Home

Taoïsme

door

Alan Watts

Om nader in te kunnen gaan op het Taoïsme, moeten we eerst in de stemming komen waarin het begrepen kan worden. Je kunt jezelf niet dwingen om in die stemming te komen, net zomin als je een golvend wateroppervlak met je hand kunt gladstrijken. Maar laten we zeggen dat ons uitgangspunt is dat we even vergeten wat we weten of denken te weten, dat wij onze mening over vrijwel alles opschorten, en terugkeren naar wat we als baby waren en nog geen namen of taal hadden geleerd. Hoewel we dan over een uiterst gevoelig lijfje en heel levendige zintuigen beschikken, hebben we die toestand geen manier om verstandelijk of verbaal opmerkingen te maken over wat er gaande is.

Je bent dan gewoon onwetend, maar nog steeds heel levend, en in die toestand voel je alleen maar, zonder ook maar iets te benoemen. Je weet helemaal niets over alles wat, in verhouding tot de binnenwereld, de buitenwereld wordt genoemd. Je weet niet wie je bent, je hebt zelfs geen flauw benul van de woorden jij of ik - het is daar allemaal nog vóór. Niemand heeft je geleerd om jezelf in de hand te hebben en dus ken je het verschil niet tussen het geluid van een auto buiten en een rondzwervende gedacht die in je opkomt - het zijn allebei dingen die zomaar gebeuren. Je maakt geen verschil tussen de aanwezigheid van een gedachte, die gewoon als beeld van een voorbijdrijvende wolk aan je geestesoog voorbijtrekt of de passerende auto; ze gebeuren. Je ademen gebeurt. Het licht, overal om je heen, gebeurt. Je reactie, het knipperen van je ogen, 't gebeurt.

Aan de ene kant ben je dus gewoon niet in staat om iets te doen, aan de andere kant is er niets dat je zou moeten doen. Niemand heeft je verteld dat je iets moest doen. Je bent helemaal niet in staat om iets te doen, maar je wel bewust van het geroezemoes. Het zichtbare geroezemoes, het hoorbare geroezemoes, het voelbare geroezemoes, het ruikbare geroezemoes - overal om je heen gaat dat geroezemoes door. Kijk ernaar. Vraag je niet af wie dan kijkt; daarover weet je nog niets. Je weet niet dat er een waarnemer nodig is om naar iets te kijken. Dat is het idee van iemand anders; maar jij weet dat niet.

Lao Tzu zegt, "iemand die wijs is leert af wat andere aanleren en keert terug naar de toestand die anderen verlaten hebben (Tao Te Ching LXIV)." Wees bewust, heel eenvoudig, zonder commentaar, zonder enige gedachte in je hoofd. Wat kun je anders doen? Je probeert niet om bewust te zijn; je bent het. Je zult natuurlijk vinden, dat je al die gedachten die in je hoofd maar doorgaan niet kunt stoppen, maar die kun je in ieder geval als een innerlijke ruis zien. Luister naar je babbelende gedachten zoals je zou luisteren naar het zingen van een fluitketel.

We weten niet wat het is waar we ons bewust van zijn, vooral niet als we het allemaal samennemen; er is alleen dat gevoel dat er iets gaande is. Ik kan zelfs niet "dat" zeggen, hoewel ik zei dat er iets gaande is. Dat is namelijk een idee, een soort woorden. Kennelijk kon ik niet zeggen dat er iets gaande is, tenzij ik kon zeggen dat iets anders dat niet doet. Ik weet wat beweging is, in tegenstelling tot rust en terwijl ik mij bewust ben van beweging, ben ik mij ook bewust van rust. Dus wat in rust is, is misschien niet gaande en wat in beweging is dat wel, maar dat idee gebruik ik niet omdat als dat betekenis moet hebben, ik het over allebei moet hebben. Als ik zeg: dit is, sluit dat uit was dat niet is, zoals de ruimte. Als ik dit zeg, sluit ik dat uit en verval ik tot zwijgen. Maar je kunt wel aanvoelen waar ik het over heb. Dat wordt nou in het Chinees tao genoemd. Daarmee beginnen we.

Tao betekent in wezen "de weg," en dus "het verloop"; het verloop van de natuur. Lao Tzu zei dat de manier waarop de tao werkt "uit zichzelf" is; dat wil zeggen dat het spontaan gaat. Kijk nog maar eens wat er gaande is. Als je dat met deze wijze onwetendheid benadert, zul je zien dat je een gebeuren bekijkt. Met andere woorden, bij deze oorspronkelijke manier van kijken naar dingen, bestaat er geen verschil tussen wat je doet, enerzijds, en anderzijds wat er met je gebeurt. Het is allemaal hetzelfde gebeuren. Net zoals je gedachte zomaar opduikt, duikt de auto buiten zomaar op en zo ook de wolken en sterren.

Als een westerling dat hoort, denkt hij dat dat een soort fatalisme of determinisme is, maar dat komt omdat er in zijn achterhoofd nog steeds twee illusies schuilen. De ene is dat wat er gebeurt, met hem gebeurt en dat hij daardoor het slachtoffer van omstandigheden is. Maar als je in je oorspronkelijke onwetendheid verkeert is er geen jij die zich onderscheidt van wat er gebeurt, en daarom gebeurt het niet mét jou. Het gebeurt gewoon. Dat ben "jij" dus, of wat jij jij noemt, of wat je later jij zult noemen. Het is een deel van het gebeuren, en jij ben een deel van het universum, hoewel het universum strikt gesproken geen delen heeft. Wij nóemen alleen bepaalde verschijnselen in het universum gedeelten. Je kunt ze echter niet van de rest losmaken zonder ze niet alleen niet bestaand te maken, maar dat ze helemaal nooit hebben bestaan.

Als iemand ervaart dat hijzelf samen met het universum gebeurt, is de andere illusie die hij waarschijnlijk koestert dat wat vastgelegd is, in de zin dat wat er nu gebeurt, noodzakelijkerwijs volgt uit wat er in het verleden is gebeurd. Maar in je oorspronkelijke onwetendheid weet je daar niets van. Oorzaak en gevolg? Dat is duidelijk niet het geval, omdat je, als je echt naïef bent, ziet dat het verleden het gevolg is van wat er nu gebeurt. Het gaat terug in het verleden, zoals het kielzog zich achter het schip uitstrekt. Uiteindelijk verdwijnen alle echo's, ze gaan weg, steeds verder en verder weg. En alles begint in het nu. Wat we het verleden noemen is niets, de grote leegte, en uit die grote leegte komt alles tevoorschijn. Als je je ogen dicht doet en alleen met je oren mijmert over de werkelijkheid, zul je merken dat er een achtergrond van stilte is, waar alle geluiden uit voortkomen. Zij beginnen in de stilte. Als je je ogen dicht doet en alleen maar luistert, zul je horen dat de geluiden uit het niets komen, wegdrijven, steeds verder wegdrijven, niet langer meer de echo van een geluid zijn en een herinnering worden, wat een ander soort echo is. Het is heel eenvoudig; het begint allemaal nu en daarom is het spontaan. Het ligt niet vast; dat is een filosofische opvatting. Het is ook niet grillig; dat is een andere filosofische opvatting. Wij maken een onderscheid tussen wat geordend en wat willekeurig is, maar vanzelfsprekend weten wij niet echt wat willekeurigheid is. Wat "uit zichzelf" is, sui generis in het Latijn, betekent dat het spontaan ontstaat, uit eigen beweging en dat is dus de echte betekenis van de maagdelijke geboorte.

Dat is de wereld, dat is tao, maar misschien boezemt ons dat angst in. We zouden kunnen vragen, "als dat allemaal spontaan gebeurt, wie is daar dan verantwoordelijk voor? Ik ben daar niet verantwoordelijk voor, dat is nogal duidelijk, maar ik hoop dat God of iemand anders dat in de gaten houdt." Maar waarom zou iemand dat eigenlijk in de gaten moeten houden, want dan ontstaat er een nieuw probleem, waar je misschien niet aan gedacht hebt, namelijk "wie houdt dan de dochter van de toezichthouder in de gaten, terwijl de toezichthouder druk bezig is om de boel in de gaten te houden?" Wie bewaakt de bewaker? Wie controleert de politie? Wie let op God? Je zou dan kunnen zeggen "God hoeft niet in de gaten te worden gehouden." O? Nou, dat ook niet.

De tao is een bepaald soort orde en dat soort orde is niet wat we orde noemen, als we alles meetkundig in dozen of rijen schikken. Dat is een heel grof soort orde, maar als je naar een plant kijkt is het volmaakt duidelijk dat die plant ordelijk is. We zien meteen dat het geen rommeltje is, maar toch is die niet symmetrisch en ziet er ook niet wiskundig geordend uit. De plant lijkt op een Chinese tekening, omdat Chinezen dit soort niet-symmetrische orde zozeer op prijs stelden, dat het een allesomvattend element van hun schilderkunst werd. In het Chinees wordt dat li genoemd, en het karakter voor li betekent merktekens in jade. Het betekent ook de nerf in het hout en de vezel in de spier. We zouden ook kunnen zeggen dat de wolken li hebben, marmer heeft li en het menselijk lichaam heeft li. We herkennen het allemaal en de kunstenaar bootst het na, of hij nou een landschapschilder, portretschilder, abstracte schilder of een non-figuratieve schilder is. Ze proberen allemaal het wezen van li tot uitdrukking te brengen. Het wonderlijke is dat, hoewel we allemaal weten wat het is, er geen manier bestaat om het te definiëren. Omdat tao de weg is, kunnen we li ook de waterstroom noemen en de patronen van li zijn ook de patronen van stromend water. Als het ware als een beeldhouwwerk zien we die stroompatronen vastgelegd, in de vezels in het hout, de sapstroom, in marmer, in botten en spieren. Al die dingen zijn voorzien van patronen, volgens de basisprincipe van het stromen. In de patronen van stromend water zie je allerlei motieven uit de Chinese kunst, meteen herkenbaar, incluis de S-bocht in de yin-en-yangcirkel.

Li betekent dus de orde van het stromen, het prachtige dansende patroon van vloeistoffen, zodat Lao Tzu tao met water vergelijkt:

De grote tao stroomt overal, naar links en naar rechts, het heeft alle dingen lief en voedt hen, maar speelt er niet de baas over.

Zoals hij eldrs opmerkt, zoekt water altijd het laagste punt, wat mensen verfoeien, omdat wij altijd het proberen het spel te spelen van de ander een slag voor te zijn en de baas over iedereen te spelen. Maar Lao Tzu laat zien dat de hoogste positie de onzekerste is. Iedereen wil de top van de boom bereiken, maar als ze dat doen zal de boom bezwijken. Dat is de misvatting van de Amerikaans maatschappij.

Lao Tzu zegt dat de laagste plek de machtigste is, en dat kunnen we meteen zien bij Judo of Aikido. Dat zijn zelfverdedigingssporten, waarbij je altijd onder de tegenstander probeert te komen, zodat hij over je heenvalt als hij je aanvalt. Op het moment dat je een aanvalsbeweging doet, maak je je positie óf lager dan hij is, óf beweeg je je in een kleinere cirkel dan hij. Je weet dat je moet ronddraaien, als je aan Aikido doet. Je draait continu rond en je weet hoe iets dat ronddraait een centrifugale kracht uitoefent en dat als dan iemand in jouw centrifugale krachtveld komt hij wordt weggeslingerd, maar door zijn eigen beweging. Dat is heel opmerkelijk.

Daarom is dus de loop van het water de weg van tao. Blanke protestanten vinden dat echter lui, zonder ruggegraat, en in alle opzichten passief. Als ik daarover spreek wordt mij altijd gevraagd: "Als mensen zouden doen wat u voorstelt, zouden ze dan niet verschrikkelijk passief worden?" Welnu, op het eerste oog zou ik zeggen dat een bepaalde hoeveelheid passiviteit een uitstekende verbetering zou zijn voor ons soort cultuur, omdat we steeds maar problemen creëren door anderen goed te doen. Wij voeren oorlogen ten bate van anderen, en proberen mensen die in "onderontwikkelde" landen leven te helpen, zonder ons te realiseren dat wij op die manier hun manier van leven vernietigen. Economieën en culturen die duizenden jaren lang in een ecologisch evenwicht naast elkaar hebben bestaan zijn overal over de hele wereld verstoord en vaak met rampzalige gevolgen.