Home

Robert Pirsig beschrijft in onderstaand boek, de manier waarop hij, tijdens zijn zoektocht naar de Waarheid, - die hij kwaliteit noemt - door het lezen van de Tao Te Ching opeens zag wat hij altijd al had geweten. Maar deze wereld, waarin niemand achter de coulissen mag kijken, niemand de code mag breken of the Matrix mag ontcijferen, waarin de leugen niet aan de kaak mag worden gesteld, heeft de psychose als sanctie voor deze overtreding. En zo werd Pirsig het etiket 'psychotisch' opgeplakt en werd hij opgesloten in een psychiatrische inrichting.


Robert Pirsig

Uit: Zen en de Kunst van het Motoronderhoud

Oorspronkelijke titel:

Zen and the art of motorcycle maintenance.

An inquiry into values

1974

Toen liep Phaedrus in een opwelling naar zijn boekenkast en pakte daar een klein, blauw, gekartonneerd boekje, uit. Hij had dit boek jaren geleden met de hand gekopieerd en hij had het zelf ingebonden, toen hij nergens een exemplaar kon kopen. Het was de 2400-jaar oude Tao Te Ching van Lao Tzu. Hij begon de regels te lezen die hij al vele malen eerder had gelezen, maar deze keer bestudeerde hij het om te zien of hij die regels op een bepaalde manier kon invullen. Hij begon te lezen en tegelijkertijd te interpreteren.

Hij las:

De Kwaliteit die benoemd kan worden is niet de Absolute Kwaliteit.

Dat had hij ook gezegd.

De namen die gegeven kunnen worden zijn geen Absolute namen.
Het is de oorsprong van hemel en aarde.
Als zij benoemd wordt is het de moeder van alle dingen...

Precies.

Kwaliteit [romantische Kwaliteit] en haar uitingen [klassieke Kwaliteit] zijn in wezen hetzelfde. Zij krijgt andere namen [subjecten en objecten] zodra zij zich traditioneel openbaart.
Romantische kwaliteit en klassieke kwaliteit tezamen kunnen het 'mystieke' worden genoemd.
Zich uitstrekkend van een mysterie tot een nog dieper mysterie is zij de poort tot het geheim van alle leven.
Kwaliteit is allesdoordringend.
En haar toepassing is onuitputtelijk!
Peilloos!
Als de bron van alle dingen...
Toch lijkt zij als water zo kristalhelder te blijven.
Ik weet niet wiens Zoon zij is.
Een beeld van wat bestond voor God.
.... Eindeloos, eindeloos lijkt zij te blijven. Put eruit en ze voorziet je moeiteloos...
Men kijkt ernaar, maar zij kan niet worden gezien... men luistert, maar ze kan niet worden gehoord... men grijpt naar haar, maar ze kan niet worden aangeraakt... deze drie onttrekken zich aan al ons onderzoek en versmelten en worden één.
Niet door haar verschijnen is er licht,
Niet door haar verdwijnen is er duisternis
Onophoudelijk, voortdurend
Kan zij niet worden benoemd
En keert weer terug tot het rijk van het niets
Daarom wordt zij de vorm van het vormeloze genoemd
Het beeld van het niets
Daarom wordt het ongrijpbaar genoemd
Nader haar en je ziet haar gezicht niet
Volg het en je ziet haar achterkant niet
Hij die de oorspronkelijke kwaliteit bewaart
Kan het oeroude begin kennen
Dat de voortzetting is van kwaliteit.

Phaedrus las het regel na regel, vers na vers, zag hoe ze bij elkaar pasten, klopten en op hun plaats vielen. Precies. Dit was wat hij bedoelde. Dit was wat hij de hele tijd al had beweerd, alleen gebrekkiger, mechanisch. Dit boek had niets vaags of onnauwkeurigs. Het was zo precies en uitgesproken als het maar kon. Het was wat hij had gezegd, alleen in een andere taal met andere wortels en uitgangspunten. Hij kwam uit een ander dal en zag wat zich in dit dal bevond, nu niet als het verhaal van vreemdelingen, maar als onderdeel van het dal waar hij vandaan kwam. Hij zag het allemaal.

Hij had de code ontcijferd.

Hij las verder. Regel na regel, bladzijde na bladzijde. Geen enkel verschil. Wat hij altijd Kwaliteit had genoemd was hier de Tao, de grote scheppende kracht van alle godsdiensten, oosterse en westerse, uit heden en verleden, van alle kennis, van alles.
Toen keek zijn geestesoog op en ving zijn eigen beeld en besefte waar hij was en wat hij zag en... ik weet niet wat er in feite gebeurde ...maar nu won het afglijden, dat Phaedrus al eerder had ervaren, het innerlijke losscheuren van zijn geest, plotseling aan kracht, zoals rotsblokken op een bergtop. Voor hij het kon tegenhouden begon de plotseling opeengehoopte massa van bewustzijn te groeien en groeide uit tot een onbeheersbare lawine van gedachten en bewustzijn; en bij iedere toename van de omlaagstortende massa sleurde die honderden malen zijn eigen omvang mee naar beneden, en deze massa ontwortelde vervolgens nogmaals honderden malen zijn volume en daarop weer vele honderden malen, en steeds verder en verder, steeds omvangrijker en grootser, tot er niets meer was overgebleven waarop hij kon staan.

Niets meer.

Alles was onder zijn voeten ineengestort.