Home
PREDIKER
Een parafrase
Inleiding
Het boek Prediker is een wijsheidsgeschrift uit de Bijbel.
Lang geleden heette het nog Qohelet, wat waarschijnlijk "verzamelaar"
betekent, maar het was Luther die de titel omdoopte in "Der Prediger".
De Engelstaligen gebruiken de naam "Ecclesiastes", het in de kerk
gelezen boek.
Het boek is ongeveer 2250 jaar geleden opgeschreven, waarschijnlijk in
Jeruzalem, maar de schrijver is, zoals bij zo vele controversiële
geschriften, anoniem gebleven. Wel doet hij, om zijn woorden kracht bij
te zetten, alsof hij koning was (wat we overigens ook bij Boeddha
vinden). In ieder geval heeft hij tot de geletterde elite behoord, de
kringen waar hij de holheid en schone schijn van doorprikt.
Prediker is een tijdloos verhaal omdat het de zoektocht beschrijft van
de mens die gaat twijfelen aan vanzelfsprekendheden en gevestigde
opvattingen en die antwoorden probeert te vinden op de vraag naar het
waarom.
Het Gilgamesh-epos, ongeveer 4000 jaar oud, beschrijft dezelfde
zoektocht die net als in het Evangelie van Thomas (logion 2) een
prachtig eindpunt heeft en begint daarom met de strofen:
"Ik, die
alles gezien heb, zal het bekend maken aan de volkeren
Ik zal over hem die dit alles ervaren heeft onderwijzen
gelijk Anu (de vader der goden) hem de kennis van het Al verleende
Hij aanschouwde de Geheimen en ontdekte het Verborgene
Hij heeft bericht van de tijd vóór de zondvloed
Hij heeft een verre tocht ondernomen vol moeite en verdriet
Maar kwam tot rust
Waarna hij al zijn zwoegen op stenen tafelen grifte"
Wij weten niet hoezeer de oorspronkelijke tekst in al die
eeuwen veranderd en aangepast is aan de tijd, zeker is dat alle
geletterden, vertalers, kopieerders, priesters en schriftgeleerden in
alle culturen altijd tot de hogere geprivilegieerde klassen hebben
behoord, zoals dat nog steeds het geval is. De klassen van de
vrijgestelden, de rijken en machthebbers, die zich hoog verheven
voelden boven het gewone volk. Mensen die gebaat waren bij de
handhaving van de gevestigde orde, hun bevoorrechte positie en hun
eigen belangen. Met name zij voelen zich bedreigd door geschriften die
de poten onder hun pluche zetels vandaan zagen. Zij zijn de honden, die
op de ossenkrib liggen (Thomasevangelie, logion 102) en die de sleutel
der kennis hebben weggenomen (Lucas 11:52). Vanuit hun bevoorrechte
positie en vanuit hun daarbij passend denkraam interpreteren zij de
schriften en kunnen, ziende blind en horende doof, niet anders
concluderen dan dat de schrijver zich vergist en het ongetwijfeld
anders bedoeld heeft en zo vervuilen zij de teksten. Maar ook in die
kringen slaat bij enkeling wel eens de twijfel toe.
Zo iemand is Prediker geweest.
Hij kijkt om zich heen en ziet alle tegenstrijdigheden en stelt voor
zichzelf de zogenaamde maatschappelijke deugden en verworvenheden ter
discussie en raakt steeds meer verbijsterd over wat hij rondom zich
heen ziet. De jacht naar bezit, status en rijkdom, de kloof tussen arm
en rijk, de onechtheid en oneerlijkheid, de waanzin van oorlogen, het
eindeloze geleuter over niets, de macht van de een over de ander, de
onmogelijkheid van een relatie en de onrechtvaardigheid van de
rechtspraak. Als een toeschouwer observeert hij de bezigheden van de
mensen, die hij steeds meer als loos onderkent, blijft zichzelf vragen
stellen en wordt steeds radicaler. Hij voelt zich in de maatschappij
steeds minder thuis en zoekt gedreven naar een uitweg uit wat hij
steeds meer als waanzin ziet. Hij is een zwerver tussen twee werelden,
tussen hel en hemel. De maatschappij waar hij, zonder zichzelf te
bedriegen, niet meer naar terugkan en die andere wereld waar hij een
vermoeden van heeft en steeds meer de contouren van ziet. Een
rechtvaardige wereld, zonder ellende en verdriet, zonder machthebbers
en leiders, zonder beterweters, zonder rijkdom en bezit, zonder klassen
en kasten, zonder boeken en geleerdheid, kortom, een wereld voor
mensen.
Heeft hij gevonden wat hij zocht? Wij zullen het nooit weten. Het zou
nog 250 jaar duren voor een nieuwe revolutionaire beweging zich
aandiende en jullie weten allemaal hoe ook die door de schriftgeleerden
en machthebbers om zeep is geholpen.
In wezen is Prediker een revolutionair en voor de gevestigde orde nog
steeds een uiterst bedreigend geschrift.
Het is nog steeds een heldere beschrijving van de zoektocht naar Het
Koninkrijk of het Nirvana, die wij allen kunnen afleggen, als we maar
durven en die, zoals we ook bij Prediker kunnen lezen een einde heeft,
waarna je echt kunt zeggen: en zij leefden nog lang en gelukkig.
Zoekt en gij zult vinden.
Onderstaande is niet de zoveelste vertaling of interpretatie
van Prediker, maar een weergave van de intentie, vertaald naar deze
tijd. Als je een handleiding van een huishoudelijk apparaat uit Taiwan
hebt, door een Taiwanees met het woordenboek in de hand in het
Nederlands vertaald, zijn de afzonderlijke woorden en zinnen
onbegrijpelijk en onbelangrijk, maar toch is de strekking duidelijk.
Bovendien is die handleiding eigenlijk helemaal niet nodig. Al doende
leer je. Dat geldt dus ook voor het leven. Het leven leert jezelf wel
wat je moet nalaten uiteindelijk een leven te bereiken zoals het
bedoeld is.
Het gaat dus niet om een nog knappere uitleg van afzonderlijke woorden,
maar om wat de schrijver bedoelt.
Er is niets nieuws onder de zon.
Dit is het verhaal van N.N.,
oud-directeur van een groot bedrijf.
Ik wil jullie allen laten zien dat het leven zoals wij dat
leven allemaal ijdelheid, volslagen onbelangrijk en zinloos is. Wat
hebben wij aan ons geploeter en harde werken, waaraan wij, het grootste
gedeelte van het enige leven dat ons geven is, besteden? Generaties
zijn gekomen en generaties zijn gegaan en hebben steeds verwoestender
sporen op de aarde achtergelaten. Wij hebben ons nest bevuild, de
zeeën leeggevist, de wouden gekapt en water en lucht vervuild,
maar toch blijft de aarde eeuwig bestaan.
Eeuwig komt de zon op en gaat de zon onder en komt weer op en
gaat weer onder en eeuwig waaien de winden, zonder begin en einde en
zonder ophouden. Alle rivieren en beken stromen altoos naar de
zeeën en de zeeën maken de wolken en de wolken regenen de
wateren voor de rivieren en beken in een eeuwigdurende kringloop. Nooit
worden wij moe van het schouwspel, nooit raken wij uitgekeken en nooit
hebben we genoeg gehoord. Daar zijn geen woorden voor. Alles wat er is,
is er altijd geweest en zal er altijd zijn en altijd worden er mensen
geboren, leven hun leven en gaan weer dood, als vonken in de
eeuwigheid; er is inderdaad niets nieuws onder de zon. Is er ooit iets
waarvan je kunt zeggen: Kijk, dit is echt nieuw? In het verre verleden
en in alle culturen was het er al, alleen anders, maar in wezen
hetzelfde. Alleen doen wij het sneller, groter, ingewikkelder en op
wereldwijde schaal. Culturen zijn opgebloeid en zijn ondergegaan en
hebben hun ruïnes en geschriften als uitwerpselen nagelaten, zoals
deze cultuur dat ook zal doen.
Ik, N.N., was directeur van een groot bedrijf en ik wilde
weten waarom ik was zoals ik was en alles gebeurde zoals het gebeurde.
Dat bleek een pijnlijke en moeizame bezigheid en iedereen bezwoer mij
dat daar toch geen antwoord op was.
En ik zag dat ik met alles wat ik deed en wat anderen deden,
op de eerste plaats ik mijn en zij hun eigenbelang dienden en dat de
bron eigenlijk alleen maar angst was. En ik zag dat het allemaal
ijdelheid en zinloos was, dat je wat krom is niet recht en wat
onrechtvaardig is niet rechtvaardig kunt praten en dat het overal niet
klopt. En ik zei bij mijzelf: Kijk, ik begrijp nu dan wel meer over de
wereld en mijzelf dan menig ander, maar ik voel me Koning Eenoog in het
land der blinden en wat heeft mij dat opgeleverd? Ik had mij dan wel
tot doel gesteld mijzelf te leren kennen, te onderscheiden wat wijs en
dwaas was, maar wat ben ik ermee opgeschoten? Ik heb ingezien, dat je
daar in deze maatschappij niets mee kunt, dat mensen mij mijden, dat
vrienden zeggen dat ik veranderd ben en dat ik toch niet vind wat ik
zoek. Want de zoektocht naar jezelf is heel moeizaam en pijnlijk, maar
ik had in ieder geval begrepen, dat hoe geleerder iemand wordt, hoe
ongelukkiger hij wordt en dat hij met al zijn theorieën zijn leven
alleen maar ingewikkelder maakt.
Ik dacht toen bij mijzelf: laat ik gewoon weer proberen mijn
oogkleppen op te doen en weer die leuke dingen gaan doen van vroeger,
te genieten waar ik voordien zo van kon genieten, maar ik kon het niet
meer. Ik kreeg kromme tenen in mijn schoenen om alles waar ik vroeger
om zou hebben gelachen en begreep niet meer waarom ik dingen leuk
gevonden had. Wat was het eigenlijk toch kinderachtig geweest, de tijd
doden en vluchten voor mijzelf. Ik probeerde er toch maar weer het
beste van te maken, dacht dat ik met een goed glas wijn, een snuifje
coke en een lekkere joint mijn oude leven wel weer op zou kunnen pakken
en dat ik mijn verworven inzichten daarbij zou kunnen bewaren en dat
ik, door mij gewoon weer aan te passen, andere mensen met mijn
inzichten hun voordeel zou kunnen laten doen.
Ik pakte het groots aan: ik liet mijn villa uitgebreid
verbouwen en mijn grote landgoed opnieuw inrichten. Liet gazons
aanleggen en een boomgaard planten. Liet vijvers en een zwembad graven
en een bos aanleggen. Mijn bedrijf werd steeds groter en ik nam steeds
meer personeel in dienst; de zaak floreerde en in korte tijd was ik de
grootste werkgever in de stad. Ik werd een mecenas en kunstverzamelaar
en ik liet mijn huis kostbaar inrichten; ik liet feesten en partijen
organiseren voor mijn vele vrienden en geld speelde geen rol. Zo werd
ik de belangrijkste en rijkste man in de stad, maar intussen bleef ik
diep in mijn hart beseffen hoe onrechtvaardig het eigenlijk was en mijn
geweten knaagde. Ik kende geen grenzen meer, ik kocht wat ik zag en ik
was trots op wat ik in de maatschappij bereikt had en over de rijkdom
die ik verzameld had. Ik hield mij voor dat ik het eerlijk verdiend had
en ik werd alom gewaardeerd om wat ik presteerde.
Een enkele keer vroeg ik me wel eens af waar ik nu eigenlijk
mee bezig was, of het dat allemaal wel waard was en dan bekroop mij de
nare gedachte, dat mijn zwoegen toch ten koste ging van mijn gezin en
kinderen en dat ik nauwelijks tijd had om echt te leven, maar snel
verjoeg ik die gedachte dan weer.
En ik vroeg me soms af hoe het met mijn bedrijf zou gaan als
ik mij daaruit terug zou trekken. Wat zou mijn opvolger doen met alles
wat ik met zoveel moeite had opgebouwd? Hoe zou ik dat moeten doen en
wat zou verstandig wezen? Ik vond mijzelf heel wijs en dacht dat ik het
daarom zoveel verder geschopt had dan anderen, omdat helderheid nu
eenmaal zijn voordeel heeft boven onduidelijkheid. Ik was ervan
overtuigd dat ik het helder zag, maar ook dat iedereen uiteindelijk
afhankelijk is van factoren die hij niet in de hand heeft. Dat
onvoorziene omstandigheden de verstandige en de onverstandige op
dezelfde manier kunnen breken en dat het noodlot zomaar toe kan slaan
en ik kwam tot de conclusie dat het niets uitmaakt wat voor
beslissingen je neemt. Waarvoor heb ik dan zo mijn best gedaan, vroeg
ik me af?
Toen bekroop mij weer de onbehagelijke gedachte dat het
misschien wel allemaal voor niets was geweest. Want vergeten worden we
allemaal, wat we ook gepresteerd hebben in de maatschappij en of je het
nu ver schopt of niet, dood gaan we ook allemaal en je kunt dan toch
niets meenemen. En ik werd depressief, zag het niet meer zitten en had
er geen zin meer in, want uiteindelijk is iedereen uit op zijn
eigenbelang en gaat alles ten koste van anderen; en ik besefte dat het
inderdaad allemaal zinloos was en ijdel. Ja, ik kreeg de pest aan mijn
werk, aan mijn uitsloverij, waardoor ik mijn leven aan mij voorbij had
laten gaan en omdat ik toch een keer de touwtjes uit handen zou moeten
geven aan mijn opvolger. En wie weet wat die dan met mijn levenswerk
zal doen als hij de baas is over wat ik met zoveel moeite tot stand
gebracht heb en zo knap had opgebouwd. Zou het allemaal voor niets
geweest zijn? Zou werken dan toch voor de dwazen zijn? Zo piekerend
ging ik steeds meer twijfelen of het dat allemaal wel waard geweest
was. Jaren studie, lange werkweken, al die zakenreizen, die
vergaderingen, al die jaren die ik in en voor het bedrijf had
doorgebracht. Want is het eerlijk als iemand zomaar in een gespreid bed
terechtkomt, waar een ander zich voor uit de naad heeft gewerkt? Dat is
toch niet eerlijk? Waar zijn we in godsnaam allemaal mee bezig? Wat
hebben we nu eigenlijk bereikt met al dat geploeter. Al onze
activiteiten zijn er alleen maar op gericht om deze gedrochtelijke
maatschappij in stand te houden, verder uit te bouwen en wij raken
daardoor steeds verder van huis. Zijn we er gelukkiger door geworden?
Is het niet vreselijk om nooit klaar te zijn, altijd aan de toekomst te
moeten denken, altijd plannen te maken, altijd na te moeten denken,
altijd met je werk bezig te moeten zijn, zelfs in je slaap? En wat heb
ik nou zelf bereikt? Status, rijkdom, mensen die tegen me op kijken,
een maagzweer, kinderen die ik niet begrijp, een ontevreden echtgenote,
terwijl ik zo mijn best gedaan heb. Met ons geploeter hebben we niet
eens tijd om te genieten van het leven en zelfs om te genieten moeten
we altijd wat doen.
En dan durven ze ook nog te zeggen dat het allemaal de wil
van "Hun God" is en dat alle voorspoed en geluk van Hem komt. Dat als
Hij je mag Hij je beloont met rijkdom en geluk, maar als Hij in zijn
ondoorgrondelijk besluit je niet mag, je tot taak hebt te ploeteren ten
dienste van wie Hij uitverkoren heeft. Knechten en meesters, armoe en
rijkdom, honger en overdaad, ellende en geluk, ziekte en gezondheid,
verliezers en winnaars, zou allemaal Zijn wil zijn. Dat is toch
krankzinnig? Dat is toch oneerlijk en onrechtvaardig?
Ik zag in hoe tegenstrijdig alles is, wat er in deze
maatschappij gebeurt en hoe alles zijn tegendeel heeft. Dat mensen
geboren worden en weer sterven, dat er geplant en geoogst wordt. Dat
mensen elkaar het ene moment uitmoorden en dan elkaar weer bijstaan,
dat er afgebroken en gebouwd wordt.Dat mensen het ene moment lachen en
dan weer huilen, dat ze rouwen en dan weer dansen. Dat ze het ene
moment verspreiden en vervolgens weer verzamelen, dat ze elkaar
omhelzen en weer afstoten. Dat ze het ene moment vinden en dan weer
verliezen, dat ze bewaren en weggooien.Dat ze het ene moment
verscheuren en het weer proberen te lijmen, dat ze zwijgen als ze
zouden moeten praten en praten als ze zouden moeten zwijgen. Dat ze het
ene moment elkaar beminnen en elkaar dan weer haten, dat ze eerst
oorlog voeren en dan weer vrede sluiten. Wat een moeizame manier van
met jezelf en elkaar omgaan. Dat zag ik allemaal en hoorde de priesters
en dominees verkondigen dat "Hun God" dat zo bedoeld had en dat het
leven nu eenmaal een tranendal is. Dat "Hun God" liefde is en het beste
met ons voor heeft, maar dat hij ondoorgrondelijk is en dat wij ons
daar maar bij neer moeten leggen. Dat wij moeten inzien, dat we alles
wat er gebeurt maar moeten aanvaarden en er het best van moeten maken.
Kortom, dat wij zonder klagen in het zweet ons aanschijns maar door
moeten ploeteren en blij moeten zijn als we te eten en te drinken
hebben. Dat is een gave van "Hun God", zeggen ze. Niet klagen maar
dragen. Hij heeft daar vast een bedoeling mee maar die zullen we toch
nooit weten.
En daar heb ik me dus toen maar weer bij neergelegd. Dat het
altijd zo zal blijven en dat wij mensen daar toch niets aan kunnen
veranderen. Dat God dat zou doen om ons bang te maken. En dat we bang
moeten zijn om wat wij in ons verleden allemaal gedaan hebben en dat
Hij ons dat altijd weer laat herinneren, hoezeer we dat ook verdringen,
om ons te straffen.
Verder onderzocht ik hoe onze rechtspraak in elkaar zit: en
ik zag hoe onrechtvaardig die is. Dat het recht van de sterkste geldt.
Dat onze wetten door de rijken en bezitters waren ingesteld om de
rijken rijker en de armen armer te maken en dat mensen gestraft worden
omdat ze die eigengemaakte wetten overtreden en dat het dus wetten van
de maatschappij en niet van het leven zijn. Ik dacht bij mijzelf: En
toch kan ik mij niet voorstellen dat eerlijkheid en rechtvaardigheid
niet zouden lonen en iedereen vroeg of laat de rekening van zijn daden
niet gepresenteerd krijgt. En ik bedacht: het lijkt wel of God de
verschillende diersoorten geschapen heeft om de mensen te laten zien
hoe ze zich als dieren gedragen, als slangen, leeuwen, bonobo's, grijze
muizen, ieder naar gelang zijn karakter en dat mensen hun gedrag
daarmee dan kunnen verklaren en goedpraten. Want deze mensenwereld
lijkt de dierenwereld wel. Eten of gegeten worden, het recht van de
sterkste, winnaar of verliezer, ieder dient zijn eigenbelang. En
tegenwoordig geloven mensen zelfs dat ze alleen maar mislukte apen zijn
en dat er niets is wat hen van de dieren onderscheidt. Wat een waanzin!
En ze geloven dat ze door een toevallige samenloop van omstandigheden
uit moleculen geëvolueerd zijn en dat die bouwstoffen bepalen wat
ze zijn en hun gedrag besturen en dat het gewoon op gegeven moment op
is. En dat er niets is wat ons van dieren onderscheidt.
Zo moest ik haast wel tot de conclusie komen dat ik er
misschien dan toch maar het beste van moest maken, dat ik in mijn
eentje daar toch niets aan zou kunnen veranderen omdat de mensen ziende
blind en horende doof zijn. Iedereen kan toch zien dat het zo niet door
kan gaan en dat het overal vast loopt, maar wie kan kortzichtige mensen
verder laten kijken dan hun neus lang is? Hun motto is toch: na mij de
zondvloed?
Maar ik keek om mij heen en kon mij niet afsluiten voor alle
ellende in de wereld. De hongerenden, de onderdrukten, de kinderarbeid,
de zieken, de eenzamen, de wanhopigen, de vluchtelingen en allen die
het niet gelukt was om in deze maatschappij het hoofd boven water te
houden. En ik zag hun tranen en dat de rijken en machthebbers hen
slechts de kruimels van hun overdadige dis toeschoven en zich trots
over hun vrijgevigheid op de borst klopten. Maar ik zag ook dat de
rijken en machthebbers zelf niet gelukkig zijn en ze begrijpen niet,
dat je je eigen geluk niet op het ongeluk van anderen kunt
bouwen.Daarom prees ik de doden, die langgeleden gestorven zijn,
gelukkig boven de levenden die nog in leven zijn, maar nog gelukkiger
dan beiden leken mij de ongeborenen die al deze ellende in deze
maatschappij gespaard is gebleven.
Ook zag ik, dat al het zwoegen, net als alle deskundigheid en
geleerdheid, vakbekwaamheid en creativiteit, alleen maar aangeleerde
kunstjes zijn om elkaar af te troeven, schouderklopjes te oogsten,
zichzelf te bewijzen en niet in het minst uit ijdelheid. Dat het in
deze maatschappij dom is om niet te presteren, omdat je dan niet
meetelt en het zeker niet redt. Zou rust toch niet te verkiezen zijn
boven al dat gezwoeg?
Opnieuw viel mij weer iets merkwaardigs in deze maatschappij
op: alleenstaanden die zich uitsloven en ongebreideld rijkdom en
bezittingen vergaren. Waar doen zij het in Godsnaam voor?
Tweeverdieners hebben het een stuk gemakkelijker omdat zij hun lasten
kunnen delen en er meer salaris voor hun gezwoeg binnen komt, bovendien
kan als de een instort de ander hem weer op de been helpen; maar op wie
kan de alleenstaande steunen? Bovendien, als je met z'n tweeën
bent, kun je wat warmte bij elkaar zoeken, maar hoe kan de
alleenstaande warmte vinden? En met z'n tweeën sta je sterker dan
alleen.
Je kunt beter een eenvoudige jongen zijn die open staat voor
kritiek en zichzelf wil leren kennen dan een leider, zonder
zelfkritiek, die vindt dat hij nou eenmaal is zoals hij is. Want de
eerste kan nog alle kanten op, terwijl hij onbelangrijk en onbetekenend
is in de ogen van de leider met zijn eigendunk, terwijl die toch ooit
ook een eenvoudige jongen is geweest. Ik zag hoe iedereen met hem
wegliep toen hij als nieuwe leider gekozen werd. Iedereen liep achter
hem aan in de hoop dat hij hun problemen zou oplossen. Maar ook hij
zwichtte voor macht en ijdelheid en uiteindelijk bleef alles bij het
oude. Dus achter iemand aanlopen is ook volslagen zinloos.
Wees voorzichtig als je wijsheid zoekt, want het zal je niet
in dank worden afgenomen en de psychiater ligt op de loer. Toch is naar
jezelf kijken verstandiger dan alle uiterlijk vertoon, erediensten en
rituelen, want dat doen de dwazen en ze weten niet dat het zinloos is.
Denk na voor je iets zegt en besef dat "God", het Onuitsprekelijke,
Alomtegenwoordige en Alwetende, smeken, danken en vragen volslagen
overbodig is. Kijk en luister en weeg elk woord, want zoals je 's
nachts door onrustige dromen geplaagd wordt na een dag vol onrust, zo
komt uit onrustige en dwaze gedachten ook een rusteloze en dwaze
woordenvloed voort. Beloof nooit iets en maak geen goede voornemens,
want je kunt niet in de toekomst kijken. Belofte maakt schuld en het is
dus wijs, als je niets belooft, want dan schep je geen verwachtingen.
Wees eerlijk tegenover jezelf en zeg achteraf niet dat je je vergist
hebt. Je hebt gedaan wat je gedachten je ingaven en als je geweten had
hoe je het anders had moeten doen, had je dat wel gedaan. Waarom zou je
boos op jezelf worden? Leer er wat van en doe het de volgende keer niet
meer. Want je kunt vele dromen dromen en je kunt alles proberen goed te
praten en te rechtvaardigen, maar het is genoeg om alleen maar eerlijk
tegenover jezelf te zijn en daarnaar te handelen. Verbaas je niet over
alle onderdrukking en onrechtvaardigheid die je in deze maatschappij
ziet, want iedereen slijmt naar boven en trapt naar beneden. En dan
roemen ze ook nog de regering omdat die, blind voor alle onrecht, de
akkerbouw begunstigt.
Wie verzot is op geld, heeft nooit genoeg en wie verzot is op
bezit heeft nooit genoeg geld. Dan ben je toch een slaaf van je geld en
je bezit? Hoe rijker je wordt, hoe meer zogenaamde vrienden van
je zullen profiteren en dan kun je er alleen lijdelijk op toezien hoe
ze je gebruiken En als je tevreden bent slaap je rustig en ontspannen,
maar de rijke die nooit genoeg heeft, heeft slapeloze nachten. En ik
zag hoe kwetsbaar en zorgelijk rijkdom is. De bezitter moet zijn bezit
altijd verdedigen en is altijd bang het te verliezen, want die
rijkdommen kan hij zomaar door tegenvallers kwijtraken en als hij dan
kinderen heeft kan hij ze ook nog niets nalaten. Zonder bezittingen is
hij geboren en zonder bezittingen gaat hij weer heen, naakt zoals hij
gekomen is en de tussentijd heeft hij geploeterd en zich van alles
ontzegd om rijk te worden en als hij dat uiteindelijk door schade en
schande heeft ingezien, kan hij dat zijn kinderen niet duidelijk maken.
Wat een wrange slotsom van een arbeidzaam leven. Zoals je gekomen bent,
zo ga je weer dood. Je hebt je hele leven bezit en kennis vergaard en
je moet alles weer opgeven om uiteindelijk rust te krijgen. Nooit tijd
gehad om echt ontspannen en rustig te leven. Wat een heilloos en
zinloos geploeter is zo'n leven dan. Zijn hele leven lang nuttigt de
mens somber en uitzichtloos zijn maaltijden en dit leven maakt hem
ziek, rusteloos en chagrijnig.
Kijk dacht ik, als het leven dan toch geploeter is en als dit
het leven is wat mij is toebedeeld, laat ik dan die korte tijd van
leven tenminste genieten van het eten en drinken en leuke dingen doen.
En dan durven ze ook nog te beweren dat rijkdom en overdaad ook een
geschenk van "Hun God" is en dat je daar dan ook van moet genieten en
blij moet zijn dat je daarvoor moet zwoegen, maar ik voel mijn geweten
knagen als ik de armen zie. Maar laat ik mij maar liever afsluiten voor
de ellende van anderen, want dat zal dan ook wel Gods wil zijn en laat
ik mijzelf maar blijven voorhouden dat het leven best leuk is.
Maar toen ik goed keek en luisterde begreep ik weer dat het
eigenlijk alleen maar schone schijn en zelfbedrog is. Dat mensen dan
wel alles mogen hebben wat hun hartje begeert, maar dat ze toch niet
gelukkig zijn. Wat een mateloze tragiek. Al heb je honderd kinderen en
bent een zeer gewaardeerd lid van de maatschappij en oud geworden, maar
niet gelukkig geweest, dan ben ik er van overtuigd dat een doodgeboren
kind beter af is. Want het zal weliswaar in duisternis gegroeid en in
duisternis weer gegaan, nooit de zon aanschouwen, maar voor heel veel
ellende zal het gespaard blijven. Zo'n kind heeft geen onrust gekend,
maar de levende heeft nooit echt geleefd. Al zou hij tweeduizend jaar
leven en niet gelukkig zijn, dan is alles toch vergeefs geweest? De
mensen beulen zich af omdat ze nooit tevreden zijn en altijd weer wat
nieuws willen en daarom zijn zij nooit klaar en vroeg of laat gaan ze
er allemaal aan onderdoor, de geleerde en de domme, de arme en de
rijke, ziek en versleten.
Ik vroeg me daarom af of je dan niet beter kunt genieten van
alles om je heen, dan een slaaf te zijn van je wensen en verlangens,
want dat levert je uiteindelijk toch alleen maar ellende op. Want wat
mensen ook denken dat ze zijn en wat ze ook kunnen presteren, iets
anders dan een mens zullen ze nooit worden; het is een illusie en
hoogmoed te denken dat zij zichzelf of de natuur zouden kunnen
veranderen of verbeteren. En al zijn er ontelbare boeken en wordt er
eindeloos gepraat, het gaat eigenlijk allemaal over niets. Is daar ooit
iemand wijzer en gelukkiger van geworden? Want als dit het leven nu
eenmaal is en als dit het best haalbare is, wie zou dan weten hoe het
anders zou kunnen? Wie kan er in de toekomst kijken? Zoals de zaken nu
staan is in een goede reuk staan beter dan lekker te ruiken en is je
sterfdag te verkiezen boven de dag van je geboorte. En kun je beter
naar een huis gaan waar iemand overleden is dan daar waar gefeest
wordt, want bij het overlijden ben je eindelijk van je lijden af en dan
heb je eindelijk rust en het is verstandig dat onder ogen te zien. Je
kunt beter je verdriet laten zien dan het weg te lachen en te
overschreeuwen, want het is moeizaam om je flink te houden en de schone
schijn op te houden. En het is juist eerlijk om te treuren in dit
tranendal, maar de leeghoofden feesten alsof er niets aan de hand is.
Het is verstandiger om naar je geweten te luisteren dan naar de
optimistische geluiden van de oppervlakkigen, want het lachen van het
leeghoofd is loos gekakel en zonder betekenis. Het is een voldongen
feit dat wie corrupt is zichzelf corrumpeert en dat het aannemen van
steekpenningen op je geweten drukt.
Bezint daarom eer ge begint want als je je bezonnen zult
hebben, zul je er niet aan beginnen en je kunt beter de minste en de
wijste zijn dan verwaand en opgeblazen. Het heeft ook geen zin om je te
ergeren, want je bereikt er niets mee en hebt er alleen zelf last van.
Ergernis is daarom zinloos en dom. Zeur niet dat het vroeger allemaal
beter was, want dan idealiseer je het verleden en houdt je jezelf voor
de gek. In deze maatschappij heb je meer aan een erfenis dan aan
wijsheid, want hier heb je geld nodig om te overleven, maar wijsheid
heb je nodig als je echt wil leven.
Kijk dan hoe onvoorstelbaar prachtig de hele schepping in
elkaar zit en wie is zo dwaas en arrogant dat hij denkt dat te kunnen
verbeteren? Het is gemakkelijk om blij te zijn in tijden van voorspoed,
maar stel jouw God niet verantwoordelijk als het tegenzit; probeer te
ontdekken waaraan je dat zelf te wijten hebt en ontloop je
verantwoordelijkheid voor je daden niet. In de toekomst kun je toch
niet kijken. Hoe vaak heb ik niet, toen ik het allemaal nog niet zo
goed begreep, gezien dat mensen die ik voor rechtvaardig en eerlijk
hield te gronde gingen en zij die alles deden wat "Hun God" verboden
heeft oud werden?
En toen vroeg ik me af waarom je dan rechtvaardig en wijs zou
moeten zijn? Waarom zou je het moeilijk maken voor jezelf? Dan kun je
maar beter gewoon met de anderen meedoen, een beetje oneerlijk en een
beetje onrechtvaardig, want ieder gaat toch op zijn tijd. Je kunt in
deze maatschappij maar het beste van twee walletjes eten en de kool en
de geit sparen, want ze zeggen dat je, als je maar op "Je God"
vertrouwt, voor ellende gespaard blijft, maar ik zie het nergens. En
toch zijn er mensen die zeggen dat wijsheid de wijze meer macht geeft
dan tien machthebbers in een stad bezitten, maar helaas is niemand op
aarde volmaakt rechtvaardig en wijs. Let dus maar niet op wat mensen
over je zeggen en sluit je maar af voor kritiek, want uiteindelijk heb
je zelf gemerkt dat jouw kritiek op anderen ook niets uithaalt. Van al
deze dingen ben ik bij mijzelf nagegaan wat nu echt verstandig was;
maar ik bedacht dat ik helemaal niet verstandig in de ogen van anderen
maar wijs wilde zijn, maar het lukte me om een of andere reden niet. De
zin van het leven en wie ik nu eigenlijk zelf was bleef voor mij
raadselachtig en ondoorgrondelijk. Wie kan daar wel iets zinnigs over
zeggen?
Maar toch wilde ik weten waarom alles is zoals het is en
gebeurt zoals het gebeurt en ik wilde de waarheid weten en het
zogenaamde ondoorgrondelijke doorgronden, begrijpen waarvan mens zeggen
dat het toch onbegrijpelijk is. En ik ondervond en begreep hoe moordend
relaties in deze maatschappij zijn, een gevangenis, een verstikkende
afhankelijkheid, een doorlopend sluiten van compromissen, een voor wat
hoort wat, een bewaren van de lieve vrede en verwachtingen en
teleurstellingen. Wie vrij en onafhankelijk wil zijn, wie eerlijk ten
opzichte van zichzelf wil blijven, trapt er niet in en zwemt niet in de
fuik. Kijk, dit heb ik ook begrepen, maar hoe alles met alles
samenhangt was mij nog niet helemaal helder. Onder duizend mensen heb
ik maar één iemand ontdekt die niets van mij wil en
verwacht en die mij accepteert zoals ik ben. Maar ik heb ook ontdekt
dat mensen in wezen niet zijn zoals ze zich gedragen en dat het alleen
maar komt omdat ze zoveel gedachten in hun hoofd hebben.
Wie is er nu echt wijs en wie begrijpt alles? Ze zeggen dat
je aan zijn stralende humeur kunt zien of iemand wijs is en dat mensen
milder worden naarmate ze wijzer worden. Ga maar niet tegen je baas in,
dat verlies je toch, maar blijf eerlijk tegenover jezelf. Kies niet de
weg van de minste weerstand en loop niet weg. Je zult toch je handen
vuil moeten maken, want hij doet toch waar hij zin in heeft. Begrijp
dat het bij het krankzinnige spel hoort wat jij niet bedacht hebt en
dat je je daar niet aan kunt onttrekken omdat het overal in de
maatschappij hetzelfde is. Want de wil van de baas is wet en wie zou er
kritiek op hem durven hebben? Zolang je tegenover jezelf eerlijk blijft
kan je niets gebeuren en als je het begrijpt weet je dat hij vroeg of
laat zichzelf ook zal tegenkomen. Want alles gebeurt op zijn tijd en
alles gaat zoals het gaat; immers iedereen wordt geplaagd door zijn
geweten, dat wat hij diep in zijn hart eigenlijk best weet. Toch
niemand kan in de toekomst kijken en plannen, verwachtingen en
voorspellingen komen zelden uit, dus heeft het geen zin om je over de
dag van morgen te bekommeren. Mensen denken in hun hoogmoed dat zij de
natuur kunnen bedwingen en dat zij macht hebben over leven en dood,
maar dat is een eindeloze strijd en nooit zal hun geweten hun met rust
laten.
Dit heb ik allemaal gezien en ik keek om mij heen en zag waar
iedereen eigenlijk mee bezig was en ik zag dat het overal een gevecht
om de macht en het eigen gelijk was en dat macht uitoefenen en macht
ondergaan heilloos, ziekmakend en uiteindelijk moordend is. Ook zag ik
hoe de hoofdrolspelers, de rijken, de machthebbers en iedereen die het
ver geschopt heeft in de maatschappij met pracht en praal begraven
werden en de eenvoudigen en rechtvaardigen genegeerd en uitgestoten
werden. Ook dat leek mij niet eerlijk en rechtvaardig. Omdat het lijkt
of gewetenloosheid in deze maatschappij loont en ongestraft blijft, en
mensen denken dat ze zich alles kunnen permitteren zolang ze zich maar
aan de mensenwetten houden, doen mensen zichzelf en anderen de meest
vreselijke dingen aan. Het lijkt dan misschien wel alsof wij ongestraft
in weelde kunnen leven ten koste van onze medemensen die creperen, maar
achter onze schone schijn verbergen wij onze ellende en alles heeft
zijn keerzijde. Toch weet ik dat alle zelfbedrog uiteindelijk
ontmaskerd zal worden en eerlijkheid het langste duurt en de mens vroeg
of laat de tol voor zijn zelfbedrog zal betalen, hoe hardnekkig hij ook
alles wat op zijn geweten drukt probeert te verdringen. Nooit zal het
hem met rust laten. Het leek mij zo onrechtvaardig dat het niets
uitmaakt of je eerlijk bent of niet en dat zelfs het dienen van je
eigenbelang, ten koste van anderen, beloont wordt in deze maatschappij.
En opnieuw vroeg ik mij af of ik dan maar niet beter het spel
gewoon mee kon spelen, mijn oogkleppen weer op moest zetten en er maar
het beste van moest proberen te maken in het leven dat mij nog restte.
Want hoe ik ook mijn best deed om de zin te ontdekken van al het
geploeter waarmee iedereen zich dag en nacht aftobt in deze
maatschappij, ik begreep nog steeds de samenhang niet helemaal. En weer
kwam ik tot de conclusie dat ik mijzelf en de anderen misschien toch
niet helemaal zou kunnen begrijpen, dat het een zoektocht zonder einde
is en dat al die mensen, goeroes, mystici en zij die zeggen dat ze
gevonden hebben en het licht hebben gezien en die pretenderen daar iets
zinnigs over te kunnen zeggen, zichzelf voor de gek houden. Ik heb mij
dat in iedere geval ter harte genomen en het leek mij dat eerlijkheid
en rechtvaardigheid uiteindelijk toch lonen, maar dat je toch niet kunt
weten wat er op je weg komt.
Het lijkt alsof het inderdaad niets uitmaakt of je nou
eerlijk of oneerlijk, rechtvaardig of onrechtvaardig bent, een
egoïst of een idealist bent, of je woekert met je talenten of
niet, of je een optimist of een pessimist bent, uiteindelijk krijgt
iedereen zijn deel. Maar dat het lijkt of het allemaal niets uitmaakt
vind ik eigenlijk wel het toppunt in deze maatschappij. Daarom zijn ook
zoveel mensen zo kwaadaardig en verward, omdat ze er niets van
begrijpen en dat ze uiteindelijk doodgaan zonder er ooit iets van
begrepen te hebben. Maar misschien is er zolang je leeft toch nog hoop
dat het kan lukken. Misschien is er toch leven voor de dood en
misschien is er toch een antwoord op alle vragen, waar tot nu toe de
doden pas op hun sterfbed achtergekomen zijn, maar dan is het tragisch
dat zij heengegaan zijn zonder ooit echt geleefd te hebben. Zij hebben
op hun sterfbed alles op moeten geven, maar hebben wel bij anderen hun
sporen nagelaten en kunnen dat niet meer goedmaken.
Maar stel je nu eens voor dat je toch geen antwoord op al je
vragen kunt krijgen, dat je toch niet uit dit tranendal kunt
ontsnappen, kun je jezelf dan maar niet beter voorhouden dat je in de
best denkbare wereld leeft en dat je best wel gelukkig bent, want dan
zal het wel Gods wil zijn. Doe dan maar mooie kleren aan en verzorg je
uiterlijk, als je met je innerlijk toch niet in het reine kunt komen.
Als het leven toch zinloos is, stel je dan maar tevreden met het best
haalbare in je relatie, want dan heb je in ieder geval nog iets aan je
geploeter in deze maatschappij. Gebruik je talenten dan maar om hogerop
te komen in deze maatschappij en iets te presteren, voor het te laat
is.
En opnieuw kon ik mij niet aan de gedachte onttrekken dat
het, of je nu snel of traag, geleerd of dom, verstandig of dwaas bent
in deze maatschappij, niets uitmaakt en dat je gewoon geluk of pech
hebt en dat je toch niet kunt begrijpen waarom. Want dat het lijkt als
het lot zomaar toeslaat en dat het zomaar mis kan gaan. Ik zal je
vertellen wat er onlangs gebeurd is en wat grote indruk op mij gemaakt
heeft: er was een klein land met weinig inwoners en een grootmacht
dreigde het aan te vallen en trok zijn troepenmacht samen. In dat land
nu waren eenvoudige en verstandige mensen die vonden dat je met geweld
niets kon bereiken, maar ze werden genegeerd en uitgelachen en we weten
allemaal hoe het afgelopen is.
Toen zei ik bij mijzelf: met macht en geweld bereik je niets
en het is altijd verstandiger om de minste te zijn, want de minste is
altijd de wijste, maar dat vindt iedereen onzin want dan laat je over
je heenlopen, zeggen ze. Toch maak je dan je handen niet vuil en
vergeld je geen kwaad met kwaad. Daarom kun je beter naar rustige en
verstandige mensen luisteren, dan naar het gebral van koning Eenoog in
het land der blinden. De minste zijn is verstandiger dan het aangaan
van het gevecht, maar je hoeft maar ergens fout te zitten en je gaat de
mist, want bijna wijs is dwaas, bijna eerlijk is oneerlijk, bijna wit
is grijs, bijna gelukkig is ongelukkig. Ben je dus maar een beetje
dwaas dan ben je niet wijs. Het is echt: alles of niets. Daarom is het
verstandig om bij alles altijd eerst naar jezelf te kijken, want dan
wordt je uiteindelijk wijs. De dwaas kijkt alleen naar anderen en
vergeet naar zichzelf te kijken. En wat er ook gebeurt: de dwaas zal
altijd zeggen dat het aan de anderen of de omstandigheden ligt. Als je
baas tegen je uitvaart, laat het dan maar over je heenkomen, gooi geen
olie op het vuur want daardoor maak je het alleen maar erger en je
verliest altijd.
Ik begreep dat deze maatschappij echt de omgekeerde wereld is
en dat de leiders daar een goed voorbeeld van zijn. De praatjesmakers
bezetten de hoogste posten en de wijzen komen niet aan bod en de slaven
van hun eerzucht, de ijdeltuiten, rijden in dure auto's en de
bescheidenen gaan te voet. Bedenk dat wat je ook doet, het zich altijd
tegen jezelf kan keren. Wie een kuil graaft, kan er in vallen, wie
stenen losbreekt, kan erdoor gewond worden; wie hout klooft, loopt
daardoor gevaar en als je slecht gereedschap hebt, is het werk
moeizaam. Deze maatschappij drijft op doen, maken en presteren, met
alle gevolgen van dien. Wil je die gevolgen niet dan is het wijs om
niets te doen, te maken of te presteren en gewoon te leven en te
genieten, maar dan pas je helaas niet meer in deze
prestatiemaatschappij. Bezint eer ge begint en overweeg de
consequenties van je voornemens, want zelfs eenmaal begonnen is het nog
niet te laat, want je kunt nog altijd op je schreden keren en toegeven
dat je je vergist hebt. Mooie woorden zijn niet waar en ware woorden
zijn niet mooi. Het leeghoofd kletst de hele dag over koetjes en
kalfjes en hoe langer hij praat hoe lozer zijn woorden worden. De dwaas
heeft het over zijn plannen, zijn vakanties, zijn toekomst en zijn
verwachtingen, terwijl hij niet eens kan weten wat er morgen gebeurt,
want niemand kan in de toekomst kijken. Daarom wordt de kortzichtige
van al zijn gedoe alleen maar moe, want hij kan niet verder kijken dan
zijn neus lang is.
Wee de mensen die zich door leiders zonder levenservaring
laten leiden en als je dan toch niet je eigen gang durft te gaan, dan
is het verstandiger je te laten leiden door mensen die door schade en
schande wijs geworden zijn en alles beproefd en het goede behouden
hebben, dan iemand met mooiklinkende theorieën. Alles wat de mens
zelf vervaardigd heeft moet hij doorlopend met gezwoeg en veel arbeid
in stand houden en kijk dan toch hoe de hele schepping zichzelf zonder
enig menselijk ingrijpen moeiteloos in stand houdt? De genotzoekers
feesten en drinken en brallen dat voor geld alles te koop is. Maar
blijf zelf altijd uiterst behoedzaam, slim als een slang en argeloos
als een duif, want ze zullen je pakken op je woorden. Doe maar wat je
goeddunkt, want de gevolgen zijn toch onvoorspelbaar en ondoorzichtig,
want wat je ook doet, je weet in deze maatschappij toch nooit waar je
aan toe bent. De mensenwetten zijn willekeurig en veranderlijk, maar de
natuurwetten zijn eeuwig en onveranderlijk. Eeuwig volgt de dag op de
nacht, stromen de rivieren naar zee en valt er uit de wolken regen. En
als je bang bent voor alles wat er zou kunnen gebeuren kom je tot
niets. Je hebt wel je verklaringen hoe en waarom de wind waait en het
kind in de moederschoot groeit, maar je begrijpt het niet, net zomin
als je begrijpt hoe en waarom alles is zoals het is.
Als je gelooft dat er toch geen uitweg is kun je maar beter
op twee paarden wedden, lukt het een niet dan misschien het andere.
Want het is toch heerlijk licht te zien en het is een genot om in de
zon te lopen? Pak dan maar, al die jaren die je op deze aardbodem moet
doorbrengen, wat je pakken kunt en probeer er van te genieten, want je
zult nog veel zinloze ellende moeten meemaken.
Geniet, kinderen, van je jeugd, zolang het nog kan en sluit
je ogen maar voor wat al die volwassenen aanrichten. Doorzie hun spel
en wordt nooit als zij, want dan wacht je hetzelfde lot, maar kwel
jezelf niet met alles waar je toch niets aan kunt veranderen, want je
jeugd is zo voorbij. Jullie zijn niet verantwoordelijk voor wat die
grote mensen doen. Probeer in je jeugd, ondanks alles, maar blij te
zijn dat je er bent, want als het niet anders wordt, komen er nog
genoeg moeilijke dagen en jaren waarin je zult zeggen: ik vind er niets
meer aan en van mij hoeft het niet meer.
Want er komt nu een tijd aan waarin de zon en het licht van
de maan verduisterd zullen worden en er grauwe wolken over de aarde
zullen hangen. Dagen waarop de leiders van de naties in paniek zullen
raken en de machthebbers ineen zullen krimpen van angst en de arbeiders
het werk zullen neerleggen, omdat er al zoveel afgehaakt hebben en zij
zullen werkeloos uit de ramen hangen en afwachten wat er gaat gebeuren.
En ze zullen hun huizen barricaderen, en de fabrieken en kantoren
zullen stilvallen en angstig zullen de mensen hun stemmen dempen. Dan
zullen mensen niet meer omhoog durven kijken, bang voor wat er gebeuren
gaat en alleen de natuur zal zich daar in zijn groei en bloei niets van
aantrekken. Want dan zal deze maatschappij instorten en zullen mensen
terugkeren naar de natuur en anderen zullen jammeren en klagen over wat
ze moeten verliezen. En er zal geen steen op de andere blijven en de
mens zal alle werken van zijn godvergeten hand, waarmee hij de natuur
bevuild heeft, vernietigen. En alles wat hij met zoveel geploeter in
duizenden jaren opgebouwd heeft zal weer tot stof vergaan en de aarde
zal tot zijn oorspronkelijke toestand terugkeren en de mensen zullen
zich bevrijden van alles wat hen gevangen gehouden heeft en weer worden
wat ze eigenlijk zijn. Volmaakte schepsels: mensen. En dan zullen ze
beseffen dat alle werk, alle geploeter, alle oorlogen en alle kennis
voor niets zijn geweest.
Dit is wat ik, N.N., in de tijd toen ik het nog niet begreep,
directeur van een groot bedrijf, en door schade en schande wijs
geworden, jullie wil laten zien. En daarom heb ik dat allemaal
opgeschreven. Ik heb geprobeerd het zo helder en begrijpelijk mogelijk
op te schrijven, eerlijk en recht uit mijn hart. De waarheid is
gruwelijk en schokkend en zij zal alle heilige huisjes verbrijzelen,
maar het zal jullie bevrijden. Besef dat hoeveel boeken je ook leest je
daardoor nooit jezelf kunt leren kennen; het is vergeefse moeite. Tot
slot: er is eigenlijk maar één richtlijn naar een
gelukzalig leven: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt doet dat ook de
ander niet" en dat geldt voor alle mensen en bedenk dat kinderen ook
mensen zijn. Want elke keer dat je die richtlijn overtreedt zal het op
je geweten drukken en zul je weer van de rechte weg afdwalen.
Naar boven
|