Home
VAN EMOTIE NAAR LAESIEUit: Van Emotie naar Laesie Fundamentele beschouwingen over de fysiologie en pathofysiologie van psychofysische betrekkingen met inbegrip van therapeutische aspecten. F. Hoffmann-La Roche
& Co. De
groeiende kennis van de relaties der
F. Alexander, 1950 Dat chronische emotionele prikkels bij
patiënten, die hiervoor gedisponeerd zijn, tot een functionele stoornis
en tenslotte tot een organische ziekte kunnen leiden, is een
experimenteel en klinisch bewezen feit. (ALEXANDER, BIKOVV, BONFILS,
BOSS, CANNON, CANNON et al., CONDREAU, DELAY, DUNBAR, F. HOFF,
IVANOV-SMOLENSK, RAYNAUD, SELYE, STAEHELIN, WOLF, WOLF et al.). 1.
Experimentele
onderzoekingen De experimentele
onderzoekingen van CANNON,
CANNON et al., die als eersten de emotionele en hormonale uitingen van
de nood-reactie waarnamen en door prikkeling van het diencephalon een
ulcus konden veroorzaken, alsmede die van SELYE, welke de biologische
verschijnselen van de alarmreactie en het Algemeen Adaptatiesyndroom
beschreef, waren een wezenlijke prikkel tot het onderzoek van deze
fundamentele samenhangen.
SELYE heeft het geheel
van alle onspecifieke
algemene reacties van het organisme, die door chronisch inwerkende traumatische,
toxische infectieuze
of emotionele prikkels uit de buitenwereld worden opgewekt, het
algemene adaptatiesyndroom genoemd en heeft het wetmatige verloop van
deze biologische processen gedetailleerd beschreven. Alarmreactie (shock en tegenshock) Afweer- of compensatiefase Uitputtings- of decompensatiefase Afbeelding 11. Het algemene adaptatiesyndroom (volgens Selye). Uit de experimentele onderzoekingen van SELYE
blijkt, dat chronische emotionele prikkels precies als chronisch
infectieuze, traumatische of toxische prikkels tot reproduceerbare
functionele stoornissen en organische laesies, bij voorbeeld
hypertensie of een ulcus, kunnen leiden.
dieren ulcera
aantoonbaar) en af, naarmate
men het experiment frequenter herhaalt (psychogeen gewenningsfenomeen).
Na beëindiging van een 24 uur durende immobilisatie, verdwijnen de
ulcera in de regel weer spoedig. Na 5 dagen zijn de door de emotionele
shock ontstane laesies niet meer aan de tonen.
Dat deze bij het
proefdier verkregen relaties
tussen emotie en laesie ook bij de mens experimenteel aantoonbaar zijn,
kon voor het eerst door WOLF et al. worden aangetoond. De auteurs
konden bij een patiënt met een maagfistel die gedurende lange periodes
in observatie was, vaststellen dat tijdens perioden van overmatige
emotionele stress ulcera verschenen, welke later, in perioden van
herstel en ontspanning, weer verdwenen (afbeelding 15). 2. Klinische ervaringen Uit de experimentele onderzoekingen bleek dat
chronische emotionele prikkels evenals chronisch infectieuze,
traumatische of toxische prikkels dezelfde, biologisch aantoonbare,
functionele en organische veranderingen ten gevolge kunnen hebben.
Voor de puur wetenschappelijk
georiënteerde
medicus is er nu de moeilijkheid, dat weliswaar de gevolgen van de
emotie aantoonbaar zijn, niet echter - in tegenstelling met infectie,
trauma of toxon - de emotie zelf met de tot dusverre ontwikkelde
methodieken, die op de grondslagen van anatomie, fysiologie en
pathologie berusten. De emotie kan slechts door middel van
psychologische methoden intuïtief worden herkend en gedefinieerd. Uit
de definitie van DELAY 'De emotie is tegelijkertijd een uiterlijk
verschijnsel, een wijze van gedrag, een expressie, een innerlijke
ervaring, een manier door iets getroffen te zijn, een affectieve
toestand en een affect' blijkt de complexiteit van deze moeilijk te
begrijpen, individueel vaak variërende stressor. Ondanks deze
moeilijkheid is het niet geoorloofd, zoals dat de zuiver somatisch
georiënteerde geneeskunde heeft gedaan, deze stressor te negeren, omdat
hij niet in de tot nu toe geldende conceptie past. Het feit dat 30- 50
% van alle patiënten emotioneel ziek zijn (BLEULER), toont nadrukkelijk
aan dat in de dagelijkse praktijk het herkennen van de psychologische
componenten der ziekte even belangrijk is als dat van
pathologisch-anatomische en pathofysiologische componenten.
Uitgaande van het inzicht in de beschreven betrekkingen, komt
ALEXANDER in zijn fundamentele studie Psychosomatic
Medicine tot de volgende conclusies: 1 De psychologische factoren, waardoor de fysiologische processen worden beïnvloed, moeten met dezelfde nauwgezetheid, welke men bij de studie van fysiologische processen in acht neemt, worden onderzocht. 2 Psychologische
processen verschillen niet
principieel van fysiologische processen. Zij onderscheiden zich van
fysiologische processen slechts door de afwijkende methodiek, dat wil
zeggen hierdoor, dat zij subjectief begrepen en in woorden kunnen
worden uitgedrukt. STAEHELIN formuleert de
betekenis van de
psychosomatische school als volgt: 'De laatste decennia ondergaat de
geneeskunde in zoverre een verandering, dat de bijna uitsluitend
natuurwetenschappelijke opvatting der eeuwwisseling wederom naar de
psychologische kant wordt uitgebreid. De opmars der psychosomatiek gaat
onstuitbaar door. Ziekten en ziekteklachten worden weer in een
oorzakelijk verband met de individuele levensgeschiedenis en met de
persoonlijke conflictsituatie van de betreffende zieke begrepen en ook
steeds meer wordt gepoogd ze als zodanig te behandelen.'
Uit de bijna
onoverzienbare literatuur der
laatste decennia, waarin over psychosomatische problemen vanuit het
standpunt van de psychiater en psychotherapeut, maar evengoed ook
vanuit het standpunt van de internist, pediater, dermatoloog en medicus
practicus over omvangrijke klinische en praktische ervaringen
mededeling wordt gedaan, willen wij de belangrijke Frankforter
internist F. HOFF citeren, die in zijn leerboek Klinische
Physiologie und Pathologie het volgende schrijft: 'Als wij ons
nu afvragen, in welke mate psychische invloeden bij het ziekteverloop
een rol spelen, dan is de omvang van deze inwerkingen nauwelijks te
overschatten. Psychische invloeden grijpen tenslotte in alle
orgaanfuncties in en er bestaat geen ziekte waarbij psychische
invloeden niet min of meer belangrijk tot het ontstaan der ziekte
kunnen bijdragen. Wij verwijzen hier naar de studie van CARUS, de
uitnemende arts en denker van de Romantiek, die l00 jaar geleden op
baanbrekende wijze de psychische afhankelijkheid van alle lichamelijke
processen en daardoor de eenheid van lichaam-en-ziel in het leven voor
ons denken heeft ontsloten. CARUS heeft reeds op de buitengemene
betekenis van het Onderbewuste en het bewuste in de
pathogenese gewezen. Zijn studie Psyche, waaruit ook heden
lang niet genoeg geput is, wat van bijzondere waarde voor het medisch
denken zou zijn, begint met de zin: 'De sleutel tot het inzicht in de
aard van het bewuste zieleleven ligt in het gebied van het onbewuste.'
Op dit inzicht berusten alle beslissende vorderingen van de meer
recente psychologie, met inbegrip van de psychoanalyse van FREUD, het
totaal van de moderne neurose-leer en psychotherapie... Ofschoon dit
medische grondbegrip van de psychisch-lichamelijke ziekte-éénheid niet
mechanistisch-causaal kan worden verklaard, is het echter toch met een
geschikte methodiek voor experimenten toegankelijk. Door hypnose en
suggestie is het mogelijk, functieveranderingen binnen
het vegetatieve regulatiesysteem te verkrijgen, die vloeiende
overgangen naar de pathologische bevindingen aan het ziekbed laten
zien. Zo liet HEYER zien dat op suggestie van voedselopname niet alleen
maagsecretie optreedt, maar ook een aan de aard van het gesuggereerde
voedingsmiddel aangepaste kwaliteit van het maagsap. LANGHEINRICH
toonde hierop gelijkende wetmatigheden voor de galsecretie aan. VON
WEIZSAECKER en HANSEN konden ongeklede gehypnotiseerde proefpersonen in
grote mate in hun warmteregulatie onafhankelijk maken van de hun
omgevende temperatuur. GIGON kon door hypnose indrukwekkende
veranderingen in de suiker-huishouding bij diabetici veroorzaken. MARX
slaagde erin, door de hypnotische suggestie: 'U drinkt een liter
water', urinelozing tot 900 cc teweeg te brengen.
Uit afbeelding 17 blijkt dat bij een andere student in de naar buiten toe gelijk lijkende omstandigheden van het artsexamen niet dergelijke sterke circulatoire reacties geregistreerd werden. Weliswaar namen ook hier met
het ogenblik der ondervraging polsfrequentie en bloeddruk reproduceerbaar toe. De verhogingen zijn echter belangrijk minder, namelijk bij de polsfrequentie van 70 naar 80 per minuut en bij de tensie van 110/70 naar 130/90 mm Hg. Ook hij deze student dalen polsfrequentie en bloeddruk iedere keer na ondervraging tot de oorspronkelijke waarden. De oorzaak voor dit verschil van circulatoir gedrag schuilt in de verschillend sterke emotionele deelname van de twee studenten aan de examen-situatie. De verschillende emotionele en cardiovasculaire reacties van ieder student apart zouden dan ook aan de verschillende intensiteit, waarmede de studenten zich met bepaalde doelstellingen, het leveren van bepaalde prestaties, identificeren, te wijten zijn. Terwijl bij gezonden -
zoals dit uit het
voorbeeld van WICK blijkt - emotionele stress tot voorbij gaande
emotionele en vegetatief-functionele reacties leidt en na afebben van
de storende acute emotionele prikkels het organisme zijn evenwicht
hervindt, kunnen echter - zoals psychoanalytische onderzoekingen hebben
aangetoond - onder invloed van emotionele prikkels bij die patiënten,
welke voor neurosen gedisponeerd zijn, vegetatief-functionele
stoornissen tot ontwikkeling komen. Deze stoornissen kunnen, volgens de
resultaten van het onderzoek door W.R. HESS over twee groepen worden
verdeeld; te weten: In een sympathisch-ergotrope en een
parasympathisch-trofotrope functiegroep (afbeeldingen 18 en 19, tabel
I). 'Men heeft
ondubbelzinnig kunnen bewijzen
dat emotionele invloeden de functie van elk willekeurig orgaan kunnen
aanzetten of remmen. Nadat de emotionele spanning is geweken, vinden de
lichamelijke functies hun evenwicht terug. Als nu een dergelijke
emotionele stimulatie of remming van een vegetatieve functie chronisch
wordt, spreken wij van deze chronische stoornis als 'orgaanneurose'.
Dit begrip omvat de zogenaamde 'functionele' stoornissen van
vegetatieve organen, welke stoornissen tenslotte op emotionele
processen berusten, die in bepaalde corticale en subcorticale gebieden
van de hersenen hun substraat hebben.' (ALEXANDER.) Niet slechts uit
experimentele onderzoekingen
maar ook uit omvangrijke klinische ervaringen is het nu duidelijk
geworden dat langdurige functionele stoornissen van een of ander orgaan
resp. orgaansysteem langzamerhand tot morfologisch zichtbare
veranderingen van een orgaan of orgaansysteem leiden.
was het een
sympaticus-neurose die tot een
laesie leidde, welke als gangreen van het weefsel imponeerde. De these
van RAYNAUD is een belangrijke mijlpaal, want met haar begint de
pathologie van de angiospasmen en vegetatieve neurosen. Zij bewees dat,
indien volgens VIRCHOW de functionele stoornis in de regel het gevolg
is van een laesie, zij eveneens de óórzaak der laesie kan zijn (DELAY.)
De neurotische stoornis
is hierdoor
gekenmerkt, dat alle vegetatieve processen, welke voor geconcentreerde,
agressieve activiteit in een stress-situatie nodig zijn, worden
gemobiliseerd, maar dat ten gevolge van remming of onderdrukking der
agressieve impulsen strijd of vlucht nooit plaats hebben. Terwijl onder
normale omstandigheden deze, met activering van het sympathicoadrenale
systeem samengaande, vegetatieve veranderingen slechts zo lang waar te
nemen zijn, als dit voor het versterkte effect nodig is, bevindt zich
het door neurotische mechanismen, bij voorbeeld door chronische
opkropping van woede, agressie en seksualiteit, gestoorde organisme in
een chronisch stadium van voorbereiding tot strijd of vlucht, welke
nooit volgen. Tot deze groep behoren in het bijzonder de
cardiovasculaire manifestaties van emotionele spanning, in de vorm van
cardiale symptomen en hoofdpijn (tension headache), alsmede essentiële
hypertensie. 2. Psychosomatische
stoornissen, waarvan de
emotionele toestand gekenmerkt is door een gevoelsmatig
zichzelf-terugtrekken voor een handeling in een regressieve toestand
van afhankelijkheid. Terwijl de
psychoanalytische school van
ALEXANDER de mening vertegenwoordigt, dat bepaalde emotionele
conflicten met bepaalde psychosomatische stoornissen correleren, legt
de existentieel-analytische school van BOSS, CONDREAU en STAEHELIN het
accent op de voor elke psychosomatische stoornis typische
grondstemming, die BOSS in zijn Einfiührung in die psychosomatische
Medizin voor ulcera ventriculi et duodeni, asthma bronchiale,
essentiële hypertensie, colitis, mager- en vetzucht en de verhoogde
neiging tot het krijgen van ongelukken, CONDREAU voor gynaecologische
psychosomatische symptomen en ziekten en STAEHELIN voor allergieën,
gastro-intestinale en cardiovasculaire stoornissen, hebben uitgewerkt. Deze specifieke
grondstemming, die voor het
begrip van bepaalde psychosomatische symptomen en ziekten zo belangrijk
is, wordt door STAEHELIN als volgt gedefinieerd: 'Nu zijn echter
juist de dagelijkse en meer oppervlakkige stemmingen en
stemmingsschommelingen, zoals vreugde, haat, toorn, vrees enz.,
ofschoon zij ook bij het de mens primair bepalende gestemd-zijn
behoren, voor het begrip van lichamelijke en psychische ziekten
onbelangrijk. Van grote betekenis is echter dát, wat wij grondstemming
noemen, of desnoods grond-ontstemming, het affectieve cachet, de
emotionele uitgangshouding. Met grondstemming bedoelen wij niet die
meer oppervlakkige, gemakkelijk wisselende, dagelijkse
stemmingsschommelingen. Wij bedoelen hiermee veeleer die bepaalde
emotionele uitgangshouding, welke haar stempel vaak gedurende jaren en
decennia op het leven van ieder mens drukt... Deze grondstemming wordt
meestal, ofschoon niet altijd, in de kinderjaren door de wisselwerking
van aanleg en buitenwereld gevormd; zij kan gedurende het hele leven
hetzelfde blijven of kan zich wijzigen, vernauwen, of kan verwrongen
worden, etc. Een duidelijk verwrongen, ziekelijke vernauwde
grondstemming kan nu zoals wij dat dagelijks vele malen tijdens onze
medische werkzaamheden bij onze patiënten te zien krijgen, zich in
lichamelijke en psychische ziekten en klachten uiten' (STAEHELIN). Deze theorieën en
model-voorstellingen, welke
nog een sterke experimentele en praktische ondersteuning nodig hebben,
zijn in zoverre van belang, dat bepaalde psychosomatische stoornissen,
welke tenslotte bepaalde neurosetypen zijn, niet slechts
constitutioneel bepaald zijn, maar ook in de loop van de ontwikkeling
van het individu, afhankelijk van sociologische en familiaire
omstandigheden, worden gevormd. 'Een van de
belangrijkste verdiensten der
psychoanalyse, vooral van de sociologisch georiënteerde psychoanalyse
die zich in de V.S. onder invloed van FROMM, KARDINER en SULLIVAN heeft
ontwikkeld, is dat zij heeft kunnen aantonen dat psychobiologische
tendenties, welke tot nu toe als werkingen van de natuur werden
beschouwd, in werkelijkheid een uitvloeisel van de cultuur zijn en van
de betrekkingen van het individu met zijn milieu afhankelijk zijn... Dit
heeft therapeutische consequenties want hetgeen constitutioneel
aanwezig is, is onveranderlijk; maar wat verworven wordt, is
veranderlijk.' (DELAY.) |