts te laten, kan men alles bereiken
Wie niets meer wil, hoeft niets meer te doen en heeft zichzelf overwonnen
Wie veel wil moet ook veel doen en is slaaf van zichzelf

IL

Wie wijs is heeft geen enkele mening
Daarom hij kan zich in iedereen verplaatsen
Hij accepteert iedereen zoals hij is
Ongeacht hoe ze zich gedragen
Hij vertrouwt de eerlijken en de oneerlijken
En daardoor worden ze vanzelf eerlijk
Hij vertrouwt de betrouwbaren en de onbetrouwbaren
En daardoor worden ze vanzelf betrouwbaar
De wijze voelt zich één met alle mensen
Zij zijn hem allemaal even lief
Zij kijken en luisteren naar hem
En allen ziet hij als zijn kinderen

L

Mensen verschijnen en verdwijnen
Hun lichaam is de zetel van het leven
Hun lichaam is de zetel van de dood
Mensen verouderen en takelen af
Hoe komt dat nou?
Dat komt omdat ze eigenlijk dood zijn, maar denken dat ze leven
Er wordt verhaald over mensen die het ware leven hadden
Die rondzwierven over de aarde
En niet bang waren voor neushoorns en tijgers
Die wapens en geweld uit de weg gingen
En in harmonie met alle schepsels leefden
Daarom voelde geen enkel dier zich door hen bedreigd
En geen wapen kon hen verwonden
Waarom dat zo is?
Omdat zij alleen maar leefden
En dan is er geen plaats voor de dood

LI

Het Onuitsprekelijke doet alle dingen verschijnen
De werkzame kracht bepaalt hun aard
Hun aard bepaalt hun vormen
De omstandigheden bepalen hun uiteindelijke verschijning
Daarom eerbiedigen alle schepsels,
Met uitzondering van de dwalende mensheid, het Onuitsprekelijke
En leven naar hun aard
Dat gaat helemaal vanzelf
Niemand beloont hen daarvoor
Het Onuitsprekelijke doet hen leven, voedt hen, doet hen groeien
Vervult hen, geeft hen rust, steunt hen en behoedt hen
Het doet hen leven, maar dwingt hen niet.
Het voert hen mee op de levensstroom, maar bezit hen niet
Het doet hen rijpen, maar beheerst hen niet
Dat is een ondoorgrondelijk mysterie

LII

De wereld ontspringt ergens aan
Men zou dat de moeder van de wereld kunnen noemen
Als men die moeder kent, kent men het kind
Wie weer wordt als het kind, zal die moeder weer kennen
En tot het eind van zijn leven zal hem niets meer deren
Niemand zal hij veroordelen en door niemand zal hij zich laten beïnvloeden
En zijn leven zal zonder zorgen zijn
Maar wie anderen veroordeelt en bezig is met zijn eigen belangen
Zal tot het einde van zijn leven vol zorgen zijn
Wie een sprankje licht ziet in de duisternis, ziet het licht aan het eind van de tunnel
Vasthouden aan dat sprankje licht vereist kracht
Wie dat licht volgt, keert terug tot het ware licht
Dan is het gevaar geweken
En leef je het eeuwige leven

LIII

Wanneer ik de Ware Kennis zou bezitten
Zou ik wandelen op het rechte en eenvoudige pad
Ik zou de zijpaden vermijden
Want het rechte pad is eenvoudig te bewandelen
Maar de mensen houden van de smalle zijwegen
De huizen van de rijken zijn schoon en gepoetst
Maar de akkers van de armen staan vol onkruid
En hun graanschuren zijn leeg
De elite draagt rijkversierde en dure kleren
De scherpe zwaarden hangen aan hun middel
Zij vreten en zuipen
Zwelgen in bezit en rijkdom
Zij pronken met hun geroofde spullen
Is dat niet gewetenloos?

LIV

Wie in deze onrechtvaardige wereld geworteld is,
Laat zich niet gemakkelijk van zijn stuk brengen
Wie daaraan vast houdt, kan niet loslaten
Daarom zullen hun kinderen lijden tot in het derde en vierde geslacht
Maar wie zichzelf door zijn geweten laat leiden
Leidt een onberispelijk leven
Wie zorgt dat zijn naasten zich door hun geweten laten leiden
Laat hen opbloeien
Wie zorgt dat zijn dorpsgenoten zich door hun geweten laten leiden
Laat hen een voorbeeld zijn voor alle anderen
En als de hele mensheid zich door haar geweten laat leiden
Zal het een paradijs op aarde zijn
Kijk naar jezelf als jezelf wil begrijpen
Zie de verbanden en patronen in de manier waarop je naasten,
De steden en de naties met elkaar omgaan
Want wat in het klein is, is ook in het groot
Hoe weet ik dat dat zo is?
Omdat ik het zelf gedaan heb.

LV

De ware mens is als een pasgeboren kind
Wespen en schorpioenen steken het niet, slangen en adders bijten het niet
Roofvogels en wilde beesten grijpen het niet
Zijn botten en spieren zijn zacht en soepel, toch grijpt het al stevig
Seks en libido zijn het vreemd en toch kan zijn piemeltje al stijf worden
Dat komt omdat zijn natuur nog niet door gedachten verstoord is
Het kan de hele dag schreeuwen zonder hees te worden
Dat komt omdat alles nog volmaakt in evenwicht is
Dat evenwicht ervaren is in het eeuwige heden leven
Leven zonder verleden en zonder toekomst wordt "wijs zijn" genoemd
Pogen het leven te verlengen is heilloos
Wie zijn leven wil beheersen, doet zichzelf geweld aan
Dat dingen verouderen is onnatuurlijk
Wat onnatuurlijk is zal vroeg aan zijn eind komen

LVI

Zij die het Mysterie hebben ervaren spreken daar niet over
Zij die er over spreken hebben het Mysterie niet ervaren
Tracht niet te spreken over het Onuitsprekelijke
Wat niet gezien, gehoord, gevoeld of geproefd kan worden
De vormen vervagen
De randen verzwakken
De verwarring verdwijnt
Het licht verbleekt
De onrust dooft uit
Dat wordt het Mystieke Ervaren genoemd
Genegenheid noch haat kan hem beïnvloeden
Voordeel noch nadeel raken hem
Eer noch schande doen hem iets
Daarom is hij de meest edele mens ter wereld


LVII

Met wetten regeert men een staat
Met listen voert men oorlog
Zonder wetten en listen krijg je een vreedzame mensheid
Hoe weet ik nou dat dit zo is?
Welnu, door het volgende:
Hoe meer geboden en verboden, hoe armer de mensen
Hoe meer bewapening, hoe groter de wanorde
Hoe meer kennis en wetenschap, hoe meer apparaten en kunstmatigheid
Hoe meer wetten en besluiten, hoe meer dieven en rovers
Wie wijs is zegt dus:
Ik doe helemaal niets en mensen zullen vanzelf veranderen
Ik houd van rust en vanzelf zullen de mensen eerlijk worden
Ik maak nergens een probleem van en de mensen zullen de rijkdom in zichzelf vinden
Ik wil helemaal niets en de mensen zullen weer tot de eenvoud weerkeren


LVIII

Hoe minder regels en wetten, hoe gelukkiger de mensheid
Hoe meer regels en wetten, hoe meer onvrede en ellende
Rijkdom voor de een gaat ten koste van armoede voor de ander
Ellende voor de een is het gevolg van welvaart voor de ander
Wanneer zal daar ooit een eind aan komen?
Wie wijs is, is rechtvaardig en doet daar niet aan mee
Hij is recht door zee en kwetst niet
Hij is stralend maar verblindt niet

LIX

Om de mensheid in vrede te laten leven is onthechting een vereiste
Want alleen wie onthecht is kan waarachtig leven
Vóór je sterven alles loslaten laat een mens rechtvaardig leven
Wie rechtvaardig leeft kent geen problemen
Voor wie geen problemen kent is het leven grenzeloos
Voor wie grenzeloos is, is de wereld zijn huis
Wie zich één met de schepping voelt, leeft lang en gelukkig
Dan ben je weer geworteld en staat met beide benen op de grond
Alleen zo zul je lang en gelukkig leven en alles begrijpen

LX

Zorgen dat de mensheid in vrede leeft is een fluitje van een cent
Als rechtvaardigheid de leidraad is, krijgen waanideeën geen poot aan de grond
Niet dat er soms geen waanideeën weer zouden kunnen opduiken
Maar mensen zijn er niet meer gevoelig voor
Waanideeën beschadigen mensen en de wijze laat hen dat zien
Daarom is de wijze een bedreiging voor waanideeën,
Maar geen bedreiging voor de mensen
Daardoor zullen zij ook wijs worden

LXI

Wanneer de mensheid in vrede leeft,
Zijn er geen meerderen en minderen
Het is als een grote rivier,
Waarin alle zijstromen tot rust zijn gekomen
Het woeste komt tot rust in het vredige
Omdat het kalm is en het meest nederig
Daarom is wie de minste is door zijn ontwapenende eenvoud
Innemend voor zijn medemensen
Zo strekt hen het beiden tot heil
Dus wie groot lijkt moet klein worden

LXII

Alles neigt naar het oorspronkelijke evenwicht
Het is de gelukzaligheid van de ware mens
Het is de toevlucht voor de onwaarachtige
Maar mensen pronken met hun mooie praatjes
Ze doen goed in ruil voor dankbaarheid
Iedereen doet het dus waarom zou je daar niet aan meedoen?
Daarom juichen de mensen voor nieuwe leiders
En laten zich imponeren door pracht en praal
Maar het is wijs om daar niet aan mee te doen
Want weet je waarom de wijzen van weleer de eenvoud zo belangrijk vonden?
Omdat zij ervaren hadden dat wie zoekt zal vinden
En dat de waarheid vrijmaakt van verleden en toekomst
Daarom is eenvoud het allerbelangrijkste ter wereld

LXIII

Handel zonder bedoeling
Hou op met werken
Geniet slechts van het leven
Wie het kleine niet eert
Is het grote niet weerd
Geen oog om oog en tand om tand
Maar keer uw andere wang toe
Zie hoe eenvoudig is wat ingewikkeld lijkt
Zie de grootheid in wat nietig lijkt
Maak de eenvoud niet ingewikkeld
Eenvoudig leven is eenvoudig
Maar de mensen hebben het ingewikkeld gemaakt
Wie wijs is doet dus niet moeilijk
En daarom kan hij bergen verzetten
Wie veel belooft wordt weinig vertrouwd
Wie oogkleppen op heeft, ontmoet veel problemen
Maar wie wijs is bezint voor hij begint
Daarom begint hij niet
En daarom heeft hij geen problemen

LXIV

Rust is eenvoudig te bewaren
Wat zou kunnen gebeuren, is eenvoudig te voorkomen
Wat bros is, is eenvoudig te breken
Wat nog klein is, gemakkelijk te verdrijven
Een grote boom begint als een kleine zaailing
Een terrastuin met een hoopje aarde
Een reis van duizend mijlen met een eerste stap
Wie de natuurlijke ordening verstoort, beschadigt zichzelf
Wie ingrijpt, verliest zichzelf
Wie wijs is onthoudt zich daarvan
Daarom schaadt hij zichzelf niet en blijft hij zichzelf
Maar mensen maken alles kapot en noemen dat vooruitgang
Zijn ze eenmaal begonnen dan is het einde zoek
Wie wijs is streeft naar waar de anderen niet naar streven
En vindt belangrijk wat de anderen onbelangrijk vinden
Hij leert af wat de anderen aanleren
En keert terug naar de toestand die de anderen verlaten hebben
Dan kent hij de weg terug naar de oorsprong,
Maar beseft dat de mensen het niet willen horen

LXV

De wijzen van weleer, die het rechte en eenvoudige pad bewandelden
Brachten de mensen geen kennis maar wijsheid bij
Als mensen veel weten, is de eenheid niet te bewaren
Daaruit volgt dat wetenschap de saamhorigheid verbreekt
En dat wijsheid de saamhorigheid beschermt
Wie ziet dat het zo in elkaar zit
Begrijpt dat wijsheid en kennis tegenstrijdig zijn
Wie dit eenmaal begrepen heeft is wijs
En zo keert hij terug naar de eenvoud
En voelt zich één met alles en iedereen

LXVI

Waarom zijn de zeeën en rivieren de grootsten onder de wateren?
Omdat zij zich op de laagste plaatsen bevinden
Daarom zijn zij de grootsten
Wie wijs is temidden van de dwazen is dus de nederigste
En juist daarom is hij de grootste
Maar de dwazen zien in hem geen bedreiging
Zij begrijpen hem niet en zien hem niet staan
Omdat hij met niemand ruzie maakt is hij niet te bestrijden

LXVII

In de wereld ben ik groot, maar voor de mensen een mislukkeling
In mijn grootheid, ben ik anders dan alle anderen
Maar juist omdat ik anders ben dan alle anderen, daarom ben ik groot
Als ik als de anderen zou zijn, dan zou ik net zo onbelangrijk en nietig zijn
Ik heb drie kostbare schatten die ik koester:
De eerste is mededogen
De tweede is soberheid
De derde is bescheidenheid
Door mijn mededogen kan ik moedig zijn
Omdat ik sober ben kan ik onbaatzuchtig zijn
Omdat ik bescheiden ben kan ik vooroplopen
Maar wie zijn mededogen laat varen en toch moedig wil zijn
Wie afstand doet van zijn soberheid en toch onbaatzuchtig wil zijn
Wie ophoudt nederig te zijn en toch belangrijk wil zijn
Redt het niet
Wie strijdt met mededogen, zal overwinnen
Hij hoeft zich niet te verdedigen daarom is hij niet te kwetsen
Het Onuitsprekelijke zal hem met mededogen beschermen

LXVIII

Wie vecht voor vrede is geweldloos
De ware strijder is onwankelbaar
De ware overwinnaar maakt geen ruzie
De ware leider is de minste
Dat noemt men de geweldloze weerbaarheid
Zo neem je de mensen voor je in
Dat heet leven naar je natuur
Dat is de volmaaktheid waar de Wijzen van weleer over spraken

LXIX

Wie begrepen heeft dat ruzies nooit iets oplossen
Begint er niet meer aan en wacht liever af
Liever doet hij een stap terug en trekt zich terug
Dat noemt men winnen door te verliezen
Kracht tonen zonder te imponeren
Stand houden zonder het gevecht aan te gaan
Niets is rampzaliger dan je vijand te onderschatten
Wie zijn vijand onderschat stelt zich bloot aan gevaar
Daarom is hij die zich door mededogen laat leiden
De winnaar in een conflict

LXX

Mijn woorden zijn gemakkelijk te begrijpen
En gemakkelijk in praktijk te brengen
Toch wil niemand ter wereld er aan
En niemand voelt zich in staat er naar te leven
Mijn woorden hebben een oorsprong, mijn manier van leven een principe
Maar omdat de mensen dat niet durven zien, kunnen zij mij niet begrijpen
Er zijn maar heel weinigen die mij begrijpen en voor hen ben ik erg waardevol
Wie wijs is gedraagt zich daarom onopvallend, maar hij blijft zichzelf

LXXI

Beseffen dat je niets kunt weten, dat is wijs
Wie niet begrijpt dat hij niets kan weten, is gek
Wie beseft dat hij gek is,
Kan zich van zijn gekte ontdoen
Wie wijs is, is niet meer gek,
Omdat hij zich van zijn gekte ontdaan heeft
Daarom is hij helder

LXXII

Wanneer de mensen niet meer weten waarvoor ze bang moeten zijn
Zullen ze in onbestemde angst leven
Waarom leggen ze zich toch neer bij hun armzalig bestaan?
Waarom zien ze niet hoe prachtig het leven is?
Waarom durven ze zich niet aan de sleur te ontworstelen?
Wie wijs is heeft dat begrepen, maar loopt er niet mee te koop
Hij geniet ervan maar beschouwt het niet als eigen verdienste
Hij laat het oude leven achter zich en omarmt het ware leven

LXXIII

Durf hebben en overmoedig zijn leidt tot de dood
Durf hebben en behoedzaam zijn spaart het leven
Het ene geval is heilloos, het andere heilzaam
Alleen wie wijs is begrijpt de loop der dingen
Daarom grijpt hij niet in
De eeuwige wetten van de natuur laten zich overtreden
Maar winnen toch altijd
Ze laten zich niet horen, maar geven toch antwoord
Ze roepen niet, maar iedereen loopt er tegenaan
Als een net overspant de oorspronkelijke ordening het Universum
De mazen lijken wijd, maar niets kan er doorheen

LXXIV.

Als mensen de dood niet vrezen,
Hoe zou je ze dan nog met de dood kunnen bedreigen
Als mensen wel bang voor de dood zijn en men zou degenen die de wetten overtreden doden
Wie zou dan nog de wetten durven overtreden?
Maar er is maar Een die beschikt over leven en dood
Nu mensen zich het recht toeëigenen over leven en dood te beschikken
Gaan zij op de stoel zitten van die Ene
Dan gedragen zich als tovenaarsleerlingen,
Die zich vergrijpen aan het werk van de meester
Tot hun eigen onheil

LXXV.

De mensen lijden honger
Omdat de rijken zich over hun ruggen verrijken
Daarom lijden de mensen honger
De mensen zijn niet in bedwang te houden
Omdat hun leiders maar wat doen
Daarom zijn de mensen niet in bedwang te houden
Mensen willen alleen dood
Omdat ze zó niet willen leven
Daarom willen ze dood
Alleen wie niet bang is voor het leven
Is niet bang voor de dood

LXXVI

Als de mens wordt geboren is hij soepel en zwak
Als hij sterft is hij stram en sterk
Alles wat leeft, kijk maar naar het gras en de bomen
Is soepel en buigzaam
Als ze sterven zijn ze verschrompeld en uitgedroogd
Daarom zijn hardheid en onbuigzaamheid metgezellen van de dood
En soepelheid en zachtheid de metgezellen van het leven
Daarom zal een onbuigzame ruziemaker niet winnen
En is een onbuigzame boom ten dode opgeschreven
Met onbuigzaamheid en macht kom je niet ver
Met soepelheid en zachtheid kom je overal

LXXVII

De natuurlijke ordening is als het spannen van een boog
De lage boog wordt omhooggeduwd
De hoge pees omlaaggetrokken
Waar teveel is neemt het weg
Waar te weinig is vult het op
De natuur streeft doorlopend naar harmonie
Vermindert waar teveel is
Vermeerdert waar te weinig is
Maar hoe anders gedragen de mensen zich:
De armen worden armer en de rijken worden rijker
Maar wie wijs is beseft dat bezit diefstal van de gemeenschap is
En daarom doet hij er afstand van en geeft het terug aan de gemeenschap
Dus alleen wie wijs is is onthecht
Hij doet wat anderen van hem willen, maar niets voor zichzelf
En laat zich nergens op voorstaan

LXXVIII

Niets in de wereld is zachter en meegaander dan water
Niets is sterker in het breken van wat hard en sterk is
Niets kan het daarin overtreffen
Het zwakke overwint het sterke
Het zachte overwint het harde
Niemand die dit niet weet
Niemand die het in de praktijk brengt
Daarom zegt de wijze:
Wie in de wereld de minste is, is de wijste in de wereld
Wie het leed van de wereld torst, is de grootste onder de mensen
Het klinkt raar, maar het is waar

LXXIX

Wordt na een hevige vijandschap vrede gesloten
Dan is dat een gewapende vrede
Dat kan toch niet goed zijn?
Wie wijs is ziet alleen zijn eigen aandeel in het conflict onder ogen
En geeft de tegenpartij niet de schuld
Dus wie eerlijk is kijkt alleen naar zijn eigen aandeel
Terwijl wie niet naar zichzelf wil kijken de ander de schuld geeft
De weg naar zelfkennis kent geen partijdigheid
Maar strekt de oprechte tot voordeel

LXXX

Moge de mensheid weer in vrijheid, gelijkheid en broederschap leven
Zodat er geen behoefte is aan leiders en meerderen
Dan zullen de mensen de dood niet meer vrezen
En niet meer pogen de dood te ontvluchten
Moge het weer zo worden dat ze geen behoefte hebben
Zich in vervoermiddelen te verplaatsen
En dat ze niets meer te verdedigen hebben
Moge de mensheid weer afstand doen van hun werktuigen en apparaten
En genieten van de zaad- en vruchtgevende gewassen
Die hen tot voedsel dienen
Weer schaamteloos trots zijn op hun natuurlijke schoonheid
Moge ze zich niet meer opsluiten in hun steden en huizen
En alleen maar genieten van de schepping
En mochten er toch nog dwazen zijn die zich in onvrijheid
In naties, volkeren, steden en huizen opsluiten
Moge de wijzen zich daar dan verre van houden
Dan zij zullen lang en gelukkig leven

LXXXI

Ware woorden zijn niet mooi
Mooie woorden zijn niet waar
Wijzen spreken niet over het onuitsprekelijke
Wie over het onuitsprekelijke spreekt is niet wijs
Wijzen zijn niet geleerd en
Geleerden zijn niet wijs
De Wijze vergaart geen bezit
Hij geeft wat hij heeft
En is daarom waard dat hij leeft
De anderen laat hij delen in zijn wijsheid
Zijn wijsheid is onuitputtelijk
Leven naar de natuur schaadt nooit
Het leven van de wijze is onbaatzuchtig en vreedzaam


* * *


Naar boven